Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2014, 510 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2014, 510 | AMvB |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 9 oktober 2014, nr. WJZ/679861 (10381), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken;
Gelet op de artikelen 10b, tiende lid, aanhef en onder c, 10d, tiende lid, aanhef en onder c, 10g, vijfde lid, 29, vierde en vijfde lid, 60, vijfde en zesde lid, en 84, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, de artikelen 18, tiende lid, aanhef en onder c, 29, tiende lid, aanhef en onder c, 72, vierde lid, en 116, vijfde lid, van de WVO BES, de artikelen 120, derde lid, 121 en 132, zesde lid, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 7.4.11, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs en artikel 1.1, eerste lid, onder «belastbaar minimumloon», van de Wet studiefinanciering 2000;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 29 oktober 2014, no. W05.14.03464/I);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 1 december 2014, nr. 691735 (10381) directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Eindexamenbesluit VO wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Indien het eindexamen één of meer vakken omvat van een andere schoolsoort dan die waarvoor de kandidaat is ingeschreven, behoort ten minste één vak tot de voorgeschreven eindexamenvakken van de schoolsoort van inschrijving.
B
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «of vmbo» vervangen door: , vmbo of het examen van een beroepsopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
2. In het eerste lid, onderdeel d, wordt «de Nederlandse Antillen of in Aruba» vervangen door: Curaçao, Sint Maarten, Aruba, Bonaire, Saba of Sint Eustatius.
3. Het vijfde lid vervalt.
C
Aan artikel 11 wordt een lid toegevoegd, luidende:
9. In afwijking van het eerste lid is de kandidaat die het eindexamen aflegt aan een instelling voor educatie en beroepsonderwijs en die op grond van artikel 12 van de Beleidsregel verstrekking LOOT-licentie VO dan wel artikel 13 van de Beleidsregel verstrekking DAMU-licentie VO ontheffing heeft verkregen voor een of meer van de in die artikelen genoemde vakken, bij het eindexamen vrijgesteld van dat vak of die vakken.
D
Aan artikel 12 wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. In afwijking van het eerste lid is de kandidaat die het eindexamen aflegt aan een instelling voor educatie en beroepsonderwijs en die op grond van artikel 12 van de Beleidsregel verstrekking LOOT-licentie VO dan wel artikel 13 van de Beleidsregel verstrekking DAMU-licentie VO ontheffing heeft verkregen voor een of meer van de in die artikelen genoemde vakken, bij het eindexamen vrijgesteld van dat vak of die vakken.
E
Aan artikel 13 wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. In afwijking van het eerste lid is de kandidaat die het eindexamen aflegt aan een instelling voor educatie en beroepsonderwijs en die op grond van artikel 13 van de Beleidsregel verstrekking LOOT-licentie VO dan wel artikel 12 van de Beleidsregel verstrekking DAMU-licentie VO ontheffing heeft verkregen voor een of meer van de in die artikelen genoemde vakken, bij het eindexamen vrijgesteld van dat vak of die vakken.
F
Aan artikel 22 wordt een lid toegevoegd, luidende:
11. In afwijking van het eerste lid is de kandidaat die het eindexamen aflegt aan een instelling voor educatie en beroepsonderwijs en die op grond van artikel 11 van de Beleidsregel verstrekking LOOT-licentie dan wel artikel 11 van de Beleidsregel verstrekking DAMU-licentie VO ontheffing heeft verkregen voor een of meer van de in die artikelen genoemde vakken, bij het eindexamen vrijgesteld van dat vak of die vakken.
G
Aan artikel 23 wordt een lid toegevoegd, luidende:
8. In afwijking van het eerste lid is de kandidaat die het eindexamen aflegt aan een school voor vmbo, voor zover het betreft de basisberoepsgerichte leerweg, bij het eindexamen vrijgesteld van de vakken waarvoor vrijstelling is verleend voor het volgen van onderwijs op grond van artikel 26n, vijfde lid, van het Inrichtingsbesluit WVO.
H
Aan artikel 24 wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. In afwijking van het eerste lid is de kandidaat die het eindexamen aflegt aan een school voor vmbo, voor zover het betreft de kaderberoepsgerichte leerweg, bij het eindexamen vrijgesteld van de vakken waarvoor vrijstelling is verleend voor het volgen van onderwijs op grond van artikel 26n, zesde lid, van het Inrichtingsbesluit WVO.
I
Aan artikel 25 wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. In afwijking van het eerste lid is de kandidaat die het eindexamen aflegt aan een school voor vmbo, voor zover het betreft de gemengde leerweg, bij het eindexamen vrijgesteld van de vakken waarvoor vrijstelling is verleend voor het volgen van onderwijs op grond van artikel 26n, zevende lid, van het Inrichtingsbesluit WVO.
J
In de artikelen 37a, eerste en vierde lid, 51, vijfde lid, 52b, eerste lid, en 56, eerste lid, wordt «het voorlaatste leerjaar» telkens vervangen door: het voorlaatste of direct daaraan voorafgaande leerjaar.
K
Artikel 37a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «voorlaatste leerjaar» vervangen door: in eerder leerjaar.
2. Toegevoegd wordt een lid, luidende:
5. Indien de leerling in één of meer vakken centraal examen heeft afgelegd in het voorlaatste of direct daaraan voorafgaande leerjaar, en niet is bevorderd tot het volgende leerjaar, vervallen de met dit centraal examen of deze centrale examens behaalde resultaten.
L
Aan artikel 46 wordt een lid toegevoegd, luidende:
8. Indien de leerling de rekentoets heeft afgelegd in het voorlaatste leerjaar en niet is bevorderd tot het laatste leerjaar, vervallen de met de rekentoets behaalde resultaten. In afwijking hiervan kan de leerling die na het voorlaatste leerjaar van het vwo deelneemt aan het laatste leerjaar van het havo en de leerling die na het voorlaatste leerjaar van het havo deelneemt aan het laatste leerjaar van één van de leerwegen van het vmbo, het op het vwo respectievelijk havo behaalde cijfer voor de rekentoets behouden.
M
Artikel 47, derde lid, wordt vervangen door:
3. Indien in een vak alleen een schoolexamen is afgenomen en niet tevens een centraal examen, is het cijfer voor het schoolexamen tevens het eindcijfer.
N
Artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikel 52a» vervangen door: artikel 52b.
2. Het vierde lid wordt vervangen door:
4. Indien de kandidaat aan een instelling voor educatie en beroepsonderwijs examen aflegt in één vak of in een aantal vakken die samen geen eindexamen vormen, kan de kandidaat daaraan voorafgaand aan de examencommissie vavo kenbaar maken, het volledig eindexamen te willen afleggen door voor de ontbrekende vakken of de ontbrekende rekentoets in aanvulling op de cijferlijst voor die vakken of deze toets aan deze examencommissie één of meer van de volgende bewijsstukken te overleggen:
a. een of meer in artikel 52, eerste lid, of artikel 52b, bedoelde cijferlijsten van een school voor voortgezet onderwijs, uitgereikt in een eerder jaar;
b. een of meer door een andere instelling voor educatie en beroepsonderwijs afgegeven cijferlijsten als bedoeld in artikel 52, eerste lid, of 53, eerste lid;
c. een of meer cijferlijsten als bedoeld in artikel 30, eerste of tweede lid, of artikel 31, eerste lid, van het Staatsexamenbesluit VO;
d. een of meer bewijzen van ontheffing als bedoeld in artikel 10, vierde lid, van dit besluit, of als bedoeld in artikel 11, vierde lid, van het Staatsexamenbesluit VO.
O
Artikel 51a komt te luiden:
1. De kandidaat heeft recht op twee herkansingen in de rekentoets binnen de periode waarin de rekentoets wordt afgenomen, bedoeld in artikel 46, vierde en vijfde lid.
2. De kandidaat stelt het bevoegd gezag voor een door het bevoegd gezag te bepalen dag en tijdstip er schriftelijk van in kennis dat hij gebruik maakt van het recht, bedoeld in het eerste lid.
3. Het bevoegd gezag kan een kandidaat in de gelegenheid stellen de herkansingen in de rekentoets af te leggen op een hoger niveau dan de rekentoets die op grond van artikel 2, tweede lid, onderdeel c, en lid 2a, van de Wet College voor toetsen en examens is vastgesteld voor het eindexamen dat de kandidaat aflegt binnen de periode, bedoeld in het eerste lid.
4. Van de cijfers die zijn behaald bij de rekentoets en een of twee herkansingen, geldt het hoogst behaalde cijfer als eindcijfer voor de rekentoets.
5. Indien gebruik is gemaakt van de gelegenheid, bedoeld in het derde lid, geldt het hoogst daarbij behaalde cijfer op het hogere niveau als eindcijfer voor de rekentoets.
6. Artikel 51, vierde en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.
P
Artikel 52 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt in de tweede volzin «dipoma» vervangen door: diploma.
2. In het vijfde lid, onderdeel b, worden onder vernummering van onderdeel 4° tot onderdeel 6° twee nieuwe onderdelen ingevoegd, luidende:
4°. vakken waarvoor de kandidaat op grond van artikel 23, achtste lid, artikel 24, zevende lid, of artikel 25, zevende lid, bij het eindexamen vmbo zijn vrijgesteld, worden vermeld op de cijferlijst, met vermelding van het eerder behaalde cijfer;
5°. vakken die op grond van artikel 22, achtste lid, zijn gekozen in aanvulling op de daar bedoelde voorgeschreven vakken, worden vermeld op de cijferlijst, met vermelding van het daarvoor behaalde cijfer;.
Q
In artikel 53, eerste lid, onderdeel d, wordt «artikel 49, derde lid» vervangen door: artikel 50, tweede lid.
R
In Hoofdstuk VI wordt na artikel 59 een artikel ingevoegd, luidende:
Het Staatsexamenbesluit VO wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2a worden als volgt gewijzigd:
1. Voor de huidige tekst van het artikel wordt de aanduiding «1.» opgenomen.
2. Toegevoegd wordt een tweede lid, luidende:
2. In afwijking van het eerste lid, worden tot het deelstaatsexamen vmbo voor een of meer algemene vakken in de basisberoepsgerichte leerweg of kaderberoepsgerichte leerweg eveneens toegelaten kandidaten die zijn ingeschreven aan een in dat lid bedoelde school voor voortgezet speciaal onderwijs of school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs.
B
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef van het eerste lid vervalt de zinsnede «en met inachtneming van de beperking in artikel 25, derde lid, aanhef en onderdeel d, dat van een school voor voortgezet onderwijs slechts één cijferlijst in beschouwing kan worden genomen».
2. In het eerste lid wordt na onderdeel b een onderdeel b1 ingevoegd, luidende:
b1. vrijgesteld van de rekentoets op grond van een examen beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, indien voor de overeenkomstige rekentoets een eindcijfer 6 of hoger is behaald;.
3. In het eerste lid, onderdeel e, wordt «Aruba, Curaçao of Sint Maarten» vervangen door: Curaçao, Sint Maarten, Aruba, Bonaire, Saba of Sint Eustatius.
C
Artikel 25, derde lid, wordt vervangen door:
3. De uitslag ter verkrijging van het staatsexamendiploma wordt, onverminderd de tweede volzin, vastgesteld op grond van de eindcijfers van een in dat jaar afgelegd volledig staatsexamen. Indien de kandidaat staatsexamen of deelstaatsexamen aflegt in een aantal vakken die samen geen volledig staatsexamen vormen, kan de kandidaat daaraan voorafgaand aan het College voor toetsen en examens kenbaar maken, het volledig staatsexamen te willen afleggen door voor de ontbrekende vakken, de rekentoets daaronder begrepen, in aanvulling op de cijferlijst voor die vakken aan het College voor toetsen en examens één of meer van de volgende bewijsstukken te overleggen:
a. de eindcijfers van in dat jaar afgelegde deelstaatsexamens;
b. een of meer cijferlijsten als bedoeld in de artikelen 30 en 31, eerste lid;
c. een of meer cijferlijsten van een school voor voortgezet onderwijs;
d. een of meer cijferlijsten van instellingen voor educatie en beroepsonderwijs;
e. bewijzen van ontheffing als bedoeld in artikel 11, vierde lid;
f. bewijzen van ontheffing als bedoeld in artikel 10, vierde lid, van het Eindexamenbesluit VO.
D
Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid onder b, wordt «opnieuw» vervangen door: tweemaal opnieuw.
2. In het vierde lid wordt «één herkansing» vervangen door «twee herkansingen» en wordt na de punt toegevoegd: Artikel 51a, derde tot en met vijfde lid, van het Eindexamenbesluit VO is van overeenkomstige toepassing.
Het Eindexamenbesluit VO BES wordt als volgt gewijzigd :
A
Na artikel 7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Indien het eindexamen één of meer vakken omvat van een andere schoolsoort dan die waarvoor de kandidaat is ingeschreven, behoort ten minste één vak tot de voorgeschreven eindexamenvakken van de schoolsoort van inschrijving.
B
In artikel 8, eerste lid, onderdeel d, wordt «Aruba, Curaçao of Sint Maarten» vervangen door: Curaçao, Sint Maarten, Aruba, Bonaire, Saba of Sint Eustatius.
C
Aan artikel 15 wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. In afwijking van het eerste lid is de kandidaat die het eindexamen aflegt aan een school voor vmbo, voor zover het betreft de basisberoepsgerichte leerweg, bij het eindexamen vrijgesteld van de vakken waarvoor vrijstelling is verleend voor het volgen van onderwijs op grond van artikel 29, vijfde lid, van het Inrichtingsbesluit WVO BES.
D
Aan artikel 16 wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. In afwijking van het eerste lid is de kandidaat die het eindexamen aflegt aan een school voor vmbo, voor zover het betreft de kaderberoepsgerichte leerweg, bij het eindexamen vrijgesteld van de vakken waarvoor vrijstelling is verleend voor het volgen van onderwijs op grond van artikel 29, zesde lid, van het Inrichtingsbesluit WVO BES.
E
Aan artikel 17 wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. In afwijking van het eerste lid is de kandidaat die het eindexamen aflegt aan een school voor vmbo, voor zover het betreft de gemengde leerweg, bij het eindexamen vrijgesteld van de vakken waarvoor vrijstelling is verleend voor het volgen van onderwijs op grond van artikel 29, zevende lid, van het Inrichtingsbesluit WVO BES.
F
In de artikelen 26, eerste en vierde lid, 38, vijfde lid, 40, eerste lid, en 44, eerste lid, wordt «het voorlaatste leerjaar» telkens vervangen door: het voorlaatste of direct daaraan voorafgaande leerjaar.
G
Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «voorlaatste leerjaar» vervangen door: in eerder leerjaar.
2. Toegevoegd wordt een lid, luidende:
5. Indien de leerling in één of meer vakken centraal examen heeft afgelegd in het voorlaatste of direct daaraan voorafgaande leerjaar, en niet is bevorderd tot het volgende leerjaar, vervallen de met dit centraal examen of deze centrale examens behaalde resultaten.
H
In artikel 35, derde lid, wordt «Indien in een vak alleen een schoolexamen is gehouden» vervangen door: Indien in een vak alleen een schoolexamen is afgenomen en niet tevens een centraal examen.
I
Artikel 36, vierde lid, wordt vervangen door:
4. Indien de kandidaat aan een instelling voor educatie en beroepsonderwijs examen aflegt in één vak of in een aantal vakken die samen geen eindexamen vormen, kan de kandidaat daaraan voorafgaand aan de examencommissie vavo kenbaar maken, het volledig eindexamen te willen afleggen door voor de ontbrekende vakken in aanvulling op de cijferlijst voor die vakken aan deze examencommissie één of meer van de volgende bewijsstukken te overleggen:
a. een of meer in artikel 39, eerste lid, of artikel 40, bedoelde cijferlijsten van een school voor voortgezet onderwijs, uitgereikt in een eerder jaar;
b. een of meer door een andere instelling voor educatie en beroepsonderwijs afgegeven cijferlijsten als bedoeld in artikel 39, eerste lid, of 41, eerste lid;
c. een of meer cijferlijsten als bedoeld in artikel 28, eerste of tweede lid, of artikel 29, eerste lid, van het Staatsexamenbesluit VO BES;
d. een of meer bewijzen van ontheffing als bedoeld in artikel 9, vierde lid, van dit besluit, of als bedoeld in artikel 10, vierde lid, van het Staatsexamenbesluit VO BES.
J
Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel g, wordt «artikel 37, derde lid» vervangen door: artikel 37a, tweede lid.
2. In het tweede lid wordt in de tweede volzin «dipoma» vervangen door: diploma.
3. In het vijfde lid, onderdeel b, worden onder vernummering van onderdeel 4° tot onderdeel 6° twee nieuwe onderdelen ingevoegd, luidende:
4°. vakken waarvoor de kandidaat op grond van artikel 15, zevende lid, artikel 16, vijfde lid, of artikel 17, vijfde lid, bij het eindexamen vmbo zijn vrijgesteld, worden vermeld op de cijferlijst, met vermelding van het eerder behaalde cijfer;
5°. vakken die op grond van artikel 14, zevende lid, zijn gekozen in aanvulling op de daar bedoelde voorgeschreven vakken, worden vermeld op de cijferlijst, met vermelding van het daarvoor behaalde cijfer;.
K
In artikel 41, eerste lid, onderdeel d, wordt «artikel 37, derde lid» vervangen door: artikel 37a, tweede lid.
L
In Hoofdstuk VI wordt na artikel 47 een artikel ingevoegd, luidende:
Het Staatsexamenbesluit VO BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 9, eerste lid, onderdeel e, van het Staatsexamenbesluit VO BES wordt «of Sint Maarten» vervangen door: , Sint Maarten of Nederland.
