32 891 Wijziging van de Wet op de rechterlijke indeling, de Wet op de rechterlijke organisatie en diverse andere wetten in verband met de vermindering van het aantal arrondissementen en ressorten (Wet herziening gerechtelijke kaart)

Nr. 27 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 augustus 2015

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de voorgenomen huisvestingsplannen van de Rechtspraak, die vandaag als onderdeel van het Meerjarenplan van de Rechtspraak 2015–2020 (hierna: MJP) door de Raad voor de rechtspraak (hierna: de Raad) en de presidenten van de gerechten gezamenlijk als voorgenomen besluit zijn vastgesteld. «Voorgenomen» wil zeggen dat de Rechtspraak de huisvestingsplannen o.a. gaat bespreken met het lokaal en regionaal bestuur, overeenkomstig de motie Recourt. Na deze consultatie zal het plan definitief worden vastgesteld. De precieze procedure licht ik hierna nog toe.

De Rechtspraak heeft becijferd, afgezet tegen de voor de Rechtspraak geldende normen, een overschot van 100.000 m2 in de huisvesting te hebben. De leegstand loopt door de modernisering en digitalisering van rechtspraak, waardoor een andere behoefte aan huisvesting ontstaat, op tot ruim 130.000 m2. De Rechtspraak wil en kan geen leegstand financieren.

Tegen deze achtergrond is een nieuw huisvestingsbeleid ontwikkeld op basis van door de Raad en de presidenten van de gerechten gezamenlijk vastgestelde criteria. Dat beleid moet leiden tot efficiëntere huisvesting en besparingen op huisvestingslasten.

De voorgenomen huisvestingsplannen van de Raad passen volledig binnen de doelstellingen en eisen van de Wet herziening gerechtelijke kaart. De voorgenomen huisvestingsplannen beogen de kwaliteit van rechtspraak verder te verbeteren en de toegankelijkheid te verzekeren.

Alvorens nader in te gaan op de procedure die de Raad zal volgen in het bekend maken van het MJP, hecht ik er aan eerst de bevoegdheidsverdeling aangaande de huisvesting te schetsen tussen de gerechten, de Raad en de Ministers van Veiligheid en Justitie en voor Wonen en Rijksdienst.

Het is primair de taak van het gerechtsbestuur om te zorgen voor de huisvesting van het gerecht, daartoe ondersteund door en onder toezicht van de Raad. Het huisvestingsbeleid is zodoende primair een verantwoordelijkheid van de Rechtspraak zelf. De huisvestingsparagraaf in het MJP is in nauwe samenwerking tussen Raad en de presidenten van de gerechten tot stand gekomen. Uiteraard heeft de Raad overleg met mij gevoerd over de voorgenomen besluiten. Ook met de Minister voor Wonen en Rijksdienst is over de voorgenomen plannen overleg gevoerd, zodat hij de plannen van de Rechtspraak, voor zover daaruit werkgelegenheidseffecten voortvloeien, kan betrekken bij het Rijkshuisvestingsbeleid.

Op vrijdag 28 augustus 2015 hebben de presidenten van de gerechten de betrokken burgemeesters geïnformeerd dat er op maandag 31 augustus 2015 een voorgenomen besluit wordt vastgesteld. Met de betrokken burgemeesters is afgesproken dat het overleg wordt voortgezet, ook nadat het voorgenomen besluit over de huisvestingsplannen is vastgesteld. Met dit overleg tussen de Rechtspraak en het lokaal bestuur over de voorgenomen huisvestingsplannen wordt uitvoering gegeven aan de motie Recourt1.

Vandaag heeft het Presidenten-Raad-overleg het voorgenomen besluit MJP vastgesteld en bekend gemaakt aan de medewerkers van de gerechten, de medezeggenschap, de bonden, de NVvR, de lokale dekens van de Orde van Advocaten en het OM. Volgens de huidige planning van de Rechtspraak wordt uiteindelijk op 8 september 2015 het MJP, waaronder het huisvestingsbeleid, definitief vastgesteld. De Raad heeft mij meegedeeld dat de zienswijzen van de geconsulteerde instanties hierbij zullen worden betrokken.

