Besluit van 31 augustus 2021 tot vaststelling van tijdelijke bepalingen voor diensten met betrekking tot goederen voor tweeërlei gebruik en tot wijziging van het Besluit strategische goederen voor de uitvoering van de Verordening (EU) 2021/821 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 tot instelling van een EU-regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel, de technische bijstand en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (herschikking) (PbEU 2021, L 206) (Tijdelijk uitvoeringsbesluit herziening Verordening producten voor tweeërlei gebruik)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Buitenlandse Zaken van 2 juli 2021, nr. Min-BuZa.2021.8908.7;

Gelet op Verordening (EU) 2021/821 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 tot instelling van een EU-regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel, de technische bijstand en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (herschikking) (PbEU 2021, L 206), artikel 13, eerste lid, van de Wet strategische diensten en artikelen 1:4, eerste en tweede lid, en 3:1, eerste lid, van de Algemene douanewet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 21 juli 2021, nr. W02.21.0199/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Buitenlandse Zaken van 24 augustus 2021, nr. Min-BuZa.2021.9042-32;

Hebben goedgevonden en verstaan:

HOOFDSTUK 1 TIJDELIJKE BEPALINGEN VOOR DIENSTEN MET BETREKKING TOT GOEDEREN VOOR TWEEËRLEI GEBRUIK

Artikel 1.1

Artikel 1 van de Wet strategische diensten wordt als volgt gelezen:

  •  1. In de begripsomschrijving van «goederen voor tweeërlei gebruik» wordt «van verordening 428/2009» gelezen als «van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik».

  • 2. In de begripsomschrijving van «militair eindgebruik» wordt «artikel 4, tweede lid, van verordening 428/2009» gelezen als «artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik».

  • 3. De begripsomschrijving van «technische bijstand» wordt gelezen als «de technische bijstand, bedoeld in artikel 1, negende lid, Verordening producten voor tweeërlei gebruik».

  • 4. In de begripsomschrijving van «tussenhandelaar» wordt «artikel 2, zesde lid van de verordening 428/2009» gelezen als «artikel 2, achtste lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik».

  • 5. De begripsbepaling «Verordening 428/2009» wordt gelezen als «– Verordening producten voor tweeërlei gebruik: Verordening (EU) 2021/821 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 tot instelling van een EU-regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel, de technische bijstand en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (herschikking) (PbEU 2021, L 206);».

  • 6. De begripsomschrijving van «wapenembargo» wordt gelezen als «een wapenembargo als bedoeld in artikel 2, negentiende lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik.».

Artikel 1.2

Artikel 2 van de Wet strategische diensten wordt als volgt gelezen:

Artikel 2

  • 1. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 3, eerste lid, 4, eerste, tweede en derde lid, 5, eerste, tweede en derde lid, 7, 8, en 27, eerste en derde lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik voor zover het betreft de overdracht van programmatuur of technologie, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel d, van deze verordening.

  • 2. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 11, eerste, tweede en negende lid, en 27, vierde lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik voor zover het betreft de overdracht van programmatuur of technologie, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel d, van deze verordening.

  • 3. Onze Minister is de bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 4, eerste lid, 7, 12, tweede tot en met zevende lid, 13, eerste, derde en vierde lid, 14, eerste lid, 16, eerste, tweede en vierde lid, en 21, vierde lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik, voor zover het betreft de overdracht van programmatuur of technologie, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel d, van deze verordening.

  • 4. Als Onze Minister bij beschikking, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik, heeft bepaald dat de overdracht van daarbij aangewezen programmatuur of technologie, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel d, van deze verordening, zonder vergunning is verboden, is de adressant van deze beschikking verplicht onder opgave van redenen van deze gewijzigde bestemming mededeling te doen aan Onze Minister, zodra voor hem aannemelijk is dat de desbetreffende programmatuur en technologie een andere bestemming zullen krijgen dan in de beschikking is vermeld.

Artikel 1.3

Artikel 3, tweede lid, van de Wet strategische diensten wordt als volgt gelezen:

  • 2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, geldt niet als één van de gronden, bedoeld in artikel 8, derde lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik, van toepassing is.

Artikel 1.4

Artikel 4 van de Wet strategische diensten wordt als volgt gelezen:

Artikel 4

  • 1. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 6, eerste tot en met vierde lid, 8, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, en 27, tweede en derde lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik.

  • 2. Onze Minister is de bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 6, eerste tot en met vierde lid, 8, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, 13, eerste, derde en vierde lid, en 16, eerste, tweede en vierde lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik.

  • 3. Het is verboden zonder vergunning van Onze Minister tussenhandeldiensten als bedoeld in artikel 2, zevende lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik te verlenen indien:

    • a. deze betrekking hebben op goederen voor tweeërlei gebruik die niet zijn genoemd in bijlage I van deze verordening, en

    • b. de tussenhandelaar door Onze Minister ervan in kennis is gesteld dat de goederen voor tweeërlei gebruik, bedoeld in onderdeel a, geheel of gedeeltelijk bestemd zijn of kunnen zijn voor één van de doeleinden, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van deze verordening.

  • 4. Het is verboden zonder vergunning van Onze Minister tussenhandeldiensten als bedoeld in artikel 2, zevende lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik te verlenen indien:

    • a. deze betrekking hebben op goederen voor tweeërlei gebruik, en

    • b. de tussenhandelaar door Onze Minister ervan in kennis is gesteld dat de goederen voor tweeërlei gebruik geheel of gedeeltelijk bestemd zijn of kunnen zijn voor militair eindgebruik in een land van bestemming als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van deze verordening.

  • 5. Als een tussenhandelaar ervan op de hoogte is dat de goederen voor tweeërlei gebruik, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, of vierde lid, onderdeel a, waarvoor hij voornemens is tussenhandeldiensten te verlenen, geheel of gedeeltelijk bestemd zijn voor één van de voor doeleinden, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik of voor militair eindgebruik in een land van bestemming als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van deze verordening, deelt hij dit mede aan Onze Minister.

Artikel 1.5

Artikel 5 van de Wet strategische diensten wordt als volgt gelezen:

  • 1. Het eerste lid wordt als volgt gelezen:

    • a. In onderdeel a wordt «één van de in artikel 4, eerste lid, van verordening 428/2009 genoemde doeleinden» gelezen als «één van de doeleinden, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik».

    • b. In onderdeel b, wordt «artikel 4, tweede lid, van verordening 428/2009» gelezen als «artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik».

  • 2. In het tweede lid wordt «één van de in artikel 4, eerste lid, van verordening 428/2009 genoemde doeleinden» gelezen als «één van de doeleinden, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik» en wordt «artikel 4, tweede lid, van verordening 428/2009» gelezen als «artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik».

  • 3. In het derde lid wordt «algemene reclame of algemene promotie» gelezen als «algemene reclame of promotie».

Artikel 1.6

Artikel 6 van de Wet strategische diensten wordt als volgt gelezen:

  • 1. In het eerste en tweede lid wordt «één van de in artikel 4, eerste lid, van verordening 428/2009 genoemde doeleinden» gelezen als «één van de doeleinden, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik».

  • 2. In het derde lid wordt «algemene reclame of algemene promotie» gelezen als «algemene reclame of promotie».

Artikel 1.7

Artikel 7 van de Wet strategische diensten wordt als volgt gelezen:

  • 1. In het eerste, tweede en derde lid, aanhef, wordt «artikel 2, vijfde lid, verordening 428/2009» gelezen als «artikel 2, zevende lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik».

  • 2. In het derde lid, onderdeel a, wordt «deel 2 van bijlage II van verordening 428/2009» gelezen als «bijlage II, Sectie I, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik».

Artikel 1.8

In artikel 14, eerste lid, van de Wet strategische diensten wordt na «artikel 3, derde lid,» gelezen «van deze wet,» en wordt «artikelen 9, tweede lid, en 10, eerste lid, van verordening 428/2009» gelezen als «artikelen 12, eerste lid, onderdelen a, b en c, en 13, eerste lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik».

Artikel 1.9

In artikel 15 van de Wet strategische diensten wordt «verordening 428/2009» gelezen als «Verordening producten voor tweeërlei gebruik».

Artikel 1.10

Artikel 19 van de Wet strategische diensten wordt als volgt gelezen:

  • 1. In de begripsomschrijving van «goederen voor tweeërlei gebruik» wordt «van verordening 428/2009» gelezen als «van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik».

  • 2. In de begripsomschrijving van «militair eindgebruik» wordt «artikel 4, tweede lid, van verordening 428/2009» gelezen als «artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik».

  • 3. De begripsomschrijving van «technische bijstand» wordt gelezen als «technische bijstand als bedoeld in artikel 1, negende lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik».

  • 4. In de begripsomschrijving van «programmatuur of technologie» wordt «artikel 2, tweede lid, onder iii, van de verordening 428/2009» gelezen als «artikel 2, tweede lid, onderdeel d, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik».

  • 5. De begripsbepaling «Verordening 428/2009» wordt gelezen als «– Verordening producten voor tweeërlei gebruik: Verordening (EU) 2021/821 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 tot instelling van een EU-regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel, de technische bijan d en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (herschikking) (PbEU 2021, L 206);».

  • 6. De begripsomschrijving van «wapenembargo» wordt gelezen als «een wapenembargo als bedoeld in artikel 2, negentiende lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik.».

Artikel 1.11

In artikel 20, eerste, tweede en derde lid, van de Wet strategische diensten wordt «van verordening 428/2009» steeds gelezen als «van de Verordening producten tweeërlei gebruik».

Artikel 1.12

In artikel 23, derde lid, onderdeel a, van de Wet strategische diensten wordt «deel 2 van bijlage II van verordening 428/2009» gelezen als «bijlage II, Sectie I, van de Verordening producten tweeërlei gebruik».

HOOFDSTUK 2. WIJZIGING VAN HET BESLUIT STRATEGISCHE GOEDEREN

Artikel 2.1

Het Besluit strategische goederen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De begripsomschrijving van «Onze Minister» wordt vervangen door «Onze Minister van Buitenlandse Zaken;».

2. De begripsbepaling «Verordening 428/2009» wordt vervangen door «– Verordening producten voor tweeërlei gebruik: Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een EU-regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel, de technische bijstand en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (herschikking) (PbEU 2021, L 206);».

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 3, eerste lid, 4, eerste, tweede en derde lid, 5, eerste, tweede lid en derde lid, 7, 10, eerste lid, 11, eerste en negende lid, en 27, eerste, derde en vierde lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik, voor zover het goederen betreft.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Onze Minister is de bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 4, eerste en tweede lid, 5, eerste en tweede lid, 7, 10, eerste lid, 11, tweede lid, 12, tweede tot en met vijfde lid, zesde lid, onderdeel c, en zevende lid, 14, eerste lid, 16, eerste, tweede, derde en vijfde lid, en 21, derde en vierde lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik.

2. In het tweede lid wordt «artikel 4, eerste tot en met vierde lid, van verordening 428/2009» vervangen door «artikel 4, eerste en tweede lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik».

D

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «om redenen van openbare veiligheid of uit mensenrechtenoverwegingen» wordt vervangen door «om redenen van openbare veiligheid, waaronder het voorkomen van terreurdaden, of uit mensenrechtenoverwegingen».

2. De zinsnede «bijlage I van verordening 428/2009» wordt vervangen door «bijlage I van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik».

E

Artikel 4a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Onze Minister kan de doorvoer van niet-communautaire goederen voor tweeërlei gebruik verbieden, als deze goederen bestemd zijn voor één van de doeleinden, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik. Voordat Onze Minister de doorvoer verbiedt, kan hij een vergunningplicht opleggen.

2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde lid tot tweede lid.

3. In het tweede lid (nieuw) wordt «artikel 22, tweede lid, van verordening 428/2009» vervangen door «artikel 11, tweede lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik».

F

Artikel 4b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «artikel 9, tweede lid, van verordening 428/2009» vervangen door «artikel 12, eerste lid, onderdelen a, b en c, en tweede lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik».

2. In het vierde lid wordt «artikel 9, eerste lid, van verordening 428/2009» vervangen door «artikel 12, eerste lid, onderdeel d, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik».

G

In artikel 4c wordt «artikel 9, tweede lid, van verordening 428/2009» vervangen door «artikel 12, eerste lid, onderdelen a, b en c, en tweede lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik».

HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 3.1 (overgangsrecht)

  • 1. Op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in hoofdstuk 1, paragraaf 2, of hoofdstuk 2, paragraaf 2, van de Wet strategische diensten die voorafgaand aan inwerkingtreding van dit besluit is ingediend, wordt beslist met toepassing van de Wet strategische diensten en de daarop berustende bepalingen, zoals die luidden voor inwerkingtreding van dit besluit.

  • 2. Op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in paragraaf 2 van het Besluit strategische goederen die voorafgaand aan inwerkingtreding van dit besluit is ingediend, wordt beslist met toepassing van het Besluit strategische goederen en de daarop berustende bepalingen, zoals die luidden voor inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 3.2 (inwerkingtreding)

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 9 september 2021.

  • 2. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 8 september 2021, treedt dit besluit in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt het terug tot en met 9 september 2021.

  • 3. De terugwerkende kracht, bedoeld in het tweede lid, geldt niet voor:

    • a. artikel 1.3, voor zover het betreft artikel 2, eerste en tweede lid, van de Wet strategische diensten, en artikel 1.5, voor zover het betreft artikel 4, eerste, derde en vierde lid, van de Wet strategische diensten,

    • b. artikel 2.1, onderdeel B, voor zover het betreft artikel 2 van het Besluit strategische goederen.

  • 4. Indien het voorstel van wet tot wijziging van de Wet strategische diensten, bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Wet strategische diensten, wordt ingetrokken of indien een van de beide kamers der Staten-Generaal besluit het voorstel niet aan te nemen, wordt dit besluit onverwijld ingetrokken op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, met dien verstande dat artikel 3.1 van toepassing blijft.

Artikel 3.3 (citeertitel)

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijk uitvoeringsbesluit herziening Verordening producten voor tweeërlei gebruik.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 31 augustus 2021

Willem-Alexander

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A.M. Kaag

Uitgegeven de achtste september 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

ALGEMEEN DEEL

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

Sinds 1994 beschikt de Europese Unie over een gemeenschappelijke regeling voor de exportcontrole op goederen voor tweeërlei gebruik. Goederen voor tweeërlei gebruik zijn goederen die doorgaans voor civiele doeleinden worden gebruikt, maar ook kunnen worden toegepast voor militair gebruik of bij de ontwikkeling en de productie van massavernietigingswapens of hun overbrengingsmiddelen. De relevante regelgeving was tot voor kort neergelegd in EU Verordening 428/2009.1 Om rekening te houden met de snel veranderende technologische, economische en politieke omstandigheden presenteerde de Europese Commissie in september 2016 een voorstel voor een herziene verordening tot actualisering en aanvulling van de geldende regels.

De herziening van EU Verordening 428/2009 werd afgerond met een geaccordeerde tekst in mei 2021. Op 11 juni 2021 is de herziene verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie geplaatst. 90 dagen na publicatie, zijnde 9 september 2021, treedt de herziene tekst in werking en moet de implementatie ervan hebben plaatsgevonden.

De implementatie van de herziene Verordening producten voor tweeërlei gebruik voor die datum vindt plaats door middel van dit Tijdelijke uitvoeringsbesluit herziening Verordening producten voor tweeërlei gebruik, een spoedwetsvoorstel tot wijziging van de Wet strategische diensten (WSD) en een verzamelregeling voor de wijziging van vier ministeriële regelingen.2

1.2 Leeswijzer nota van toelichting

In deze nota van toelichting zal in paragraaf 2 worden ingegaan op de belangrijkste aanpassingen ten opzichte van EU Verordening 428/2009. Daarna zal in paragraaf 3 kort worden ingegaan op hoe de herziene verordening zich verhoudt tot ander internationaal recht. In paragraaf 4 worden de hoofdlijnen van het ontwerpbesluit genoemd en in paragraaf 5 de gevolgen voor de uitvoering, regeldruk en handhaving. De totstandkoming van het ontwerpbesluit Tijdelijke uitvoeringsbesluit wordt beschreven in paragraaf 6.

Daarna volgt er een overzicht met wijzigingen in bestaande wet- en regelgeving in relatie tot de herziene verordening (zie de zogeheten transponeringstabel in bijlage 1). In bijlage 2 bij deze toelichting is tot slot de geconsolideerde versie van de WSD opgenomen.

2. Hoofdlijnen van de herziene verordening

De kern van EU Verordening 428/2009 is een stelsel voor controles met in de bijlage een samengestelde controlelijst die gecombineerd wordt uit de lijsten van de vier internationale exportcontroleregimes: het Wassenaar Arrangement, de Nuclear Suppliers Group, de Australia Group en het Missile Technology Control Regime. Deze lijst vormt een internationale standaard, en de Europese Commissie is bevoegd deze jaarlijks te actualiseren op basis van afspraken in deze regimes.

De herziening kwam als volgt tot stand: op 28 september 2016 presenteerde de Europese Commissie een voorstel voor een herziening van EU Verordening 428/2009 over exportcontrole van dual use-goederen. Op 4 november 2016 bood het kabinet een BNC Fiche aan met de Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel.3

Op 29 augustus 2018 stuurde het Kabinet de Tweede Kamer een brief met daarin een stand van zaken herziening dual use-verordening4. In 2018 heeft een uitgebreide industrieconsultatie plaatsgevonden, zowel op Europees als op nationaal niveau (met werkgeversorganisaties maar ook met betrokken bedrijven).

In mei 2021 resulteerde het Brusselse wetgevingsproces in een geaccordeerde tekst van de herziene verordening, die op 11 juni jl. in het Publicatieblad van de EU is gepubliceerd (L 206).

De herziene verordening omvat een modernisering van deze wetgeving en bevat een aantal vernieuwingen om het bestaande EU-exportcontrolebeleid voor goederen met tweeërlei gebruik beter aan te laten sluiten bij internationale ontwikkelingen die van invloed zijn op handelsstromen. De samengestelde controlelijst wordt bij deze herziening niet gewijzigd.

De verordening beoogt een positief effect op het gebied van veiligheid, preventie van mensenrechtenschendingen, vermindering van de storing van de concurrentiepositie binnen de interne markt en een verbetering van het gelijk speelveld op mondiaal niveau.

De meest in het oog springende vernieuwing is de toevoeging van cybersurveillancetechnologie aan de verordening met het oog op de bescherming van mensenrechten. Daarnaast zijn in de herziene verordening stappen gezet om het gelijke speelveld binnen de EU te versterken en de transparantie te vergroten.

  • Cybersurveillance technologie wordt expliciet omschreven in de herziene tekst en er wordt voorzien in een mogelijkheid om dergelijke technologie ad hoc onder exportcontrole te brengen bij zorgen omtrent mensenrechtenschendingen.

  • Het level playing field binnen de EU wordt vergroot door het verplicht stellen van een eindgebruikersverklaring en een internal compliance program bij bepaalde vergunningen. Daarmee wordt dit onderdeel van staand Nederlands beleid gelijk getrokken binnen de EU. Tevens wordt de drempel voor EU Lidstaten verlaagd om elkaars ad hoc ingestelde vergunningplicht in het kader van openbare veiligheid (inclusief terrorismedreiging) en mensenrechtenoverwegingen, over te nemen.

  • Het doen van transacties die weinig risico opleveren wordt vereenvoudigd voor bedrijven door middel van een Uniale algemene vergunning voor intra-company export (EU007) en voor de export van bepaalde cryptogoederen (EU008). Tevens krijgen EU Lidstaten de mogelijkheid om de looptijd van bepaalde vergunningen te verlengen, zodat exporteurs minder vaak een nieuwe vergunning hoeven aan te vragen.

  • De transparantie en de onderlinge samenwerking worden vergroot op het thema exportcontrole. Zo worden rapportageverplichtingen voor de EU Lidstaten aan de EU Commissie breder en wordt aangestuurd op meer informatie-uitwisseling tussen Lidstaten onderling. Tevens wordt een handhavings-coördinatiemechanisme opgezet.

  • Technische bijstand wordt expliciet omschreven in de hoofdtekst van de Verordening en krijgt zijn eigen artikel. Dit stond voorheen in een technische voetnoot.

3. Verhouding herziene verordening tot ander internationaal recht

De EU Verordening 2021/821 is de Europese regeling met directe werking voor burgers en lidstaten van de Europese Unie voor controle op de uitvoer van producten en technologie voor tweeërlei gebruik (dual use-goederen). Dit zijn goederen die voor zowel civiele als voor militaire doeleinden kunnen worden ingezet. De EU Verordening producten voor tweeërlei gebruik is een specifiek gerichte verordening en heeft zo voorrang op de meer algemene EU Douaneregelgeving voor de export (en import) van andere niet-strategische goederen.

De Verordening producten voor tweeërlei gebruik heeft een sterke connectie met de vier internationale exportcontroleregimes. Bij deze vier samenwerkingsverbanden zijn ook niet-EU landen aangesloten en worden technische specificaties besproken van goederen die volgens de aangesloten landen aan exportcontrole onderhevig zouden moeten zijn. Jaarlijks komen in deze vier regimes aangepaste controlelijsten tot stand die in zijn geheel worden overgenomen en samengevoegd in de eerste bijlage van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik. Dit gebeurt door middel van een gedelegeerde handeling door de EU Commissie («delegated act»). Bijlage I van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik wordt niet eigenstandig door de EU Commissie of de EU lidstaten aangepast en vormt een zuivere kopie van de controlelijsten opgesteld door de bovengenoemde regimes.

EU sanctieregelingen maken soms ook gebruik van de mechanismen en de controlelijst van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik, maar zijn gericht tegen specifieke derde landen. Waar de doelstelling van sanctiemaatregelen bovenal een politieke oorsprong kent en een oordeel draagt over de acties van bepaalde derden, ligt de doelstelling van de EU Verordening producten voor tweeërlei gebruik in het voorkomen van de ongewenste inzet van deze goederen in militaire toepassingen en het voorkomen van de productie, ontwikkeling en verspreiding van massavernietigingswapens waar ook ter wereld.

4. Hoofdlijnen van het ontwerpbesluit

4.1 Wijziging van de Wet strategische diensten en het Besluit strategische goederen

De regels voor de controle op de invoer, uitvoer en doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik zijn in de Nederlandse regelgeving verspreid terechtgekomen in de Wet strategische diensten (WSD) en, op basis van de Algemene douanewet,5 in het Besluit strategische goederen (Bsg). Aangezien het in hoofdzaak om regelgeving gaat over goederen is het merendeel terechtgekomen in het Bsg, in paragraaf 2, Goederen voor tweeërlei gebruik. In de WSD zijn de regels voornamelijk te vinden in paragraaf 2 van hoofdstuk 1; diensten met betrekking tot goederen voor tweeërlei gebruik. In die paragraaf worden vooral regels gesteld voor de overdracht van programmatuur of technologie, het verlenen van technische bijstand of het verrichten van tussenhandeldiensten. In het Bsg zijn de regels voor de controle op export opgenomen voor de verschillende goederen voor tweeërlei gebruik. Naast de WSD en het Bsg zijn ook nog regels opgenomen in ministeriële regelingen6. De herziening van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik vergt wijzigingen in alle bovengenoemde regelingen. Voor de wijzigingen in de ministeriële regelingen zal een verzamelwijzigingsregeling worden opgesteld.

Voor de tijdelijke regeling van de onderwerpen in de WSD is op grond van artikel 13, eerste lid, van de WSD7 dit Tijdelijke uitvoeringsbesluit opgesteld, waarin ook de wijziging van het Bsg is opgenomen. Voor de permanente wijziging van de WSD is op grond van artikel 13, tweede lid, van de WSD, gelijktijdig een wetsvoorstel opgesteld, het wetsvoorstel Uitvoeringswet herziening Verordening producten voor tweeërlei gebruik, dat gelijktijdig bij de Raad van State aanhangig is gemaakt voor advies.8

Op basis van artikel 13 WSD wordt voor de tijdige implementatie van de herziene Verordening producten voor tweeërlei gebruik, met dit besluit bepaald dat bepaalde artikelen van hoofdstuk 1 van de WSD tijdelijk anders worden gelezen. De voorliggende uitvoering van de herziene Verordening producten voor tweeërlei gebruik in de WSD bestaat grotendeels uit wetstechnische of terminologische aanpassingen van de verwijzingen in de artikelen van de WSD naar de verordening uit 2009. Omdat de belangrijkste keuzes op Europees of internationaal niveau worden gemaakt, o.m. in de exportcontroleregimes, is er weinig ruimte voor nationale regelgeving of zogeheten nationale koppen.

Niet tijdige implementatie zou met zich brengen dat als de herziene verordening op 9 september 2021 in werking treedt en rechtstreeks van toepassing wordt in Nederland, vanaf dat moment de verwijzingen in de WSD niet meer kloppen, omdat die immers naar de verordening van 2009 verwijzen. Een gevolg van de niet-kloppende verwijzingen is dat de Minister van Buitenlandse Zaken niet meer is aangewezen als de bevoegde autoriteit in relatie tot de juiste bepalingen in de verordening. Daardoor kan onduidelijkheid ontstaan over de wettelijke basis voor diens bevoegdheden voor de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving. Dit wordt voor de goede uitvoering en naleving van de verordening onwenselijk geacht, dit laatste te meer omdat er ook internationale veiligheidsconsequenties uit kunnen voortvloeien.

Tijdige implementatie wordt daarnaast van belang geacht om te voldoen aan artikel 4, derde lid, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, inzake de loyale samenwerking en de Unietrouw, en zodoende een mogelijke infractieprocedure door de Europese Commissie te voorkomen.9

De artikelen van de WSD worden op een andere wijze gelezen daar waar verwijzingen naar de oude EU-verordening goederen voor tweeërlei gebruik zijn opgenomen in de verbodsbepalingen of het aanwijzen van een bevoegde autoriteit.

Het Bsg wordt voorts gewijzigd daar waar verwijzingen naar de EU-verordening producten voor tweeërlei gebruik zijn opgenomen in het kader van verbodsbepalingen of bepalingen voor het aanwijzen van een bevoegde autoriteit.

Gekozen is voor gelijktijdige aanhangigmaking van het wetsvoorstel Uitvoeringswet en dit Tijdelijk uitvoeringsbesluit bij de Raad van State, om de termijn tussen het Uitvoeringsbesluit en de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel Uitvoeringswet zo klein mogelijk te laten zijn. De Raad van State heeft in juli 2021 over beide regelingsproducten een blanco advies uitgebracht, dat wil zeggen dat hij geen opmerkingen had over de procedure of de inhoud.

4.2 Doorwerking wijzigingen verordening in het Nederlandse stelsel

Op grond van hun internationale verplichtingen (zoals onder meer voortkomend uit het Non-proliferatieverdrag, het Verdrag chemische wapens, en de VN-veiligheidsraad resolutie 1540) moeten de EU lidstaten op nationaal niveau over maatregelen beschikken om de proliferatie van nucleaire, chemische of biologische wapens en hun overbrengingsmiddelen te voorkomen. De EU nam in 2009 een verordening aan tot instelling van een regeling voor controle op de uitvoer van, de tussenhandel in, de technische bijstand voor en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik. De herziene verordening dient tot actualisering en uitbreiding van de geldende regels.

Ter uitvoering van EU Verordening 428/2009 zijn in Nederland de exportcontroleregels over strategische goederen op basis van de Algemene douanewet opgenomen in het daarop gebaseerde Besluit strategische goederen (Bsg). Omdat de Algemene douanewet alleen ziet op de controle van goederen, was het noodzakelijk een wettelijke basis te creëren voor alle vormen van strategische diensten. Bepaalde diensten kunnen immers eveneens aan de ontwikkeling en productie van massavernietigingswapens of hun overbrengingsmiddelen bijdragen. Als gevolg trad de Wet strategische diensten (WSD) in 2011 in werking.

De WSD regelt de controle op het verlenen van bepaalde diensten ten aanzien van strategische goederen en het Bsg regelt de controle op de export van goederen voor tweeërlei gebruik, door het handelen in strijd met de betreffende bepalingen uit EU Verordening 428/2009 te verbieden. Beide stukken wet- en regelgeving creëren een duidelijke basis voor de regels waaraan deze activiteiten gebonden zijn.

Op nationaal niveau is de huidige aanpassing van de WSD en het Bsg voornamelijk van wetstechnische of terminologische aard waar deze ter uitvoering van EU Verordening 428/2009 verwijzen naar artikelen uit deze verordening. Er volgen weinig inhoudelijke wijzigingen uit de herziene verordening voor het WSD en het Bsg (zie ook paragraaf 2 van het algemeen deel van deze toelichting). Zo blijft het stelsel van exportvergunningverlening in Nederland ongewijzigd, toetst Nederland bepaalde aanvragen van exportvergunningen reeds op de mensenrechtensituatie in het land van eindbestemming en hanteert Nederland eveneens reeds het beleid van het verplicht stellen van een eindgebruikersverklaring en een internal compliance program (ICP) bij bepaalde vergunningen (level playing field). Tot slot harmoniseert de herziene verordening de regels die van toepassing zijn op het verlenen van technische bijstand die momenteel al op nationaal niveau geregeld worden. Waar de herziene verordening een beleidsoptie biedt tot inhoudelijke wijzigingen betreft dit nationale beleidskeuzes waarvoor ruimte is binnen de gestelde wet- en regelgeving, en valt dit buiten het bestek van dit Tijdelijke uitvoeringsbesluit.

4.3 Slotbepalingen

Bij de slotbepalingen in dit besluit staat allereerst een overgangsbepaling in artikel 3.1. Deze bepaling geldt in aanvulling op de overgangsbepaling artikel 31 van de herziene verordening.

Het artikel 31 van de herziene verordening bepaalt allereerst dat op het moment van inwerkingtreding van de herziene EU dual-use verordening voor reeds ingediende aanvragen de oude EU Verordening 428/2009 van toepassing blijft. Na inwerkingtreding van de herziene verordening behoeven daarom de liggende aanvragen niet te worden ingetrokken en herziene aanvragen te worden ingediend. Dit is uiteraard wel toegestaan, indien dit voor de aanvrager gunstiger is.

Verder bepaalt artikel 31 dat eerder gemaakte referenties aan de oude verordening geacht worden een referentie te zijn aan de herziene verordening (in overeenstemming met bijlage VI bij de herziene verordening). In die zin kunnen reeds verleende vergunningen worden gezien als verleend onder de herziene verordening: eventuele referenties aan de «oude» verordening zullen worden gelezen als referenties aan de relevante bepalingen van de herziene verordening. Reeds verleende vergunningen blijven derhalve geldig.

In aanvulling daarop zijn in artikel 3.1 van dit besluit ook overgangsbepalingen opgenomen voor de gewijzigde situatie in de Nederlandse wetgeving, zoals voorgesteld in de hoofdstukken 1 en 2 van dit besluit. In artikel 3.2 wordt ten slotte nog de inwerkingtreding van dit ontwerpbesluit geregeld. In de artikelsgewijze toelichting bij deze artikelen wordt daar meer uitgebreid op ingegaan.

5. Uitvoering en handhaving

5.1 Lastendruk voor bedrijven

Conclusie is dat naar aanleiding van de herziene verordening de bij dit besluit gestelde aanpassingen in het WSD en het Bsg in algemene zin niet zal leiden tot een substantiële toename van de administratieve lasten voor het Nederlands bedrijfsleven. Daar waar de herziene verordening de mogelijkheid biedt tot nationale beleidsmatige keuzes kan dit voor het Nederlands bedrijfsleven een lastenverzwaring met zich meebrengen, maar deze nader uit te werken beleidsmatige keuzes vallen niet binnen de reikwijdte van dit besluit. Zo betreft de uitbreiding van exportcontrole op cybersurveillancetechnologie, primair een nationale bevoegdheid en leidt het door dit Tijdelijke uitvoeringsbesluit niet direct tot een structurele lastenverzwaring. Dat geldt ook voor de beleidsoptie voor EU lidstaten om te variëren in de looptijd van bepaalde exportvergunningen, wat potentieel een lastenverlichting betreft.

De lastendruk blijft ongewijzigd of zal afnemen waar het gaat om het beleid dat Nederland reeds voert omtrent een ICP en het introduceren van twee nieuwe Uniale algemene vergunningen voor bedrijven waar het transacties betreft die weinig risico opleveren.

5.2 Bezwaar- en beroepszaken als gevolg van de herziene verordening

De herziene verordening voorziet in een mogelijkheid om cybersurveillancetechnologie onder exportcontrole te brengen bij zorgen omtrent onder andere mensenrechtenschendingen. Hoewel het moeilijk in te schatten is, is de verwachting dat op grond van deze nieuwe bepaling op jaarbasis het totaal aantal bewaar- en beroepszaken dat wordt ingediend nagenoeg gelijk zal blijven.

5.3 Financiële gevolgen

Uitgaande van een ongewijzigd aantal bewaar- en beroepszaken en de gelijke lastendruk betekent dit dat de herziening van de verordening niet tot een significante toename van de administratieve lasten zal leiden.

De overgangsperiode zal voor zowel de overheid als het bedrijfsleven naar verwachting een beperkte investering vergen om de administratieve processen aan te passen. O.a. kosten voor het adequaat voorlichten van bedrijfsleven over de herziene verordening worden als beperkt ingeschat. Er zijn geen overige nalevingskosten; evenmin zijn er administratieve lasten voor burgers.

6. Totstandkoming van het Tijdelijke uitvoeringsbesluit

De implementatie van de herziene verordening vindt plaats door middel van dit Tijdelijke uitvoeringsbesluit, een spoedwetsvoorstel tot wijziging van de WSD en een verzamelregeling voor de wijziging van ministeriële regelingen.

Zoals onder 4.1 beschreven is tijdige implementatie van de herziene verordening die op 9 september 2021 in werking treedt en rechtstreeks van toepassing wordt in Nederland essentieel zodat de Minister van Buitenlandse Zaken als bevoegde autoriteit aangewezen blijft in relatie tot de juiste bepalingen in de verordening. Om die reden is gekozen voor de procedure van dit Tijdelijke uitvoeringsbesluit.

Gedurende het hele totstandkomingsproces van de herziene verordening is de Tweede Kamer regelmatig op de hoogte gehouden van de voortgang van dit proces. Tezamen met de uitgebreide industrieconsultatie en de korte implementatietermijn is dit reden geweest om met gebruikmaking van artikel 13 van de WSD de uitvoering door middel van dit Tijdelijke uitvoeringsbesluit te laten plaatsvinden, om direct te worden gevolgd door een spoedwetsvoorstel. Omdat er bij de totstandkoming in Brussel al sprake is geweest van consultatie en er sprake is van strikte implementatie is dit Tijdelijke uitvoeringsbesluit zelf niet meer geconsulteerd.

ARTIKELSGEWIJS DEEL

Voor de inhoudelijke toelichting op de wijzigingen wordt verwezen naar het algemeen deel, paragraaf 4.

Hoofdstuk 1 Tijdelijke bepalingen voor diensten met betrekking tot goederen voor tweeërlei gebruik

De tijdelijkheid van de bepalingen in dit hoofdstuk wordt bepaald door artikel II van het wetsvoorstel Uitvoeringswet herziening Verordening producten voor tweeërlei gebruik. Dat artikel bepaalt dat dit Uitvoeringsbesluit wordt ingetrokken als dat wetsvoorstel tot wet wordt verheven dan wel wordt ingetrokken of verworpen. Mocht dat wetsvoorstel worden ingetrokken of door een van de beide kamers der Staten-Generaal niet worden aangenomen dan bepaalt artikel 3.2, vierde lid, van dit Tijdelijk uitvoeringsbesluit op een bij koninklijk besluit te bepalen moment wordt ingetrokken.

De artikelen 1.1 tot en met 1.12 veranderen de leeswijze van de artikelen 1 tot en met 7, 14, 15, 19, 20 en 23 van de Wet strategische diensten. Voor de precieze uitwerking daarvan en voor de verduidelijking van de voorgestelde leeswijze is in bijlage 2 bij deze toelichting een zogeheten geconsolideerde versie van de WSD opgenomen, waarin de vetgemaakte en schuin geschreven zinnen of zinsdelen in de artikelen corresponderen met de voorgestelde leeswijze in die artikelen 1.1 tot en met 1.12.

Artikel 1.1 (artikel 1 Wet strategische diensten)

In de omschrijvingen van de begripsbepalingen van «goederen voor tweeërlei gebruik», «militair gebruik» en «tussenhandelaar» wordt de verwijzing verordening 428/2009 steeds gelezen als een verwijzing naar de herziene Verordening producten voor tweeërlei gebruik.

In de omschrijvingen van de begripsbepalingen van «technische bijstand» en «wapenembargo» worden de definities van deze begrippen in de verordening zelf gelezen.

De begripsbepaling van «verordening 428/2009» wordt gelezen als Verordening producten voor tweeërlei gebruik, omdat deze omschrijving beter aangeeft waar de regels in deze verordening betrekking op hebben. Ook voorkomt de inhoudelijke omschrijving van de verordening dat de verwijzing naar de verordening in de andere artikelen van deze wet niet hoeven te worden aangepast als het nummer van de verordening wijzigt.

Artikel 1.2 (artikel 2 Wet strategische diensten)

Artikel 2 wordt in zijn geheel opnieuw gelezen, omdat de hoeveelheid wijzigingen in elk lid omvangrijk was. De wijzigingen betreffen vooral wijzigingen in de verwijzingen naar de verplaatste artikelen van de verordening.

Artikel 1.3 (artikel 3 Wet strategische diensten)

Het tweede lid van artikel 3 wordt om twee redenen door een nieuw tweede lid gelezen. Allereerst, omdat het huidige tweede lid door een dubbele ontkenning moeilijk leesbaar was. De tweede reden is gelegen in artikel 8, derde lid van de verordening. Artikel 8, derde lid, noemt twee gronden op grond waarvan geen vergunningplicht geldt bij het verlenen van technische bijstand. Naast de grond die voorheen al in het tweede lid, onderdeel b, van artikel 3 WSD stond (de informatie is voor iedereen beschikbaar of wordt gebruikt voor fundamenteel wetenschappelijk onderzoek), is in onderdeel a van artikel 8, derde lid van de verordening, daaraan een grond toegevoegd. Een vergunningplicht geldt voortaan ook niet als de technische bijstand wordt verleend binnen of naar het grondgebied van een land of een ingezetene van dat land, genoemd in bijlage II, sectie A, deel 2, van de verordening. Deze landen zijn: Australië, Canada, IJsland, Japan, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten van Amerika en Zwitserland, met inbegrip van Liechtenstein.

Artikel 1.4 (artikel 4 Wet strategische diensten)

Artikel 4 wordt in zijn geheel opnieuw gelezen, omdat de hoeveelheid wijzigingen in elk lid en onderdeel omvangrijk was De wijzigingen betreffen vooral wijzigingen in de verwijzingen naar de verplaatste artikelen van de verordening.

Artikel 1.5 (artikel 5 Wet strategische diensten)

In artikel 5 worden de verwijzingen naar artikelen uit Verordening 428/2009 gelezen als verwijzingen naar verplaatste artikelen uit de herziene Verordening producten voor tweeërlei gebruik. In het derde lid van artikel 5 wordt de omschrijving van «algemene reclame of algemene promotie», de terminologie van artikel 2, zevende lid, van de verordening ingelezen.

Artikel 1.6 (artikel 6 Wet strategische diensten)

In artikel 6 worden de verwijzingen naar Verordening 428/2009 gelezen als verwijzingen naar de herziene Verordening producten voor tweeërlei gebruik. In het derde lid van artikel 6 wordt de omschrijving van «algemene reclame of algemene promotie», de terminologie van artikel 2, zevende lid, van de verordening ingelezen.

Artikel 1.7 (artikel 7 Wet strategische diensten)

In artikel 7 worden de verwijzingen naar een artikel en een bijlage uit Verordening 428/2009 gelezen als verwijzingen naar een artikel en een bijlage uit de herziene Verordening producten voor tweeërlei gebruik.

Artikel 1.8 (artikel 14 Wet strategische diensten)

In artikel 14 worden de verwijzingen naar artikelen uit Verordening 428/2009 gelezen als verwijzingen naar artikelen uit de herziene Verordening producten voor tweeërlei gebruik.

Artikel 1.9 (artikel 15 Wet strategische diensten)

In artikel 15 worden de verwijzingen naar Verordening 428/2009 gelezen als verwijzingen naar de herziene Verordening producten voor tweeërlei gebruik.

Artikel 1.10 (artikel 19 Wet strategische diensten)

In de omschrijvingen van de begripsbepalingen van «goederen voor tweeërlei gebruik», «militair gebruik» en «programmatuur of technologie» wordt de verwijzing naar verordening 428/2009 steeds gelezen als een verwijzing naar de herziene Verordening producten voor tweeërlei gebruik.

In de omschrijvingen van de begripsbepalingen van «technische bijstand» en «wapenembargo» worden de definities van deze begrippen in de verordening zelf gelezen.

De begripsbepaling van verordening 428/2009 wordt gelezen als Verordening producten voor tweeërlei gebruik, omdat deze omschrijving beter aangeeft waar de regels in deze verordening betrekking op hebben.

Artikel 1.11 (artikel 20 Wet strategische diensten)

In artikel 20, eerste, tweede en derde lid, wordt de verwijzing naar verordening 428/2009 steeds gelezen als een verwijzing naar de herziene Verordening producten voor tweeërlei gebruik.

Artikel 1.12 (artikel 23 Wet strategische diensten)

In artikel 23, derde lid, onderdeel a, wordt de verwijzing naar een bijlage van de verordening 428/2009 steeds gelezen als een verwijzing naar de verplaatste bijlage in de herziene Verordening producten voor tweeërlei gebruik.

Hoofdstuk 2. Wijziging van het Besluit strategische goederen

Onderdeel A (artikel 1 Besluit strategische goederen)

De begripsomschrijving van Onze Minister wordt gewijzigd, omdat het Besluit strategische goederen van de portefeuille van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie is overgegaan naar de portefeuille van de Minister van Buitenlandse Zaken. Dit is geen beleidsvernieuwing, maar een aanpassing aan een eerder doorgevoerde wijziging in het takenpakket van deze ministers.

De begripsbepaling van Verordening 428/2009 wordt gewijzigd in Verordening producten voor tweeërlei gebruik, omdat deze omschrijving beter aangeeft waar de regels in deze verordening betrekking op hebben. Ook voorkomt de inhoudelijke omschrijving van de verordening dat de verwijzing naar de verordening in de andere artikelen van dit besluit niet hoeven te worden aangepast als het nummer van de verordening wijzigt.

Onderdeel B (artikel 2 Besluit strategische goederen)

In artikel 2 worden de verwijzingen naar artikelen uit Verordening 428/2009 vervangen door verwijzingen naar verplaatste artikelen uit de herziene Verordening producten voor tweeërlei gebruik. Aangezien die wijzigingen in het eerste lid talrijk waren, wordt dit lid opnieuw vastgesteld.

Onderdeel C (artikel 3 Besluit strategische goederen)

In artikel 3, eerste en tweede lid, worden de verwijzingen naar artikelen van Verordening 428/2009 vervangen door verwijzingen naar verplaatste artikelen van de herziene Verordening producten voor tweeërlei gebruik. Aangezien die wijzigingen in het eerste lid talrijk waren, wordt dit lid opnieuw vastgesteld.

Onderdeel D (artikel 4 Besluit strategische goederen)

Het huidige artikel 4 komt in aangepaste vorm terug in het nieuw voorgestelde eerste lid van artikel 4. In dit lid wordt de bestaande grondslag voor een ministeriële regeling uitgebreid met de grond van voorkomen van terreurdaden, omdat deze grondslag ook is toegevoegd aan de herziene Verordening. Daarnaast wordt de verwijzing naar bijlage I bij Verordening 428/2009 vervangen door een verwijzing naar bijlage I bij Verordening producten voor tweeërlei gebruik.

Onderdeel E (artikel 4a Besluit strategische goederen)

In artikel 4a worden het eerste en tweede lid samengevoegd tot een nieuw eerste lid, omdat deze leden in de herziene Verordening ook zijn samengevoegd. Onder vernummering van het derde tot tweede lid (nieuw) wordt in dat lid de verwijzing naar bijlage I bij en artikelen van Verordening 428/2009 vervangen door een verwijzing naar bijlage I bij en artikelen van de herziene Verordening producten voor tweeërlei gebruik.

Onderdeel F (artikel 4b Besluit strategische goederen)

In artikel 4b, eerste lid en vierde lid, worden de verwijzingen naar artikel 9 van Verordening 428/2009 vervangen door verwijzingen naar artikel 12 van de herziene Verordening producten voor tweeërlei gebruik.

Onderdeel G (artikel 4c Besluit strategische goederen)

In artikel 4c wordt de verwijzing naar artikel 9 van Verordening 428/2009 vervangen door een verwijzing naar artikel 12 van de herziene Verordening producten voor tweeërlei gebruik.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 3.1 (overgangsrecht)

Er kunnen in het overgangsrecht drie fases worden onderscheiden. Fase 1 is de fase voor inwerkingtreding van het Tijdelijke uitvoeringsbesluit herziening Verordening producten voor tweeërlei gebruik. Fase 2 is de situatie na inwerkingtreding van dat besluit, maar voor inwerkingtreding van de Uitvoeringswet herziening Verordening producten voor tweeërlei gebruik. Fase 3 is de situatie na inwerkingtreding van die wet.

Voor de overgang van fase 1 naar fase 2 geldt het overgangsrecht in artikel 3.1. Voor de overgang van fase 2 naar fase 3 is overgangsrecht opgenomen in het wetsvoorstel Uitvoeringswet herziening Verordening producten voor tweeërlei gebruik.

Eerste lid

De gewijzigde lezing die op grond van hoofdstuk 1 van dit besluit in hoofdstuk 1, paragraaf 2 of hoofdstuk 2, paragraaf 2, van de Wet strategische diensten worden aangebracht, worden niet van toepassing als voor de datum van inwerkingtreding van het implementatiebesluit een aanvraag om een vergunning is ingediend. Op grond van het eerste lid blijft de Wet strategische diensten, zoals deze luidde voorafgaand aan de inwerkingtreding van het Tijdelijke uitvoeringsbesluit herziening Verordening producten voor tweeërlei gebruik van toepassing op die aanvraag tot het besluit in antwoord op de aanvraag onherroepelijk wordt.

Dat geldt op grond van dit lid ook voor bezwaarzaken of beroepszaken die tegen de verlening van een vergunning zijn aangespannen. Door deze overgangsbepaling wordt voorkomen dat de regels gedurende de aanvraag om een vergunning of gedurende de bezwaar- of beroepsprocedures tegen de vergunning worden gewijzigd. Dit laatste zou ten koste gaan van de rechtszekerheid van de aanvrager.

Tweede lid

In het tweede lid is een met het eerste lid overeenkomstige overgangsregeling opgenomen voor aanvragen voor een vergunning en de hierop mogelijk volgende besluitvorming, bezwaar- en beroepsprocedures op grond van paragraaf 2 van het Besluit strategische goederen.

Wellicht ten overvloede wordt vermeld dat onherroepelijk verleende vergunning hun gelding behouden.

Artikel 3.2 (inwerkingtreding)
Eerste lid

Het Tijdelijke uitvoeringsbesluit treedt op 9 september 2021 in werking. Op grond van artikel 32 van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik treedt de verordening in werking op de 90e dag na die van de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Dat is dus, gerekend vanaf 11 juni 2021, op 9 september 2021.

Hierdoor wijkt de inwerkingtreding van dit besluit af van de vier vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn voor de inwerkingtreding van besluiten. Deze afwijking is noodzakelijk om tijdige implementatie van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik mogelijk te maken. Dit laatste is binnen het kabinetsbeleid voor vaste verandermomenten een toegestane uitzondering op de verplichte data.

Tweede lid

Mocht de inwerkingtreding na het verlopen van de implementatietermijn zijn, dan werken de wijzigingen terug tot en met de datum waarop die termijn verliep, te weten 9 september 2021. Afwijking van de implementatietermijn is niet mogelijk. Zie voor de gevolgen van niet-tijdige implementatie ook paragraaf 4.1 van deze toelichting.

Derde lid

De terugwerkende kracht, bedoeld in het tweede lid, geldt niet voor het gehele besluit, omdat er ook wijzigingen in verbodsbepalingen worden aangebracht die strafrechtelijk kunnen worden gehandhaafd. Aan dergelijke bepalingen wordt geen terugwerkende kracht verleend op grond van het in artikel 1, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht geregelde, nulla poenabeginsel, is een feit pas strafbaar op grond van een daaraan voorafgaande wettelijke strafbepaling.

Het betreft hier de artikelen 2, eerste en tweede lid, en 4, eerste, derde en vierde lid, van de Wet strategische diensten, en artikel 2, van het Besluit strategische goederen, zoals deze worden gewijzigd door artikel 1.3 en 1.5 resp. artikel 2.1, onderdeel B, van dit besluit. Het tweede lid bepaalt al dat die wijzigingen in werking treden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Vierde lid

Voor de implementatie van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik wordt gebruik gemaakt van de constructie van tijdelijke delegatie van artikel 13 Wet strategische diensten. Op grond van het eerste lid van dat artikel worden in hoofdstuk 1 wijzigingen aangebracht in de lezing van enkele artikelen van de Wet strategische diensten. Het vierde lid voorziet in de intrekking van dit uitvoeringsbesluit als het wetsvoorstel tot permanente wijziging van de Wet strategische diensten wordt ingetrokken of niet wordt aangenomen door een van beide kamers van de Staten-Generaal.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A.M. Kaag

Bijlage 1. Transponeringstabel Verordening 2021/821 en Tijdelijke uitvoeringsbesluit

Transponeringstabel Verordening 2021/821 en Tijdelijke uitvoeringsbesluit herziening Verordening producten voor tweeërlei gebruik

Verordening 2021/821

Tijdelijke uitvoeringsbesluit herziening Verordening producten voor tweeërlei gebruik (WSD, Bsg)

Omschrijving beleidsruimte

Toelichting op keuze bij invulling beleidsruimte

Artikel 1

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft het onderwerp en het toepassingsgebied van de verordening

Geen

Artikel 2

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft definities

Geen

Artikel 3

Artikel 1.2, (artikel 2 WSD), Artikel 2.1 onderdeel B (artikel 2 Bsg)

Geen

Artikel 3, (tweede lid)

Artikel 1.2 (artikel 2 WSD)

Artikel 3, tweede lid, verwijst mede naar de mogelijkheid van artikel 4, derde lid, 5, derde lid, en 9 om bij nationale regelgeving een vergunningplicht op te leggen voor de daarin genoemde producten.

Wordt vooralsnog geen gebruik van gemaakt.

Artikel 4 (eerste, tweede, derde lid)

Artikel 1.2 (artikel 2 WSD), Artikel 2.1, onderdelen B en C (artikel 2 en 3 Bsg)

Artikel 4, derde lid geeft mogelijkheid om bij nationale regelgeving een vergunningplicht op te leggen voor niet-bijlage I producten

Wordt vooralsnog geen gebruik van gemaakt.

Artikel 4 (vierde, vijfde, zesde, zevende en achtste lid)

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft procedureregels tussen EU- lidstaten.

Geen

Artikel 5 (eerste, tweede en derde lid)

Artikel 1.2 (artikel 2 WSD), Artikel 2.1, onderdelen B en C (artikel 2 en 3 Bsg).

Artikel 5, derde lid geeft mogelijkheid om bij nationale regelgeving een vergunningplicht op te leggen voor niet- bijlage I cybersurveillance producten.

Wordt vooralsnog geen gebruik van gemaakt.

Artikel 5 (vierde, vijfde, zesde, zevende, achtste, negende, tiende, elfde lid)

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft procedureregels tussen EU- lidstaten.

Geen

Artikel 6 (eerste en tweede lid)

Artikel 1.4 (artikel 4 WSD)

Geen

Artikel 6 (derde lid, vierde en vijfde lid)

Artikel 1.4 (Artikel 4 WSD).

Artikel 6, derde en vierde geeft mogelijkheid om bij nationale regelgeving een bredere vergunningplicht op te leggen

Wordt vooralsnog geen gebruik van gemaakt.

Artikel 7, eerste en tweede lid

Artikel 1.2 (Artikel 2 WSD) en Artikel 2.1, onderdelen B en C (artikel 2 en 3 Bsg)

Geen

Artikel 7 (derde en vierde lid)

Artikel 1.2 (Artikel 2 WSD) en Artikel 2.1, onderdelen B en C (artikel 2 en 3 Bsg)

Artikel 7, derde en vierde lid geeft mogelijkheid om bij nationale regelgeving een vergunningplicht op te leggen voor niet-bijlage I producten.

Wordt vooralsnog geen gebruik van gemaakt.

Artikel 8 (eerste, tweede en derde lid)

Artikelen 1.2 en 1.4 (artikelen 2 en 4 WSD)

Geen

Artikel 8 (vierde, vijfde, zesde lid)

Artikel 1.2 (artikel 2 WSD)

Artikel 8, vierde en vijfde lid geeft mogelijkheid om bij nationale regelgeving een bredere vergunningplicht op te leggen

Wordt vooralsnog geen gebruik van gemaakt.

Artikel 9 (eerste lid)

Artikel 2.1, onderdeel D (artikel 4 Bsg)

Is reeds opgenomen het huidige Bsg, nieuw criterium inzake voorkoming terreurdaden wordt toegevoegd.

Artikel 9, tweede, derde vierde lid)

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft interne EU procedureregels

Geen

Artikel 10 (eerste lid)

Artikel 2.1, onderdelen B en C (artikel 2 en 3, eerste lid, Bsg)

Geen

Artikel 10 (tweede en derde lid)

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft interne EU procedureregels

Geen

Artikel 11(eerste en tweede en negende lid)

Artikel 1.2 (artikel 2 WSD),

Artikel 2.1, onderdelen B en C (artikelen 2 en 3 Bsg)

Geen

Artikel 11 (derde, vierde, vijfde, zesde, zevende lid)

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, richt zich tot EU- lidstaten.

Geen

Artikel 11 (achtste lid)

 

Biedt de mogelijkheid een extra informatieverplichting op te leggen.

– Wordt vooralsnog geen gebruik van gemaakt.

Artikel 12 (eerste lid)

Artikel 1.8 (artikel 14, eerste lid WSD)

Geen

Artikel 12 (tweede, derde, vierde, vijfde, zesde en zevende lid)

Artikel 1.2 (artikel 2, derde lid WSD), en Artikel 2.1, onderdeel C (artikel 3 Bsg)

Geen

Artikel 13 (eerste, derde en vierde lid)

Artikelen 1.2 en 1.4 (artikel 2, derde lid, en artikel 4, tweede lid WSD)

Geen

Artikel 13, eerste lid

Artikel 1.8 (artikel 14, eerste lid, WSD)

Geen

Artikel 13 (tweede en vijfde lid)

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, rechtstreekse werking volstaat

Geen

Artikel 14

Artikel 1.2 (artikel 2 WSD), Artikel 2.1, onderdeel B (Artikel 2 Bsg)

Geen

Artikel 15

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, rechtstreekse werking volstaat en richt zich tot EU- lidstaten.

Geen

Artikel 16 eerste, tweede en vierde lid

Artikelen 1.2 en 1.4 (Artikelen 2 en 4 WSD)

Geen

Artikel 16, eerste, tweede en vijfde lid

Artikel 2.1,onderdeel C (artikel 3, eerste lid, Bsg)

Geen

Artikel 16 derde, zesde en zevende lid

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, rechtstreekse werking volstaat

Geen

Artikel 17

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft bevoegdheid van de Europese Commissie.

Geen

 

Artikel 18

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft bevoegdheid van de Europese Commissie.

Geen

 

Artikel 19

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft EU procedure regels.

Geen

 

Artikel 20

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft EU procedure regels.

Geen

 

Artikel 21 (eerste en tweede lid)

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering.

Geen

 

Artikel 21 (vierde lid)

Artikel 1.3 (artikel 3, tweede lid, WSD)

Geen

 

Artikel 21 (derde en vierde lid)

Artikel 2.1, onderdeel C (artikel 3, eerste lid, Bsg)

Geen

 

Artikel 21 (vijfde lid)

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, EU procedure regels.

Geen

 

Artikel 22

 

Discretionaire bevoegdheid van de lidstaat

Wordt vooralsnog geen gebruik van gemaakt.

Artikel 23

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, EU procedure regels

Geen

 

Artikel 24

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, EU procedure regels

Geen

 

Artikel 25

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, is gericht tot de lidstaten. Is reeds opgenomen in de Wet Economische delicten

Geen

 

Artikel 26

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, EU procedure regels

Geen

 

Artikel 27 (tweede en derde lid)

Artikel 1.4 (artikel 4 WSD

Geen

Artikel 27 (eerste, derde en vierde lid)

Artikel 2.1, onderdeel B (artikel 2 Bsg)

Geen

Artikel 28

Is al eerder geregeld in de Algemene douanewet

Geen

Artikel 29

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft EU procedureregels

Geen

Artikel 30

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft EU procedureregels

Geen

Artikel 31

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft EU procedureregels

Geen

Artikel 32

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft EU procedureregels

Geen

Bijlage I

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft de in artikel 3 bedoelde lijst van producten voor tweeërlei gebruik.

Geen

Bijlage II

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft de uniale algemene uitvoervergunningen.

Geen

Bijlage III

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft model formulieren.

Geen

Bijlage IV

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft de in artikel 11, eerste lid, bedoelde lijst van producten voor tweeërlei gebruik.

Geen

Bijlage V

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft een overzicht van de ingetrokken verordening met daarbij de achtereenvolgende wijzigingen daarvan.

Geen

Bijlage VI

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft de concordantietabel

Geen

Bijlage 2. Geconsolideerde versie van de Wet strategische diensten10

Hoofdstuk 1. Het Europese deel van Nederland

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1
  • 1. In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    goederen voor tweeërlei gebruik:

    producten voor tweeërlei gebruik als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik;

    militair eindgebruik:

    militair eindgebruik als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik;

    militaire goederen:

    de krachtens artikel 3:1 van de Algemene douanewet aangewezen militaire goederen;

    militaire programmatuur:

    programmatuur als bedoeld in de door de Raad van de Europese Unie vastgestelde Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen (PbEU 2010, C 69);

    militaire technologie:

    technologie als bedoeld in de door de Raad van de Europese Unie vastgestelde Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen (PbEU 2010, C 69);

    Onze Minister:

    Onze Minister van Buitenlandse Zaken;

    technische bijstand:

    de technische bijstand, bedoeld in artikel 1, negende lid, Verordening producten voor tweeërlei gebruik;

    tussenhandelaar:

    tussenhandelaar als bedoeld in artikel 2, achtste lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik;

    tussenhandeldiensten goederen voor tweeërlei gebruik derde land-derde land:
    • a. het onderhandelen over of regelen van overeenkomsten met het oog op de koop, verkoop of levering van goederen voor tweeërlei gebruik die zich niet in de Europese Unie bevinden en niet bestemd zijn voor invoer in de Europese Unie of Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

    • b. het ten behoeve van één of meer partijen verkopen of kopen van goederen voor tweeërlei gebruik die zich niet in de Europese Unie bevinden en niet bestemd zijn voor invoer in de Europese Unie of Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

    tussenhandeldiensten goederen voor tweeërlei gebruik EU-derde land:
    • a. het onderhandelen over of regelen van overeenkomsten met het oog op de koop, verkoop of levering van goederen voor tweeërlei gebruik die zich in de Europese Unie bevinden en bestemd zijn voor uitvoer uit de Europese Unie;

    • b. het ten behoeve van één of meer partijen verkopen of kopen van goederen voor tweeërlei gebruik die zich in de Europese Unie bevinden en bestemd zijn voor uitvoer uit de Europese Unie;

    tussenhandeldiensten militaire goederen:
    • a. het onderhandelen over of regelen van overeenkomsten met het oog op de koop, verkoop of levering van militaire goederen die zich niet in het Europese deel van Nederland en Bonaire, Sint Eustatius en Saba bevinden en niet bestemd zijn voor invoer in het Europese deel van Nederland of Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

    • b. het ten behoeve van één of meer partijen verkopen of kopen van militaire goederen die zich niet in het Europese deel van Nederland en Bonaire, Sint Eustatius en Saba bevinden en niet bestemd zijn voor invoer in het Europese deel van Nederland of Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

    verordening 2019/125:

    de verordening (EU) 2019/125 van het Europees Parlement en de Raad van 16 januari 2019 met betrekking tot de handel in bepaalde goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (PbEU 2019, L 30);

    Verordening producten voor tweeërlei gebruik:

    Verordening (EU) 2021/821 van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een EU-regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel, de technische bijstand en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (herschikking) (PbEU 2021, L 206);

    wapenembargo:

    een wapenembargo als bedoeld in artikel 2, negentiende lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik.

  • 2. De bepalingen in dit hoofdstuk zijn van toepassing in het Europese deel van Nederland.

§ 2. Diensten met betrekking tot goederen voor tweeërlei gebruik

Artikel 2
  • 1. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 3, eerste lid, 4, eerste, tweede en derde lid, 5, eerste, tweede en derde lid, 7, 8, en 27, eerste en derde lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik voor zover het betreft de overdracht van programmatuur of technologie, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel d, van deze verordening.

  • 2. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 11, eerste, tweede en negende lid, en 27, vierde lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik voor zover het betreft de overdracht van programmatuur of technologie, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel d, van deze verordening.

  • 3. Onze Minister is de bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 4, eerste lid, 7, 12, tweede tot en met zevende lid, 13, eerste, derde en vierde lid, 14, eerste lid, 16, eerste, tweede en vierde lid, en 21, vierde lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik, voor zover het betreft de overdracht van programmatuur of technologie, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel d, van deze verordening.

  • 4. Als Onze Minister bij beschikking, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik, heeft bepaald dat de overdracht van daarbij aangewezen programmatuur of technologie, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel d, van deze verordening, zonder vergunning is verboden, is de adressant van deze beschikking verplicht onder opgave van redenen van deze gewijzigde bestemming mededeling te doen aan Onze Minister, zodra voor hem aannemelijk is dat de desbetreffende programmatuur en technologie een andere bestemming zullen krijgen dan in de beschikking is vermeld.

Artikel 3
  • 1. Het is verboden technische bijstand te verlenen indien deze bijstand verband houdt met de ontwikkeling, de productie, de behandeling, de bediening, het onderhoud, de opslag, de opsporing, de herkenning of de verspreiding van chemische, biologische of nucleaire wapens of andere nucleaire explosiemiddelen, of voor de ontwikkeling, de productie, het onderhoud of de opslag van raketten die dergelijke wapens naar hun doel kunnen voeren.

  • 2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, geldt niet als één van de gronden, bedoeld in artikel 8, derde lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik, van toepassing is.

  • 3. Onze Minister kan op aanvraag ontheffing verlenen van het eerste lid.

Artikel 4
  • 1. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 6, eerste tot en met vierde lid, 8, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, en 27, tweede en derde lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik.

  • 2. Onze Minister is de bevoegde autoriteit, bedoeld in artikelen 6, eerste tot en met vierde lid, 8, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, 13, eerste, derde en vierde lid, en 16, eerste, tweede en vierde lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik.

  • 3. Het is verboden zonder vergunning van Onze Minister tussenhandeldiensten als bedoeld in artikel 2, zevende lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik te verlenen indien:

    • a. deze betrekking hebben op goederen voor tweeërlei gebruik die niet zijn genoemd in bijlage I van deze verordening, en

    • b. de tussenhandelaar door Onze Minister ervan in kennis is gesteld dat de goederen voor tweeërlei gebruik, bedoeld in onderdeel a, geheel of gedeeltelijk bestemd zijn of kunnen zijn voor één van de doeleinden, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van deze verordening.

  • 4. Het is verboden zonder vergunning van Onze Minister tussenhandeldiensten als bedoeld in artikel 2, zevende lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik te verlenen indien:

    • a. deze betrekking hebben op goederen voor tweeërlei gebruik, en

    • b. de tussenhandelaar door Onze Minister ervan in kennis is gesteld dat de goederen voor tweeërlei gebruik geheel of gedeeltelijk bestemd zijn of kunnen zijn voor militair eindgebruik in een land van bestemming als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van deze verordening.

  • 5. Als een tussenhandelaar ervan op de hoogte is dat de goederen voor tweeërlei gebruik, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, of vierde lid, onderdeel a, waarvoor hij voornemens is tussenhandeldiensten te verlenen, geheel of gedeeltelijk bestemd zijn voor één van de voor doeleinden, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik of voor militair eindgebruik in een land van bestemming als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van deze verordening, deelt hij dit mede aan Onze Minister.

Artikel 5
  • 1. Het is verboden zonder vergunning van Onze Minister tussenhandeldiensten goederen voor tweeërlei gebruik derde land-derde land te verlenen indien een Nederlander of een vreemdeling die in het Europese deel van Nederland een vaste woon- of verblijfplaats heeft deze tussenhandeldiensten verleent, zich niet in de Europese Unie en Bonaire, Sint Eustatius en Saba bevindt en door Onze Minister ervan in kennis is gesteld dat:

    • a. de goederen voor tweeërlei gebruik geheel of gedeeltelijk bestemd zijn of kunnen zijn voor één van de doeleinden, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik;

    • b. de goederen voor tweeërlei gebruik geheel of gedeeltelijk bestemd zijn of kunnen zijn voor militair eindgebruik in een land van bestemming als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van de Verordening voor tweeërlei gebruik.

  • 2. Indien degene die tussenhandeldiensten goederen voor tweeërlei gebruik derde land-derde land verleent ervan op de hoogte is dat de goederen voor tweeërlei gebruik waarvoor hij voornemens is deze tussenhandeldiensten te verlenen, geheel of gedeeltelijk bestemd zijn voor één van de doeleinden, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik of voor militair eindgebruik in een land van bestemming als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van de Verordening voor tweeërlei gebruik, deelt hij dit mede aan Onze Minister.

  • 3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op vervoer, financiële diensten, verzekering, herverzekering, algemene reclame of promotie met betrekking tot goederen voor tweeërlei gebruik.

Artikel 6
  • 1. Het is verboden zonder vergunning van Onze Minister tussenhandeldiensten goederen voor tweeërlei gebruik EU-derde land te verlenen indien degene die deze tussenhandeldiensten verleent door Onze Minister ervan in kennis is gesteld dat de goederen voor tweeërlei gebruik geheel of gedeeltelijk bestemd zijn of kunnen zijn voor één van de doeleinden, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik.

  • 2. Indien degene die tussenhandeldiensten goederen voor tweeërlei gebruik EU-derde land verleent ervan op de hoogte is dat de goederen voor tweeërlei gebruikwaarvoor hij voornemens is deze tussenhandeldiensten te verlenen, geheel of gedeeltelijk bestemd zijn voor één van de doeleinden, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik deelt hij dit mede aan Onze Minister.

  • 3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op vervoer, financiële diensten, verzekering, herverzekering, algemene reclame of algemene promotie met betrekking tot goederen voor tweeërlei gebruik.

Artikel 7
  • 1. Een ieder die voornemens is tussenhandeldiensten als bedoeld in artikel 2, zevende lid, van de Verordening voor tweeërlei gebruik, tussenhandeldiensten goederen voor tweeërlei gebruik derde land-derde land of tussenhandeldiensten goederen voor tweeërlei gebruik EU-derde land te verlenen, deelt dit mede aan Onze Minister voorafgaand aan de eerste keer dat de tussenhandeldiensten verleend worden.

  • 2. Een ieder die voornemens is tussenhandeldiensten als bedoeld in artikel 2, zevende lid, van de Verordening voor tweeërlei gebruik, tussenhandeldiensten goederen voor tweeërlei gebruik derde land-derde land of tussenhandeldiensten goederen voor tweeërlei gebruik EU-derde land te verlenen, deelt wijzigingen van de gegevens die zijn verstrekt in de melding op grond van het eerste lid onverwijld mede aan Onze Minister.

  • 3. Een ieder die voornemens is tussenhandeldiensten als bedoeld in artikel 2, zevende lid, van de Verordening voor tweeërlei gebruik, tussenhandeldiensten goederen voor tweeërlei gebruik derde land-derde land, of tussenhandeldiensten goederen voor tweeërlei gebruik EU-derde land te verlenen met betrekking tot:

    • a. een goed voor tweeërlei gebruik genoemd in bijlage II, Sectie I, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik of

    • b. een goed voor tweeërlei gebruik uit te voeren naar een in een ministeriële regeling aan te wijzen land,

    deelt dit mede aan Onze Minister.

  • 4. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de mededeling, bedoeld in het eerste tot en met derde lid.

§ 3. Diensten met betrekking tot militaire goederen

Artikel 8

Het is verboden zonder vergunning van Onze Minister militaire programmatuur of militaire technologie met betrekking tot militaire goederen door middel van elektronische media over te dragen of beschikbaar te stellen indien:

  • a. het militaire programmatuur of militaire technologie betreft waarvan de uitvoer als militair goed krachtens artikel 3:1 van de Algemene douanewet zonder vergunning verboden is;

  • b. het mondelinge overdracht van militaire technologie betreft die via de telefoon wordt beschreven.

Artikel 9
  • 1. Het is verboden technische bijstand te verlenen indien:

    • a. de technische bijstand verleend wordt aan een eindgebruiker in een land van bestemming waarop een wapenembargo rust en

    • b. de technische bijstand bestemd is voor militaire goederen.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing indien de technische bijstand plaatsvindt in de vorm van overdracht van informatie die:

    • a. voor iedereen beschikbaar is of

    • b. fundamenteel wetenschappelijk onderzoek is als bedoeld in door de Raad vastgestelde Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen (PbEU 2010, C 69).

Artikel 10
  • 1. Het is verboden zonder een vergunning van Onze Minister tussenhandeldiensten militaire goederen te verlenen.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op vervoer, financiële diensten, verzekering, herverzekering, algemene reclame of algemene promotie met betrekking tot militaire goederen.

  • 3. Bij ministeriële regeling kan vrijstelling worden verleend van het eerste lid.

§ 4. Diensten met betrekking tot folterwerktuigen

Artikel 11

Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen:

  • a. 3, eerste lid, en 4, eerste lid, van verordening 2019/125 voor zover het betreft het verlenen van technische bijstand als bedoeld in artikel 2, onderdeel f, van deze verordening;

  • b. 6 tot en met 9, 15 en 19 van verordening 2019/125.

§ 5. Overige bepalingen

Artikel 12
  • 1. De Nederlandse strafwet is toepasselijk op de Nederlander die zich buiten het Europese deel van Nederland en Bonaire, Sint Eustatius en Saba schuldig maakt aan een bij deze wet strafbaar gesteld feit door in strijd te handelen met:

    • a. de artikelen 3, eerste lid, 4, derde en vierde lid, 5, eerste lid, 6, eerste lid, 9, eerste lid, of 10, eerste lid;

    • b. artikel 4, eerste, lid, voor zover de Nederlander de tussenhandeldiensten verleent buiten de Europese Unie.

  • 2. De Nederlandse strafwet is toepasselijk op de vreemdeling die in het Europese deel van Nederland een vaste woon- of verblijfplaats heeft en zich buiten het Europese deel van Nederland en Bonaire, Sint Eustatius en Saba schuldig maakt aan een bij deze wet strafbaar gesteld feit door in strijd te handelen met:

    • a. de artikelen 3, eerste lid, 4, derde en vierde lid, 5, eerste lid, 6, eerste lid, 9, eerste lid, of 10, eerste lid;

    • b. artikel 4, eerste lid, voor zover de vreemdeling de tussenhandeldiensten verleent buiten de Europese Unie.

Artikel 13
  • 1. Indien in deze wet geregelde of daarmee verband houdende onderwerpen in het belang van de uitvoering van bindende EU-rechtshandelingen regeling of nadere regeling behoeven, kan deze geschieden bij algemene maatregel van bestuur.

  • 2. Na de plaatsing in het Staatsblad van een krachtens het eerste lid vastgestelde algemene maatregel van bestuur wordt een voorstel van wet tot regeling van het betrokken onderwerp zo spoedig mogelijk bij de Staten-Generaal ingediend. Indien het voorstel wordt ingetrokken of indien een van de beide kamers der Staten-Generaal besluit het voorstel niet aan te nemen, wordt de algemene maatregel van bestuur onverwijld ingetrokken. Wordt het voorstel tot wet verheven, dan wordt de algemene maatregel van bestuur ingetrokken op het tijdstip van inwerkingtreding van die wet.

§ 6. Vergunningverlening

Artikel 14
  • 1. Onze Minister kan aan een toestemming als bedoeld in de artikelen 3, tweede lid, en 4, tweede lid, van verordening 2019/125, aan een ontheffing als bedoeld in artikel 3, derde lid, van deze wet en aan een vergunning als bedoeld in de artikelen 12, eerste lid, onderdelen a, b en c, en 13, eerste lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik, en de artikelen 4, derde lid en vierde lid, 5, eerste lid, 6, eerste lid, 8 en 10, eerste lid, voorschriften en voorwaarden verbinden.

  • 2. Ten aanzien van de vergunningverlening worden bij ministeriële regeling nadere regels gesteld over:

    • a. de wijze waarop en door wie een vergunning wordt aangevraagd;

    • b. de aard van de vergunning;

    • c. de voorschriften en voorwaarden die aan de vergunning verbonden kunnen worden.

  • 3. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

  • 4. De vergunning kan ook worden geweigerd, dan wel ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. Voordat toepassing wordt gegeven aan de vorige volzin, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van die wet, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

  • 5. Een vergunning als bedoeld in de artikelen 8 en 10, eerste lid, wordt in ieder geval geweigerd voor zover dit voortvloeit uit internationale verplichtingen.

§ 7. Administratieve verplichtingen

Artikel 15

De artikelen 10, eerste, derde en vierde lid, en 24 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek zijn van overeenkomstige toepassing op diegene die activiteiten verricht die op grond van verordening 2019/125, Verordening producten voor tweeërlei gebruik of bij of krachtens deze wet verboden zijn of zonder vergunning verboden zijn.

§ 8. Toezicht

Artikel 16
  • 1. Voor de toepassing van de bepalingen gesteld bij of krachtens deze wet blijft artikel 5:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht buiten toepassing.

  • 2. De toezichthouder is bevoegd met medeneming van de benodigde apparatuur elke plaats te betreden.

  • 3. Het betreden van een woning zonder toestemming van de bewoner mag slechts door ambtenaren die deze bevoegdheid door de toezichthouder hebben gekregen.

  • 4. De toezichthouder is bevoegd tot het geven van een machtiging als bedoeld in artikel 2 van de Algemene wet op het binnentreden.

Artikel 17

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens dit hoofdstuk bepaalde zijn belast de bij besluit van Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Financiën, aangewezen ambtenaren.

§ 9. Bezwaar en beroep

Artikel 18
  • 1. Artikel 8:13 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

  • 2. Hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, met uitzondering van de artikelen 22j, 24a, tweede lid, 25, derde lid, 25b tot en met 25f, 26, tweede lid, 26a, 26b, tweede lid, 26c, 27a, 27e, onderdeel a, 27f en 27ga tot en met 27ge, is van overeenkomstige toepassing op een beschikking als bedoeld in het derde lid, met dien verstande dat voor de overeenkomstige toepassing van artikel 27e, onderdeel b, geldt dat het de situatie betreft waarin niet volledig is voldaan aan de verplichting ingevolge artikel 15.

  • 3. Voor de overeenkomstige toepassing van hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is een beschikking voor bezwaar vatbaar indien het een beschikking betreft die is genomen bij of krachtens deze wet.

Hoofdstuk 2. Bonaire, Sint Eustatius en Saba

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 19
  • 1. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

    goederen voor tweeërlei gebruik:

    producten voor tweeërlei gebruik als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik;

    militair eindgebruik:

    militair eindgebruik als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik;

    militaire goederen:

    de krachtens artikel 2.26, eerste lid, van de Douane- en Accijnswet BES aangewezen goederen;

    militaire programmatuur:

    programmatuur als bedoeld in de door de Raad van de Europese Unie vastgestelde Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen (PbEU 2010, C 69);

    militaire technologie:

    technologie als bedoeld in de door de Raad van de Europese Unie vastgestelde Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen (PbEU 2010, C 69);

    Onze Minister:

    Onze Minister van Buitenlandse Zaken;

    programmatuur of technologie:

    programmatuur of technologie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel d, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik;

    technische bijstand:

    technische bijstand als bedoeld in artikel 1, negende lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik;

    tussenhandeldiensten goederen voor tweeërlei gebruik derde land-derde land:
    • a. het onderhandelen over of regelen van overeenkomsten met het oog op de koop, verkoop of levering van goederen voor tweeërlei gebruik die zich niet in Bonaire, Sint Eustatius en Saba bevinden en niet bestemd zijn voor invoer in Bonaire, Sint Eustatius of Saba of de Europese Unie;

    • b. het ten behoeve van één of meer partijen verkopen of kopen van goederen voor tweeërlei gebruik die zich niet in Bonaire, Sint Eustatius en Saba bevinden en niet bestemd zijn voor invoer in Bonaire, Sint Eustatius of Saba of de Europese Unie;

    tussenhandeldiensten goederen voor tweeërlei gebruik Bonaire, Sint Eustatius en Saba-derde land:
    • a. het onderhandelen over of regelen van overeenkomsten met het oog op de koop, verkoop of levering van goederen voor tweeërlei gebruik die zich in Bonaire, Sint Eustatius of Saba bevinden en bestemd zijn voor uitvoer uit Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

    • b. het ten behoeve van één of meer partijen verkopen of kopen van goederen voor tweeërlei gebruik die zich in Bonaire, Sint Eustatius en Saba bevinden en bestemd zijn voor uitvoer uit Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

    tussenhandeldiensten militaire goederen:
    • a. het onderhandelen over of regelen van overeenkomsten met het oog op de koop, verkoop of levering van militaire goederen die zich niet in Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het Europese deel van Nederland bevinden en niet bestemd zijn voor invoer in Bonaire, Sint Eustatius of Saba of het Europese deel van Nederland;

    • b. het ten behoeve van één of meer partijen verkopen of kopen van militaire goederen die zich niet in Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het Europese deel van Nederland bevinden en niet bestemd zijn voor invoer in Bonaire, Sint Eustatius of Saba of het Europese deel van Nederland;

    Verordening producten voor tweeërlei gebruik:

    Verordening (EU) 2021/821 van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een EU-regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel, de technische bijstand en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (herschikking) (PbEU 2021, L 206);

    wapenembargo:

    een wapenembargo als bedoeld in artikel 2, negentiende lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik.

  • 2. De bepalingen in dit hoofdstuk zijn van toepassing in Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

§ 2. Diensten met betrekking tot goederen voor tweeërlei gebruik

Artikel 20
  • 1. Het is verboden zonder vergunning van Onze Minister programmatuur of technologie door middel van elektronische media met betrekking tot goederen voor tweeërlei gebruik die zijn genoemd in bijlage I van de Verordening producten tweeërlei gebruik over te dragen naar een bestemming buiten Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het Europese deel van Nederland.

  • 2. Het is verboden zonder vergunning van Onze Minister programmatuur of technologie door middel van elektronische media met betrekking tot goederen voor tweeërlei gebruik die niet zijn genoemd in bijlage I van de Verordening producten tweeërlei gebruik over te dragen naar een bestemming buiten Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het Europese deel van Nederland indien degene die de programmatuur of technologie overdraagt door Onze Minister ervan in kennis is gesteld dat de goederen voor tweeërlei gebruik geheel of gedeeltelijk bestemd zijn of kunnen zijn voor:

    • a. gebruik in verband met de ontwikkeling, de productie, de behandeling, de bediening, het onderhoud, de opslag, de opsporing, de herkenning of de verspreiding van chemische, biologische of nucleaire wapens of andere nucleaire explosiemiddelen, of voor de ontwikkeling, de productie, het onderhoud of de opslag van raketten die dergelijke wapens naar hun doel kunnen voeren,

    • b. militair eindgebruik in een kopend land of een land van bestemming waarop een wapenembargo rust of

    • c. het gebruik als onderdelen of componenten van militaire goederen die vanuit Bonaire, Sint Eustatius of Saba zijn uitgevoerd zonder vergunning of met schending van de voorgeschreven vergunning.

  • 3. Indien degene die programmatuur of technologie overdraagt door middel van elektronische media er kennis van draagt dat de programmatuur of technologie betrekking hebben op goederen voor tweeërlei gebruik die niet zijn genoemd in bijlage I van de Verordening producten tweeërlei gebruik, geheel of ten dele bestemd zijn voor een van de in het tweede lid genoemde doeleinden, deelt hij dit mede aan Onze Minister.

  • 4. Indien Onze Minister bij beschikking heeft bepaald dat de overdracht van daarbij aangewezen programmatuur of technologie zonder vergunning is verboden, is de adressant van deze beschikking, zodra voor hem aannemelijk is dat de desbetreffende programmatuur en technologie een andere bestemming zullen krijgen dan in de beschikking is vermeld, verplicht onder opgave van redenen van deze gewijzigde bestemming mededeling te doen aan Onze Minister.

Artikel 21

Artikel 3 is van toepassing in Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 22
  • 1. Het is verboden zonder vergunning van Onze Minister tussenhandeldiensten goederen voor tweeërlei gebruik derde land-derde land of tussenhandeldiensten goederen voor tweeërlei gebruik Bonaire, Sint Eustatius en Saba-derde land te verlenen indien degene die deze tussenhandeldiensten verleent door Onze Minister ervan in kennis is gesteld dat de goederen voor tweeërlei gebruik geheel of gedeeltelijk bestemd zijn of kunnen zijn voor gebruik in verband met de ontwikkeling, de productie, de behandeling, de bediening, het onderhoud, de opslag, de opsporing, de herkenning of de verspreiding van chemische, biologische of nucleaire wapens of andere nucleaire explosiemiddelen, of voor de ontwikkeling, de productie, het onderhoud of de opslag van raketten die dergelijke wapens naar hun doel kunnen voeren.

  • 2. Het is verboden zonder vergunning van Onze Minister tussenhandeldiensten goederen voor tweeërlei gebruik derde land-derde land of tussenhandeldiensten goederen voor tweeërlei gebruik Bonaire, Sint Eustatius en Saba-derde land te verlenen indien degene die deze tussenhandeldiensten verleent door Onze Minister ervan in kennis is gesteld dat de goederen voor tweeërlei gebruik geheel of gedeeltelijk bestemd zijn of kunnen zijn voor militair eindgebruik in een kopend land of een land van bestemming waarop een wapenembargo rust.

  • 3. Indien degene die tussenhandeldiensten goederen voor tweeërlei gebruik derde land-derde land en tussenhandeldiensten goederen voor tweeërlei gebruik Bonaire, Sint Eustatius en Saba-derde land verleent ervan op de hoogte is dat de goederen voor tweeërlei gebruik, bedoeld in het eerste en tweede lid, waarvoor hij voornemens is tussenhandeldiensten te verlenen, geheel of gedeeltelijk bestemd zijn voor één van de het eerste lid genoemde doeleinden of voor militair eindgebruik als bedoeld in het tweede lid deelt hij dit mede aan Onze Minister.

  • 4. Het eerste tot en met derde lid zijn niet van toepassing op vervoer, financiële diensten, verzekering, herverzekering, algemene reclame of algemene promotie met betrekking tot goederen voor tweeërlei gebruik.

Artikel 23
  • 1. Een ieder die voornemens is tussenhandeldiensten goederen voor tweeërlei gebruik derde land-derde land of tussenhandeldiensten goederen voor tweeërlei gebruik Bonaire, Sint Eustatius en Saba-derde land te verlenen, deelt dit mede aan Onze Minister voorafgaand aan de eerste keer dat de tussenhandeldiensten verleend worden.

  • 2. Een ieder die voornemens is tussenhandeldiensten goederen voor tweeërlei gebruik derde land-derde land of tussenhandeldiensten goederen voor tweeërlei gebruik Bonaire, Sint Eustatius en Saba-derde land te verlenen, deelt wijzigingen van de gegevens die zijn verstrekt in de melding op grond van het eerste lid onverwijld mede aan Onze Minister.

  • 3. Een ieder die voornemens is tussenhandeldiensten goederen voor tweeërlei gebruik derde land-derde land of tussenhandeldiensten goederen voor tweeërlei gebruik Bonaire, Sint Eustatius en Saba-derde land te verlenen met betrekking tot:

    • a. een goed voor tweeërlei gebruik genoemd in bijlage II, Sectie I, van de Verordening producten tweeërlei gebruik of

    • b. een goed voor tweeërlei gebruik uit te voeren naar een in een ministeriële regeling aan te wijzen land,

    deelt dit mede aan Onze Minister.

  • 4. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de mededeling, bedoeld in het eerste tot en met derde lid.

§ 3. Diensten met betrekking tot militaire goederen

Artikel 24
  • 1. Artikel 8 is van toepassing in Bonaire, Sint Eustatius en Saba met dien verstande dat in onderdeel a het militaire programmatuur of technologie betreft waarvan de uitvoer als militair goed krachtens artikel 2.26 van de Douane- en Accijnswet BES zonder vergunning verboden is.

  • 2. Artikel 9 is van toepassing in Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • 3. Het is verboden zonder een vergunning van Onze Minister tussenhandeldiensten militaire goederen Bonaire, Sint Eustatius en Saba te verlenen.

  • 4. Artikel 10, tweede en derde lid, is van toepassing in Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

§ 4. Vergunningverlening

Artikel 25
  • 1. Onze Minister kan aan een vergunning als bedoeld in de artikelen 20, eerste en tweede lid, 22, eerste en tweede lid, 24, derde lid, een ontheffing verleend op grond van artikel 21, en aan een vergunning verleend op grond van artikel 24, eerste lid, voorschriften en voorwaarden verbinden.

  • 2. Ten aanzien van de vergunningverlening is artikel 14, tweede lid, van toepassing in Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • 3. Een vergunning als bedoeld in artikel 24, eerste en derde lid, wordt in ieder geval geweigerd voor zover dit voortvloeit uit internationale verplichtingen.

§ 5. Administratieve verplichtingen

Artikel 26
  • 1. Degene die activiteiten verricht die bij of krachtens dit hoofdstuk verboden of zonder vergunning verboden zijn, is gehouden op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende gegevensdragers of de inhoud daarvan op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde zijn rechten en verplichtingen uit hoofde van deze wet duidelijk blijken.

  • 2. Degene die activiteiten verricht die bij of krachtens dit hoofdstuk verboden of zonder vergunning verboden zijn, is gehouden de tot een administratie behorende gegevensdrager of de inhoud daarvan waarvan de raadpleging van belang kan zijn voor de toepassing van de wettelijke regelingen, gedurende ten minste zeven jaren te bewaren.

  • 3. De administratie moet zodanig zijn ingericht en worden gevoerd en de gegevensdragers of de inhoud daarvan moeten op zodanige wijze worden bewaard, dat het uitvoeren van de controle daarvan binnen een redelijke termijn mogelijk is.

  • 4. De administratie behoort te worden gevoerd in het Nederlands, Papiaments of Engels met gebruikmaking van de daarbij gebruikelijke cijfers.

Artikel 27

De boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van een ontbonden rechtspersoon moeten worden bewaard gedurende zeven jaren nadat de rechtspersoon heeft opgehouden te bestaan. Bewaarder is degene die bij of krachtens de statuten, dan wel door de algemene vergadering of, als de rechtspersoon een stichting was, door het bestuur als zodanig is aangewezen.

§ 6. Toezicht

Artikel 28

Titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 16 en 17 zijn van overeenkomstige toepassing in Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 29

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens dit hoofdstuk bepaalde zijn belast de bij besluit van Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Financiën, aangewezen ambtenaren.

§ 7. Strafrechtelijke bepalingen

Artikel 30
  • 1. Degene die het gestelde bij of krachtens de artikelen 20, 21, 22, eerste tot en met derde lid, 23, eerste tot en met derde lid, en 24, eerste tot en met derde lid, overtreedt, maakt zich schuldig aan het plegen van een strafbaar feit.

  • 2. Overtredingen van het gestelde bij of krachtens de artikelen 20, 21, 22, eerste tot en met derde lid, 23, eerste tot en met derde lid, en 24, eerste tot en met derde lid, zijn misdrijven, voor zover zij opzettelijk zijn begaan. Voor zover deze overtredingen geen misdrijven zijn, zijn zij overtredingen.

  • 3. Voor zover de in het eerste lid strafbaar gestelde feiten misdrijven zijn wordt een overtreding gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes jaar of een geldboete van de vijfde categorie.

  • 4. Voor zover de in het eerste lid strafbaar gestelde feiten overtredingen zijn wordt een overtreding gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of een geldboete van de vierde categorie.

  • 5. Met de opsporing van de strafbare feiten, bedoeld in het eerste lid, zijn belast:

    • a. de bij of krachtens artikel 184 Wetboek van Strafvordering BES aangewezen ambtenaren;

    • b. de door Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister wie het mede aangaat, aangewezen ambtenaren;

    • c. de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane.

  • 6. Van een besluit als bedoeld in het vijfde lid, onderdeel b, wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

Artikel 31

De strafwet van Bonaire, Sint Eustatius en Saba is toepasselijk op de vreemdeling die in Bonaire, Sint Eustatius of Saba een vaste woon- of verblijfplaats heeft en zich buiten Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het Europese deel van Nederland, schuldig maakt aan een bij deze wet strafbaar gesteld feit door in strijd te handelen met de artikelen 20, 21, 22, eerste tot en met derde lid, 23, eerste tot en met derde lid, en 24, eerste tot en met derde lid.

Hoofdstuk 3. Wijziging van andere wetten

Artikel 32

[Wijzigt de Wet op de economische delicten.]

Artikel 33

[Wijzigt de Aanpassingswet Algemene douanewet en de Douane- en Accijnswet BES.]

Artikel 34

[Wijzigt de Uitvoeringswet verdrag chemische wapens.]

Hoofdstuk 4. Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 35

Degene die tussenhandeldiensten als bedoeld in artikel 7, eerste lid, of tussenhandeldiensten als bedoeld in artikel 23, eerste lid, verleent op het moment waarop deze wet in werking treedt, deelt dit binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze wet aan Onze Minister mede.

Artikel 36

Het Besluit financieel verkeer strategische goederen 1996 wordt ingetrokken.

Artikel 37

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor verschillende artikelen en onderdelen ervan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 38

Deze wet wordt aangehaald als: Wet strategische diensten.


X Noot
1

Verordening (EU) 428/2009 van de Raad van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik

X Noot
2

Deze regelingen zijn: de Uitvoeringsregeling strategische diensten (USD), de Regeling goederen voor tweeërlei gebruik (RGTG), de Regeling goederen voor tweeërlei gebruik Irak (RGTGI), de Uitvoeringsregeling strategische goederen 2012 (USG12) en de Nationale algemene uitvoervergunningen NL002 en NL010. Deze verzamelregeling wordt nog opgesteld en treedt uiterlijk 9 september 2021 in werking.

X Noot
3

Kamerstukken II 2015/16, 22 112, nr. 2240.

X Noot
4

Kamerstukken 2018/19, 22 112, nr. 2686.

X Noot
5

Artikelen 1: 4, eerste en tweede lid, en 3:1, eerste lid, van de Algemene douanewet.

X Noot
6

Deze regelingen zijn: de Uitvoeringsregeling strategische diensten (USD), de Regeling goederen voor tweeërlei gebruik (RGTG), de Regeling goederen voor tweeërlei gebruik Irak (RGTGI), de Uitvoeringsregeling strategische goederen 2012 (USG12) en de Nationale algemene uitvoervergunningen NL002 en NL010. De verzamelwijzigingsregeling zal in juli en augustus 2021 worden opgesteld en gepubliceerd voor 9 september 2021.

X Noot
7

Artikel 13 van de WSD is opgenomen, om snelle implementatie van bindende EU rechtshandelingen in de toekomst mogelijk te maken. Artikel 13 WSD staat vanaf het begin in 2012 in de wet en luidt: 1 Indien in deze wet geregelde of daarmee verband houdende onderwerpen in het belang van de uitvoering van bindende EU-rechtshandelingen regeling of nadere regeling behoeven, kan deze geschieden bij algemene maatregel van bestuur. Omdat de WSD ziet op onderwerpen die verregaand Europees of internationaal zijn bepaald, wilde de wetgever met dit artikel dat Nederland tijdig en adequaat aan zijn internationale verplichtingen zou kunnen voldoen. Het artikel maakt het daarom mogelijk dat in de WSD geregelde onderwerpen tijdelijk bij amvb mogen worden geregeld (Kamerstukken II 2010/11, 32 665, nr. 3, p. 32).

X Noot
8

Artikel 13, tweede lid, WSD luidt: Na de plaatsing in het Staatsblad van een krachtens het eerste lid vastgestelde algemene maatregel van bestuur wordt een voorstel van wet tot regeling van het betrokken onderwerp zo spoedig mogelijk bij de Staten-Generaal ingediend. Indien het voorstel wordt ingetrokken of indien een van de beide kamers der Staten-Generaal besluit het voorstel niet aan te nemen, wordt de algemene maatregel van bestuur onverwijld ingetrokken. Wordt het voorstel tot wet verheven, dan wordt de algemene maatregel van bestuur ingetrokken op het tijdstip van inwerkingtreding van die wet.

X Noot
9

Zoals o.m. geregeld in artikel 258 van het EU-Werkingsverdrag.

X Noot
10

Aan deze geconsolideerde versie van de Wet strategische diensten kunnen geen rechten worden ontleend. Dit is alleen een hulpmiddel voor het verduidelijken van de artikelen 1.1 tot en met 1.12 van dit Tijdelijke uitvoeringsbesluit. De vetgemaakte en schuin geschreven zinnen of zinsdelen in de artikelen corresponderen met de voorgestelde leeswijze in die artikelen.

Naar boven