B
Artikel 23, derde lid, wordt vervangen door:
3. De uitslag ter verkrijging van het staatsexamendiploma wordt, onverminderd de tweede volzin, vastgesteld op grond van de eindcijfers van een in dat jaar afgelegd volledig staatsexamen. Indien de kandidaat staatsexamen of deelstaatsexamen aflegt in een aantal vakken die samen geen volledig staatsexamen vormen, kan de kandidaat daaraan voorafgaand aan het College voor toetsen en examens kenbaar maken, het volledig staatsexamen te willen afleggen door voor de ontbrekende vakken in aanvulling op de cijferlijst voor die vakken aan het College voor toetsen en examens één of meer van de volgende bewijsstukken te overleggen:
a. de eindcijfers van in dat jaar afgelegde deelstaatsexamens;
b. een of meer cijferlijsten als bedoeld in de artikelen 28 en 29, eerste lid;
c. een of meer cijferlijsten van een school voor voortgezet onderwijs;
d. een of meer cijferlijsten van instellingen voor educatie en beroepsonderwijs;
e. bewijzen van ontheffing als bedoeld in artikel 10, vierde lid;
f. bewijzen van ontheffing als bedoeld in artikel 9, vierde lid, van het Eindexamenbesluit VO BES.
Het Inrichtingsbesluit WVO wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 26e, derde en zesde lid, wordt «artikel 10 van de wet» telkens vervangen door: artikel 10, artikel 10b of artikel 10d van de wet.
B
Aan artikel 26n worden drie leden toegevoegd, luidende:
5. De leerling van een school voor vmbo, voor zover het betreft de basisberoepsgerichte leerweg, die in het bezit is van een diploma vmbo in een andere leerweg, en die in plaats van de vakken, bedoeld in artikel 10b, of als extra vak, examen heeft afgelegd in één of meer vakken van artikel 10 van de wet, artikel 26b of artikel 26c, is vrijgesteld van het volgen van onderwijs in dit vak respectievelijk deze vakken.
6. De leerling van een school voor vmbo, voor zover het betreft de kaderberoepsgerichte leerweg, die in het bezit is van een diploma vmbo in de basisberoepsgerichte leerweg, de theoretische leerweg of de gemengde leerweg, en die in plaats van de vakken, bedoeld in artikel 10b van de wet, of als extra vak, examen heeft afgelegd in één of meer vakken van artikel 10b van de wet, artikel 26b dan wel artikel 26c, is vrijgesteld van het volgen van onderwijs in dit vak respectievelijk deze vakken.
7. De leerling van een school voor vmbo, voor zover het betreft de gemengde leerweg, die in het bezit is van een diploma vmbo en die in plaats van de vakken, bedoeld in artikel 10d, of als extra vak, examen heeft afgelegd in één of meer vakken van artikel 10 of artikel 10b van de wet, of artikel 26b dan wel artikel 26c, is vrijgesteld van het volgen van onderwijs in dit vak, respectievelijk deze vakken.
Het Inrichtingsbesluit WVO BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 23 wordt in het derde en zesde lid «artikel 16 van de wet» telkens vervangen door: in artikel 16, artikel 18 of artikel 29 van de wet.
B
Aan artikel 29 worden drie leden toegevoegd, luidende:
5. De leerling van een school voor vmbo, voor zover het betreft de basisberoepsgerichte leerweg, die in het bezit is van het diploma vmbo in een andere leerweg, een diploma vwo of een diploma havo, is van het volgen van onderwijs vrijgesteld indien het betreft vakken waarmee overeenkomen een of meer vakken waarin examen is afgelegd, of waarmee overeenkomen vakken waarin als extra vak examen is afgelegd.
6. De leerling van een school voor vmbo, voor zover het betreft de kaderberoepsgerichte leerweg, die in het bezit is van het diploma vmbo in de basisberoepsgerichte leerweg en die in plaats van de vakken van de basisberoepsgerichte leerweg, genoemd in artikel 18 van de wet, of als extra vak examen heeft afgelegd in één of meer vakken van de kaderberoepsgerichte leerweg, genoemd in artikel 18, is vrijgesteld van het volgen van onderwijs in dit vak respectievelijk deze vakken.
7. De leerling van een school voor vmbo, voor zover het betreft de gemengde leerweg, die in het bezit is van het diploma vmbo in een andere leerweg, en die in plaats van de vakken van de gemengde leerweg, bedoeld in artikel 29 van de wet, of als extra vak examen heeft afgelegd in één of meer vakken, genoemd in artikel 16 of artikel 18 van de wet, artikel 20 dan wel artikel 21, is vrijgesteld van het volgen van onderwijs in dit vak, respectievelijk deze vakken.
In artikel 4 van het Formatiebesluit WVO wordt in de tabel «Schoolsoortgroep 3 en schoolsoortgroep 4» het getal 6 in de kolom «Aantal aanvullende formatieplaatsen leraren» vervangen door: 6,9.
Het Besluit bekostiging WPO wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 29a, tweede lid, wordt «voor 1 oktober» vervangen door: voor 1 juli.
B
In artikel 31, tweede lid, wordt «0,004893» vervangen door: 0,004894.
Artikel 4a van het Besluit RVC’s en regionaal zorgbudget wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt voor «het voorbereidend beroepsonderwijs» de aanduiding «a.» geplaatst.
2. In het eerste lid wordt na «dan wel» na onderdeel a ingevoegd:
b. beschikt over een toelaatbaarheidsverklaring voor het speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs van een samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 1 van de wet of artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs dan wel een ontwikkelingsperspectief en die:
1. voldoet aan het intelligentiequotiëntcriterium of leerachterstandscriterium voor toelating tot het praktijkonderwijs, bedoeld in artikel 4, derde lid, blijkens gegevens die gebaseerd zijn op screenings- of testinstrumenten als bedoeld in artikel 3, vierde lid, of
2. naar het oordeel van het bevoegd gezag, ongeacht een dergelijk intelligentiequotiënt of een dergelijke leerachterstand, een zodanige problematiek heeft dat toelaatbaarheid tot het praktijkonderwijs geboden is.
3. In het derde lid, onderdeel a, wordt «de positieve indicatie van de commissie voor de indicatiestelling, bedoeld in artikel 28c van de Wet op de expertisecentra,» vervangen door: de toelaatbaarheidsverklaring voor het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs dan wel het ontwikkelingsperspectief,.
4. In het vierde lid, onder 1°, wordt «handelingsplan» vervangen door: ontwikkelingsperspectief.
In artikel 2 van het Besluit studiefinanciering 2000 vervalt de zinsnede «, verminderd met het werknemersaandeel in de premie ingevolge artikel 25, tweede lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen en vermeerderd met de vergoeding ingevolge artikel 46, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet over dat loon».
1. De artikelen I tot en met IX treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen, onderdelen of artikelleden verschillend kan worden vastgesteld. De artikelen VII, VIII en IX kunnen terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen verschillend kan worden vastgesteld.
2. Artikel X treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot
Wassenaar, 2 december 2014
Willem-Alexander
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker
De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma
Uitgegeven de zeventiende december 2014
De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten
Deze toelichting wordt mede gegeven namens de Staatssecretaris van Economische Zaken.
Dit besluit voorziet in inhoudelijke en technische wijzigingen van het Eindexamenbesluit VO, het Staatsexamenbesluit VO, het Eindexamenbesluit VO BES, het Staatsexamenbesluit VO BES, het Inrichtingsbesluit WVO, het Inrichtingsbesluit WVO BES, het Formatiebesluit WVO, het Bekostigingsbesluit WPO en het Besluit RVC’s en regionaal zorgbudget.
Het gaat daarbij in hoofdlijnen om het volgende:
a. Gehandicapte leerlingen voortgezet speciaal onderwijs (hierna: vso) mochten staatsexamen voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (hierna: vmbo) afleggen onder de voorwaarde dat zij een voldoende cijfer hebben behaald voor het beroepsgerichte vak in het vmbo. Het voorliggende besluit schrapt die beperkende voorwaarde en opent daarmee voor deze groep leerlingen de weg naar het behalen van deelcertificaten via de staatsexamens;
b. Leerlingen kunnen vakken van een bepaald eindexamen, bij voorbeeld hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo), vervangen door vakken op een hoger niveau, bij voorbeeld voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo). Maar het is niet de bedoeling dat een leerling álle vakken vervangt door die van hoger niveau, want dan zat hij/zij kennelijk op de verkeerde schoolsoort. De huidige regels zijn hierover niet duidelijk genoeg. Daarom regelt het voorliggende besluit expliciet dat de leerling die in vakken op een hoger niveau eindexamen aflegt, altijd ten minste in één vak eindexamen moet doen op het niveau van het examen van de schoolsoort waarvoor hij/zij staat ingeschreven;
c. Aan instellingen voor voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (hierna: vavo) kunnen leerlingen cijferlijsten combineren tot cijfers die samen tot een diploma leiden. Het gaat om cijfers die zij hebben behaald in het vavo, aan dagscholen voor voortgezet onderwijs (hierna: vo) en/of bij staatsexamens. De huidige regels zijn niet helder genoeg over de voorwaarden waaronder zo’n combinatie is toegestaan. Daardoor blijkt er ruimte voor een praktijk waarbij heen en weer wordt geschoven met cijfers, afhankelijk van later behaalde resultaten. Verduidelijkt wordt nu dat de cijfers die in het vavo zijn behaald (daar doet de hier bedoelde leerling examen) centraal staan en dat daar cijfers van eindexamens aan vo-scholen, aan andere vavo-instellingen en cijfers van (deel)staatsexamens kunnen worden toegevoegd voor de vaststelling van de uitslag. Zo’n verduidelijking wordt ook geregeld voor leerlingen die staatsexamen afleggen en dat combineren met cijfers van vavo- en vo-examens. Tevens zijn de regels over combineerbare cijferlijsten verruimd. De beperking tot één cijferlijst van een dagschool voor vo, tot één cijferlijst van een andere vavo-instelling en tot één cijferlijst van een staatsexamen of deelstaatsexamen is geschrapt: de examenkandidaat aan de vavo-instelling die twee of meer cijferlijsten heeft van respectievelijk een vo-dagschool, een vavo-instelling of een (deel)staatsexamen, kan al die lijsten inzetten; hetzelfde geldt voor het afleggen van staatsexamens;
d. Leerlingen aan een vo-school met een LOOT-licentie («Landelijk Overleg Onderwijs en Topsport») kunnen ontheffing krijgen voor onderdelen van het onderwijsprogramma aan die school, om hun onderwijsloopbaan te kunnen combineren met een topsportcarrière. Maar die ontheffingen gelden niet op vavo-instellingen en bij staatsexamens. Die geldigheid wordt alsnog geregeld in het voorliggende besluit: leerlingen die van het vo overgaan naar het vavo of die staatsexamen gaan afleggen, mogen voortaan de ontheffingen die zij aan de vo-school kregen, meenemen;
e. Een met LOOT vergelijkbare verruiming is ook geregeld voor ontheffingen aan toptalentleerlingen op het gebied van dans en muziek;
f. Sommige leerlingen presteren zo goed dat zij in één of meer vakken eerder examen kunnen afleggen dan pas in het laatste leerjaar (examenjaar). Zij mochten dat al doen in het voorlaatste leerjaar. Het voorliggende besluit vergroot deze flexibiliteit van de schoolloopbaan nog verder door het mogelijk te maken dat dit nog een jaar eerder gebeurt, dus in het op twee na laatste leerjaar. Dit is zeer gewenst in verband met het vergroten van de ruimte voor maatwerk voor leerlingen; deze maatregel is genoemd in de brief van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan de Voorzitter van de Tweede Kamer van 10 maart 2014 (Kamerstukken II 2013/14, 33 750 VIII, nr.99, p.14) over Toptalenten;
g. Verder is bepaald dat een afgelegde rekentoets mbo aan het vavo ingezet mag worden indien deze toets wat niveau betreft daaraan gelijk is;
h. Geregeld wordt dat er voor de rekentoets twee herkansingsmogelijkheden zullen zijn in plaats van één. Dit vloeit voort uit de toezegging van de Staatssecretaris in de brief van 13 juni 2014 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer inzake de Voortgangsrapportage invoering referentieniveaus taal en rekenen 2014 (Kamerstukken II 2013/14, 31 332, nr.28, p.9);
i. Hardheidsclausule: de Minister kan voortaan bepaalde bij of krachtens het Eindexamenbesluit VO of het Eindexamenbesluit VO BES vastgestelde voorschriften buiten toepassing laten of daarvan afwijken als onverkorte toepassing zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard. De ruimte die hierdoor ontstaat, kan bijdragen aan het oplossen van incidentele problemen;
j. Het voorliggende besluit regelt alsnog vrijstellingen voor het volgen van onderwijs en het afleggen van eindexamen voor leerlingen in de kaderberoepsgerichte leerweg (hierna: kb), de basisberoepsgerichte leerweg (hierna: bb) en de gemengde leerweg (hierna: gl) van het vmbo die eerder al examen hebben afgelegd in een overeenkomstig vak. Vergelijkbare vrijstellingsregels bestaan al voor het havo en voor de theoretische leerweg (hierna: tl) van het vmbo;
k. Formatiebesluit WVO: het voorliggende besluit regelt een technische wijziging van artikel 4 van het Formatiebesluit WVO in verband met een verschrijving die tot een verkeerd cijfer heeft geleid;
l. Besluit bekostiging WPO: het voorliggend besluit verbetert een datumfout, terugwerkend tot en met 1 augustus 2014, en een rekenfout, met ingang van 1 augustus 2015;
m. Besluit RVC’s en regionaal zorgbudget: het voorliggende besluit regelt enkele technische aanpassingen van het RVC-besluit die abusievelijk in het kader van invoering van Passend onderwijs niet zijn aangebracht.
De gelegenheid is benut om ook nog enkele andere technische verbeteringen aan te brengen, waaronder een puur technische wijziging in het Besluit studiefinanciering 2000.
De wijzigingen worden hierna achtereenvolgens waar nodig uitgebreider toegelicht.
