Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2019
Onder de toenmalige Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Sander Dekker
is in 2016 het wetsvoorstel tot wijziging van onder meer de Mediawet 2008 in verband
met de modernisering van de regionale publieke omroep opgesteld.
Het wetsvoorstel volgde op de wet van 16 maart 2016 tot wijziging van de Mediawet
2008 in verband met het toekomstbestendig maken van de publieke mediadienst (Stb. 114). Met die wet is de RPO ingesteld. In het wetsvoorstel tot modernisering van de regionale
publieke omroep worden de taak en de organisatie van de RPO nader uitgewerkt. Dit
wetsvoorstel diende tevens ter invulling van de € 17 mln. bezuiniging op het totaalbudget
van de regionale omroepen, die in het vorige regeerakkoord was afgesproken.
De Afdeling advisering van de Raad van State bracht op 15 juni 2016 advies uit over
dit wetsvoorstel. Bij brief van 2 september 2016 deelde voornoemde Staatssecretaris
onder meer aan uw Kamer mee dat er onvoldoende draagvlak voor het wetsvoorstel bij
de regionale omroepen was.1 Daaraan verbond hij de volgende conclusie: «Het voorliggende wetsvoorstel zal dan
ook nu nog niet aan uw Kamer worden voorgelegd.» Een afschrift van deze brief stuurde
hij aan de Eerste Kamer.2 Die stand van zaken ten aanzien van het wetsvoorstel is sindsdien niet veranderd.
We zijn ondertussen meer dan drie jaar verder en de ontwikkelingen ten aanzien van
de regionale omroepen hebben natuurlijk niet stilgestaan. Het wetsvoorstel is dan
ook achterhaald door de tijd. Meer samenhang tussen de regionale omroepen onderling
en tussen de drie lagen van het publieke omroepbestel wordt ondertussen gerealiseerd
door mijn beleid dat is gericht op het bevorderen van samenwerking. Samenwerking tussen
de regionale omroepen onderling en tussen de regionale omroepen en de landelijke en
lokale omroepen. Die samenwerking kan leiden tot een versterking van de kwaliteit,
kostenbesparingen en het vergroten van het bereik.
Op grond van het bovenstaande ben ik dan ook voornemens om het wetsvoorstel definitief
niet bij uw Kamer in te dienen en ga ik hiervoor de procedure in gang zetten.
Naar verwachting zal die procedure in het eerste kwartaal van 2020 worden afgerond.
Vooruitlopend daarop wil ik mijn voornemen hierover nu alvast aan uw Kamer meedelen,
zodat er niet nog langer onduidelijkheid is over mijn bedoeling ten aanzien van dit
wetsvoorstel.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob