Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 mei 2020
Tijdens het wetgevingsoverleg media op 25 november 2019 (Kamerstuk 35 300 VIII, nr. 142) is een motie aangenomen van de leden Van der Molen, De Graaf en Kwint in verband
met online reclame (Kamerstuk 35 300 VIII, nr. 112).
De motie verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze bij online reclame op
sociale media kan worden bevorderd dat in de video’s of in afbeeldingen zelf altijd
zal worden vermeld dat het om een advertentie gaat. Daarnaast verzoekt de motie aan
de regering te onderzoeken wat de effecten zijn indien proactieve opsporing mogelijk
zou zijn om de Nederlandse Reclamecode te handhaven.
Met deze brief informeer ik u over de uitvoering van deze motie.
Online reclame
De implementatie van de herziene audiovisuele mediadienstenrichtlijn gaat ervoor zorgen
dat ook kanalen op videoplatformdiensten zoals YouTube aangemerkt kunnen worden als
video-on-demand dienst. Concreet houdt dit in dat ook aanbieders van bijvoorbeeld
YouTubekanalen zich moeten houden aan de regels rondom sponsoring en productplaatsing
uit de Mediawet. De Mediawet schrijft onder andere voor dat het altijd duidelijk moet
zijn wanneer een video gesponsord wordt of wanneer er sprake is van productplaatsing.
Het Commissariaat voor de Media houdt toezicht op deze bepalingen en kan bij het niet
naleven van deze bepalingen een boete opleggen.
Daarnaast geldt voor alle in Nederland actieve adverteerders de Reclamecode social
media en influencers marketing. Deze code schrijft voor dat online reclame altijd
als zodanig herkenbaar moet zijn. In de code is onder andere vastgelegd hoe een vermelding
van reclame eruit zou moeten zien.
Deze nieuwe en bestaande regelgeving zorgt ervoor dat het altijd vermeld moet worden
als er sprake is van online reclame.
Proactieve opsporingsmogelijkheden
De Stichting Reclame Code (SRC) werkt op dit moment al mee aan proactieve monitoringsprojecten
op verzoek van branches, ook op Europees niveau.
De SRC heeft laten weten positief te staan tegenover het onderzoeken van de mogelijkheden
van het inzetten van artifical intelligence en andere technische hulpmiddelen voor
het proactief monitoren van mogelijke online overtredingen van de Nederlandse Reclame
Code. Binnen Europa is er al een aantal zelfreguleringsorganisaties die hier ervaring
mee hebben. De SRC neemt deel aan een project van de Europese koepelorganisatie EASA,
met het idee dat de verschillende Europese zelfreguleringsorganisaties op dit gebied
van elkaar kunnen leren.
De SRC is voornemens een eigen pilotproject te starten, ik zal de Kamer informeren
over de uitkomsten van deze pilot.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob