De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
Gelet op de artikelen 24, tweede lid, 37, tweede lid, en 47a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet
2000 en artikel 4.52 van het Vreemdelingenbesluit 2000;
Besluit:
ARTIKEL I
Het Voorschrift Vreemdelingen 2000 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 3.34b wordt ‘In aanvulling op het eerste lid’ vervangen door: In aanvulling
op artikel 3.34 en 3.34a.
B
Artikel 3.43b wordt gewijzigd als volgt:
1. Het tweede lid wordt vernummerd tot het derde lid.
2. Er wordt een lid ingevoegd, luidende:
C
Na artikel 4.1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 4.1a
Met het toezicht op de naleving van de wettelijke voorschriften met betrekking tot
referenten zijn belast de ambtenaren van de Klantdirecties Regulier Economisch en
Regulier Sociaal en de Directie Specialistische Diensten van de Immigratie- en Naturalisatiedienst
in de functie van:
-
1. medewerker of senior medewerker behandelen en ontwikkelen;
-
2. medewerker verwerken en behandelen;
-
3. medewerker of senior medewerker toezicht;
-
4. operationeel manager; en
-
5. middenmanager.
D
Na artikel 4.15 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 4.15a
-
1. Aan de verplichting op grond van artikel 4.52 van het Besluit, om het verblijfsdocument
in te leveren, wordt voldaan door inlevering in persoon door de vreemdeling, diens
referent of gemachtigde bij een loket van de Immigratie- en Naturalisatiedienst of
door verzending per post naar een door de Immigratie- en Naturalisatiedienst bepaald
postadres.
-
2. Indien de vreemdeling een nieuw verblijfsdocument in persoon komt afhalen bij het
loket van de Immigratie- en Naturalisatiedienst, kan aan de verplichting om het verblijfsdocument
in te leveren uitsluitend worden voldaan door inlevering in persoon door de vreemdeling,
bij het loket van de Immigratie- en Naturalisatiedienst.
-
3. Indien de vreemdeling gebruikmaakt van terugkeerfaciliteiten, kan aan de verplichting
om het verblijfsdocument in te leveren uitsluitend worden voldaan door inlevering
in persoon door de vreemdeling, bij het loket van de Immigratie- en Naturalisatiedienst.
E
Artikel 7.2b komt te luiden:
Artikel 7.2b
Een op het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet modern migratiebeleid geldige
verblijfsvergunning, verleend onder een beperking als genoemd in kolom A, wordt vanaf
dat tijdstip aangemerkt als een verblijfsvergunning, verleend onder een beperking
als genoemd in kolom B:
A
|
B
|
Beschikking conform minister op grond van B20 Vc 2000 eergerelateerd geweld
|
Tijdelijke humanitaire gronden
|
Beschikking conform minister op grond van B20 Vc 2000 huiselijk geweld
|
Tijdelijke humanitaire gronden
|
Beschikking conform minister op grond van B9/12 Vc 2000 slachtoffer van mensenhandel
|
Tijdelijke humanitaire gronden
|
Beschikking conform minister op grond van B19 Vc 2000 verblijf op religieuze of levensbeschouwelijke
gronden
|
Arbeid in loondienst
|
Beschikking conform minister op grond van B7/5 Europees vrijwilligerswerk
|
Uitwisseling
|
Verblijf in het kader van de Zetelovereenkomst B12
|
Arbeid in loondienst
|
Overgangsregeling langdurig verblijvende kinderen
|
Niet-tijdelijke humanitaire gronden
|
Definitieve regeling langdurig verblijvende kinderen
|
Niet-tijdelijke humanitaire gronden
|
Verblijf als alleenstaande minderjarige vreemdeling
|
Tijdelijke humanitaire gronden
|
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking op 1 juni 2013.
TOELICHTING
Algemeen
Deze regeling tot wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 bevat nog enige
wijzigingen die verband houden met de inwerkingtreding van de Wet modern migratiebeleid
met ingang van 1 juni 2013.
Artikelsgewijs
Artikel I
A
In de honderdenzestiende wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen (Stcrt. 2013, 9199) is abusievelijk een verkeerde verwijziging opgenomen. Met deze wijziging is de omissie
hersteld.
B
Het nieuwe tweede lid van artikel 3.43b is gelijk aan het derde lid van 3.34g van
het Voorschrift Vreemdelingen 2000, aangezien het eenzelfde situatie betreft. Het
derde lid van artikel 3.34g is bij de tweeënnegentigste wijziging van het Voorschrift
Vreemdelingen 2000 naar aanleiding van de noodzaak tot wijziging van het Voorschrift
Vreemdelingen 2000 in verband met de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese
Gemeenschappen van 17 september 2009 in zaak C-242/06 in werking getreden.
C
In de Wet modern migratiebeleid is vastgelegd dat met het toezicht op de referenten
zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren (artikel 47a van
de Vreemdelingenwet 2000). Op grond hiervan moeten ambtenaren van de Immigratie- en
Naturalisatiedienst (IND) als toezichthouder in de zin van de Algemene wet bestuursrecht
(artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht) worden aangewezen. Deze ambtenaren
kunnen gebruik maken van de overige bevoegdheden die hen bij de Algemene wet bestuursrecht
als toezichthouder zijn toegekend (artikel 5:15 tot en met 5:19). Het gaat hierbij
om bevoegdheden als: het binnentreden tot elke plaats (met uitzondering van een woning),
het vorderen van inlichtingen, identiteitsbewijzen en van zakelijke gegevens en bescheiden
(van bedrijven) en het doen van onderzoek. Artikel 5:14 van de Algemene wet bestuursrecht
biedt de mogelijkheid om het bevoegdhedenpakket te beperken. In artikel 4.1a is gebruikgemaakt
van de in artikel 47a van de Vreemdelingenwet 2000 gegeven mogelijkheid om ambtenaren
aan te wijzen die toezicht gaan uitoefenen op de wettelijke verplichtingen van referenten.
Uit de memorie van toelichting bij de Wet modern migratiebeleid en de daarop volgende
parlementaire stukken blijkt dat ‘toezicht vanachter het bureau’ het primaire uitgangspunt
vormt bij de uitvoering van het toezicht op referenten zoals de IND dat moet gaan
doen. Samenwerking en gegevensuitwisseling met andere overheidsdiensten staan daarbij
centraal. In voorkomende gevallen kunnen controlebezoeken aan zakelijke referenten
noodzakelijk zijn. Huisbezoeken bij gezinsmigratiereferenten zijn expliciet uitgesloten.
Dit is een taak van de Vreemdelingenpolitie.
Bij het bepalen van de reikwijdte van de aanwijzing van IND-medewerkers als toezichthouder
met bevoegdheden die de Awb biedt, is een ruime aanwijzing het uitgangspunt geweest.
De aanwijzing is echter wel beperkt tot die dienstonderdelen en die functies van de
IND die deze bevoegdheden daadwerkelijk gaan gebruiken bij het toezicht op referenten.
Dit zijn dan de medewerkers bij de klantdirecties Regulier en Sociaal die zich bezighouden
met het behandelen van aanvragen ((senior)medewerkers behandelen en ontwikkelen),
de medewerkers die de gegevens verwerken en behandelen (medewerkers verwerken en behandelen),
(senior)medewerkers toezicht zoals die bij Bureau Bijzonder Onderzoek van de IND werken
en de operationeel- en middenmanagers vanuit hun functie om leiding te geven aan voorgenoemde
groepen medewerkers.
D
In artikel 4.52 Vreemdelingenbesluit 2000 is de verplichting neergelegd om het verblijfsdocument
na afloop van het rechtmatig verblijf, bij verplaatsing van het hoofdverblijf buiten
Nederland of na het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit bij Onze Minister
of de korpschef in te leveren. Hierbij is tevens bepaald dat in het Voorschrift Vreemdelingen
2000 nadere regels kunnen worden gesteld over de wijze waarop het document kan worden
ingeleverd. In artikel 4.15a is dit nader uitgewerkt. Uitgangspunt hierbij is dat
het is niet in alle gevallen noodzakelijk is dat de vreemdeling zijn verblijfsdocument
in persoon inlevert. In het eerste lid van artikel 4.15a is neergelegd dat de vreemdeling
meerdere mogelijkheden wordt geboden om zijn verblijfsdocument bij de IND in te leveren.
Dit kan in persoon bij een van de loketten van de IND of per post, eventueel vanuit
het buitenland door de vreemdeling of door tussenkomst van een referent of gemachtigde.
Op de website van de IND wordt vermeld welke mogelijkheden er zijn om het verblijfsdocument
in te leveren en op welke wijze de vreemdeling hiervan gebruik kan maken.
In het tweede lid is bepaald in welk geval het verblijfsdocument in persoon moet worden
ingeleverd bij het loket van de IND. Dit is het geval indien hij een nieuw verblijfsdocument
in persoon komt afhalen aan een IND loket. Wanneer hij het nieuwe document in ontvangst
neemt dient de vreemdeling het oude document in te leveren. In het derde lid is geregeld
dat de vreemdeling die na intrekking van het verblijfsrecht gebruikmaakt van aangeboden
terugkeerfaciliteiten in persoon zijn document inlevert bij het loket van de IND.
De voornoemde terugkeerfaciliteiten zullen pas aan de vreemdeling ter beschikking
worden gesteld nadat de vreemdeling zijn verblijfsdocument heeft ingeleverd bij het
loket van de IND.
E
Op grond van artikel X, derde lid, van het Besluit modern migratiebeleid kunnen nadere
regels worden gesteld omtrent de verblijfsvergunning, verleend onder een andere beperking
als bedoeld in artikel 3.4, derde lid. Artikel 7.2b regelt dat de oude beperkingen
vanaf het tijdstip waarop de Wet modern migratiebeleid in werking treedt, direct worden
aangemerkt als de corresponderende nieuwe beperkingen. Op deze beperkingen is het
nieuwe recht direct van toepassing.
Het eerder in de 116e wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (Stcrt. 2013, 9199) gepubliceerde artikel 7.2b is aangevuld met overgangsrecht voor de beperking verband
houden met ‘verblijf als alleenstaande minderjarige vreemdeling’.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
F. Teeven.