De Raad is in zijn huisvestingsplannen gekomen tot een nieuwe verdeling in zaakspakketten. Hierbij is de Wet op de rechterlijke organisatie het uitgangspunt. Dat betekent dat in alle 32 bij Algemene Maatregel van Bestuur vastgestelde zittingsplaatsen recht zal blijven worden gesproken. Dat verandert niet. Op alle 32 zittingsplaatsen zullen veelvoorkomende kantonzaken, Mulderzaken en overtredingen worden behandeld. Scheidingszaken, zaken m.b.t. omgang en gezag, zaken m.b.t. levensonderhoud kunnen eveneens in alle 32 zittingsplaatsen worden behandeld. Veelvoorkomende laagdrempelige zaken zijn en blijven dicht bij de burger. Daarmee wordt voldaan aan een eerdere motie Recourt2 en de afspraken die gemaakt zijn in het kader van de parlementaire behandeling van de herziening van de gerechtelijke kaart.

Bij de voorgenomen aanpassing van de zaakverdeling hanteert de Rechtspraak de volgende criteria:

  • toegankelijkheid: zaken worden zo dicht mogelijk bij de burger behandeld;

  • kwaliteit: inzet op effectieve kwaliteit;

  • gezonde bedrijfsvoering: oog voor efficiency.

Toepassing van deze criteria leidt ertoe dat de Rechtspraak het voornemen heeft in zeven zittingsplaatsen (Alkmaar, Almelo, Assen, Dordrecht, Lelystad, Maastricht, en Zutphen) het zaakspakket te verkleinen door zaken te verschuiven binnen de betreffende arrondissementen. Bovendien is het voornemen van de Rechtspraak het aantal werkplekken in deze zeven zittingsplaatsen terug te brengen tot een beperkt aantal flexibele werkplekken en werkplekken te verplaatsen naar de vestiging waar een volledig zaakspakket wordt aangeboden. In alle gerechtsgebouwen in alle 32 zittingsplaatsen zal dan worden gewerkt met flexibele werkplekken en plaats- en tijdonafhankelijk werken. Op alle zittingsplaatsen blijft overigens een beperkt aantal medewerkers, dat gebouwgebonden taken uitvoert, hun werkplek hebben.

In elk arrondissement zal een vestiging zijn waar een volledig zaakspakket wordt aangeboden en waar, met uitzondering van hen die gebouwgebonden werk verrichten in een andere zittingsplaats, het merendeel van de medewerkers hun thuisbasis heeft. In deze vestiging werken tevens de medewerkers van de bedrijfsvoering en de administraties aan de ondersteuning van het primaire proces.

Uitzondering hierop vormen de arrondissementen Noord-Nederland en Zeeland-West-Brabant. In deze arrondissementen zullen de werkplekken worden geconcentreerd op twee zittingsplaatsen. In de rechtbanklocaties Leeuwarden en Middelburg blijft het zaakspakket ongewijzigd.

Wanneer de plannen conform het voornemen worden vastgesteld zal de nieuwe situatie in de periode van 2018 tot uiterlijk 2021 gerealiseerd worden.Zo mogelijk kan in een incidenteel geval de realisatie eerder plaatsvinden door aan te sluiten bij «natuurlijke momenten».

De voorgenomen huisvestingsplannen leiden tot een verschuiving van werkgelegenheid binnen de Rechtspraak, maar zullen niet leiden tot krimp van de totale werkgelegenheid. Een volledig beeld van de verschuiving is nog niet te geven, omdat de plannen nog verder moeten worden uitgewerkt. De Minister voor Wonen en Rijksdienst zal in het najaar uw Kamer informeren over veranderingen in de regionale werkgelegenheid van de rijksoverheid als totaal, inclusief de Rechtspraak. Hij heeft in dat verband aandacht gevraagd voor eventuele werkgelegenheidseffecten in de provincies die in de motie de Vries3 worden genoemd en in de krimpgebieden.

Met deze brief heb ik tevens gedeeltelijk de Kamervragen van de leden Oskam, Omtzigt (beiden CDA), Recourt, Fokke en Wolbert (allen PvdA) beantwoord, vooruitlopend op volledige beantwoording, die zal geschieden na afloop van het overleg met de lokale bestuurders.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Kamerstuk 29 279, nr. 234.

X Noot
2

Kamerstuk 32 891, nr. 19.

X Noot
3

Kamerstuk 31 490, nr. 126.

Naar boven