32 827 Toekomst mediabeleid

Nr. 187 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 mei 2020

Tijdens het wetgevingsoverleg media op 25 november 2019 (Kamerstuk 35 300 VIII, nr. 142) is een motie aangenomen van de leden Van der Molen, De Graaf en Kwint in verband met online reclame (Kamerstuk 35 300 VIII, nr. 112).

De motie verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze bij online reclame op sociale media kan worden bevorderd dat in de video’s of in afbeeldingen zelf altijd zal worden vermeld dat het om een advertentie gaat. Daarnaast verzoekt de motie aan de regering te onderzoeken wat de effecten zijn indien proactieve opsporing mogelijk zou zijn om de Nederlandse Reclamecode te handhaven.

Met deze brief informeer ik u over de uitvoering van deze motie.

Online reclame

De implementatie van de herziene audiovisuele mediadienstenrichtlijn gaat ervoor zorgen dat ook kanalen op videoplatformdiensten zoals YouTube aangemerkt kunnen worden als video-on-demand dienst. Concreet houdt dit in dat ook aanbieders van bijvoorbeeld YouTubekanalen zich moeten houden aan de regels rondom sponsoring en productplaatsing uit de Mediawet. De Mediawet schrijft onder andere voor dat het altijd duidelijk moet zijn wanneer een video gesponsord wordt of wanneer er sprake is van productplaatsing. Het Commissariaat voor de Media houdt toezicht op deze bepalingen en kan bij het niet naleven van deze bepalingen een boete opleggen.

Daarnaast geldt voor alle in Nederland actieve adverteerders de Reclamecode social media en influencers marketing. Deze code schrijft voor dat online reclame altijd als zodanig herkenbaar moet zijn. In de code is onder andere vastgelegd hoe een vermelding van reclame eruit zou moeten zien.

Deze nieuwe en bestaande regelgeving zorgt ervoor dat het altijd vermeld moet worden als er sprake is van online reclame.

Proactieve opsporingsmogelijkheden

De Stichting Reclame Code (SRC) werkt op dit moment al mee aan proactieve monitoringsprojecten op verzoek van branches, ook op Europees niveau.

De SRC heeft laten weten positief te staan tegenover het onderzoeken van de mogelijkheden van het inzetten van artifical intelligence en andere technische hulpmiddelen voor het proactief monitoren van mogelijke online overtredingen van de Nederlandse Reclame Code. Binnen Europa is er al een aantal zelfreguleringsorganisaties die hier ervaring mee hebben. De SRC neemt deel aan een project van de Europese koepelorganisatie EASA, met het idee dat de verschillende Europese zelfreguleringsorganisaties op dit gebied van elkaar kunnen leren.

De SRC is voornemens een eigen pilotproject te starten, ik zal de Kamer informeren over de uitkomsten van deze pilot.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Naar boven