32 849 Mijnbouw

Nr. 78 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 juni 2016

Op 9 juni 2016 werd het Ministerie van Economische Zaken door Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) geïnformeerd over een incident bij boorput 335 van AkzoNobel in de gemeente Enschede. Hierbij informeer ik uw Kamer over dit incident en het onderzoek dat naar aanleiding hiervan door de Inspecteur-generaal der Mijnen (IGM) is ingesteld. Daarmee wijk ik af van de reguliere rapportagecyclus, waarbij SodM mij jaarlijks informeert over de door haar geconstateerde overtredingen en daarop ondernomen handhavingsactiviteiten, waarna ik uw Kamer hiervan op de hoogte stel. Omdat ik de afgelopen periode verschillende keren met uw Kamer gesproken heb over de zorgen ten aanzien van mijnbouwactiviteiten in dezelfde regio, alsmede over de voorgenomen zoutwinning in de Waddenzee, bericht ik uw Kamer in dit geval buiten de jaarlijkse rapportage.

Zoutwinning AkzoNobel in het gebied Twenthe-Rijn

AkzoNobel wint zout middels oplossingsmijnbouw in het gebied dat in de vergunning is aangeduid als «Twenthe-Rijn». Bij oplossingsmijnbouw wordt via een boorput zoetwater in de in de ondergrond gelegen zoutlaag gepompt. De productiebuis in het boorgat bestaat uit meerdere aan elkaar geschroefde delen. Het aanwezige zout in de ondergrond lost op en er vormt zich een holte gevuld met pekel. Tijdens dit proces wordt gebruik gemaakt van dieselolie om het «dak» van de holte te beschermen. De pekel in de caverne wordt vervolgens naar het oppervlak verdrongen doordat er zoetwater in de caverne wordt gepompt. Vervolgens wordt de pekel via pijpleidingen naar de fabriek getransporteerd alwaar het zout wordt gewonnen.

Op 31 mei 2016 zijn Staatstoezicht op de Mijnen, de gemeente Hengelo en de gemeente Enschede door AkzoNobel geïnformeerd over een bodemverontreiniging door twee lekkende schroefverbindingen in de verbuizing van boorput 335 nabij de Zwartevennenweg in de gemeente Enschede. AkzoNobel heeft de verontreiniging in mei 2015 ontdekt via reguliere metingen in peilbuizen (tot maximaal 6 meter diepte) die zich rondom de zoutboring bevinden. Op dat moment was de oorzaak niet direct bekend. De boorput 335 is in juni 1987 geboord tot een diepte van 448 meter. In de periode september 1987 tot juni 1989 heeft AkzoNobel in boorput 335 dieselolie gebruikt als mijnbouwhulpstof.

Nader onderzoek heeft uitgewezen dat gedurende deze periode dieselolie uit twee schroefverbindingen is gelekt. Na verwijdering van het dieseldak in 1989 is tot 2016 onopgemerkt pekel uit de schroefverbindingen gelekt.

Om de oorzaak van de verontreiniging te onderzoeken heeft AkzoNobel in april 2016 diepe peilbuizen (43 meter) geplaatst. Ook op deze diepte is een verhoogde concentratie dieselolie aangetroffen. Op 11 mei 2016 werden met een camera in het boorgat op een diepte van 54 en 97 meter de twee lekkende schroefverbindingen waargenomen. AkzoNobel heeft vervolgens onder de twee lekkende schroefverbindingen een plug geplaatst en daarna de buis boven de schroefverbindingen leeggepompt. De lekkage is hiermee gestopt.

Omvang van de lekkage en gevolgen voor de omgeving

AkzoNobel heeft berekend dat circa 11 m3 dieselolie en circa 21 m3 pekel is gelekt. De omvang van de verspreiding van de verontreiniging op 30 meter diepte zal waarschijnlijk voor de dieselolie in de orde liggen van 40 meter en voor de pekel in de orde liggen van 500 meter in de richting van de grondwaterstroom. Volgens de berekeningen van AkzoNobel zal de verspreiding voor de dieselolie in het slechtste geval 50 meter zijn en voor de pekel 3.000 meter.

Uit de peilbuismetingen nabij het maaiveld is gebleken dat de bodem tot maximaal 20 meter om de put boven de interventiewaarde met dieselolie is verontreinigd. Het dichtstbijzijnde drinkwaterwingebied ligt op circa 5 kilometer afstand van boorput 335. De Inspecteur-generaal der Mijnen heeft desalniettemin gesproken met drinkwaterbedrijf Vitens als beheerder van dit gebied. Vitens heeft aangegeven dat op basis van de huidige gegevens de verwachting is dat er geen onmiddellijk gevaar dreigt voor de drinkwater voorziening.

De planten en bomen in de directe omgeving van de boorput lijken niet te zijn aangetast door zout. Dit zou erop kunnen wijzen dat de effecten van de pekellekkage meevallen. Dit wordt verder onderzocht.

Verder onderzoek en vervolgacties

Sinds de melding op 31 mei 2016 heeft SodM twee keer met de directie van AkzoNobel gesproken en de volgende acties geïnitieerd:

  • SodM heeft de berekeningen nog niet kunnen verifiëren en acht de gepresenteerde berekeningen onvoldoende nauwkeurig. SodM heeft AkzoNobel opgedragen om met de grootste mogelijke spoed de werkelijke omvang van de bodemverontreiniging en mogelijke gevolgen daarvan in kaart te brengen. Daartoe dient AkzoNobel met spoed meer diepe peilbuizen te plaatsen en te bemeten. De eerste resultaten worden eind juni 2016 verwacht;

  • SodM heeft AkzoNobel opgedragen om in overleg met het bevoegd gezag voor de Wet bodembescherming buiten de inrichting (gemeente) een plan van aanpak voor de beheersing en het opruimen van de bodemverontreiniging op te stellen conform de richtlijnen die daarvoor gelden. SodM zal er op toezien dat dit met de grootst mogelijke voortvarendheid gebeurt;

  • SodM heeft AkzoNobel opdracht gegeven om drinkwaterbedrijf Vitens en relevante industrieën te informeren en beschermingsprotocollen af te stemmen. AkzoNobel is verder gewezen op haar verantwoordelijkheid voor het informeren van de bevolking en landeigenaren in het verontreinigde gebied;

  • SodM is een onderzoek gestart naar de kwaliteit van de alle 550 zoutboringen van AkzoNobel in het gebied Twenthe-Rijn. Dit onderzoek is gericht op het voorkomen van dit soort incidenten. Hierbij gaat speciale en urgente aandacht uit naar de vier zoutboringen die qua configuratie gelijkenis vertonen met boorput 335. Eerste resultaten worden eind juni 2016 verwacht en medio juli 2016 zal bekend zijn of er bij die vier cavernes sprake is van een lekkage. Indien dit het geval is, kan met de dan aanwezige apparatuur de lekkage onmiddellijk gestopt worden.

Relatie tot andere mijnbouwactiviteiten

Op circa 1,5 kilometer van boorput 335 bevindt zich de strategische olieopslag van AkzoNobel op het industrieterrein de Marssteden (Enschede). De zoutcavernes aldaar zijn onlangs in gebruik genomen en gevuld met dieselolie. SodM heeft aangegeven dat het incident met boorput 335 geen directe reden is om de olieopslag opnieuw nader te onderzoeken omdat het boorgat bij deze zoutcavernes op een hele andere manier is uitgevoerd. Zoals ik in mijn brief van 4 juni 2014 heb toegelicht, zijn de boorputten van de olieopslag in de Marssteden uitgevoerd met een extra verbuizing. In het geval dat de buis waardoor de olie wordt gepompt zou gaan lekken dan is dat direct te registreren door een toename van de druk in de ruimte tussen de verbuizingen. De gelekte olie zal zich in de ruimte tussen de verbuizing bevinden en komt daar niet in contact met de omgeving. De lekkage kan dan worden gerepareerd zonder dat een verontreiniging van de bodem plaatsvindt.

Verder heb ik uw Kamer onlangs geïnformeerd over het gebruik van dieselolie bij de voorgenomen zoutwinning door Frisia Zout onder de Waddenzee (Kamerstuk 32 849, nr. 71). In de bij mijn brief gevoegde notitie komt SodM tot de conclusie dat het gebruik van een dunne laag dieselolie ter beheersing van diepe zoutcavernes op een verantwoorde manier kan plaatsvinden. Ik heb SodM gevraagd of de lekkage bij boorput 335 aanleiding is om haar standpunt ten aanzien van het gebruik van diesel als mijnbouwhulpstof ten behoeve van de zoutwinning te herzien. SodM heeft aangegeven dat dat niet het geval is en dat het gebruik van diesel een acceptabele manier blijft om de zoutcavernes te beschermen, mits dit conform de regels op de juiste wijze wordt uitgevoerd.

Toezicht SodM op mijnbouwactiviteiten

Hoewel de omvang van de lekkage op basis van de huidige informatie beheersbaar lijkt, vind ik het zorgelijk dat de lekkage zich tientallen jaren onopgemerkt heeft kunnen voordoen. De vergunninghouder van een mijnbouwwerk is te allen tijde verantwoordelijk en aansprakelijk voor een zorgvuldige en veilige uitvoering van de werkzaamheden.

De vergunninghouder dient een incident onverwijld aan de IGM te melden.

SodM houdt toezicht op basis van de werkwijze zoals toegezonden aan uw Kamer op 19 juni 2012 (Kamerstuk 32 849, nr. 18). Net als veel andere inspecties in Nederland werkt SodM op basis van systeemtoezicht en risicosturing. Bij systeemtoezicht wordt door middel van inspecties onderzocht in hoeverre een bedrijf aantoonbaar zijn processen beheerst, waarbij de focus ligt op grote risico’s. Het is niet uit te sluiten dat zich incidenten zullen voordoen. In dit specifieke geval leek de kans op dit incident klein. Sinds de start van de zoutwinning in 1918 rondom Hengelo heeft zich, voor zover nu bekend, nog geen soortgelijk incident voorgedaan. Het is, zoals gezegd, de verantwoordelijkheid van de vergunninghouder om incidenten te voorkomen en indien deze zich voordoen onverwijld te melden.

Ik zal uw Kamer informeren zodra er nieuwe ontwikkelingen zijn die daartoe aanleiding geven.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven