32 861 Beleidsdoorlichting Infrastructuur en Milieu

Nr. 19 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 september 2016

Met de motie Harbers (Kamerstuk 34 000, nr. 36) verzocht uw Kamer «de Tweede Kamer voorafgaand aan de start van een beleidsdoorlichting te informeren over de opzet en vraagstelling en de Tweede Kamer de mogelijkheid te geven invloed uit te oefenen op de opzet en vraagstelling». In een brief van 1 juni 2015 (Kamerstuk 34 000, nr. 59) heeft de Minister van Financiën aan de Tweede Kamer geschreven aan welke inhoudelijke eisen het plan van aanpak van een beleidsdoorlichting moet voldoen. Het plan moet ten minste aangeven:

  • 1. hoe de onderdelen van het beleid dat onder de scope van de beleidsdoorlichting valt zullen worden behandeld;

  • 2. hoe aan de algemene kwaliteitseisen zal worden voldaan;

  • 3. hoe de onafhankelijkheid van het onderzoek zal worden gewaarborgd.

  • 4. dat er onderzoek gedaan zal worden naar beleidsopties indien er 20% minder of meer middelen beschikbaar zijn.

Met deze brief informeer ik u over de invulling van de voorgenomen beleidsdoorlichting van beleidsartikel 14: Wegen en Verkeersveiligheid, die in 2017 aan uw Kamer aangeboden zal worden.

1. Doel van de beleidsdoorlichting

Het doel van de Beleidsdoorlichting Wegen en Verkeersveiligheid is om ex post verantwoording af te leggen over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het in wegen en verkeersveiligheid geïnvesteerde belastinggeld. Doeltreffendheid is de mate waarin de beoogde beleidsdoelen in de praktijk zijn opgetreden en het effect van de ingezette beleidsinstrumenten op de doelstellingen van het beleid. Doelmatigheid betreft de relatie tussen de effecten van het beleid en de kosten van het beleid.

Het gaat om toetsing van de beleidseffectiviteit en het beleidsproces. Zo nodig kan het gevoerde beleid bijgestuurd worden gelet op eventuele actuele en toekomstige ontwikkelingen. Ook worden ex ante handelingsperspectieven geïnventariseerd bij 20% minder of meer middelen.

2. Hoe de onderdelen van de beleidsdoorlichting zullen worden doorgelicht

De beleidsdoorlichting van Wegen en Verkeersveiligheid richt zich op de jaren 2010 t/m 2015 met betrekking tot hoofdstuk XII, artikel 14 van de Rijksbegroting. De hoofddoelstelling van dit beleidsartikel is om weggebruikers zo snel, verkeersveilig, betrouwbaar en duurzaam mogelijk van A naar B te laten reizen. Daartoe zet IenM in op een hoofdwegennet dat bijdraagt aan de economische en ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en voldoet aan milieunormen. Daarnaast wordt ingezet op een afname van het aantal verkeersslachtoffers op alle Nederlandse wegen.

De extracomptabele verwijzing naar Infrafonds (IF) artikel 12 Hoofdwegennet, artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer en de Belastinguitgaven zullen ook worden meegenomen in relatie tot hun bijdrage aan de realisatie van de hierboven genoemde hoofddoelstelling.

De volgende beleidsonderwerpen zullen geëvalueerd worden:

  • 1. Aanlegprojecten

  • 2. Verkeersmanagement

  • 3. Beheer en onderhoud hoofdwegennet

  • 4. De inzet van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2009–2020 en het Beleidsimpuls Verkeerveiligheid.

  • 5. Beter Benutten 1

  • 6. Meerjarenprogramma Geluidsanering

  • 7. Meerjarenprogramma Ontsnippering

  • 8. Nationaal samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL)

  • 9. Megaproject Westerscheldetunnel

  • 10. DBFM contracten

  • 11. Duurzame mobiliteit

  • 12. Overig

In de doorlichting zullen de eerste vijf hierboven genoemde beleidsonderwerpen centraal gesteld worden omdat deze de kernactiviteiten van artikel 14 bevatten. De zeven laatst genoemde beleidsonderwerpen zullen wel meegenomen worden maar hier zal de nadruk niet op liggen.

Er is gekozen om de volgende aspecten binnen hoofdstuk XII artikel 14, en IF artikel 12 en artikel 17 niet mee te nemen:

  • 1. Tol gefinancierde uitgaven – Het programma is nog niet geïmplementeerd.

  • 2. Meer bereiken – Het programma bestaat sinds 2013 waardoor evalueren nog niet mogelijk is.

  • 3. Megaproject ZuidasDok (IF artikel 17.08) – Dit project moet nog uitgevoerd worden en kan daarom nog niet geëvalueerd worden.

De beleidsdoorlichting heeft daarmee betrekking op de financiële instrumenten (ofwel alle uitgaven- en ontvangstencategorieën) in Hoofdstuk XII Artikel 14 (totaal budgettair beslag realisatie 2015: € 40,1 miljoen uitgaven; € 2,5 miljoen ontvangsten), IF art.12 Hoofdwegennet (totaal budgettair beslag realisatie 2015 € 2.393,7 miljoen uitgaven, € 592,9 miljoen ontvangsten), IF art.17 Hoofdwegennet (totaal budgettair beslag realisatie 2015 geen uitgaven en geen ontvangsten, aangezien Zuidasdok geen onderdeel van de beleidsdoorlichting is).

De vorige beleidsdoorlichting heeft plaatsgevonden in 2012 en omvatte de artikelonderdelen 36.01 en 36.02, «kwaliteit leefomgeving hoofdwegen en spoorwegen», van de begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Deze beleidsdoorlichting betrof de periode 2006 tot 2010. Mede als gevolg van de overgang van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat naar het Ministerie van Infrastructuur en Milieu hebben veranderingen plaatsgevonden in de begrotingsstructuur waardoor de kwaliteit van de leefomgeving van het hoofdwegennet vanaf 2012 deel uitmaakt van artikel 14. Deze wijziging wordt als zodanig meegenomen in de beleidsdoorlichting.

3. Hoe aan de algemene kwaliteitseisen zal worden voldaan

Onderzoeksmethode

Een beleidsdoorlichting betreft syntheseonderzoek: de beleidsdoorlichting wordt gebaseerd op bestaande evaluaties, Kamerstukken en andere relevante documenten. Een overzicht van de onderliggende evaluaties is te vinden in de bijlage1. Om een duidelijk beeld te krijgen van het door te lichten beleid zal een korte beleidsreconstructie plaatsvinden. Weggebruikers, marktpartijen, overheidsinstanties en wetenschappers zullen de mogelijkheid krijgen om suggesties voor beleidsverbetering aan te dragen. De reacties zullen per doelgroep worden gebundeld als onderdeel van de beleidsdoorlichting.

Onderzoeksorganisatie

Er is een uitvraag gedaan voor een onderzoeksbureau. Het meest geschikte onderzoeksbureau zal een onafhankelijk rapport opstellen, waarin artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid wordt doorgelicht en waarin tevens de vragen, zoals die uit de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek volgen, zullen worden beantwoord.

Het onderzoeksbureau zal aangestuurd worden door een projectteam dat is samengesteld uit verschillende dienstonderdelen van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Het projectteam ziet erop toe dat het onderzoek volgens voorstel en planning verloopt. De projectgroep draagt tevens de zorg dat alle relevante belanghebbenden, zoals medeoverheden en betrokken instanties, bij de beleidsdoorlichting worden betrokken.

4. Hoe de onafhankelijkheid van het onderzoek zal worden gewaarborgd

Vanaf september 2016 zal een onafhankelijk onderzoeksbureau de beleidsdoorlichting van artikel 14 hoofdstuk XII van de rijksbegroting gaan uitvoeren. Het Kennis Instituut voor Mobiliteitsbeleid (KIM) zal een onafhankelijk oordeel verstrekken over de opzet en inhoud van de beleidsdoorlichting. Ik streef ernaar de beleidsdoorlichting in september 2017 aan de Tweede Kamer aan te bieden.

5. Beleidsopties bij 20% minder en meer middelen

De besparingsvariant en de plusvariant zullen in de beleidsdoorlichting worden toegepast op de beleidsgelden van artikel 14 van Hoofdstuk XII en tevens op de relevante bijdragen aan investeringsfondsen. Instanties, deskundigen en wetenschappers betrokken bij de beleidsuitvoering van wegen en verkeersveiligheid zullen gevraagd worden bij te dragen aan het inventariseren van de beleidsopties bij 20% minder of meer middelen.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven