Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 2019, 188 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 2019, 188 | AMvB |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 27 maart 2019, nr. 2019-0000038768;
Gelet op artikel 18.3, eerste, vierde en vijfde lid, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 10 april 2019, No. W12.19.0081/III);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 26 april 2019, nr. 2019-0000056559;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Besluit onderstand BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
2. In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:
bruto minimumuurloon, genoemd in artikel 9 van de Wet minimumlonen BES, vermenigvuldigd met 80 uur;
B
Aan artikel 7 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. In afwijking van het eerste lid, onderdeel d, geldt voor personen die de leeftijd hebben bereikt waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat op grond van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES, een periode van dertien weken.
C
In artikel 12, vierde lid, wordt «Onze Minister stelt regels» vervangen door «Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld».
D
Artikel 17, derde lid, komt te luiden:
3. Indien recht bestaat op de toeslag, bedoeld in artikel 17a, bestaat er geen recht op de toeslag, bedoeld in het eerste lid.
E
In paragraaf 3.2 worden na artikel 17 twee artikelen toegevoegd, luidende:
Het basisbedrag van de algemene onderstand, genoemd in artikel 13, wordt voor de alleenstaande, de alleenstaande ouder of de personen die een gezamenlijke huishouding voeren, die de leeftijd heeft bereikt of die de leeftijd hebben bereikt waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat op grond van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES, verhoogd met een enkelvoudige toeslag per twee weken van:
a. indien de belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire: USD 186;
b. indien de belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius: USD 233;
c. indien de belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba: USD 224.
F
In artikel 18, tweede lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
c. de kerstuitkering, bedoeld in artikel 22a van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES.
G
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift vervalt «bescheiden».
2. In het artikel vervalt het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
H
Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste, tweede en derde lid wordt «de artikelen 13, 14, 15, 16 en 17» vervangen door «de artikelen 13, 14, 15, 16, 17 en 17a».
2. In het derde lid wordt «artikel 13, 14, 15, 16 en 17» vervangen door «de artikelen 13, 14, 15, 16, 17 en 17a».
I
Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst voor de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
2. In afwijking van het eerste lid wordt het recht op onderstand dat is ontstaan als gevolg van het Besluit van 6 mei 2019 tot wijziging van Besluit onderstand BES in verband met het introduceren van een toeslag bij de AOV-gerechtigde leeftijd en enkele technische wijzigingen (Stb. 2019, 188), toegekend vanaf de dag waarop het recht is ontstaan, mits de aanvraag voor 1 april 2020 is ingediend.
3. Op 1 juli 2020 vervallen het tweede lid, dit lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot
’s-Gravenhage, 6 mei 2019
Willem-Alexander
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark
Uitgegeven de negenentwintigste mei 2019
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Deze wijziging van het Besluit onderstand BES (hierna: het besluit) bevat de regels met betrekking tot de introductie van een toeslag voor de onderstandsgerechtigde die de leeftijd heeft bereikt waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat op grond van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES (hierna: AOV BES). Op 29 juni 2018 heeft de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de Tweede Kamer geïnformeerd over een pakket aan maatregelen om de bestaanszekerheid van inwoners van Caribisch Nederland te verbeteren1. Het introduceren van een toeslag voor AOV-gerechtigden is hiervan een onderdeel. In de brief wordt gesproken van het introduceren van een toeslag voor alleenstaande AOV-gerechtigden. Om wetstechnische redenen wordt met dit besluit een toeslag voor alle AOV-gerechtigden geïntroduceerd. De toeslag heeft wel hetzelfde effect, namelijk dat alleenstaande AOV-gerechtigden uitkomen op de hoogte van het wettelijk minimumloon.
Vanuit bestuur en samenleving in Caribisch Nederland is meermaals aandacht gevraagd voor de inkomenspositie van alleenstaande AOV-gerechtigden. Het rapport «onderzoek naar een ijkpunt voor het sociaal minimum in Caribisch Nederland» van Regioplan heeft de noodzaak om de inkomenspositie van alleenstaande AOV-gerechtigden die woonachtig zijn op Bonaire, Sint Eustatius en Saba te verbeteren, bevestigd2.
Het doel van de toeslag is om de inkomenspositie van alleenstaande AOV-gerechtigden te verbeteren. De regering heeft ervoor gekozen om dit doel op korte termijn te bereiken door het introduceren van een toeslag in de algemene onderstand. Er is niet gekozen voor een generieke verhoging van het niveau van de AOV omdat een generieke verhoging van het niveau van de AOV ook ten goede zou komen aan paren. Dat komt doordat de AOV geïndividualiseerd is en geen rekening houdt met de leefsituatie; gehuwd zijn heeft geen invloed op de hoogte van het AOV-pensioen van elk van de partners. De regering ziet voor paren – los van de verhoging in verband met consumentenprijsindexcijfers en de beleidsmatige verhoging van 5 procent per 1 januari 20193 – geen aanleiding voor een verdergaande generieke verhoging van de hoogte van het AOV-pensioen. Dit gezien de hoogte van het gezamenlijke AOV-pensioen voor paren ten opzichte van hun kosten voor levensonderhoud.
Om ervoor te zorgen dat de toeslag ten goede komt aan de AOV-gerechtigden die inkomensondersteuning het meest nodig hebben, acht de regering het wenselijk dat voor de toeslag een middelentoets geldt. Het introduceren van een dergelijke toets in de AOV ligt vanwege het verzekeringskarakter van die wet niet voor de hand. Vanwege het systeem in de onderstand waarbij rekening wordt gehouden met de leefsituatie en het inkomen en vermogen van de betrokkene, is voor nu gekozen voor een toeslag in de algemene onderstand.
In de kabinetsreactie ijkpunt bestaanszekerheid is een modernisering van het socialezekerheidsstelsel aangekondigd. Bij de AOV BES zal de regering – met het oog op het verzekeringskarakter van de AOV – bezien of het geïndividualiseerde systeem in de AOV kan worden omgezet naar een systeem waarbij rekening wordt gehouden met de leefsituatie, naar analogie van de Algemene Ouderdomswet in Europees Nederland. Op deze manier zou in de toekomst kunnen worden voorkomen dat AOV-gerechtigde burgers die een volledige AOV hebben opgebouwd in het vangnet van de onderstand terechtkomen. De modernisering van de AOV BES en een eventuele stelselwijziging vergt echter tijd en moet zorgvuldig afgewogen worden in een breed afwegingskader waarbij wijzigingen in de lokale en regionale context worden bezien. Daarbij speelt ook de verandercapaciteit in de uitvoering een rol.
Het besluit kent voor de algemene onderstand een uitkeringssystematiek die uitgaat van een basisbedrag plus toeslagen die afhankelijk zijn van woon-, leef- en gezondheidssituatie. Het gaat om een toeslag voor zelfstandig wonen, het voeren van een gezamenlijke huishouding, ten laste komende kinderen en volledig en duurzame arbeidsongeschiktheid. De toeslag voor AOV-gerechtigden sluit aan bij deze toeslagensystematiek. Daarom wordt een nieuw artikel toegevoegd aan paragraaf 3.2 van het besluit. De onderstandsgerechtigde die de AOV-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, komt in aanmerking voor de toeslag.
Op grond van artikel 9 van de Beleidsregels toepassing Besluit onderstand BES 2017 wordt de toeslag voor volledig en duurzame arbeidsongeschiktheid toegekend aan AOV-gerechtigden die een beroep op de onderstand moeten doen doordat hun AOV-uitkering is gekort wegens onverzekerde jaren. Dit gebeurt zonder daaraan voorafgaande medische keuring, omdat de volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid voor deze personen gezien hun leeftijd wordt aangenomen4. Met dit wijzigingsbesluit wordt geregeld dat de toeslag voor volledig en duurzame arbeidsongeschiktheid per 1 januari 2020 niet langer wordt toegekend aan de persoon die de AOV-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, een onvolledige AOV-uitkering heeft en in aanmerking komt voor de onderstand. De onderstandsgerechtigde die de AOV-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, komt in aanmerking voor een aparte toeslag. De regering acht het wenselijk om deze wijziging te regelen op het niveau van het besluit vanwege de uitbreiding van de doelgroep die hiermee in aanmerking komt voor een aanvulling vanuit de onderstand.
Door het introduceren van de toeslag komt het inkomen van een alleenstaande die de AOV-gerechtigde leeftijd heeft bereikt en zelfstandig woont per maand uit op dat van het wettelijk minimumloon op maandbasis. Het totale onderstandsbedrag dat iemand ontvangt, is afhankelijk van de woon- en leefsituatie en het inkomen van de betrokkene. Geen recht op de toeslag zelfstandig wonen of andere inkomsten zoals pensioen, kunnen conform de systematiek in de onderstand leiden tot een lager onderstandsbedrag.
Het inkomen van een persoon die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt en die een onvolledige AOV-uitkering heeft, zelfstandig woont en een gezamenlijke huishouding voert, komt ook uit op het wettelijk minimumloon. Dit komt doordat het besluit het wettelijk minimumloon als bovengrens kent (artikel 17b). Ook voor onderstandsgerechtigden die jonger zijn dan de AOV-gerechtigde leeftijd en een gezamenlijke huishouding voeren, geldt dat zij met de onderstand en inkomsten uit arbeid bij elkaar het wettelijk minimumloon niet kunnen overschrijden (artikel 19).
In de maand december kan de onderstandsgerechtigde met de AOV-gerechtigde leeftijd vanuit de AOV een kerstuitkering krijgen. De kerstuitkering wordt met de voorgestelde wijziging niet tot inkomen van de onderstandsgerechtigde gerekend. Het in aanmerking nemen van de kerstuitkering als inkomen waardoor een AOV-gerechtigde op jaarbasis uitkomt op het wettelijk minimumloon, is niet uitvoerbaar. De reden hiervoor is dat per individueel geval bepaald moet worden of de kerstuitkering in aanmerking moet worden genomen bij de aanvulling vanuit de onderstand. Dit omdat iemand in september AOV moet ontvangen om in aanmerking te komen voor de kerstuitkering. Daarbij verschilt per individueel geval welk bedrag in aanmerking genomen moet worden. De kerstuitkering bedraagt namelijk 100 procent van het bedrag aan AOV-uitkering waarop in de maand september recht bestond. Ook moet per individueel geval bepaald en vastgelegd worden of betrokkenen ook kerstuitkering(en) ontvangen van een pensioen uit bijvoorbeeld een van de andere delen van de voormalige Nederlandse Antillen. Het niet in aanmerking nemen van de kerstuitkering als inkomen heeft tot gevolg dat een alleenstaande AOV-gerechtigde op jaarbasis uitkomt op het wettelijk minimumloon per jaar plus de kerstuitkering.
De belanghebbende moet aan de voorwaarden voor het recht op algemene onderstand voldoen. Dit betekent onder meer dat getoetst wordt op inkomen en vermogen volgens de bepalingen van het besluit. Het totale onderstandsbedrag dat iemand ontvangt, is afhankelijk van het inkomen van de betrokkene. Andere inkomsten zoals pensioen, leiden tot een lagere aanvulling vanuit de onderstand. De som van de onderstand en overige inkomsten kan de hoogte van het wettelijk minimumloon niet overschrijden. In geval van een gezamenlijke huishouding kan voor een persoon die de AOV-gerechtigde leeftijd heeft bereikt de som van de onderstand en overige inkomsten niet de hoogte van het wettelijk minimumloon overschrijden. Aangezien twee gehuwden met een volledige AOV boven deze grens uitkomen, zal het in de praktijk met name gaan om mensen met een onvolledige AOV-uitkering. Een meer dan bescheiden vermogen staat in de weg aan de verlening van algemene onderstand. Een andere voorwaarde waaraan de betrokkene moet voldoen is een rechtmatig verblijf in de openbare lichamen dat, behoudens uitzonderingen, ten minste vijf jaar moet hebben geduurd.
Bij ministeriële regeling wordt de toeslag bij volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid met ingang van 1 januari 2020 verhoogd, zodat de onderstand voor een alleenstaande die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is, gelijk wordt aan wat een alleenstaande AOV-gerechtigde kan ontvangen.
Een persoon heeft geen recht op onderstand voor zover de betreffende persoon per kalenderjaar langer dan vier weken verblijf houdt buiten de openbare lichamen dan wel een aaneengesloten periode van langer dan vier weken verblijf houdt buiten de openbare lichamen. Voor AOV-gerechtigden wordt deze termijn met voorliggend besluit aangepast naar dertien weken. Dit hangt samen met het ontbreken van een arbeidsverplichting voor personen met de pensioengerechtigde leeftijd. De termijn van dertien weken is bovendien in lijn met de termijn voor de aanvulling op het AOW-pensioen in Europees Nederland (Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen). Om in aanmerking te blijven komen voor de aanvulling vanuit de onderstand mag de AOV-gerechtigde niet langer dan dertien weken per jaar in het buitenland zijn. De betrokkene mag meerdere keren per jaar naar het buitenland, zolang dit binnen het maximumaantal weken blijft.
Voor de uitvoering van de toeslag voor AOV-gerechtigden wordt aangesloten bij de aan de onderstand verbonden verplichtingen. Dit houdt in dat de belanghebbende of zijn gezin de voor de verlening van de onderstand van belang zijnde gegevens of de gevorderde bewijsstukken moeten verstrekken en ook anderzijds voldoende medewerking moeten verlenen. Het niet nakomen van die verplichtingen kan leiden tot weigering of beëindiging van de onderstand.
Naar schatting kunnen circa 1.000 alleenstaande AOV-gerechtigden in aanmerking komen voor een toeslag. Het totale onderstandsbedrag dat iemand ontvangt, is afhankelijk van de woon- en leefsituatie en het inkomen van de betrokkene. Deze raming van het aantal personen is gebaseerd op beschikbare gegevens over alleenstaande AOV-gerechtigden op de BES-eilanden. De totale uitgaven voor de toeslag worden geraamd op 2,7 miljoen euro in 2020, 2,8 miljoen euro in 2021, 2,9 miljoen euro in 2022 en 3 miljoen euro in 2023. Structureel gaat het om een bedrag van 3 miljoen euro per jaar. Hiervoor genoemde bedragen zijn inclusief uitvoeringskosten (in 2019 0,4 miljoen en structureel 0,1 miljoen).
Deze paragraaf brengt de effecten ten aanzien van regeldruk van dit wijzigingsbesluit in kaart. Onder regeldruk wordt hier verstaan: administratieve lasten en inhoudelijke nalevingkosten voor burgers, bedrijven en professionals. Dit wijzigingsbesluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten en inhoudelijke nalevingskosten voor professionals en bedrijven. Het wijzigingsbesluit heeft wel invloed op de ontwikkeling van de eenmalige en structurele administratieve lasten en inhoudelijke nalevingskosten voor burgers. Er is sprake van eenmalige inhoudelijke nalevingskosten van 15 minuten per persoon. In totaal gaat het om circa 250 uur in 2020. Dit zijn de kosten voor de doelgroep voor het kennisnemen van de nieuwe regelgeving. Daarnaast heeft de introductie van de toeslag tot gevolg dat de doelgroep los van de aanvraag voor de AOV een aanvraag moet doen voor de onderstand om in aanmerking te komen voor de toeslag. Er is sprake van eenmalige administratieve lasten van circa 3 uur, het betreft de benodigde tijd voor de intake, een inlichtingengesprek en het aanleveren van informatie omtrent inkomen en vermogen. Uitgaande van circa 1.000 mensen komen de totale eenmalige kosten neer op circa 3.330 uur. De structurele inhoudelijke nalevingskosten en administratieve lasten zijn afhankelijk van het aantal aanvragen van nieuwe AOV-gerechtigden per jaar.
Het conceptbesluit is op 4 december 2018 schriftelijk ter consultatie aangeboden aan de bestuurscolleges van Bonaire en Saba en de regeringscommissaris van Sint Eustatius. Het bestuurscollege van Bonaire onderschrijft de voorgestelde toeslag voor AOV-gerechtigden en de bijbehorende regelgeving. Het bestuurscollege vraagt of bij de toeslag rekening kan worden gehouden met alleenstaande AOV-gerechtigden die een woonruimte delen.
De ongehuwde die de AOV-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, die geen gezamenlijke huishouding voert en buiten een instelling woont, komt in aanmerking voor de toeslag. Het beoordelen of sprake is van een gezamenlijke huishouding wordt gerechtvaardigd door de wederzijdse betrokkenheid van de twee personen die de gezamenlijke huishouding voeren. In de praktijk is hierbij ruimte voor maatwerk. Wanneer er geen sprake is van een gezamenlijke huishouding, maar de woonruimte wordt gedeeld met één of meer anderen, dan zal echter geen recht bestaan op de toeslag voor zelfstandig wonen (artikel 14). De totale aanvulling op de onderstand komt is deze gevallen dus lager uit dan voor de alleenstaande die wel zelfstandig woont.
Het bestuurscollege van Saba heeft aangegeven dat zij voorgestelde wijziging zien als een verbetering ten opzichte van de huidige situatie en dat zij geen bezwaren hebben bij de voorgestelde wijziging. De regeringscommissaris van Sint Eustatius heeft niet gereageerd op het wijzigingsbesluit.
Het conceptbesluit heeft gedurende acht weken opengestaan voor internetconsultatie. De consultatie heeft geen reacties opgeleverd.
Het Adviescollege toetsing regeldruk heeft ambtelijk aangegeven de analyse en de conclusie ten aanzien van de regeldruk te delen.
Op grond van artikel 18.3, negende lid, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is aan een wijziging van het Besluit onderstand BES een voorhangprocedure verbonden. Bij brieven van 15 en 21 februari 2019 heeft de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het ontwerpbesluit voorgehangen bij de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Beide Kamers hebben geen opmerkingen gemaakt.
De term minimumloon komt door het nieuwe artikel 17b twee keer voor in het besluit. Daarom is de definitie van deze term geschrapt in artikel 19 en toegevoegd aan de opsomming in artikel 1. Daarop is ook het opschrift van het artikel aangepast. Ook is aan de term toegevoegd dat het gaat om het bruto minimumloon. Dit conform de formulering in artikel 9, eerste lid, van de Wet minimumlonen BES.
In het nieuwe derde lid wordt in afwijking van het eerste lid, onderdeel d, een langere termijn voor verblijf in het buitenland gesteld voor personen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt. Het artikel is gelijkluidend aan artikel 13, derde lid, van de Participatiewet. Zie voor een nadere toelichting paragraaf 1.4 van het algemene deel van de toelichting.
Met deze wijziging is de formulering van de delegatiegrondslag in overeenstemming gebracht met aanwijzing 2.28 van de Aanwijzingen voor de regelgeving.
In het nieuwe derde lid van artikel 17 is geregeld dat er slechts recht bestaat op één van de twee genoemde toeslagen. Er is voor gekozen om de toeslag bij volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid uit te sluiten wanneer ook recht bestaat op de toeslag bij de AOV-gerechtigde leeftijd. Het is eenvoudig vast te stellen of iemand de AOV-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, terwijl voor de beoordeling of iemand duurzaam en volledig arbeidsongeschikt is een medische keuring nodig is.
In het derde lid zoals dat luidde voor inwerkingtreding van dit besluit werd voorzien in overgangsrecht voor belanghebbenden op Saba. Dit overgangsrecht zorgde ervoor dat zij niet met een inkomensachteruitgang te maken kregen. Op 1 januari 2020 wordt de toeslag voor volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid verhoogd waardoor een volledig en duurzaam arbeidsongeschikte in de onderstand die zelfstandig woont uitkomt op het WML. Dit nieuwe bedrag geldt ook voor de belanghebbende bedoeld in het derde lid (oud). Bovenop dit nieuwe verhoogde bedrag is de verhoging bedoeld in het derde lid (oud) niet meer nodig, omdat zij reeds uitkomen op een bedrag ter hoogte van het minimumloon. Daarom is deze bepaling geschrapt en vervangen door het hiervoor toegelichte nieuwe derde lid.
Het nieuwe artikel 17a introduceert een toeslag voor AOV-gerechtigden die recht hebben op onderstand. Een onderstandsgerechtigde is degene die rechtmatig (voor vreemdelingen minstens vijf jaar) in een openbaar lichaam woonachtig is en naar het oordeel van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aldaar in zodanige omstandigheden verkeert dat hij niet de middelen kan verwerven om in de noodzakelijk kosten van het bestaan te voorzien (artikel 6 van het besluit)5. De alleenstaande AOV-gerechtigde met een volledig AOV-pensioen verkeert in zodanige omstandigheden dat hij niet de middelen kan verwerven om in de noodzakelijk kosten van het bestaan te voorzien. Uit het rapport «onderzoek naar een ijkpunt voor het sociaal minimum in Caribisch Nederland» van Regioplan is gebleken dat een «enkelvoudige» AOV-uitkering onvoldoende is om in het levensonderhoud te voorzien. Zoals aangegeven in paragraaf 1.2 van het algemene deel van deze toelichting heeft de regering ervoor gekozen om de AOV-uitkering op dit moment niet aan te passen. Daaruit blijkt dat het AOV-pensioen wel een voorliggende voorziening is, maar dat deze niet passend en toereikend is. Het AOV-pensioen staat derhalve niet aan verlening van onderstand in de weg.
Nadat het recht op onderstand is vastgesteld, moet de hoogte van de uitkering worden bepaald. De hoogte van de onderstandsuitkering wordt vastgesteld aan de hand van de toeslagensystematiek in de onderstand. De alleenstaande AOV-gerechtigde heeft recht op het basisbedrag (artikel 13), zo nodig de toeslag voor zelfstandig wonen (artikel 14) en de toeslag voor AOV-gerechtigden. De totale som komt in dat geval uit op het wettelijk minimumloon per maand. De AOV-gerechtigde die een gezamenlijke huishouding voert heeft recht op het basisbedrag, waar nodig de toeslag voor zelfstandig wonen, de toeslag voor een gezamenlijke huishouding (artikel 15) en de toeslag voor AOV-gerechtigden. De toeslag voor AOV-gerechtigden betreft evenals de toeslag voor volledig en duurzame arbeidsongeschiktheid een enkelvoudige toeslag. Dit betekent dat als beide partners de AOV-gerechtigde leeftijd hebben bereikt de toeslag slechts één keer wordt verstrekt. Op deze wijze komt de totale som voor partners uit op het wettelijk minimumloon plus de toeslag voor een gezamenlijke huishouding. De regering vindt het echter niet wenselijk dat de totale onderstand meer dan het minimumloon bedraagt. Daarom wordt in het nieuwe artikel 17b bepaald dat de totale som van de algemene onderstand plus de toeslagen de hoogte van het wettelijk minimumloon niet kan overstijgen. Dit sluit ook aan bij artikel 19 dat bepaalt dat inkomsten uit arbeid worden vrijgelaten voor zover de onderstand en de verworven inkomsten bij elkaar opgeteld de hoogte van het minimumloon niet overschrijden. Op het totale bedrag aan onderstand worden de overige inkomsten van de onderstandsgerechtigde in mindering gebracht.
Aan de opsomming in artikel 18, tweede lid, wordt toegevoegd dat de kerstuitkering, bedoeld in artikel 22a van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES niet tot de middelen wordt gerekend.
Dit betreft de aanpassing van een verwijzing. Op deze wijze is ook voor de toeslag voor AOV-gerechtigden geregeld dat het bedrag kan worden aangepast of herzien.
Dit besluit zal op 1 januari 2020 inwerkingtreden. De introductie van de toeslag voor AOV-gerechtigden zal ertoe leiden dat de doelgroep van de onderstand per genoemde datum toeneemt. Dit betekent dat in korte tijd een grote hoeveelheid aanvragen verwerkt moet worden. De verwachting is dat aanvragen voor onderstand van de nieuwe groep AOV-gerechtigden voor de datum van inwerkingtreding zijn opgesteld en ingediend. Het kan zich echter voordoen dat niet alle aanvragen tijdig opgesteld en ingediend zijn. Daarom wordt in het nieuwe tweede lid bij wijze van uitzondering geregeld dat voor deze specifieke groep geldt dat indien hun aanvraag tussen 1 januari 2020 en 1 april 2020 is ingediend, de onderstand per 1 januari 2020 kan worden toegekend. Uiteraard mits per die datum ook daadwerkelijk recht op onderstand bestaat.
Het derde lid bepaalt dat het tweede lid per 1 juli 2020 weer vervalt. Deze bepaling is immers niet meer nodig zodra de aanvragen die voor 1 april 2020 zijn ingediend, zijn afgehandeld.
Dit besluit, met uitzondering van artikel I, onderdeel B, treedt in werking met ingang van 1 januari 2020 en heeft onmiddellijke werking. Dit betekent dat zowel onderstandsgerechtigden die al voor 1 januari 2020 recht hebben op onderstand, als zij die op of na 1 januari 2020 recht op onderstand verkrijgen in aanmerking kunnen komen voor de toeslag voor alleenstaande AOV-gerechtigden.
Artikel I, onderdeel B, treedt in werking met ingang van 1 juli 2019. Er bestaat geen reden om de inwerkingtreding van dit onderdeel uit te stellen tot 1 januari 2020.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark
Vanwege de verlaging van de werkgeverspremies per 1 januari 2019 is het wettelijk minimumloon, anders dan via de reguliere bijstelling op basis van de prijsontwikkeling, verhoogd met 5 procent. Tegelijkertijd zijn ook de AOV-, AWW- en onderstandsuitkeringen evenredig verhoogd. Zie Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 21 november 2018, nr. 2018-0000157985, houdende wijziging van bedragen en vaststelling van percentages en bedragen voor Caribisch Nederland ten gevolge van de consumentenprijsindexcijfers voor 2019 (Stcrt. 2018, 67250).
Artikel 9 van de Beleidsregels toepassing Besluit onderstand BES 2017 zoals deze gold voor 1 januari 2020.
In artikel 6 wordt ook het voldoen aan de plicht tot arbeidsinschakeling als voorwaarde genoemd. Op grond van artikel 5 geldt deze plicht echter niet voor degene die de AOV-gerechtigde leeftijd heeft bereikt.
Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2019-188.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.