Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 september 2022
De Kamer heeft gevraagd om voor het commissiedebat Wonen van donderdag 29 september
een brief te sturen waarin ik aangeef op welke manier de uitspraken van mij in het
Nederlands Dagblad een kabinetstandpunt vertegenwoordigen. In deze brief zal ik hierop
ingaan.
In het artikel in het Nederlands Dagblad ben ik ingegaan op de demografische groei
en de effecten daarvan op Nederland. Er zijn grenzen aan de groei die we kunnen accomoderen
in de ruimte en dat is reden om na te denken over manieren waarop we de verwachte
bevolkingsgroei kunnen afremmen.
Deze gedachten sluiten aan op het coalitieakkoord (Bijlage bij kamerstuk 35 788, nr. 77). Het kabinet heeft als doel meer grip te krijgen op migratie. In het coalitieakkoord
is opgenomen dat het kabinet periodiek inzicht wil krijgen op de verwachte arbeids-,
kennis- en asielmigratie en daarbij de mogelijkheid te onderzoeken om te werken met
een beleidsmatig richtgetal van migratie naar Duits voorbeeld. Het kabinet heeft besloten
een staatscommissie Demografische ontwikkelingen 2050 in te stellen om de implicaties
van vergrijzing en bevolkingsgroei te doordenken. De resultaten verwachten we eind
2023.
Meer mensen betekent ook meer woningen. Daar komt nog bij dat er door huishoudensverdunning
ook meer woningen nodig zijn. Dit betekent dat het creëren van voldoende woningaanbod
een grote uitdaging vormt. In de bestaande woningvoorraad is een schaars aanbod van
betaalbare woningen beschikbaar voor een toenemend aantal mensen. Een groeiende toename
van het migratiesaldo zorgt voor een grotere druk op het woningaanbod.
Meer woningen en voorzieningen (scholen, sportterreinen, ziekenhuizen etc.) betekent
ook meer ruimte. De druk op de schaarse ruimte wordt dus groter, terwijl we die schaarse
ruimte ook nodig hebben voor andere functies, zoals natuur, energievoorziening, klimaatadaptatie
en bedrijvigheid. We moeten en willen heel veel op een klein oppervlak. De strijd
om de ruimte is al fors en zal met een groeiende bevolking toenemen.
De genoemde opgaven vragen om ruimtelijke keuzes. Hoe kunnen we functies combineren
en slim gebruik maken van de ruimte die we hebben? De schaarste aan ruimte maakt dat
het Rijk de regie in het ruimtelijk domein moet hernemen: om te kiezen, om te verdelen
en om een eerlijke uitkomst mogelijk te maken in dit verdeelvraagstuk. We zullen in
woongebieden verder moeten verdichten, en meer mensen een plek geven, als we tegelijk
de open ruimte groen willen houden en andere opgaven zoals water en bodem meer sturend
willen laten zijn. Om iedereen een plek te geven is meer bouwen gewenst, binnenstedelijk
en buitenstedelijk waar mogelijk en gewenst. Door meervoudig ruimtegebruik te stimuleren,
kunnen we beschikbare ruimte optimaal benutten.
Vanuit ruimtelijk beleid kijken we naar een goede verdeling over Nederland, in het
gehele stedelijk netwerk en sterkere ontwikkeling in het zuiden, oosten en noorden.
Met een goede balans tussen wonen en werken en het ontwikkelen van aantrekkelijke
en toekomstbestendige woon- en leefmilieus. En daarbij ook rekening houdend met de
regionale verschillen in Nederland. We zorgen bijvoorbeeld voor een betere spreiding
van de sociale woningvoorraad over het land, waarbij het streven is dat alle gemeenten
naar 30% sociale huurwoningen toegroeien.
We werken aan deze opgaven in de zeven NOVEX-gebieden waar de verstedelijkingsopgave
centraal staat en door uit te werken hoe de Lelylijn kan bijdragen aan de ontwikkeling
van Noord-Nederland. Tevens zullen demografische ontwikkelingen een plek krijgen in
de toekomstscenario’s voor een Mooi Nederland, één van de programma’s waarmee ik de
regierol in het ruimtelijke domein komende periode verder ga versterken.
Langs deze lijnen zal ik vanuit mijn portefeuilles inspelen op de effecten, maar ik
zie dat dat alleen niet voldoende zal zijn. Er zijn dus ook grenzen aan wat we aan
kunnen. De staatscommissie heeft daarom als taak advies uit te brengen over scenario's,
beleidsopties en handelingsperspectieven van de regering in relatie tot de maatschappelijke
gevolgen van de demografische ontwikkelingen, in het bijzonder van vergrijzing en
migratie, tot tenminste 2050 tegen de achtergrond van de brede welvaartsbenadering.
Naar aanleiding van de resultaten van de staatscommissie Demografische ontwikkelingen
2050 zal ik samen met mijn collega’s in het kabinet bespreken op welke manier de verwachte
demografische trends en ontwikkelingen impact zullen hebben op bovenstaande beleidsterreinen
en/of op de terreinen van mijn collega’s in het kabinet.
De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge