Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 4 oktober 2021, kenmerk 3259137-1007923-J, houdende regels met betrekking tot het verstrekken van een specifieke uitkering voor activiteiten ten behoeve van de vastgoedtransitie van de gesloten jeugdhulp, de ombouw van separeerruimten in de gesloten jeugdhulp en vastgoedtransitie van open driemilieusvoorzieningen (Regeling specifieke uitkering vastgoedtransitie residentiële jeugdhulp 2021)

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

Artikel 1. Definities

accommodaties open driemilieusvoorzieningen:

accommodaties van open driemilieusvoorziening, bedoeld in artikel 3, die vermeld staan in Bijlage 2;

accommodaties gesloten jeugdhulp:

accommodaties van instellingen gesloten jeugdhulp, die vermeld staan in Bijlage 1;

bovenregionaal gebied:

een cluster van jeugdregio’s zoals gedefinieerd in Bijlagen 1 en 2;

bovenregionaal plan:

het document waarin de jeugdhulpregio’s het toekomstperspectief voor de instellingen gesloten jeugdhulp of de open driemilieusvoorzieningen die werkzaam zijn in het bovenregionale gebied hebben uitgewerkt;

coördinerende gemeente:

de gemeente, genoemd in artikel 5 en Bijlagen 1 en 2, die de uitkering kan aanvragen en die uiteindelijk beschikt over het bovenregionaal plan en een strategisch vastgoedplan;

gezinshuis:

een kleinschalige vorm van jeugdhulp waar gezinshuisouders in beginsel gedurende de hele week opvoeding, ondersteuning en zorg bieden aan bij hen in huis geplaatste jeugdigen die tijdelijk of langdurig zijn aangewezen op intensieve en professionele hulpverlening;

instelling gesloten jeugdhulp:

een jeugdhulpaanbieder voor gesloten jeugdhulp die opgenomen is in het Bekendmakingsbesluit geregistreerde jeugdhulpaanbieders van 17 december 2019 (Stcrt. 2019, 68547);

instemmingsverklaring:

een schriftelijke verklaring van de betreffende instelling gesloten jeugdhulp waaruit blijkt dat deze aanspraak wenst te maken op de door de coördinerende gemeente aangevraagde gelden en dat deze de aanvraag ondersteunt;

jeugdregio:

een regionaal samenwerkingsverband waarin gemeenten samenwerken voor het organiseren van de specialistische zorg voor jeugdigen die de schaal van een individuele gemeente te boven gaat;

kindvriendelijke afzonderingsruimte:

een afzonderlijke en veilige verblijfsruimte met een letselwerende inrichting waarin jeugdigen die verblijven in een accommodatie gesloten jeugdhulp gedwongen afgezonderd kunnen worden, waarin zij contact kunnen blijven houden met een medewerker van de accommodatie gesloten jeugdhulp, zelf de daglichttoetreding, verlichting en temperatuur kunnen regelen en waaruit ze zonder tussenkomst naar een sanitaire ruimte kunnen gaan;

minister:

de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

open driemilieusvoorziening:

open driemilieusvoorziening als bedoeld in artikel 3;

projectleider vastgoedtransitie:

de persoon die door een coördinerende gemeente wordt aangesteld voor het in goede banen leiden van de vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp of open driemilieusvoorzieningen binnen het desbetreffende bovenregionale gebied;

relationele beveiliging:

de vorm van beveiliging die bestaat uit de drie componenten zoals omschreven in hoofdstuk 7.2 van het Eindrapport Monitor Kleinschalige Voorziening van de Academische Werkplaats Risicojeugd, te vinden op: http://awrj.nl/wp-content/uploads/2020/06/Eindrapport-Monitor-KV-Amsterdam-AWRJ.pdf;

separeerruimte:

de ruimte waarin, op grond van artikel 6.3.1, tweede lid, onder b, van de Jeugdwet, een jeugdige tijdelijk afgezonderd kan worden;

SiSa:

Single information, Single audit, eenmalige informatieverstrekking, eenmalige accountantscontrole. SiSa is de manier waarop gemeenten zich per jaar verantwoorden over de besteding van specifieke uitkeringen als bedoeld in artikel 17a, derde lid, van de Financiële-verhoudingswet;

strategisch vastgoedplan:

het document dat inzicht geeft in de wijze waarop de instelling voor gesloten jeugdhulp of de open driemilieusvoorziening vanuit de context van de bestaande accommodaties de vastgoedtransitie wenst vorm te geven op basis van het bovenregionaal plan;

uitgangspuntennotitie gesloten jeugdhulp:

het gezamenlijke document waarin Jeugdzorg Nederland, VNG en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de leidende uitgangspunten hebben beschreven van de vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp, te vinden op www.vng.nl en www.jeugdzorgnederland.nl;

uitgangspuntennotitie gesloten jeugdhulp ombouw separeerruimten:

het gezamenlijke document waarin Jeugdzorg Nederland, de VNG en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de leidende uitgangspunten hebben beschreven voor de ombouw van separeerruimten naar kindvriendelijke afzonderingsruimten en ontwikkeling van de toepassing van relationele beveiliging, te vinden op www.vng.nl en www.jeugdzorgnederland.nl;

uitgangspuntennotitie open driemilieusvoorzieningen:

het gezamenlijke document waarin de Branches Gespecialiseerde Zorg voor Jeugd, VNG en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de leidende uitgangspunten staan beschreven voor de vastgoedtransitie open driemilieusvoorzieningen, te vinden op www.vng.nl en www.brancheszorgvoorjeugd.nl;

uitkering:

een specifieke uitkering als bedoeld in artikel 15a van de Financiële-verhoudingswet;

vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp:

de overgang van de huidige accommodaties gesloten jeugdhulp door sluiting of verbouwing naar meer kleinschalige woonvormen voor jeugdigen met een machtiging gesloten jeugdhulp;

vastgoedtransitie open driemilieusvoorzieningen:

de overgang van de huidige open driemilieusvoorzieningen door sluiting of verbouwing naar meer kleinschalige woonvormen voor jeugdigen;

VNG:

Vereniging van Nederlandse Gemeenten;

zorgboerderij:

een agrarisch bedrijf waar jeugdigen en volwassenen met een zorg- of hulpvraag meewerken en een passende dagbesteding vinden, waarbij ook sprake kan zijn van arbeidstraining of een langdurig verblijf.

Artikel 2. Toepasselijkheid Kaderregeling en Awb

  • 1. Op deze regeling is de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS niet van toepassing.

  • 2. Op deze regeling zijn de artikelen 4:35, 4:46, 4:48 tot en met 4:50, 4:56 en 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3. Open driemilieusvoorzieningen

  • 1. In deze regeling wordt onder een open driemilieusvoorziening verstaan een jeugdhulpaanbieder, bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet:

    • a. die jeugdhulp met verblijf aanbiedt;

    • b. waarbij een jeugdige in beginsel gedurende de hele week, 24 uur per dag voor ten minste vier weken verblijft; en

    • c. waarvan het aanbod bestaat uit ten minste de volgende onderdelen:

      • 1°. leef- of behandelgroepen die bestaan uit minimaal acht plaatsen;

      • 2°. onderwijs dat ofwel plaatsvindt op een school op eigen terrein ofwel op een of meerdere scholen in de buurt indien er aantoonbare samenwerkingsafspraken zijn gemaakt met deze scholen; en

      • 3°. dagbesteding.

  • 2. De volgende organisaties vallen niet onder de definitie van een open driemilieusvoorziening:

    • a. instellingen gesloten jeugdhulp;

    • b. gezinshuizen;

    • c. zorgboerderijen; of

    • d. leefgroepen gericht op zelfstandigheidstraining of kamertraining.

Artikel 4. Activiteiten waarvoor een uitkering kan worden verstrekt

  • 1. De minister kan op aanvraag een uitkering verstrekken aan een coördinerende gemeente voor activiteiten die:

    • a. vanaf 1 oktober 2020 tot en met 31 december 2024 nodig zijn voor de vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp;

    • b. vanaf 8 oktober 2021 tot en met 31 december 2024 nodig zijn voor de ombouw van een separeerruimte van een accommodatie gesloten jeugdhulp naar een kindvriendelijke afzonderingsruimte dan wel nodig zijn voor de ontwikkeling van relationele beveiliging als een accommodatie gesloten jeugdhulp niet beschikt over een separeerruimte;

    • c. vanaf 8 oktober 2021 tot en met 31 december 2024 nodig zijn voor de vastgoedtransitie open driemilieusvoorzieningen.

  • 2. De activiteiten, bedoeld in het eerste lid, onder a en c, omvatten of zijn ondersteunend aan:

    • a. het aantrekken van een projectleider vastgoedtransitie en ondersteunend personeel;

    • b. het opstellen van een bovenregionaal plan voor de accommodaties gesloten jeugdhulp of de accommodaties open driemilieusvoorzieningen werkzaam in het bovenregionaal gebied;

    • c. het opstellen van een strategisch vastgoedplan voor de accommodaties gesloten jeugdhulp of voor de accommodaties open driemilieusvoorzieningen;

    • d. het afstoten van een accommodatie gesloten jeugdhulp of een accommodatie open driemilieusvoorzieningen als gevolg van de vastgoedtransitie;

    • e. het verbouwen van een accommodatie gesloten jeugdhulp of een accommodatie open driemilieusvoorzieningen als gevolg van de vastgoedtransitie;

    • f. vervangende nieuwbouw als gevolg van vastgoedtransitie.

Artikel 5. Hoogte van de uitkering

  • 1. Een uitkering op grond van deze regeling bestaat uit de werkelijke kosten van de verschillende categorieën van activiteiten, bedoeld in artikel 4, tot ten hoogste het volgende bedrag:

     

    Coördinerende gemeente

    Maximumbedrag activiteiten vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp

    (artikel 4, eerste lid, onder a)

    Maximumbedrag activiteiten ombouw van separeerruimten of relationele beveiliging

    (artikel 4, eerste lid, onder b)

    Maximumbedrag activiteiten vastgoedtransitie open driemilieusvoorzieningen

    (artikel 4, eerste lid, onder c)

    a.

    Groningen

    € 2.359.155

    € 352.113

    € 700.615

    b.

    Leeuwarden

    € 1.078.470

    € 160.966

    € 2.973.342

    c.

    Castricum

    € 943.662

    € 140.845

     

    d.

    Velsen

    € 2.291.751

    € 342.052

     

    e.

    Ermelo

    € 539.235

    € 80.483

     

    f.

    Amsterdam

    € 2.156.942

    € 321.932

    € 2.887.902

    g.

    Utrecht

    € 4.752.012

    € 709.256

    € 4.750.513

    h.

    Arnhem

    € 3.437.626

    € 513.079

    € 12.183.869

    i.

    Rotterdam

    € 10.245.473

    € 1.529.175

    € 6.596.036

    j.

    Roosendaal

    € 2.123.239

    € 316.901

     

    k.

    Roermond

    € 3.572.435

    € 533.199

    € 4.323.308

    l.

    Assen

       

    € 615.174

    m.

    Enschede

       

    € 4.220.779

    n.

    Tilburg

       

    € 10.748.462

  • 2. De kosten gemoeid met de activiteiten die omvatten of ondersteunend zijn aan activiteiten, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onder a en b, mogen gezamenlijk maximaal 5% bedragen van de verstrekte uitkering voor activiteiten, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a, of van de verstrekte uitkering voor activiteiten, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder c.

  • 3. De kosten gemoeid met de activiteiten die omvatten of ondersteunend zijn aan activiteiten, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onder c, bedragen ten hoogste € 15.000 voor een open driemilieusvoorziening met één accommodatie, te vermeerderen met ten hoogste € 5.000 voor elke extra accommodatie open driemilieusvoorziening die de desbetreffende instelling in exploitatie heeft.

Artikel 6. Uitkeringsplafond

  • 1. Het uitkeringsplafond voor activiteiten bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a bedraagt € 33.500.000.

  • 2. Het uitkeringsplafond voor activiteiten bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b bedraagt € 5.000.000.

  • 3. Het uitkeringsplafond voor activiteiten bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder c bedraagt € 50.000.000.

Artikel 7. Aanvraag tot verlening

  • 1. De aanvraag tot verlening van een uitkering voor de activiteiten, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a, kan uiterlijk worden ingediend op 15 oktober 2020.

  • 2. De aanvraag tot verlening van een uitkering voor de activiteiten, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b en c, kan uiterlijk worden ingediend op 22 oktober 2021.

  • 3. Voor de aanvraag wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.

  • 4. In de aanvraag committeert de coördinerende gemeente zich aan:

    • a. de uitgangspunten in de uitgangspuntennotitie gesloten jeugdhulp indien het een aanvraag betreft voor activiteiten als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a;

    • b. de uitgangspunten in de uitgangspuntennotitie gesloten jeugdhulp ombouw separeerruimten indien het een aanvraag betreft voor activiteiten als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b; of

    • c. de uitgangspunten in de uitgangspuntennotitie open driemilieusvoorzieningen indien het een aanvraag betreft voor activiteiten als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder c.

  • 5. De aanvraag voor een uitkering voor de activiteiten, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a, gaat vergezeld van een instemmingsverklaring van het bestuur van de instelling gesloten jeugdhulp waarvoor de gemeente de coördinerende rol vervult.

Artikel 8. Verlening en bevoorschotting

  • 1. De minister beslist binnen 9 weken na de datum, bedoeld in artikel 7, tweede en derde lid.

  • 2. Het besluit tot verlening van de uitkering vermeldt in elk geval de activiteiten waarvoor de uitkering wordt verleend, het bedrag van de uitkering, de periode waarvoor de uitkering wordt verleend en de wijze waarop de verantwoording plaatsvindt.

  • 3. De minister verleent bij het besluit tot verlening een voorschot van 100% dat in één keer wordt betaald.

Artikel 9. Verplichtingen algemeen

  • 1. De coördinerende gemeente informeert de minister op verzoek over de voortgang van de vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp, de vastgoedtransitie open driemilieusvoorzieningen, of de ombouw separeerruimten of relationele beveiliging en de activiteiten die hiervoor ondernomen worden.

  • 2. De coördinerende gemeente meldt onverwijld schriftelijk aan de minister indien aannemelijk is dat het te realiseren resultaat van de uitkering, de vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp, de vastgoedtransitie open driemilieusvoorzieningen, of de ombouw separeerruimten of relationele beveiliging, niet, niet tijdig of niet geheel wordt verricht.

Artikel 10. Verplichtingen vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp

  • 1. De coördinerende gemeente die een uitkering ontvangt voor activiteiten bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a, draagt er zorg voor dat uiterlijk op 1 april 2021 een plan van aanpak vastgesteld is ten aanzien van de jeugdregio’s en de accommodaties gesloten jeugdhulp waarvoor de desbetreffende gemeente coördinerende gemeente is, zoals volgt uit Bijlage 1, met in ieder geval de volgende elementen:

    • a. een beschrijving van de staat van het vastgoed van de accommodaties gesloten jeugdhulp en het aantal plaatsen;

    • b. een analyse van de herkomst van cliënten van accommodaties gesloten jeugdhulp;

    • c. een beschrijving van de uitgangspunten en doelstellingen van de vastgoedtransitie in de jeugdregio’s;

    • d. een beschrijving van de wijze waarop de coördinerende gemeente de jeugdregio’s, betrekt bij het bovenregionale plan, alsmede hoe de afstemming plaatsvindt met andere jeugdregio’s die gebruik maken van de capaciteit van de accommodaties gesloten jeugdhulp;

    • e. een beschrijving van de wijze waarop de coördinerende gemeente de landelijke coördinatie van de VNG betrekt bij de vorming van het bovenregionale plan;

    • f. een beschrijving van de wijze waarop de coördinerende gemeente de accommodaties gesloten jeugdhulp betrekt;

    • g. een beschrijving van de planning van de coördinerende gemeente, gericht op het einddoel dat de aan de coördinerende gemeente verleende uitkering uiterlijk 31 december 2024 besteed is, waaronder in ieder geval:

      • 1°. de datum van de vaststelling van het bovenregionaal plan;

      • 2°. de datum dat de accommodaties gesloten jeugdhulp het strategisch vastgoedplan hebben vastgesteld, dat past binnen het bovenregionaal plan.

  • 2. De coördinerende gemeente die een uitkering ontvangt voor activiteiten bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a, draagt er zorg voor dat de accommodaties gesloten jeugdhulp waarvoor de desbetreffende gemeente coördinerende gemeente is, zoals volgt uit Bijlage 1, uiterlijk op de in het plan van aanpak genoemde datum, bedoeld in het eerste lid, beschikt over een strategisch vastgoedplan.

  • 3. De coördinerende gemeente die een uitkering ontvangt voor activiteiten bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a, draagt er zorg voor dat uiterlijk op de in het plan van aanpak genoemde datum, bedoeld in het eerste lid, een bovenregionaal plan is vastgesteld.

Artikel 11. Verplichtingen vastgoedtransitie open driemilieusvoorzieningen

  • 1. De coördinerende gemeente die een uitkering ontvangt voor activiteiten bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder c, draagt er zorg voor dat deze voor 1 juni 2022 beschikt over een bovenregionaal plan dat betrekking heeft op de accommodaties open driemilieusvoorzieningen waarvoor de desbetreffende gemeente coördinerende gemeente is, zoals vermeld in Bijlage 2.

  • 2. Op het moment dat het niet haalbaar is voor de coördinerende gemeente die een uitkering heeft ontvangen voor activiteiten bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder c, voor 1 juni 2022 te beschikken over een bovenregionaal plan, als bedoeld in het eerste lid, vraagt de coördinerende gemeente uitstel aan de minister, vergezeld van een nieuwe datum waarop de coördinerende gemeente beschikt over een bovenregionaal plan.

  • 3. De coördinerende gemeente die een uitkering ontvangt voor activiteiten bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder c, draagt er zorg voor dat deze uiterlijk op 1 december 2022 beschikt over een strategisch vastgoedplan die betrekking heeft op de accommodaties open driemilieusvoorzieningen waarvoor de desbetreffende gemeente coördinerende gemeente is, zoals vermeld in Bijlage 2.

  • 4. Op het moment dat het niet haalbaar is voor de coördinerende gemeente die een uitkering heeft ontvangen voor activiteiten bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder c, voor 1 december 2022 te beschikken over strategisch vastgoedplan als bedoeld in het derde lid, dient de coördinerende gemeente uitstel aan te vragen vergezeld van een nieuwe datum waarop de coördinerende gemeente beschikt over het strategisch vastgoedplan.

Artikel 12. Verantwoording

  • 1. De coördinerende gemeente legt verantwoording af over de besteding van de uitkering op de wijze bepaald in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet.

  • 2. De coördinerende gemeente vraagt uiterlijk op 15 juli na afloop van het kalenderjaar waarin de activiteiten waarvoor de uitkering is verleend zijn verricht, de vaststelling aan door verantwoordingsinformatie aan de minister te verstrekken op de wijze bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Daar waar sprake is van overdracht van middelen van een medeoverheid naar een andere medeoverheid is SiSa tussen medeoverheden van toepassing, conform artikel 17a, tweede lid, van de Financiële-verhoudingswet.

Artikel 13. Vaststelling en terugvordering

  • 1. De minister besluit uiterlijk 37 weken na ontvangst van de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 12, tweede lid, over de vaststelling van de uitkering.

  • 2. De minister stelt de uitkering vast tot ten hoogste het bedrag dat is bepaald in het besluit tot verlening, tenzij:

    • a. de activiteiten waarvoor de uitkering is verleend niet, niet tijdig of niet geheel hebben plaatsgevonden, of

    • b. niet is voldaan aan de voorwaarden en verplichtingen die zijn verbonden aan de uitkering.

  • 3. Indien de verantwoordingsinformatie te laat, niet of niet volledig wordt verstrekt, stelt de minister de uitkering op een lager bedrag vast, aan de hand van de gegevens die tot het besluit tot vaststelling beschikbaar zijn gesteld.

Artikel 14. Hardheidsclausule

De minister kan een of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 15. Intrekking specifieke uitkering vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp 2020

De Regeling specifieke uitkering vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp 2020 wordt ingetrokken.

Artikel 16. Overgangsbepaling

De Regeling specifieke uitkering vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp 2020 blijft voor zover niet anders is bepaald van toepassing op uitkeringen die voor inwerkingtreding van deze regeling zijn verleend op grond van de Regeling specifieke uitkering vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp 2020.

Artikel 17. Inwerkingtreding en vervaldatum

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 september 2025 met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op de uitkeringen die op grond van deze regeling zijn verstrekt.

Artikel 18. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling specifieke uitkering vastgoedtransitie residentiële jeugdhulp 2021.

Deze regeling zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis

BIJLAGE 1 REGIO-INDELING MET AANBIEDERS EN COÖRDINERENDE GEMEENTEN

Bovenregionaal gebied

Instellingen gesloten jeugdhulp

Jeugdregio’s met bovenaan de

accounthoudende regio

Coördinerende gemeente

Zuid-Oost

Via Jeugd Icarus

Zuid-Limburg

Roermond

Noord-Limburg

Midden-Limburg West

Midden-Limburg Oost

Bijzonder Jeugdwerk OGH

Zuid Oost Brabant

Noordoost Brabant

Midden Brabant

Zuid-West

Via Jeugd Almata

West Brabant West

Roosendaal

West-Brabant-Oost

Zeeland

Zuid-Holland

Horizon Schakenbosch

Rotterdam Rijnmond

Rotterdam

Holland Rijnland

Haaglanden

Zuid-Holland-Zuid

Midden-Holland

Holland Rijnland

Noord-Holland

Horizon Antonius

Noord-Kennemerland

Castricum

Kop van Noord-Holland

West-Friesland

Parlan

Zuid-Kennemerland

Velsen

Midden-Kennemerland

Levvel

Amsterdam-Amstelland

Amsterdam

Haarlemmermeer

Zaanstreek-Waterland

Gooi- en Vechtstreek

Haarlemmermeer

Utrecht

Flevoland

Pluryn

Utrecht

Utrecht

Utrecht West

Flevoland

Lekstroom

Zuidoost-Utrecht

Eemland

Oost

OGH

Centraal Gelderland

Arnhem

Rijk van Nijmegen

Achterhoek

Rivierenland

Food Valley

Middel IJssel – Oost Veluwe

IJsselland

Twente

 

’s Heerenloo

Noord-Veluwe

Ermelo

Noord

Elker

Groningen

Groningen

Drenthe

Jeugdhulp Friesland

Friesland

Leeuwarden

BIJLAGE 2 REGIO-INDELING MET OPEN DRIEMILIEUSVOORZIENINGEN EN COÖRDINERENDE GEMEENTEN

Bovenregionaal gebied

Open driemilieus voorzieningen

Jeugdregio’s

Coördinerende gemeente

Zuid-Oost

– Koraal groep (deels)

– Mutsaersstichting

– Rubicon

– Xonar

Zuid-Limburg

Roermond

Noord-Limburg

Midden-Limburg West

Midden-Limburg Oost

Zuid-West

– Via Jeugd/Almata

– Amarant

– Bijzonder Jeugdwerk

– Combinatie Jeugdzorg

– GGZ Breburg

– Juvent

– Kind en jeugd Lunet Zorg

– Koraal groep (deels)

– Oosterpoort

– Reinier van Arkel

– Sterk Huis

West Brabant West

Tilburg

West-Brabant-Oost

Zuid Oost Brabant

Noordoost Brabant

Midden Brabant

Zeeland

Zuid-Holland

– Enver

– Ihub (deels)

– Ipse de Bruggen

– Jeugdformaat

– ’s Heerenloo (deels)

Rotterdam Rijnmond

Rotterdam

Holland Rijnland

Haaglanden

Zuid-Holland-Zuid

Midden-Holland

Holland Rijnland

Noord-Holland

– GGZ Noord-Holland Noord

– Kenter

– Levvel

– Parlan

– Prinsenstichting

– ’s Heerenloo (deels)

Noord-Kennemerland

Amsterdam

Kop van Noord-Holland

West-Friesland

Zuid-Kennemerland

Midden-Kennemerland

Amsterdam-Amstelland

Haarlemmermeer

Zaanstreek-Waterland

Gooi- en Vechtstreek

Haarlemmermeer

Utrecht

Flevoland

– Leger des Heils

– Pluryn (deels)

– Triade Vitree

Utrecht

Utrecht

Utrecht West

Flevoland

Lekstroom

Zuidoost-Utrecht

Eemland

Gelderland

– D3

– Ihub (deels)

– Pactum

– Pluryn (deels)

– ’s Heeren Loo (deels)

Centraal Gelderland

Arnhem

Rijk van Nijmegen

Achterhoek

Rivierenland

Food Valley

Noord-Veluwe

Overijssel

– Ambiq

– Jarabee

– Pluryn (deels)

– Trias Jeugdhulp

Middel IJssel – Oost Veluwe

Enschede

IJsselland

Twente

Noord

– Elker

Groningen

Groningen

- Yorneo

Drenthe

Assen

– Alliade

– Fier

– Jeugdhulp Friesland

Friesland

Leeuwarden

TOELICHTING

Algemeen

Inleiding

De Regeling specifieke uitkering vastgoedtransitie residentiële jeugdhulp 2021 vervangt de Regeling specifieke uitkering vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp 2020. Op grond van deze laatste regeling heeft het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: het Ministerie van VWS) in 2020 € 33,5 mln. uitgekeerd aan elf coördinerende gemeenten.

In 2021 heeft het kabinet € 5 mln. beschikbaar gesteld voor de ombouw van de huidige separeerruimten van instellingen voor gesloten jeugdhulp naar kindvriendelijke afzonderingsruimten en € 50 mln. voor de vastgoedtransitie van open driemilieusvoorzieningen. Gelet op de samenhang tussen deze drie doelstellingen is ervoor gekozen deze middelen op basis van één regeling te verstrekken aan coördinerende gemeenten.

In deze regeling is ervoor gekozen de term open driemilieusvoorzieningen te hanteren in de wetenschap dat deze term niet in alle domeinen (meer) gangbaar is. Van oudsher bevonden de drie milieus (verblijf, onderwijs en vrije tijd) zich op het terrein van de instelling waar de jeugdigen verbleven voor hun behandeling. In de afgelopen jaren hebben veel instellingen het onderwijs anders georganiseerd. Om te bepalen welke instellingen in aanmerking komen voor de middelen die op basis van deze regeling uitgekeerd worden aan gemeenten is een uitvraag gedaan via de Branches Gespecialiseerde Zorg voor Jeugd (BGZJ). Gegeven het wisselend gebruik van de term en de ontwikkeling van het onderwijs is ervoor gekozen om in de uitvraag een bredere formulering te gebruiken: residentiële instellingen (waaronder de open driemilieusvoorzieningen). Dat is gebeurd om te voorkomen dat onbedoeld instellingen die verblijf, onderwijs en vrije tijd aanbieden buiten de regeling zouden vallen. In de regeling is vastgehouden aan de term driemilieusvoorzieningen om zichtbaar te houden dat het niet om alle open residentiële jeugdhulpinstellingen gaat, maar alleen om instellingen die verblijf, onderwijs en vrije tijd aanbieden.

Hieronder volgt een toelichting op de regeling.

Aanleiding: gewenste vastgoedtransitie (gesloten) residentiële jeugdhulp heeft impuls nodig

Om ervoor te zorgen dat de meest kwetsbare jeugdigen eerder, sneller en beter passende hulp krijgen, zetten jeugdhulpinstellingen, gemeenten en het Rijk zich in voor het transformeren van de (gesloten) residentiele jeugdhulp. De urgentie voor deze opgave is groot. Deze ambitie heeft vorm gekregen in het actieprogramma ‘Zorg voor de Jeugd’ (Programma Zorg voor de Jeugd | Rapport | Rijksoverheid.nl april 2018, hierna: het actieprogramma) en het gezamenlijke actieplan ‘De best passende zorg voor kwetsbare jongeren’ (De best passende zorg voor kwetsbare jongeren | Rapport | Rijksoverheid.nl, maart 2019, hierna: het actieplan). Het actieprogramma heeft als ambitie om jeugdigen zo thuis mogelijk op te laten groeien. Als dat tijdelijk niet meer thuis kan, moeten jeugdigen zo veel mogelijk kleinschalig worden opgevangen in een omgeving die zoveel mogelijk lijkt op die van een gezin, in plaats van in grote instellingen. Het actieplan kent twee doelen: ten eerste voorkomen dat jeugdigen in de gesloten jeugdhulp terechtkomen en ten tweede de zorg verbeteren voor de jeugdigen die tijdelijk een gesloten plaatsing nodig hebben. Om deze doelen te bereiken bevat het actieplan enerzijds opgaven op korte termijn (zoals het terugdringen van suïcides en terugdringen van gedwongen afzonderingen), en anderzijds opgaven waar een langere termijn mee gemoeid is (zoals het bieden van meer individueel maatwerk en het verbeteren van het leef-, leer- en werkklimaat).

Een essentiële veranderopgave van deze transformatie is de vastgoedtransitie: de overgang van de huidige accommodaties gesloten jeugdhulp en open driemilieusvoorzieningen (tezamen residentiële jeugdhulp) door sluiting of verbouwing naar meer kleinschalige woonvormen voor jeugdigen. Dat zijn woonvormen waar zoals in bovengenoemd actieplan ‘De best passende zorg voor kwetsbare jongeren’ staat sprake is van leefgroepen van vier tot zes jongeren. Dat is een opgave waar instellingen tegen grenzen aan lopen. Dat is omdat het huidige vastgoed nog vaak een belemmering vormt voor het transformeren van de residentiële jeugdhulp. Veel panden hebben in de (nabije) toekomst investeringen nodig om de gewenste veranderingen te realiseren; in de praktijk blijkt echter dat instellingen onvoldoende in staat zijn deze investeringen te doen.

Om deze belemmeringen (deels) weg te nemen is een impuls nodig. Dat is wat het Ministerie van VWS wil bereiken met de onderhavige regeling voor specifieke uitkeringen. Het Ministerie van VWS zal op grond van deze regeling specifieke uitkeringen aan (coördinerende) gemeenten verstrekken. Zij kunnen op hun beurt met behulp van deze bijdrage vanuit de rijksoverheid, instellingen voor gesloten jeugdhulp en open driemilieusvoorzieningen financieel in staat stellen om hun accommodaties aan te passen.

Coördinerende gemeenten en bovenregionale gebieden

Gesloten jeugdhulp is een vorm van specialistische zorg voor de jeugdigen die de schaal van de individuele gemeente te boven gaat. De totale capaciteit bedraagt een kleine duizend plaatsen. In 2019 werden 1.680 jeugdigen geplaatst in een instelling gesloten jeugdhulp. Er is een bovenregionale schaal nodig om de kwaliteit en beschikbaarheid te garanderen. Die noodzaak vloeit ook voort uit het feit dat de instellingen gesloten jeugdhulp voor meerdere jeugdregio’s werken. Elke instelling heeft een accounthoudende regio die naar andere regio’s acteert bij risico’s van discontinuïteit. Dat is standaard de grootste regio van een instelling (Lijst accounthoudende regio's jeugdhulp openbaar van deVereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG). De coördinerende gemeente in deze regeling is meestal de grootste gemeente uit die accounthoudende regio, tenzij gemeenten daarover andere afspraken hebben gemaakt.

De jeugdregio’s vallen vervolgens binnen een bovenregionaal gebied, waarin jeugdregio’s samenwerken als het gaat om het borgen van kwaliteit en continuïteit van gesloten jeugdhulp. De gesloten jeugdhulp kende voorafgaand aan de decentralisatie een indeling van vijf bovenregionale zorggebieden. In de afgelopen jaren heeft zich een ontwikkeling voorgedaan naar zeven bovenregionale gebieden. Voor deze regeling wordt bij deze zeven aangesloten. Bijlage 1 bevat een overzicht van deze zeven bovenregionale gebieden, de instellingen gesloten jeugdhulp die in dat gebied werkzaam zijn, uit welke jeugdregio’s het gebied bestaat en de coördinerende gemeenten van die regio’s die de specifieke uitkering kunnen aanvragen.

Ook de meeste open driemilieusvoorzieningen vallen binnen een jeugdregio, hebben een accounthoudende regio, vallen binnen een bovenregionaal gebied en hebben daarmee een coördinerende gemeente. Daarom is voor de aanvraag van middelen voor de vastgoedtransitie open driemilieusvoorzieningen aangesloten bij deze indeling. Deze zijn opgenomen in een overzicht in Bijlage 2.

Bijlagen 1 en 2 bevatten een overzicht van de regio-indeling respectievelijk voor de instellingen voor gesloten jeugdhulp en open driemilieusvoorzieningen. Het betreft de instellingen die vallen onder de hierboven genoemde definities voor instellingen gesloten jeugdhulp en open driemilieusvoorzieningen en die nu werkzaam in de regio’s waarvoor de gemeente die de uitkering ontvangt nu coördinerende gemeente. Het valt niet uit te sluiten dat gedurende de looptijd van deze regeling zich daarin wijzigingen voordoen. Dat heeft geen gevolgen voor de hoogte van de uitkering. Het is aan de gemeenten om de zorg geboden door de instellingen in te kopen. Gemeenten zijn niet gebonden aan deze lijst.

Zoals hieronder beschreven is de capaciteit van de in Bijlage 1 en 2 opgenomen instellingen de basis geweest voor de verdeelsleutel van de uitkering aan de coördinerende gemeenten.

Het opnieuw publiceren van dit overzicht heeft geen gevolgen voor de hoogte van de reeds verstrekte subsidie voor de vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp.

Hoofdbestanddelen van de specifieke uitkering vastgoedtransitie residentiële jeugdhulp

Omvang budget: 88,5 mln.

Het budget van de specifieke uitkering bedraagt in totaal € 88,5 mln., uitgesplitst naar de volgende bedragen:

  • € 33,5 miljoen, bedoeld voor vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp.

  • € 5 miljoen, bedoeld voor de ombouw van separeerruimten naar kindvriendelijke afzonderingsruimten of relationele beveiliging.

  • € 50 miljoen, bedoeld voor de vastgoedtransitie open driemilieusvoorzieningen.

De middelen worden via een specifieke uitkering op grond van voorliggende regeling verstrekt aan coördinerende gemeenten. De coördinerende gemeenten hebben tot en met 2024 om de activiteiten te verrichten waarvoor de middelen zijn verstrekt.

De € 33,5 miljoen voor de vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp is reeds verstrekt in 2020. In 2021 zal eenmalig € 5 miljoen voor de ombouw van separeerruimten of relationele beveiliging en € 50 miljoen voor de vastgoedtransitie open driemilieusvoorzieningen kunnen worden verstrekt op grond van deze regeling.

Coördinerende gemeenten voor instellingen gesloten jeugdhulp en voor open driemilieusvoorzieningen kunnen aanvraag doen.

Verstrekking van de middelen gebeurt aan vooraf vastgestelde coördinerende gemeenten van instellingen gesloten jeugdhulp die zijn opgenomen in Bijlage 1 en aan vooraf vastgestelde coördinerende gemeenten open driemilieusvoorzieningen, die zijn opgenomen in Bijlage 2. Deze coördinerende gemeenten dienen in nauwe samenwerking met instellingen gesloten jeugdhulp en open driemilieusvoorzieningen in de betreffende jeugdregio’s te komen tot een bovenregionaal plan. Hierin moet een concrete uitwerking staan van de verdere inzet van de middelen voor de activiteiten zoals vastgelegd in deze regeling. Op basis daarvan stelt de instelling een strategisch vastgoedplan op die betrekking heeft op de accommodaties behorend bij de betreffende instelling.

De basis van de verdeelsleutel voor de specifieke uitkering is het aantal capaciteitsplaatsen van de instellingen gesloten jeugdhulp en open driemilieusvoorzieningen geweest.

De verdeling van de middelen voor de vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp en de ombouw van separatieruimtes naar kindvriendelijke afzonderingsruimten vindt plaats op basis van het aantal beschikbare plaatsen van instellingen gesloten jeugdhulp. Het aantal beschikbare plaatsen is zoveel mogelijk gebaseerd op de opgave van de instellingen bij de aanvraag voor 2020 van de subsidie voor de huisvestingslasten gesloten jeugdhulp in het kader van de Regeling huisvestingslasten gesloten jeugdhulp. (Staatscourant nr. 41988, 26 november 2015).

De verdeling van de middelen voor de vastgoedtransitie open driemilieusvoorzieningen vindt plaats op basis van het aantal beschikbare plaatsen die de instellingen open driemilieusvoorzieningen hebben opgegeven bij een uitvraag die in augustus 2021 is gedaan in nauw overleg met de BGZJ bij i open driemilieusvoorzieningen.

Bestemmingen specifieke uitkering

Uitkeringen op grond van de huidige regeling kunnen drie bestemmingen dienen: 1) de vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp, 2) de ombouw van separeerruimten of relationele beveiliging; of 3) de vastgoedtransitie open driemilieusvoorzieningen.

De coördinerende gemeenten gesloten jeugdhulp, konden de uitkering die ze in 2020 aanvroegen op grond van de vorige versie van deze regeling, bestemmen voor de vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp (het sluiten en/of verbouwen van een accommodatie gesloten jeugdhulp als gevolg van de vastgoedtransitie, of voor vervangende nieuwbouw als gevolg van vastgoedtransitie, alsmede voor activiteiten die bijdragen aan de vastgoedtransitie).

Uitkeringen op grond van aanvragen die in 2021 zullen worden ingediend, kunnen worden gebruikt voor de ombouw van separeerruimten naar kindvriendelijke afzonderingsruimte of relationele beveiliging of voor de vastgoedtransitie open driemilieusvoorzieningen (het sluiten en/of verbouwen van een accommodatie driemilieusvoorziening als gevolg van de vastgoedtransitie, of voor vervangende nieuwbouw als gevolg van vastgoedtransitie, alsmede voor activiteiten die bijdragen aan de vastgoedtransitie).

In de toelichting op artikel 4 staat nader uitgewerkt waar de uitkering gerelateerd aan de aanvraag ingediend in 2021 aan kan worden besteed. Voor alle drie bovengenoemde bestemmingen geldt dat de coördinerende gemeente een geoormerkt bedrag uitgekeerd krijgt. Dit bedrag kan dus enkel worden besteed aan de bestemming waarvoor de uitkering is verleend.

Staatssteun

Er is sprake van staatssteun als aan de volgende vijf cumulatieve criteria is voldaan:

  • De steun wordt verleend aan een onderneming die een economische activiteit verricht;

  • De steun wordt met staatsmiddelen bekostigd;

  • De staatsmiddelen verschaffen een economisch voordeel dat niet via de normale commerciële weg zou zijn verkregen;

  • De maatregel is selectief;

  • De maatregel vervalst (potentieel) de mededinging en (dreigt te) leiden tot een ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer in de EU.

In dit geval wordt het eerste criterium niet vervuld. Gemeenten kunnen voor de uitvoering van bepaalde aan hen opgedragen publieke taken een specifieke uitkering krijgen. Zij zijn in zo’n geval niet aan te merken als ondernemingen in de zin van de staatssteunregels. Logischerwijs dienen gemeenten bij het invullen van deze publieke taken zelf ook rekening te houden met de staatssteunregels.

Gevolgen voor de regeldruk

De regeling heeft uitsluitend gevolgen voor gemeenten en geen gevolgen voor de regeldruk van burgers en bedrijven. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier daarom niet geselecteerd voor een formeel advies.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Definities

In artikel 1 staan verschillende definities van de begrippen die worden gebruikt in de onderhavige regeling. Daarbij is zoveel mogelijk rekening gehouden met het wetsvoorstel ‘Verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen’ en het wetsvoorstel ‘rechtspositie gesloten jeugdhulpinstellingen’.

De jeugdregio’s zijn de 42 regio’s zoals opgenomen in het overzicht van de VNG, te vinden op https://gis.vng.nl/v2/?t=4&key=1oBIev1aEPE8fbosvTX5Si7X8Wdle5IJjgGL19-xoWK4&jaar=2017.

In artikel 4, eerste lid, onder b, staat omschreven dat een uitkering kan worden verstrekt voor de ombouw van separeerruimten naar kindvriendelijke afzonderingsruimten. Een separeerruimte is de ruimte waarin, op grond van artikel 6.3.1, tweede lid, onder b, van de Jeugdwet, een jeugdige tijdelijk afgezonderd kan worden. Separeerruimten moeten worden omgebouwd tot kindvriendelijke afzonderingsruimten, zoals ook is opgenomen in het wetsvoorstel ‘rechtspositie gesloten jeugdhulpinstellingen’. Een kindvriendelijke afzonderingsruimte is een afzonderlijke en veilige verblijfsruimte met een letsel werende inrichting waarin jongeren jeugdigen die verblijven in een gesloten accommodatie gesloten jeugdhulp gedwongen afgezonderd kunnen worden, waarin zij contact kunnen blijven houden met een medewerker van de gesloten accommodatie gesloten jeugdhulp, zelf de daglichttoetreding, verlichting en temperatuur kunnen regelen en waaruit ze zonder tussenkomst naar een sanitaire ruimte kunnen gaan.

Op het moment dat een accommodatie gesloten jeugdhulp niet beschikt over een separeerruimte, of heeft deze al omgebouwd naar een kindvriendelijke afzonderingsruimte, kan de uitkering in plaats van voor de ombouw, worden ingezet voor de ontwikkeling van relationele beveiliging. Relationele beveiliging is de vorm van beveiliging die bestaat uit de drie componenten zoals omschreven in hoofdstuk 7.2 van het Eindrapport Monitor Kleinschalige Voorziening van de Academische Werkplaats Risicojeugd, te vinden op: http://awrj.nl/wp-content/uploads/2020/06/Eindrapport-Monitor-KV-Amsterdam-AWRJ.pdf. Gedurende de periode bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b, kan de instelling gesloten jeugdhulp middelen ontvangen om de relationele beveiliging te ontwikkelen voor de accommodatie gesloten jeugdhulp.

In de definitiebepaling worden verschillende uitgangspuntennotities genoemd.

De uitgangspuntennotitie gesloten jeugdhulp heeft het Ministerie van VWS op laten stellen in nauwe afstemming met Jeugdzorg Nederland en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG. Deze uitgangspuntennotitie is vastgesteld in september 2020 en beschrijft de uitgangspunten voor de vastgoedtransitie voor de accommodaties gesloten jeugdhulp. De coördinerende gemeenten moesten zich bij hun aanvraag voor de middelen bedoeld voor activiteiten bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a, committeren aan deze uitganspuntennotitie.

De uitgangspuntennotitie gesloten jeugdhulp ombouw separeerruimten heeft het Ministerie van VWS opgesteld in nauwe afstemming met Jeugdzorg Nederland en de VNG. Deze uitgangspuntennotitie is vastgesteld in september 2021. De coördinerende gemeenten moeten zich bij hun aanvraag voor de middelen bedoeld voor activiteiten als in artikel 4, eerste lid, onder b, committeren aan deze uitganspuntennotitie.

De uitgangspuntennotitie open driemilieusvoorzieningen heeft het Ministerie van VWS op laten stellen in nauwe afstemming met de BGZJ en de VNG. Deze uitgangspuntennotitie is vastgesteld in september 2021 en beschrijft de uitgangspunten voor de vastgoedtransitie voor de open driemilieusvoorzieningen. De coördinerende gemeenten moeten zich bij hun aanvraag voor de middelen bedoeld voor activiteiten als in artikel 4, eerste lid, onder c, committeren aan deze uitganspuntennotitie.

Artikel 2. Toepasselijkheid Kaderregeling en Awb

Op specifieke uitkeringen die op grond van onderhavige regeling worden verstrekt is de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS niet van toepassing.

De artikelen 4:35, 4:46, 4:48 tot en met 4:50, 4:56 en 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) zijn van overeenkomstige toepassing op deze regeling.

Artikel 3. Open driemilieusvoorzieningen

In artikel 3 staat de definitie van open driemilieusvoorzieningen die in aanmerking komen voor de activiteiten bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder c. Dit is een jeugdhulpaanbieder, bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, die jeugdhulp met verblijf aanbiedt, waarin een jeugdige in beginsel gedurende de hele week, 24 uur per dag voor ten minste vier weken verblijft en waarvan het aanbod bestaat uit ten minste de volgende onderdelen:

  • 1°. leef- of behandelgroepen die bestaan uit minimaal acht plaatsen;

  • 2°. onderwijs dat ofwel plaatsvindt op een school op eigen terrein ofwel op een of meerdere scholen in de buurt indien er aantoonbare samenwerkingsafspraken zijn gemaakt met deze scholen; en

  • 3°. dagbesteding.

Expliciet is opgenomen welke organisaties niet onder de definitie van open driemilieusvoorzieningen vallen, namelijk:

  • a. instellingen gesloten jeugdhulp;

  • b. gezinshuizen;

  • c. zorgboerderijen; of

  • d. leefgroepen gericht op zelfstandigheidstraining of kamertraining.

Artikel 4. Activiteiten waarvoor een specifieke uitkering kan worden verstrekt

In artikel 4 is omschreven voor welke activiteiten een specifieke uitkering kan worden verstrekt. De activiteiten van gemeenten in het kader van de vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp (artikel 4, eerste lid, onder a) zijn al gestart vanaf 1 oktober 2020 en werden reeds gesubsidieerd op grond van de voorganger van deze regeling. Voor deze activiteiten is de regeling op alle punten hetzelfde, behalve voor wat betreft de duur van de activiteiten. Onder Regeling specifieke uitkering vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp 2020 kon een uitkering worden verstrekt voor activiteiten die tot en met 31 december 2023 nodig zijn voor de vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp. Met de huidige regeling wordt deze datum verlengd tot 31 december 2024. Hierdoor krijgen de coördinerende gemeenten en de betrokken instellingen voldoende tijd om de activiteiten die nodig zijn voor beide vastgoedtransities uit te voeren en waar nodig op elkaar af te stemmen.

Aan de huidige regeling zijn nieuwe activiteiten toegevoegd die vanaf 8 oktober 2021 nodig zijn voor:

  • De ombouw van separeerruimten naar kindvriendelijke afzonderingsruimte dan wel relationele beveiliging als een accommodatie niet meer beschikt over een separeerruimte (artikel 4, eerste lid, onder b).

  • De vastgoedtransitie open driemilieusvoorzieningen (artikel 4, eerste lid, onder c).

De activiteiten mogen uitgevoerd worden tot en met 31 december 2024.

De activiteiten in het kader van de vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp (artikel 4, eerste lid, onder a) en in het kader van de vastgoedtransitie open driemilieusvoorzieningen (artikel 4, eerste lid, onder c), dienen bij te dragen aan de beoogde transformatie naar meer kleinschalige woonvormen in de gesloten jeugdhulp en open driemilieusvoorzieningen. Gezien de diversiteit aan opgaven binnen de benodigde vastgoedtransitie, is maatwerk mogelijk voor de coördinerende gemeenten en de instellingen gesloten jeugdhulp en open driemilieusvoorzieningen opererend in het betreffende bovenregionale gebied.

Met de activiteiten die nodig zijn voor de ombouw van een separeerruimte of relationele beveiliging (artikel 4, eerste lid, onder b) kunnen gemeenten instellingen gesloten jeugdhulp ondersteunen om te voldoen aan de voorgenomen extra eisen uit het wetsvoorstel ‘rechtspositie gesloten jeugdhulpinstellingen’ over de toepassing van de vrijheidsbeperkende maatregel insluiten. In het wetsvoorstel staat een bepaling die stelt dat insluiten alleen nog maar toegestaan is in noodsituaties in kindvriendelijke afzonderingsruimten.

De coördinerende gemeenten die middelen hebben aangevraagd voor de activiteiten in het kader van de vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp, dienen, in nauwe samenwerking met de instellingen gesloten jeugdhulp, te zorgen voor een bovenregionaal plan voor de vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp in het betreffende bovenregionale gebied. Hiervoor mag maximaal 5% van de middelen bestemd voor activiteiten bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a, worden ingezet. De overige middelen zijn bestemd voor de instelling(en) gesloten jeugdhulp waarvan bij de aanvraag de instemmingsverklaring gevoegd was. De coördinerende gemeenten dragen er zorg voor dat de instellingen gesloten jeugdhulp een strategisch vastgoedplan vaststellen in lijn met het bovenregionaal plan.

De coördinerende gemeenten die middelen hebben aangevraagd voor de activiteiten in het kader van de vastgoedtransitie open driemilieusvoorzieningen, dienen, in nauwe samenwerking met de open driemilieusvoorzieningen, te zorgen voor een bovenregionaal plan voor de vastgoedtransitie open driemilieusvoorzieningen in het betreffende bovenregionale gebied.

De coördinerende gemeenten dragen er zorg voor dat de open driemilieusvoorzieningen een strategisch vastgoedplan vaststellen in lijn met het bovenregionaal plan.

In het eerste lid van artikel 4 staan drie bestemmingen waarvoor de specifieke uitkering kan worden verstrekt. De gemeente kan dus een specifiek uitkering aanvragen voor elk van deze drie bestemmingen. Activiteiten moeten altijd zijn gekoppeld aan de bestemming waarvoor zij zijn aangevraagd. Daarnaast worden er in het tweede van artikel 4 nog aanvullende voorwaarden gesteld voor activiteiten waarvoor een uitkering wordt verstrekt op grond van de onderhavige regeling.

Het tweede lid heeft betrekking op de activiteiten de vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp en de vastgoedtransitie open driemilieusvoorzieningen als bedoeld in het eerste lid, onder a en c.

In het tweede lid staat vermeld dat activiteiten in het kader van de vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp en de vastgoedtransitie open driemilieusvoorzieningen de volgende activiteiten moeten omvatten of hieraan ondersteunend moeten zijn:

  • a) Het aantrekken van een projectleider vastgoedtransitie en ondersteunend personeel. De projectleider coördineert het opstellen van het onder b) genoemde bovenregionaal plan, is degene met wie de instelling het onder c) genoemde strategisch vastgoedplan kan afstemmen en zorgt voor een gedegen inzet van de middelen conform activiteiten d) tot en met f), in nauwe samenwerking met de gemeente en instelling gesloten jeugdhulp of open driemilieusvoorzieningen. De projectleider vastgoedtransitie kan voor zowel de vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp en vastgoedtransitie open driemilieusvoorzieningen tezamen worden aangesteld, als los van elkaar. Van belang is dat bij de aanvraag en verantwoording onderscheid wordt gemaakt voor welk deel en welk bedrag de projectleider vastgoedtransitie is ingezet.

  • b) Het (laten) opstellen van een bovenregionaal plan voor de instellingen gesloten jeugdhulp en open driemilieusvoorzieningen werkzaam in het bovenregionaal gebied. Het belangrijkste wat met de eis van een bovenregionaal plan beoogd wordt is dat gemeenten en instellingen binnen hetzelfde bovenregionaal gebied hun plannen op elkaar afstemmen. De afstemming richt zich op:

    • het afstemmen van vraag en aanbod voor de beschikbaarheid en continuïteit van gesloten jeugdhulp;

    • het maken van afspraken over het organiseren van beschikbaarheid en indien nodig de financiering daarvan;

    • de gewenste ontwikkeling van gesloten jeugdhulp en de open driemilieusvoorzieningen.

    Het bovenregionaal plan gesloten jeugdhulp dient uiterlijk 1 april 2021 dan wel op de datum genoemd in het plan van aanpak, bedoeld in artikel 10, eerste lid, gereed te zijn.

    Het bovenregionaal plan open driemilieusvoorzieningen dient uiterlijk 1 juni 2022 gereed te zijn.

    De coördinerende gemeente die een specifieke uitkering heeft ontvangen voor de vastgoedtransitie draagt er zorg voor dat de instellingen gesloten jeugdhulp, dan wel de open driemilieusvoorzieningen die actief zijn in de bijhorende jeugdregio’s (tijdig) betrokken zijn bij de totstandkoming van het bovenregionaal plan.

  • c) Het laten opstellen van een strategisch vastgoedplan voor accommodaties gesloten jeugdhulp en open driemilieusvoorzieningen. Instellingen voor gesloten jeugdhulp en open driemilieusvoorzieningen beschikken niet over een (actueel) strategisch vastgoedplan. Deze observatie staat in het Eindrapport quickscans JeugdzorgPlus van het bureau HEVO. Voor de vastgoedtransitie is een dergelijk plan noodzakelijk. De quickscan die HEVO van iedere accommodatie gemaakt heeft biedt de instelling de informatie om een strategisch vastgoedplan op te stellen. Het strategisch vastgoedplan per instelling gesloten jeugdhulp dient uiterlijk 1 juli 2021 dan wel op de datum genoemd in het plan van aanpak bedoeld in artikel 10, eerste lid, gereed te zijn. Het strategisch vastgoedplan open driemilieusvoorzieningen dient uiterlijk 1 december 2022 gereed te zijn. De basis van het plan moet in lijn met het bovenregionaal plan zijn zoals in de toelichting bij artikel 4, tweede lid, onder b, beschreven.

    Het hoofddoel van deze regeling is instellingen in staat te stellen hun accommodaties aan te passen om te komen tot meer kleinschalige woonvormen voor jeugdigen. De beschreven activiteiten a tot en met c zijn randvoorwaardelijke activiteiten. Daarom is een maximum gesteld aan het bedrag uit de uitkering dat voor deze activiteiten ingezet mag worden.

  • d) Het afstoten van een accommodatie gesloten jeugdhulp of accommodatie open driemilieuvoorzieningen als gevolg van de vastgoedtransitie. Niet alle accommodaties gesloten jeugdhulp en open driemilieusvoorzieningen zijn zo aanpasbaar dat zij om te vormen zijn tot kleinschalige woonvormen. In dat geval kan het afstoten van de bestaande accommodatie noodzakelijk zijn om te komen tot nieuwe kleinschalige woonvorm. Het afstoten kan zijn het sluiten van een bestaande accommodatie of het (vervroegd) beëindigen van een lopend huurcontract. De frictiekosten voor instellingen die gepaard gaan met het afstoten van de bestaande accommodatie kan de coördinerende gemeente vergoeden met deze uitkering, mits dit plaatsvindt in het kader van de betreffende vastgoedtransitie.

  • e) Het verbouwen van een accommodatie gesloten jeugdhulp of open driemilieusvoorzieningen als gevolg van de vastgoedtransitie. Voor bijna de helft van de bestaande accommodaties voor gesloten jeugdhulp heeft HEVO vastgesteld dat de interne aanpasbaarheid naar kleinere groepen niet mogelijk is zonder ingrijpende verbouwingen en investeringen. De kosten die gepaard gaan met verbouwingen en investeringen voor de instellingen kan de coördinerende gemeente vergoeden, mits dit plaatsvindt in het kader van de betreffende vastgoedtransitie.

  • f) Vervangende nieuwbouw als gevolg van vastgoedtransitie. De middelen mogen ingezet worden voor eenmalige investeringen om nieuwe accommodaties gesloten jeugdhulp of open driemilieusvoorzieningen te kopen dan wel te huren als vervanging van huidige accommodaties gesloten jeugdhulp of open driemilieuvoorzieningen. De nieuwe accommodaties dienen meer kleinschalige woonvormen te bieden. Een voorwaarde is wel dat er een oplossing is voor eventuele frictiekosten die gepaard gaan met het afstoten van de bestaande accommodatie.

Artikel 5. Hoogte van de specifieke uitkering

De specifieke uitkering bestaat uit de werkelijke kosten van de activiteiten, bedoeld in artikel 4. Per coördinerende gemeente zijn vastgestelde maximumbedragen beschikbaar voor de activiteiten voor de vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp werkzaam in het bovenregionale gebied (artikel 4, eerste lid, onder a), voor de ombouw van separeerruimten of relationele beveiliging in een accommodatie gesloten jeugdhulp (artikel 4, eerste lid, onder b), en voor de vastgoedtransitie open driemilieusvoorzieningen (artikel 4, eerste lid, onder c). Dit bedrag is tot stand gekomen op basis van een verdeling van het totaalbedrag à € 88.500.000,– voor de in Bijlagen 1 en 2 genoemde coördinerende gemeenten. Het maximumbedrag per gemeente opgenomen in Bijlagen 1 voor activiteiten bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a en b is tot stand gekomen op grond van het aantal beschikbare plaatsen gesloten jeugdhulp per instelling. Het maximumbedrag per gemeente opgenomen in Bijlage 2 voor activiteiten bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder c, is tot stand gekomen op grond van het aantal beschikbare plaatsen voor de open driemilieusvoorzieningen. De verleende specifieke uitkering wordt verstrekt aan de coördinerende gemeente ten behoeve van het bovenregionale gebied. De bovenregionale gebieden zoals opgenomen in Bijlagen 1 en 2 zijn landelijk dekkend.

Maximaal 5% van de uitkering voor de vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp of vastgoedtransitie open driemilieusvoorzieningen mag worden ingezet voor activiteiten die omvatten of ondersteunend zijn aan:

  • a. het aantrekken van een projectleider vastgoedtransitie en ondersteunend personeel;

  • b. het opstellen van een bovenregionaal plan voor de accommodaties gesloten jeugdhulp of de accommodaties open driemilieusvoorzieningen werkzaam in het bovenregionaal gebied.

Het gaat hier dus om een maximum van 5% van het bedrag per uitkering voor één van de verschillende bestemmingen (vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp of vastgoedtransitie open driemilieusvoorzieningen). Voor dit maximumbedrag is gekozen omdat het merendeel van de beschikbare middelen ten goede moet komen aan de vastgoedtransitie zelf en niet aan de voorbereidingen.

Voor het opstellen van een strategisch vastgoedplan wordt op grond van het vierde lid van artikel 5 ten hoogste een uitkering van € 15.000 verstrekt. Als er voor extra accommodaties een strategisch vastgoedplan wordt opgesteld, kan hiervoor een aanvullend bedrag van € 5.000 per extra accommodatie worden verstrekt.

Artikel 6. Uitkeringsplafond

Het uitkeringsplafond kan niet overschreden worden. Als aan alle gemeenten de maximale bedragen genoemd in artikel 5, tweede lid, worden verstrekt, worden de uitkeringsplafonds niet overschreden.

Aanvragen voor de vastgoedtransitie jeugdhulp zijn al verstrekt. Het plafond dat wordt genoemd in het eerste lid, van € 33,5 miljoen, is in feite dus al uitgewerkt.

Artikel 7. Aanvraag tot verlening

Specifieke uitkeringen worden op aanvraag verstrekt. Het bevoegd gezag van de coördinerende gemeente ondertekent de aanvraag. De aanvragen bedoeld voor artikel 4, eerste lid, onder a zijn reeds ingediend tussen 1 oktober 2020 en 15 oktober 2020.

De aanvragen bedoeld voor artikel 4, eerste lid, onder b en c worden uiterlijk 22 oktober 2021 ingediend. Beide activiteiten kunnen in één aanvraag worden ingediend. De coördinerende gemeente zal wel een aparte beschikking ontvangen voor de te onderscheiden activiteiten.

In de aanvraag voor activiteiten bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b, committeert de aanvragende coördinerende gemeente zich aan de uitgangspuntennotitie ombouw separeerruimten. In de aanvraag voor activiteiten bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder c committeert de aanvragende coördinerende gemeente zich aan de uitgangspuntennotitie open driemilieusvoorzieningen.

Coördinerende gemeenten ontvangen van het Ministerie van VWS een aanvraagformulier. Zij worden tijdig vóór publicatie van de regeling gevraagd naar welk adres, digitaal én per post, dit aanvraagformulier verstuurd kan worden. Op het aanvraagformulier staat hoe en waar de aanvraag ingediend kan worden. Hierbij wordt zowel de mogelijkheid geboden om de aanvraag zowel per post in te dienen als digitaal per mail.

Artikel 8. Verlening en bevoorschotting

Binnen negen weken na afloop van de datum volgend uit artikel 7 en na ontvangst van een volledig ingevulde aanvraag neemt de minister een besluit omtrent de verlening.

Tijdig ingediende, volledige aanvragen worden gehonoreerd conform de uitkeringsplafonds per coördinerende gemeente zoals opgenomen in artikel 5, tweede lid. Het besluit tot verlening vermeldt in elk geval de activiteiten en de periode waarvoor de specifieke uitkering wordt verleend, het bedrag van de specifieke uitkering en de wijze waarop de verantwoording plaatsvindt. De minister verleent bij het besluit tot verlening van de specifieke uitkering een voorschot van 100% dat in één keer wordt betaald.

De minister neemt de aanvraag niet in behandeling indien de aanvraag incompleet is. In geval van een incomplete aanvraag wordt de coördinerende gemeente in de gelegenheid gesteld de aanvraag binnen twee weken aan te vullen, krachtens artikel 4:5, eerste lid, onder c, van de Algemene wet bestuursrecht. Wanneer de aanvraag binnen de termijn genoemd in artikel 7, derde lid, is ontvangen en de coördinerende gemeente de mogelijkheid heeft gehad ontbrekende informatie aan te vullen, wordt de specifieke uitkering verleend als de aanvraag voldoet aan de gestelde eisen.

Artikel 9. Verplichtingen algemeen

De ontvanger van een specifieke uitkering informeert de minister op diens verzoek over de voortgang van de vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp, de vastgoedtransitie open driemilieusvoorzieningen, of de ombouw separeerruimten of relationele beveiliging en de activiteiten die hiervoor ondernomen worden. Dit biedt voor de minister de mogelijkheid voortgangsinformatie aan de coördinerende gemeente te vragen over de realisatie van de activiteiten, zoals het opstellen van een strategisch vastgoedplan door de instelling gesloten jeugdhulp (voor 1 juli 2021 dan wel op de datum genoemd in het plan van aanpak bedoeld in artikel 10, eerste lid) of een bovenregionaal plan voor 1 april 2021. De coördinerende gemeente is verplicht te melden indien aannemelijk is dat het te realiseren resultaat van de specifieke uitkering, de vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp, de vastgoedtransitie open driemilieusvoorzieningen, of de ombouw separeerruimten of relationele beveiliging, niet, niet tijdig of niet geheel wordt verricht. De melding aan de minister moet ‘onverwijld’ worden gedaan.

Artikel 10. Verplichtingen vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp

De coördinerende gemeente die een specifieke uitkering heeft ontvangen voor de vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp, dient er zorg voor te dragen dat het strategisch vastgoedplan per instelling gesloten jeugdhulp uiterlijk 1 juli 2021 dan wel op de datum genoemd in het plan van aanpak bedoeld in artikel 10, eerste lid, is afgerond en dat het bovenregionale plan per jeugdregio uiterlijk 1 april 2021 dan wel op de datum genoemd in het plan van aanpak, bedoeld in artikel 10, eerste lid is afgerond. Deze plannen dienen een nadere uitwerking te omvatten van de inzet van de middelen conform de in artikel 4, tweede lid, genoemde activiteiten d) tot en met f).

Artikel 11. Verplichtingen vastgoedtransitie open driemilieusvoorzieningen

De coördinerende gemeente die een specifieke uitkering heeft ontvangen voor de vastgoedtransitie open driemilieusvoorzieningen, dient er zorg voor te dragen dat het bovenregionale plan per jeugdregio uiterlijk 1 juni 2022 en het strategisch vastgoedplan per instelling gesloten jeugdhulp uiterlijk 1 december 2022 is afgerond. Op het moment dat het niet haalbaar is voor de coördinerende gemeente die een specifieke uitkering heeft ontvangen voor activiteiten bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder c, uiterlijk 1 juni 2022 te beschikken over het bovenregionale plan, als bedoeld in het eerste lid, dan wel uiterlijk 1 december 2022 te beschikken over het strategisch vastgoedplan als bedoeld in het derde lid, dient de coördinerende gemeente uitstel aan te vragen vergezeld van een nieuwe datum waarop de coördinerende gemeente beschikt over het betreffende plan.

Artikel 12 en 13. Verantwoording, vaststelling en terugvordering

De coördinerende gemeente verstrekt jaarlijks uiterlijk op 15 juli de verantwoordingsinformatie. De eerste verantwoordingsinformatie dient te worden verstrekt in het jaar na de verlening van de specifieke uitkering en wordt herhaald tot in het jaar na afloop van het jaar waarin de activiteiten zijn afgerond. In dit jaar na afloop van het kalenderjaar waarin de activiteiten waarvoor de specifieke uitkering is verleend zijn verricht, vraagt de coördinerende gemeente de vaststelling aan middels de verstrekte verantwoordingsinformatie. Dit is bepaald in het tweede lid van artikel 12.

Daar waar sprake is van overdracht van middelen naar een medeoverheid is SiSa tussen medeoverheden van toepassing conform artikel 17a, tweede lid van de Financiële Verhoudingswet.

Indien de activiteiten waarvoor de specifieke uitkering is verstrekt, blijkens de verantwoording, bedoeld in artikel 12, tweede lid, zijn verricht of hadden moeten zijn verricht, besluit de minister uiterlijk 37 weken na ontvangst van deze informatie over de vaststelling van de specifieke uitkering. De hoogte van de uitkering wordt vastgesteld op basis van de werkelijke kosten voor het uitvoeren van de activiteiten waarvoor de uitkering is verleend, mits is voldaan aan de verplichtingen van artikel 9, 10 en 11, rekening houdend met de restricties die in artikel 4, tweede lid, zijn opgenomen over de hoogte van de randvoorwaardelijke activiteiten onder a, b en c, en tot ten hoogste het in de verleningsbeschikking genoemde bedrag.

Indien de verantwoordingsinformatie te laat, niet of niet volledig wordt verstrekt, stelt de minister de uitkering op een lager bedrag vast. Als een specifieke uitkering lager wordt vastgesteld, zullen onverschuldigd betaalde bedragen worden teruggevorderd, overeenkomstig artikel 4:57 van de Awb.

Artikel 14. Hardheidsclausule

Deze bepaling bevat een hardheidsclausule die alleen van toepassing op deze regeling en derhalve niet op de uitgangspuntennotities. Toepassing van de hardheidsclausule is aan strenge eisen gebonden en er zal met grote terughoudendheid gebruik van worden gemaakt. Het is evenwel niet op voorhand uit te sluiten dat zich omstandigheden zullen voordoen die noodzaken tot afwijken van deze regeling. Het dient dan te gaan om onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 15 en 16. Intrekking specifieke uitkering vastgoedtransitie

In de onderhavige regeling wordt het, in aanvulling op de Regeling specifieke uitkering vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp 2020, ook mogelijk voor gemeenten om een uitkering aan te vragen voor activiteiten in het kader van de vastgoedtransitie open driemilieusvoorzieningen en de ombouw van separeerruimten. Daarvoor was het nodig om de Regeling specifieke uitkering vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp 2020 aan te vullen met deze activiteiten tezamen met de eventuele afwijkende voorwaarden en verplichtingen. Deze aanvulling zou zo veel wijzigingen op de huidige regeling omvatten dat het opportuun werd geacht om in plaats van met een wijzigingsregeling, te werken met een nieuwe regeling. Omdat de bepalingen uit de Regeling specifieke uitkering vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp 2020 hierin zijn overgenomen, kan deze regeling worden ingetrokken op het moment van inwerkingtreding van de onderhavige regeling.

De voorwaarden voor gemeenten blijven hetzelfde op grond van de vorige regeling, behalve voor wat betreft de duur van de activiteiten. Onder Regeling specifieke uitkering vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp 2020 kon een uitkering worden verstrekt voor activiteiten die tot en met 31 december 2023 nodig zijn voor de vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp. Met de huidige regeling wordt deze datum verlengd tot 31 december 2024. Coördinerende gemeenten kunnen een herziening van hun uitkering aanvragen of zullen deze ambtshalve ontvangen, indien nodig.

Omdat er ten tijde van publicatie van deze regeling al uitkeringen zijn verstrekt voor de vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp 2020, die nog niet zijn vastgesteld, is het nodig geacht om overgangsrecht op te nemen voor de Regeling specifieke uitkering vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp 2020.

Artikel 17. Inwerkingtreding en vervaldatum

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Hiermee wordt afgeweken van het beleid inzake vaste verandermomenten, zoals opgenomen in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. De regeling treedt op de dag na de datum van uitgifte in werking, zodat de coördinerende gemeenten aanvragen kunnen indienen in de hiervoor vastgestelde periode (vanaf de inwerkingtreding tot en met 22 oktober 2021). De regeling is tot stand gekomen in overleg met de VNG en Jeugdzorg Nederland, waardoor de coördinerende gemeenten goed op de hoogte zijn en in de spoedige aanvraagperiode (vanaf de inwerkingtreding tot en met 22 oktober 2021) een aanvraag kunnen indienen.

De regeling vervalt met ingang van 1 september 2025, met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op een specifieke uitkering die krachtens deze regeling is verstrekt.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis

Naar boven