Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 oktober 2024
Op 22 december bent u per brief geïnformeerd over de landelijke aanpak natuurvriendelijk
isoleren, waarbij isolatiewerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd zonder beschermde
diersoorten te doden of verstoren (Kamerstuk 32 847, nr. 1132). Daarin werden een korte termijnaanpak en middellange termijn aanpak beschreven.
In deze brief informeren de Staatssecretaris van Landbouw Visserij Voedselzekerheid
en Natuur (LVVN) en ik u over een kansrijke innovatieve methodiek binnen de korte-termijnaanpak:
eDNA (environmental DNA)1. Met die methode kunnen diersoorten relatief eenvoudig en goedkoop worden gedetecteerd
en beschermd.
Het Rijk heeft een onderzoek uitgezet via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
(RVO) om te kijken of er door middel van eDNA afname uit een spouwmuur aangetoond
kan worden of er vleermuizen (en/of andere beschermde diersoorten) aanwezig zijn.
Deze werkwijze kan woningisolatie voor de woningeigenaar en isolatiebedrijven eenvoudiger
en goedkoper maken. Bij het onderzoek van RVO is deze nieuwe eDNA methodiek afgezet
tegen de huidige werkwijze volgens het vleermuisprotocol.
De eerste (tussen)resultaten van dit onderzoek stemmen zeer hoopvol en wijzen erop
dat eDNA een betrouwbare methode kan zijn voor het vaststellen van verblijfplaatsen
van vleermuizen. De verwachting is dat halverwege november, bij oplevering van het
gehele onderzoek, de resultaten niet wezenlijk zullen afwijken van de tussenresultaten.
Dit onderzoek richt zich niet op de houdbaarheid en weersinvloeden op eDNA. Daarvoor
wordt een separaat onderzoek ingesteld.
Inmiddels heeft een consortium van marktpartijen, waaronder Arcadis en Unitura, de
resultaten van een op eigen initiatief uitgevoerd eDNA-onderzoek opgeleverd met vergelijkbare
resultaten als het onderzoek van RVO2.
De Staatssecretaris van LVVN en ik willen gezamenlijk op basis van alle resultaten
onderzoeken of deze methode als zogenoemde «erkende maatregel3» in de Omgevingsregeling opgenomen kan worden, zodat isolatiebedrijven zekerheid
krijgen dat ze bij gebruik van de eDNA-methode kunnen voldoen aan de specifieke zorgplicht
uit de Omgevingswet.4
Tegelijkertijd blijft de landelijke lijn natuurvriendelijk isoleren belangrijk. Want,
als er wél eDNA van beschermde diersoorten wordt gevonden met deze methode, dient
er nog steeds volgens de landelijke lijn geïsoleerd te worden of een vergunning aangevraagd
te worden, tenzij sprake is van een gebiedsontheffing via een (pre)soortenmanagement
plan (SMP). De eDNA-methodiek kan dus als een vooronderzoeksmethode worden omschreven
waarbij snel inzicht verkregen kan worden voor isolatiebedrijven of er vleermuizen
of vleermuisverblijfplaatsen zijn.
Als er geen sprake is van vleermuizen of vleermuisverblijfplaatsen, dan kan jaarrond
geïsoleerd worden in de desbetreffende woning. Dit biedt snelheid, meer zekerheid
en lagere kosten. In het belang van de isolatieopgave en een gezonde bedrijfsvoering
van isolatiebedrijven, is het daarom belangrijk om parallel aan de huidige onderzoeken
deze eDNA-methodiek als erkende maatregel uit te werken en dan in de Omgevingsregeling
op te nemen.
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer
De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie