TOELICHTING
1. Inleiding en achtergrond
In het najaar van 2014 en het voorjaar van 2015 heeft een evaluatie van het taxibeleid
en de taxiregelgeving plaatsgevonden. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu
heeft de Tweede Kamer bij brief van 5 mei 20151 over de uitkomsten van die evaluatie geïnformeerd. In deze brief is een samenhangende
visie neergelegd over onder meer het bestaande taxibeleid met de bestaande taxiregelgeving,
het beoogde toekomstbeeld en de route naar dat toekomstbeeld.
Tegen deze achtergrond is geconstateerd dat de taxiregelgeving op een aantal onderdelen
al op de korte termijn verder kon worden versoepeld. Deze versoepeling beoogt een
betere aansluiting op technologische (digitale) ontwikkelingen, het schrappen van
overbodig geworden regels en vermindering van administratieve lasten voor chauffeurs,
ondernemers en overheid.
Overeenkomstig de toezegging aan de Tweede Kamer strekt de onderhavige wijzigingsregeling
tot de volgende onderdelen:
-
• een vrijstelling van de eis van vakbekwaamheid als onderdeel van de ondernemersvergunning;
-
• een vrijstelling van de wettelijke eis van de fysieke aanwezigheid van het vergunningbewijs
in het taxivoertuig;
-
• in de regelgeving wordt vastgelegd dat het ritbewijs elektronisch aan de consument
mag worden aangeboden; deze mogelijkheid geldt niet voor taxivervoer dat wordt aangeboden
op de openbare weg;
-
• informatie over tarieven en klachtafhandeling mag ook langs elektronische weg duidelijk
kenbaar worden gemaakt aan de consument; deze mogelijkheid geldt niet voor taxivervoer
dat wordt aangeboden vanaf de openbare weg;
-
• de taxameterplicht wordt afgeschaft voor taxi’s die uitsluitend worden gebruikt voor
vervoer tegen vooraf afgesproken vaste tarieven en voor zover het taxivervoer met
deze taxi niet wordt aangeboden op de openbare weg.
Deze aanpassingen worden opgenomen in één ministeriële regeling vanwege de onderlinge
samenhang ervan. Ze dienen ook in onderlinge samenhang gelezen te worden. Uitgangspunt
blijft dat iedere consument kan rekenen op veilig, betrouwbaar en betaalbaar taxivervoer.
Dit betekent dat een consument wordt vervoerd door een taxichauffeur met een chauffeurskaart,
in een door de RDW als taxi goedgekeurd voertuig, voorzien van een boordcomputer taxi,
dat hoort bij een ondernemer met een ondernemersvergunning. Deze aspecten dragen bij
aan de herkenbaarheid van de taxi voor de consument en bieden handvatten voor controle
door handhavende instanties. De consument is voorafgaand aan de rit op de hoogte van
het tarief en klachtenafhandeling. Daarnaast is het aanbieden van een ritbewijs –
al dan niet in elektronische vorm – aan de consument altijd verplicht. Met dit ritbewijs
kan de consument indien gewenst een klacht indienen over de geboden dienstverlening.
In gezamenlijkheid vormen bovenstaande punten een kader voor chauffeur, ondernemer
en voertuig.
In het onderstaande worden allereerst de wijzigingen apart toegelicht (paragraaf 2
tot en met 6). Vervolgens wordt ingegaan op de administratieve lasten en bedrijfseffecten
(paragraaf 7). In paragraaf 8 worden de doorlopen internetconsultatie en de uitgevoerde
handhaafbaarheidstoets besproken. Paragraaf 9 betreft de inwerkingtreding en de evaluatie
van de onderhavige regeling.
2. Vrijstelling van de eis van vakbekwaamheid (Artikel I)
Op grond van artikel 76 van de Wet personenvervoer 2000 (Wp2000) dient elke taxiondernemer
in het bezit te zijn van een ondernemersvergunning. Deze ondernemersvergunning wordt
door de Minister van Infrastructuur en Milieu afgegeven als de ondernemer voldoet
aan de wettelijke eisen omtrent betrouwbaarheid en vakbekwaamheid. De eis van betrouwbaarheid
komt tot uitdrukking in de eis voor de ondernemer een verklaring omtrent het gedrag
(VOG) te kunnen overleggen. De eis van vakbekwaamheid is gekoppeld aan een examen,
waarin onder meer de juridische en economische kennis van de ondernemer wordt getoetst.
In bovengenoemde taxibrief van 5 mei 2015 is opnieuw bevestigd2 dat deze meer theoretische eis van vakbekwaamheid in de praktijk onvoldoende toegevoegde
waarde heeft voor de consument, maar wel aanmerkelijke administratieve lasten oplevert
voor toekomstige ondernemers. Net zoals voor het midden- en kleinbedrijf behoort het
tot de eigen verantwoordelijkheid van een ondernemer om zich te bekwamen in het vak.
Ook daar is de wettelijke verplichting van aantoonbare vakbekwaamheid in de vorm van
een MKB-diploma afgeschaft.
Het belang van de consument wordt niet aangetast door deze versoepeling. Immers, de
vakbekwaamheid van de ondernemer ziet op de bedrijfsvoering van een onderneming. De
consument komt echter alleen in directe aanraking met de chauffeur en het voertuig.
De eis van vakbekwaamheid van chauffeurs en de eisen aan het voertuig blijven bestaan.
Tegen deze achtergrond is besloten om de toets van theoretische vakbekwaamheid voor
taxiondernemers te laten vervallen door middel van een landelijke vrijstelling van
die eis.
Dit betekent dat vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van onderhavige regeling
een aanvraag om de ondernemersvergunning niet langer wordt getoetst aan de eis van
vakbekwaamheid. De aanvraag om een ondernemervergunning wordt wel getoetst aan de
betrouwbaarheidseis. Als bewijs van betrouwbaarheid geldt een originele Verklaring
Omtrent het Gedrag (VOG). Daarnaast stelt de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen
door het openbaar bestuur (BIBOB) vergunningverlenende instanties in staat om op grond
van bepaalde informatie een vergunning te weigeren of in te trekken. Hiermee kan worden
voorkomen dat bestuursorganen ongewild een vergunning verlenen aan bedrijven die daarmee
criminele of illegale activiteiten willen ontplooien. Met de ondernemersvergunning
kan dus worden aangetoond dat de taxionderneming betrouwbaar is en beroepsmatig taxivervoer
mag verrichten in Nederland.
3. Vrijstelling fysieke aanwezigheid van het vergunningbewijs in het taxivoertuig
(Artikelen I en III)
Het is verboden taxivervoer te verrichten zonder een daartoe verleende vergunning
(de ondernemersvergunning). Op grond van artikel 76, derde lid, Wp2000 moet de taxivervoerder
dan wel de taxibestuurder ervoor zorg dragen dat het van de ondernemersvergunning
afgeleide vergunningbewijs zichtbaar voor de consument in de taxi aanwezig is. Deze
bepaling heeft als doel om een voor de consument kenbare koppeling te maken tussen
chauffeur en taxionderneming. Dit vereenvoudigt het indienen van een klacht door de
consument. Dit doel wordt ook bereikt met het verplicht aan te bieden ritbewijs. Daarom
is in de onderhavige regeling voorzien in een vrijstelling van de verplichting om
een fysiek vergunningbewijs in het taxivoertuig aanwezig te hebben. Artikel 76, vijfde
lid, van de wet voorziet expliciet in deze mogelijkheid.
Voor alle duidelijkheid wordt erop gewezen dat de chauffeur wel verplicht blijft om
op verzoek aan de handhavende instantie aan te tonen dat het taxivervoer wordt verricht
met een geldige ondernemersvergunning. De wijze waarop dit gebeurt, is echter vormvrij.
4. Aanbieding van ritbewijs aan de consument in plaats van verplichte verstrekking
(Artikel II, onderdeel A)
In artikel 1c, eerste lid, van de Regeling maximumtarief en bekendmaking tarieven
taxivervoer is als verplichting vastgelegd dat de vervoerder de consument na afloop
van de taxirit een automatisch gegenereerd ritbewijs verstrekt. De inmiddels opgedane
praktijkervaringen3 hebben uitgewezen dat het ritbewijs zeer waardevol is voor de consument. Het ritbewijs
haalt chauffeur en ondernemer uit de anonimiteit en bevat alle noodzakelijke informatie
over de taxirit, die bijvoorbeeld gebruikt kan worden om een klacht in te dienen.
Uitgangspunt is dat iedere consument na afloop van een taxirit een ritbewijs aangeboden
moet krijgen door de chauffeur.
In de regelgeving was opgenomen dat de chauffeur verplicht was om het ritbewijs aan
de consument te verstrekken. Strikt genomen zou de chauffeur in overtreding zijn, bij het niet aannemen van het
ritbewijs door de consument. De belangen van de consument zijn in die gevallen echter
niet in het geding. Daarom is de verplichting om een ritbewijs aan de consument te verstrekken gewijzigd in een verplichting om het ritbewijs aan de consument aan te bieden. Onder het aanbieden wordt verstaan: het aan de consument vragen of hij een ritbewijs
wenst te ontvangen en het ritbewijs desgewenst te verstrekken. Daarbij is verplicht
gesteld dat dit op kenbare en transparante wijze dient te gebeuren. Het moet voor
de consument duidelijk zijn dat hij een ritbewijs kan ontvangen van de taxichauffeur.
Enkel als de consument – na aanbieding van het ritbewijs – daaraan geen behoefte blijkt
te hebben, hoeft het ritbewijs niet feitelijk verstrekt te worden.
Met deze wijziging wordt tevens mogelijk gemaakt dat het ritbewijs niet per se schriftelijk,
maar langs elektronische weg aan de consument kan worden aangeboden. In de markt waar
taxi’s door de consument op afstand worden besteld, bijvoorbeeld via mobiele applicaties,
is een geprint ritbewijs vaak overbodig. In dat geval maakt de consument vooraf een
bewuste keuze, is sprake van een vooraf overeengekomen vast tarief per rit en is de
consument in staat het ritbewijs elektronisch te ontvangen. De verplichting tot het
aanbieden van een fysieke ritbon is in die gevallen niet nodig.
Onder het langs elektronische weg aanbieden van een ritbewijs wordt verstaan dat het
mogelijk is om het ritbewijs te verstrekken door middel van berichten via de telefoon
en internet. Enkele voorbeelden van berichten langs elektronische weg zijn: e-mails,
sms-berichten en berichten door middel van mobiele applicaties. Met ‘duidelijk kenbaar’
wordt bedoeld dat de informatie voor de consument vrijelijk toegankelijk en eenvoudig
te raadplegen moet zijn.
Voor taxivervoer, aangeboden op de openbare weg, blijft de verplichting van een fysiek
ritbewijs van kracht. Alternatieven zijn daar niet toegestaan. Hiervoor is gekozen
om te voorkomen dat de consument op straat afhankelijk wordt gemaakt van digitale
middelen om informatie te verkrijgen over de rit.
5. Kenbaarheid van tarieven en informatie over klachtafhandeling op andere wijze (Artikel
II, onderdeel B)
In artikel 2 van de Regeling maximumtarief en bekendmaking tarieven taxivervoer is
vastgelegd dat informatie over tarieven en klachtafhandeling zowel in de auto als
aan de buitenzijde van de auto duidelijk leesbaar aan consumenten wordt getoond. Daarvan
is in ieder geval sprake als de zogenoemde (fysieke) taxi-informatiekaart wordt gebruikt,
waarvan het model in de bijlage van de genoemde regeling is vastgelegd.
Deze voorschriften zijn opgenomen omdat de consument zich een oordeel moet kunnen
vormen over het tarief dat hem in rekening zal worden gebracht. Daarnaast zal de consument
ook na afloop van de rit moeten kunnen beoordelen of het hem in rekening gebrachte
tarief overeenkomt met de tarieven die de taxionderneming gesteld heeft.
Een steeds groter deel van het taxivervoer wordt op afstand besteld. In de groeiende
bestelmarkt zijn de beschermende maatregelen voor wat betreft kenbaarheid van de tarieven
en informatie over klachtafhandeling in en op het voertuig vaak overbodig. De consument
maakt voorafgaand aan de rit langs elektronische weg een bewuste keuze voor een taxiondernemer
of chauffeur en is daarbij in staat de benodigde informatie te vergaren. De verplichting
dat de informatie aan de binnen- en buitenkant van het voertuig duidelijk kenbaar
moet zijn, sluit hier niet op aan en is bovendien niet van toegevoegde waarde. Daarom
wordt het mogelijk gemaakt dat de informatie langs elektronische weg aan de consument
duidelijk kenbaar kan worden gemaakt.
De mogelijkheid om de informatie langs elektronische weg kenbaar te maken geldt niet
voor taxivervoer dat wordt aangeboden op de openbare weg. Het is niet wenselijk dat
de consument op straat afhankelijk wordt gemaakt van elektronische middelen bij de
keuze voor een aanbieder en informatie over het indienen van een klacht.
6. Verruiming uitzonderingsgronden aanwezigheid taxameter (Artikel II, onderdeel C)
Op grond van artikel 78, eerste lid, van het Besluit personenvervoer 2000 (Bp2000)
dient in een taxivoertuig een werkende taxameter aanwezig te zijn. Deze taxameter
dient zichtbaar voor de consument de vervoerprijs overeenkomstig de kenbaar gemaakte
tarieven aan te geven. De techniek en ijking van de taxameter wordt in belangrijke
mate beheerst door de Metrologiewet, het Meetinstrumentenbesluit I en de Regeling
gebruik en installatie EU-meetinstrumenten. Deze technische regelgeving is gebaseerd
op de EU-richtlijn betreffende meetistrumenten4. Een volgens de regelgeving geijkte taxameter waarborgt een betrouwbare berekening
van de ritprijs voor de consument. De aanwezigheid van een taxameter draagt daarmee
bij aan de betrouwbaarheid van het taxivervoer.
Op grond van artikel 78, zesde lid, van het Bp2000 is de hier bedoelde taxameterverplichting
niet van toepassing op het zogenoemde contractvervoer zoals het op structurele basis
uitgevoerde gehandicapten- en leerlingenvervoer. Achtergrond daarvan is dat de aanwezigheid
van een taxameter in dergelijke situaties geen wezenlijke toegevoegde waarde heeft
omdat de ritprijzen reeds transparant en op basis van gelijkwaardigheid tussen de
contractpartijen, voorafgaand aan de rit, zijn vastgelegd.
Hetzelfde geldt voor het taxivervoer, waarbij de prijs van de rit van te voren met
de consument is afgesproken. Als taxivoertuigen uitsluitend worden gebruikt voor vervoer
op basis van een vast (eind)tarief per rit, vooraf overeengekomen met de consument,5 heeft de taxameter geen wezenlijke meerwaarde. De wijzigingsregeling schrapt voor
deze voertuigen de verplichting van een taxameter. Reden is dat de consument in die
gevallen voorafgaand aan de rit al weet waar hij aan toe is. Het gaat dan om taxivoertuigen
die uitsluitend opereren op de bestelmarkt en dus uitsluitend taxivervoer tegen vooraf
overeengekomen vast (eind)tarief per rit aanbieden. Voor de consument moet dit duidelijk
zijn, en deze moet hiermee instemmen. Dit tarief kan niet worden aangepast gedurende
de rit. In het kader van de handhaving is het aan de chauffeur om aantoonbaar te maken
dat het voertuig uitsluitend gebruikt wordt voor vervoer tegen vaste tarieven per
rit.
Als een consument gebruik maakt van een taxidienst op de openbare weg, bijvoorbeeld
een taxistandplaats, moet de mogelijkheid bestaan om de prijs van het vervoer door
de taxameter te laten bepalen. Het is niet wenselijk dat een consument vanaf een standplaats
gedwongen wordt tegen een vast tarief per rit vervoerd te worden, omdat in het voertuig
geen taxameter aanwezig is. Om te verzekeren dat alleen taxi’s met een taxameter vervoer
aanbieden op de openbare weg, is bepaald dat de uitzondering van de taxameterplicht
niet geldt indien het vervoer wordt aangeboden op de openbare weg.
7. Administratieve lasten en bedrijfseffecten
De voorgestelde wijzigingsregeling leidt louter tot vereenvoudigingen en lastenverlichtingen
voor bedrijven. Dit wordt per onderdeel in het onderstaande nader toegelicht.
Vereenvoudiging van de ondernemersvergunning: vrijstelling van de eis van vakbekwaamheid
De eis van vakbekwaamheid levert voor ondernemers lasten op die samenhangen met het
behalen en overleggen van vijf certificaten inzake specifieke handels- en ondernemerskennis.
De ondernemer dient in een periode van vijf jaar, vijf examens te halen. Het betreft
de examens bedrijfsmanagement, calculatie, financieel management, personeelsmanagement
taxi en wegvervoer taxi. De voorgestelde vrijstelling van de eis van vakbekwaamheid
leidt voor de betrokken ondernemers daarom tot een lastenbesparing, zowel financieel
als qua tijdsbesteding. De lasten kan worden onderverdeeld in het afleggen van examens
bij het CBR en het overleggen van de getuigschriften aan het KIWA-register bij de
aanvraag voor de ondernemersvergunning. De lastenverlichting die de onderhavige wijziging
meebrengt voor de (individuele) ondernemer is vooral gelegen in het vervallen van
de noodzaak van het afleggen van de examens bij het CBR. Voor het afleggen van de
benodigde vijf examens rekent het CBR € 503,506. Dit komt neer op gemiddeld € 100,70 per examen. Uit de jaarrapporten van het CBR
blijkt dat in 2012, 2013 en 2014 respectievelijk 10.259, 9.703 en 8.179 examens vakbekwaamheid
zijn afgenomen. Over de drie jaar betreft het een gemiddelde van 9.380 examens. Het
wegvallen van de vakbekwaamheideis voor ondernemers leidt hiermee tot een lastenverlichting
van 9.380 x € 100,70 = € 944.566.
Naast bovengenoemde vaste kosten zal de afschaffing van de landelijke vakbekwaamheideis
voor taxiondernemers gepaard gaan met een lastenverlichting in de vorm van de vermindering
van studietijd. Immers, alle inspanningen die dienen ter voorbereiding van het examen
vakbekwaamheid kunnen achterwege blijven. Een opleiding voor vakbekwaamheid kost,
afhankelijk van de aanbieder, tussen de € 500 en € 1.200 (gemiddeld € 850 voor de
vijf examenonderdelen, € 170 per examen) en vergt een gemiddelde tijdsinvestering
van circa 20 uur per examen (gebaseerd op gemiddelde looptijd van een opleiding van
100 uur voor de vijf examens). Uitgaande van een gemiddelde in de opleidingskosten
en een omzet van € 28 per uur, kan deze versoepeling leiden tot een mogelijke kostenbesparing
van 9.380 x (€ 170 + € 560) = € 6.847.400.
Het laten vervallen van de eis van vakbekwaamheid leidt voor de overheid tot een verwaarloosbare
vermindering van lasten. Immers, voor de afgifte van de ondernemersvergunning vervalt
enkel de controle of de benodigde certificaten aanwezig zijn.
Vrijstelling fysiek vergunningbewijs in taxivoertuig
De vrijstelling van de verplichting van het fysieke vergunningbewijs leidt voor nieuwe
taxiondernemers tot een lastenverlichting. In principe maakt deze versoepeling het
mogelijk om het fysieke vergunningbewijs te vervangen door een (digitaal) alternatief.
Een vergunningbewijs dient voor ieder voertuig te worden aangevraagd en bij wijziging
van de ondernemersvergunning te worden vervangen. Een vergunning kent een geldigheidsduur
van vijf jaar, dus dient sowieso eens per vijf jaar te worden vernieuwd.
Een vergunningbewijs dient te worden aangevraagd en kost € 54,45 per voertuig. Daarnaast
hoeft de vergunning niet langer zichtbaar te worden geplaatst. Uitgaande van een tijdsinvestering
van een half uur en een omzet van € 28 per uur, levert de versoepeling voor de 30.000
taxi’s een mogelijke lastenverlichting op van 30.000 x (€ 54,45 + € 14) = € 2.053.500.
Mogelijk maken van alternatieven voor de fysieke voorwaarden ten aanzien van de kenbaarheid
van tarieven en klachtafhandeling
Onderhavige regeling maakt het mogelijk om de tarieven op een andere wijze kenbaar
te maken aan de consument. Dit is echter de keuze van de ondernemer. Het uitprinten,
plastificeren en bevestigen van de tariefkaart kost geld en bij wijziging van de tarieven
dient een nieuwe tariefkaart te worden uitgeprint. Een (digitaal) alternatief kost
echter ook geld. Gedacht kan worden aan het bouwen en beheren van apps of websites.
Op voorhand is niet in te schatten hoeveel taxivoertuigen gebruik kunnen of willen
maken van de alternatieven. Bovendien blijft de verplichting bestaan om aan alle reizigers
voorafgaand aan de rit duidelijkheid te verschaffen over het tarief.
Vrijstelling taxameterplicht bij taxivervoer dat uitsluitend wordt uitgevoerd tegen
een vooraf overeengekomen vast tarief per rit
Indien een taxivoertuig uitsluitend gebruikt wordt voor ritten waarbij voorafgaand
aan de rit een vast tarief voor de gehele rit is afgesproken (bijvoorbeeld ritten
door middel van een app), is de aanwezigheid van een taxameter niet langer vereist.
Deze uitzondering geldt niet voor taxivervoer, aangeboden op de openbare weg. Voor
zover nog geen taxameter in het voertuig aanwezig is, kan de administratieve lastenverlichting
per individueel geval een besparing opleveren van circa € 300 tot € 650 voor de aanschaf
van een taxameter of module in de BCT en € 60 per jaar voor de jaarlijkse keuring.
Aangezien het niet duidelijk is hoeveel voertuigen uitsluitend gebruik zullen gaan
maken van een vooraf afgesproken vast tarief per rit, is het niet duidelijk hoe hoog
de totale lastenverlichting zal zijn.
8. Uitkomsten internetconsultatie en HUF-toets
Uitkomsten internetconsultatie
De openbare internetconsultatie van de ontwerp regeling heeft geduurd van 10 september
2015 tot 8 oktober 2015. Er zijn in totaal 20 reacties ontvangen, afkomstig van particulieren,
een belangenorganisatie (Rover), een brancheorganisatie (KNV), en twee gemeenten.
Een meerderheid is het in grote lijnen eens met het voorgestelde maatregelenpakket.
De positieve uitwerking hiervan, zoals minder regeldruk, lastenverlichting, en meer
ruimte voor innovatie wordt erkend. Bij enkele punten worden kanttekeningen geplaatst.
De bezwaren zagen met name op:
-
• het afschaffen van de vakbekwaamheideis voor ondernemers;
-
• de alternatieven voor de fysieke tariefkaart, de informatie over klachtafhandeling
en het ritbewijs;
-
• verruiming van de vrijstelling van de taxameterplicht.
De bezwaren tegen het afschaffen van de vakbekwaamheid leiden niet tot een aanpassing
van de ontwerpregeling. Uit de internetconsultatie blijkt dat de meningen hierover
verdeeld zijn. Er wordt gesteld dat afschaffing ten koste gaat van de kwaliteit van
de dienstverlening en zal leiden tot het overspoelen van de markt door nieuwe toetreders.
De taxiregelgeving is opgesteld met het oog op kwaliteit van de dienstverlening voor
de reiziger en heeft niet als doel de markt af te schermen. De vakbekwaamheideis voor
ondernemers heeft onvoldoende toegevoegde waarde voor de reiziger, maar zorgt wel
voor aanmerkelijke administratieve lasten voor de toekomstige ondernemers. Overbodige
eisen aan de ondernemer moeten zoveel mogelijk worden geschrapt. Net zoals bij het
midden- en kleinbedrijf behoort het tot de eigen verantwoordelijkheid van een ondernemer
om zich te bekwamen in het vak. Zo is ook jaren geleden het middenstandsdiploma geschrapt.
Het ontwikkelen van een keurmerk of certificaat voor vakbekwaamheid van ondernemers
past meer bij de branche zelf.
De reacties hebben wel tot aanpassing van de overige twee onderwerpen geleid. Zo wordt
taxivervoer, aangeboden vanaf de openbare weg, uitgesloten van zowel de vrijstelling
van de taxameterplicht als de mogelijkheid om op digitale wijze het ritbewijs aan
te bieden. Ook moet taxivervoer, aangeboden vanaf de openbare weg, de tariefkaart
en de informatie over klachtafhandeling fysiek kenbaar maken.
Handhaafbaarheidstoets
Met bovengenoemde aanpassingen wordt tevens tegemoet gekomen aan de opmerkingen van
de Inspectie Leefomgeving en Transport. Zij voorzagen met name een risico voor de
reiziger en voor de handhaving bij de voorgestelde (digitale) alternatieven en het
schrappen van de taxameterplicht op de straattaximarkt. Het taxivervoer, aangeboden
op de openbare weg, is daarom uitgesloten van de vrijstelling van de taxameterplicht
en de alternatieven voor tariefkaart, informatie over klachtafhandeling en automatisch
gegenereerd ritbewijs in het voertuig.
9. Inwerkingtreding en evaluatie
Overeenkomstig de systematiek van de vaste verandermomenten treedt deze regeling in
werking met ingang van 1 januari 2016. Er wordt afgeweken van de publicatietermijn
van twee maanden. Deze afwijking is gerechtvaardigd omdat de wijzigingen al in een
vroeg stadium zijn aangekondigd en het gelet op de lastenverlichting aanzienlijke
voordelen oplevert om inwerkingtreding zo snel mogelijk te laten plaatsvinden.
Een jaar na inwerkingtreding zullen de effecten van deze regeling in de praktijk worden
geëvalueerd.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
S.A.M. Dijksma