Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 september 2014
Hierbij stuur ik u de antwoorden op de vragen in het nader verslag bij het wetsvoorstel
Modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden, vastgesteld dd. 5 juni jl.
(Kamerstuk 32 855, nr. 20). Tevens treft u hierbij aan de derde nota van wijziging bij het wetsvoorstel, houdende
een regeling voor overdracht van bevallingsverlof bij het overlijden van de moeder
(Kamerstuk 32 855, nr. 21). De stukken worden ingediend mede namens de Ministers van Veiligheid en Justitie,
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Defensie.
Tevens maak ik van de gelegenheid gebruik om gevolg te geven aan een toezegging in
het plenaire debat over het wetsvoorstel hervorming kindregelingen (Kamerstuk 33 716) dd. 6 maart jl., om de Kamer te informeren over het gebruik van ouderschapsverlof
en de mate waarin betaling van ouderschapsverlof in cao’s is opgenomen (Handelingen
II 2013/14, nr. 60, item 13).
Uit cijfers van het CBS blijkt dat in de periode 2001–2013 het gebruik van ouderschapsverlof
een sterk stijgende lijn vertoont. Het feitelijk gebruik van werknemers die recht
hadden op ouderschapsverlof lag in 2001 op 20%. In 2013 was dat percentage verdubbeld
naar 40%.
Tevens heeft mijn Ministerie recentelijk onderzoek uitgevoerd naar afspraken over
arbeid en zorg in cao’s. Hieruit blijkt dat sinds 2009 de cao-afspraken op het punt
van loondoorbetaling bij ouderschapsverlof nagenoeg ongewijzigd zijn. In 15% van de
cao’s is een bepaling opgenomen dat het loon wordt doorbetaald gedurende het ouderschapsverlof; de loondoorbetaling
over de verlofuren varieert tussen 25% en 75% van het loon.
Het onderzoek beslaat ook andere cao-bepalingen die van invloed kunnen zijn op de
combinatie van arbeid en zorg (o.m. werktijden, arbeidsduur, andere verlofregelingen,
mantelzorgmogelijkheden, thuiswerkregelingen). Het gehele onderzoek is te vinden op
www.cao.szw.nl.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher