Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 november 2016
Hierbij zend ik u de Ontwerpregeling financiële verantwoording landelijke publieke
media-instellingen en de NPO 20161.
Deze toezending geschiedt in het kader van de procedure, bedoeld in artikel 2.172,
vierde lid, van de Mediawet 2008. Op grond van deze bepaling worden regels over de
wijze waarop inzicht wordt gegeven in de kosten van de programmering of wijzigingen
van die regels niet eerder vastgesteld dan vier weken nadat een ontwerp daarvan aan
beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Indien meer dan een vierde deel van die termijn binnen een recesperiode van uw Kamer
valt, wordt de termijn zodanig verlengd dat drie vierde deel daarvan buiten die recesperiode
van uw Kamer valt.
Er wordt gestreefd naar inwerkingtreding van de regeling met ingang van de dag na
de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. De regeling
zal terugwerken tot en met 1 januari 2016, met uitzondering van paragraaf 2.3.1 en
model IX van de bijlage die terugwerken tot en met 1 januari 2017.
Naar aanleiding van mijn eerdere toezegging aan de Eerste Kamer heb ik bij een hoogleraar
op het gebied van staats- en bestuursrecht onafhankelijk juridisch advies ingewonnen
over de informatieplicht van de NPO en de omroeporganisaties ten aanzien van de kosten
van de programmering op het moment dat de Eerste of Tweede Kamer daar om vraagt.2 Bij de behandeling van de Wet van 26 oktober 2016 tot wijziging van de Mediawet 2008
in verband met aanvullingen bij het toekomstbestendig maken van de landelijke publieke
mediadienst in de Eerste Kamer op 11 oktober jongstleden heb ik u toegezegd dat ik
twee andere experts zal vragen om een peer review uit te voeren op de analyse van
deze hoogleraar. Ik zal de analyse inclusief de peer reviews eind 2016 aan uw Kamer
sturen.
Eenzelfde brief heb ik heden gezonden aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal3.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker