Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 28 mei 2013, nummer 391564, houdende wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (honderdenachttiende wijziging)

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de artikelen 24, tweede lid, 37, tweede lid, en 47a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 en artikel 4.52 van het Vreemdelingenbesluit 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Voorschrift Vreemdelingen 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3.34b wordt ‘In aanvulling op het eerste lid’ vervangen door: In aanvulling op artikel 3.34 en 3.34a.

B

Artikel 3.43b wordt gewijzigd als volgt:

1. Het tweede lid wordt vernummerd tot het derde lid.

2. Er wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van het eerste lid is de vreemdeling van Turkse nationaliteit ter zake van de afdoening van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 33 van de Wet, een bedrag van € 42 verschuldigd.

C

Na artikel 4.1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.1a

Met het toezicht op de naleving van de wettelijke voorschriften met betrekking tot referenten zijn belast de ambtenaren van de Klantdirecties Regulier Economisch en Regulier Sociaal en de Directie Specialistische Diensten van de Immigratie- en Naturalisatiedienst in de functie van:

  • 1. medewerker of senior medewerker behandelen en ontwikkelen;

  • 2. medewerker verwerken en behandelen;

  • 3. medewerker of senior medewerker toezicht;

  • 4. operationeel manager; en

  • 5. middenmanager.

D

Na artikel 4.15 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.15a

  • 1. Aan de verplichting op grond van artikel 4.52 van het Besluit, om het verblijfsdocument in te leveren, wordt voldaan door inlevering in persoon door de vreemdeling, diens referent of gemachtigde bij een loket van de Immigratie- en Naturalisatiedienst of door verzending per post naar een door de Immigratie- en Naturalisatiedienst bepaald postadres.

  • 2. Indien de vreemdeling een nieuw verblijfsdocument in persoon komt afhalen bij het loket van de Immigratie- en Naturalisatiedienst, kan aan de verplichting om het verblijfsdocument in te leveren uitsluitend worden voldaan door inlevering in persoon door de vreemdeling, bij het loket van de Immigratie- en Naturalisatiedienst.

  • 3. Indien de vreemdeling gebruikmaakt van terugkeerfaciliteiten, kan aan de verplichting om het verblijfsdocument in te leveren uitsluitend worden voldaan door inlevering in persoon door de vreemdeling, bij het loket van de Immigratie- en Naturalisatiedienst.

E

Artikel 7.2b komt te luiden:

Artikel 7.2b

Een op het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet modern migratiebeleid geldige verblijfsvergunning, verleend onder een beperking als genoemd in kolom A, wordt vanaf dat tijdstip aangemerkt als een verblijfsvergunning, verleend onder een beperking als genoemd in kolom B:

A

B

Beschikking conform minister op grond van B20 Vc 2000 eergerelateerd geweld

Tijdelijke humanitaire gronden

Beschikking conform minister op grond van B20 Vc 2000 huiselijk geweld

Tijdelijke humanitaire gronden

Beschikking conform minister op grond van B9/12 Vc 2000 slachtoffer van mensenhandel

Tijdelijke humanitaire gronden

Beschikking conform minister op grond van B19 Vc 2000 verblijf op religieuze of levensbeschouwelijke gronden

Arbeid in loondienst

Beschikking conform minister op grond van B7/5 Europees vrijwilligerswerk

Uitwisseling

Verblijf in het kader van de Zetelovereenkomst B12

Arbeid in loondienst

Overgangsregeling langdurig verblijvende kinderen

Niet-tijdelijke humanitaire gronden

Definitieve regeling langdurig verblijvende kinderen

Niet-tijdelijke humanitaire gronden

Verblijf als alleenstaande minderjarige vreemdeling

Tijdelijke humanitaire gronden

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking op 1 juni 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 28 mei 2013

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven.

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling tot wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 bevat nog enige wijzigingen die verband houden met de inwerkingtreding van de Wet modern migratiebeleid met ingang van 1 juni 2013.

Artikelsgewijs

Artikel I

A

In de honderdenzestiende wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen (Stcrt. 2013, 9199) is abusievelijk een verkeerde verwijziging opgenomen. Met deze wijziging is de omissie hersteld.

B

Het nieuwe tweede lid van artikel 3.43b is gelijk aan het derde lid van 3.34g van het Voorschrift Vreemdelingen 2000, aangezien het eenzelfde situatie betreft. Het derde lid van artikel 3.34g is bij de tweeënnegentigste wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 naar aanleiding van de noodzaak tot wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 in verband met de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 17 september 2009 in zaak C-242/06 in werking getreden.

C

In de Wet modern migratiebeleid is vastgelegd dat met het toezicht op de referenten zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren (artikel 47a van de Vreemdelingenwet 2000). Op grond hiervan moeten ambtenaren van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) als toezichthouder in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht) worden aangewezen. Deze ambtenaren kunnen gebruik maken van de overige bevoegdheden die hen bij de Algemene wet bestuursrecht als toezichthouder zijn toegekend (artikel 5:15 tot en met 5:19). Het gaat hierbij om bevoegdheden als: het binnentreden tot elke plaats (met uitzondering van een woning), het vorderen van inlichtingen, identiteitsbewijzen en van zakelijke gegevens en bescheiden (van bedrijven) en het doen van onderzoek. Artikel 5:14 van de Algemene wet bestuursrecht biedt de mogelijkheid om het bevoegdhedenpakket te beperken. In artikel 4.1a is gebruikgemaakt van de in artikel 47a van de Vreemdelingenwet 2000 gegeven mogelijkheid om ambtenaren aan te wijzen die toezicht gaan uitoefenen op de wettelijke verplichtingen van referenten.

Uit de memorie van toelichting bij de Wet modern migratiebeleid en de daarop volgende parlementaire stukken blijkt dat ‘toezicht vanachter het bureau’ het primaire uitgangspunt vormt bij de uitvoering van het toezicht op referenten zoals de IND dat moet gaan doen. Samenwerking en gegevensuitwisseling met andere overheidsdiensten staan daarbij centraal. In voorkomende gevallen kunnen controlebezoeken aan zakelijke referenten noodzakelijk zijn. Huisbezoeken bij gezinsmigratiereferenten zijn expliciet uitgesloten. Dit is een taak van de Vreemdelingenpolitie.

Bij het bepalen van de reikwijdte van de aanwijzing van IND-medewerkers als toezichthouder met bevoegdheden die de Awb biedt, is een ruime aanwijzing het uitgangspunt geweest. De aanwijzing is echter wel beperkt tot die dienstonderdelen en die functies van de IND die deze bevoegdheden daadwerkelijk gaan gebruiken bij het toezicht op referenten. Dit zijn dan de medewerkers bij de klantdirecties Regulier en Sociaal die zich bezighouden met het behandelen van aanvragen ((senior)medewerkers behandelen en ontwikkelen), de medewerkers die de gegevens verwerken en behandelen (medewerkers verwerken en behandelen), (senior)medewerkers toezicht zoals die bij Bureau Bijzonder Onderzoek van de IND werken en de operationeel- en middenmanagers vanuit hun functie om leiding te geven aan voorgenoemde groepen medewerkers.

D

In artikel 4.52 Vreemdelingenbesluit 2000 is de verplichting neergelegd om het verblijfsdocument na afloop van het rechtmatig verblijf, bij verplaatsing van het hoofdverblijf buiten Nederland of na het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit bij Onze Minister of de korpschef in te leveren. Hierbij is tevens bepaald dat in het Voorschrift Vreemdelingen 2000 nadere regels kunnen worden gesteld over de wijze waarop het document kan worden ingeleverd. In artikel 4.15a is dit nader uitgewerkt. Uitgangspunt hierbij is dat het is niet in alle gevallen noodzakelijk is dat de vreemdeling zijn verblijfsdocument in persoon inlevert. In het eerste lid van artikel 4.15a is neergelegd dat de vreemdeling meerdere mogelijkheden wordt geboden om zijn verblijfsdocument bij de IND in te leveren. Dit kan in persoon bij een van de loketten van de IND of per post, eventueel vanuit het buitenland door de vreemdeling of door tussenkomst van een referent of gemachtigde. Op de website van de IND wordt vermeld welke mogelijkheden er zijn om het verblijfsdocument in te leveren en op welke wijze de vreemdeling hiervan gebruik kan maken.

In het tweede lid is bepaald in welk geval het verblijfsdocument in persoon moet worden ingeleverd bij het loket van de IND. Dit is het geval indien hij een nieuw verblijfsdocument in persoon komt afhalen aan een IND loket. Wanneer hij het nieuwe document in ontvangst neemt dient de vreemdeling het oude document in te leveren. In het derde lid is geregeld dat de vreemdeling die na intrekking van het verblijfsrecht gebruikmaakt van aangeboden terugkeerfaciliteiten in persoon zijn document inlevert bij het loket van de IND. De voornoemde terugkeerfaciliteiten zullen pas aan de vreemdeling ter beschikking worden gesteld nadat de vreemdeling zijn verblijfsdocument heeft ingeleverd bij het loket van de IND.

E

Op grond van artikel X, derde lid, van het Besluit modern migratiebeleid kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de verblijfsvergunning, verleend onder een andere beperking als bedoeld in artikel 3.4, derde lid. Artikel 7.2b regelt dat de oude beperkingen vanaf het tijdstip waarop de Wet modern migratiebeleid in werking treedt, direct worden aangemerkt als de corresponderende nieuwe beperkingen. Op deze beperkingen is het nieuwe recht direct van toepassing.

Het eerder in de 116e wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (Stcrt. 2013, 9199) gepubliceerde artikel 7.2b is aangevuld met overgangsrecht voor de beperking verband houden met ‘verblijf als alleenstaande minderjarige vreemdeling’.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven.

Naar boven