32 827 Toekomst mediabeleid

Nr. 145 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 oktober 2018

Door middel van deze brief informeer ik uw Kamer over de afdoening door het Openbaar Ministerie (OM) van een informatieverzoek op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), ingediend door een journalist van NRC Media. De journalist heeft een aantal vragen gesteld over het inzetten van dwangmiddelen tegen journalisten. Gezien het belang van het onderwerp en op basis van vast beleid om de afdoening van voor uw Kamer relevante Wob-verzoeken aan u te doen toekomen1 stuur ik u de afdoeningsbrief van het OM van vandaag aan verzoeker hierbij toe2.

Volledigheidshalve voeg ik daaraan toe dat ik uw Kamer bij brief van 4 september jl. heb geïnformeerd over het afluisteren van een journalist door het OM in de moordzaak op de broer van een kroongetuige en de bronbescherming van journalisten.3 In deze brief ben ik tevens ingegaan op twee andere zaken waarbij ten onrechte inbreuk is gemaakt op de bronbescherming van de betrokken journalisten.

In het onderhavige informatieverzoek aan het OM zijn vragen gesteld over de inzet van dwangmiddelen tegen journalisten in het algemeen. Daarmee kent het informatieverzoek een bredere reikwijdte dan de brief van 4 september. In reactie op het informatieverzoek heeft het OM een overzicht opgesteld waarop in totaal 15 zaken zijn genoemd en toegelicht. De drie zaken uit de brief van 4 september maken daarvan ook deel uit. Bij de overige zaken was – anders dan bij de eerder genoemde zaken – de bronbescherming niet in het geding of was de inbreuk op de bronbescherming gerechtvaardigd, met uitzondering van één zaak. In die zaak (zaak nr. 9 op het overzicht van het OM) ging het om de inbeslagname van een camera, waarop beelden waren vastgelegd van een vechtpartij in de openbare ruimte. Het doel van de inbeslagname was niet het bekend worden van een bron, maar de feitelijke toedracht van de vechtpartij. De inbeslagneming had desalniettemin met rechterlijke toestemming moeten gebeuren omdat foto’s van een journalist in het algemeen onder de bronbescherming vallen. Er zijn excuses aan betrokkene aangeboden door het OM voor deze omissie. Hierover heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer reeds in de beantwoording van Kamervragen bericht4. Het OM heeft mij laten weten dat in alle zaken het betreffende journalistieke medium op de hoogte is van de toepassing van het dwangmiddel5.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
3

Kamerstuk 32 827, nr. 132.

X Noot
4

Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nrs. 229, 230 en 231.

X Noot
5

Uitgezonderd zaak 4, aangezien betrokkene is overleden.

Naar boven