Op grond van het huidige artikel 2a van het Staatsexamenbesluit VO kunnen alleen die leerlingen staatsexamen afleggen die een voldoende hebben behaald voor elk van de beroepsgerichte vakken waarin eindexamen aan een vo-school is afgelegd. Echter, gehandicapte vso leerlingen kunnen het beroepsgerichte deel van de opleiding niet volgen. «Symbiose» (samenwerking van een vso-school met een vmbo-school met name voor de beroepsgerichte vakken) werkt niet in alle gevallen.
Door de voorwaarde van het hebben behaald van een voldoende cijfer voor het beroepsgerichte vak is de weg naar deelcertificaten via de staatsexamens voor deze leerlingen ten onrechte afgesloten. Verruiming van artikel 2a trekt dit recht. Zie in dit verband ook het antwoord van de regering in haar brief van 6 december 2012, nr. 2012D45904, op vragen van Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 5 oktober 2012. Daarin kondigde de Staatssecretaris een wijziging van artikel 2a aan zodat het ook voor de bedoelde vso-leerlingen in de beroepsgerichte leerwegen mogelijk wordt staatsexamen in de algemene vakken af te leggen.
Dit besluit regelt expliciet dat het niet is toegestaan om alle vakken van een bepaald eindexamen te vervangen door vakken op een hoger niveau: er moet altijd sprake zijn van ten minste één vak op het niveau van het examen van de schoolsoort waarvoor de leerling staat ingeschreven. Indien het examen in alle vakken op een hoger niveau wordt afgelegd dan dat van de schoolsoort waarvoor de leerling is ingeschreven, is de schoolinschrijving van de leerling niet in overeenstemming met het afgelegde examen. Wanneer alle vakken op het hogere niveau worden afgelegd, behoorde de leerling te zijn ingeschreven bij de schoolsoort die bij dat niveau hoort. Anders treedt er een discrepantie op tussen de schoolsoort van inschrijving en het afgelegde examen. Bij discrepanties kan bij voorbeeld worden gedacht aan vakkenpakketten die niet overeenstemmen met het afgelegde examen. Ook kan er sprake van zijn dat het aantal leerjaren dat bij de schoolsoort hoort, niet overeenkomt met dat, behorend bij het pakket van het afgelegde examen.
Artikel 48, vierde lid, van het Eindexamenbesluit VO en het daarmee vergelijkbare artikel 25, derde lid, van het Staatsexamenbesluit VO regelen combinaties van cijferlijsten. Deze voorschriften blijken vrij moeilijk toegankelijk en geven daardoor aanleiding tot verschil van inzicht over de juiste interpretatie. Die artikelleden zijn nu sterk verduidelijkt en vereenvoudigd. Doel daarvan is vooral om expliciet te maken dat sprake is van een bepaalde volgordelijkheid van examinering die tevoren vaststaat en niet achteraf mag worden bepaald of veranderd. Het is bij voorbeeld mogelijk om de cijferlijst van een vavo-opleiding te combineren met die van een vo-school om zo te komen tot een vo-diploma. Maar de twee sluiten elkaar uit, dus doublures zijn niet mogelijk.
Voorbeeld: een leerling maakt na een vo-eindexamen te hebben afgelegd waarvoor hij is gezakt, de keuze om nog twee vakken in het vavo af te leggen. Vak 1 moet de leerling afleggen omdat de leerling daarvoor op het vo een onvoldoende heeft gehaald. Vak 2 wil de leerling nog een keer afleggen voor een hogere uitslag dan het in het vo behaalde cijfer 6 of hoger (bij die uitslag hoeft de leerling dit vak niet opnieuw af te leggen). Dit betekent dat in dat jaar de cijfers (zowel voor vak 1 als voor vak 2) die bij het vavo zijn behaald en de cijfers, eerder behaald voor de overige vakken, worden meegenomen in de uitslagbepaling. Vallen de cijfers (het cijfer voor vak 2 in het vavo is lager dan het eerder in het vo behaalde cijfer), behaald in het vavo, tegen, dan is het in dat jaar niet mogelijk om alsnog terug te vallen (dus: toch maar niet meetellen in dat jaar van het vavo-cijfer voor vak 2 bij de uitslagbepaling) op het eerdere vo-cijfer voor dat vak.
Nederland telt 30 VO-scholen met een LOOT-licentie. LOOT betekent «Landelijk Overleg Onderwijs en Topsport». Een LOOT-school kan op basis van de Beleidsregel verstrekking LOOT-licentie VO voor een ingeschreven LOOT-leerling beperkt afwijken van onderwijsvoorschriften. Zo kan de LOOT-leerling ontheffingen krijgen om zijn of haar onderwijsloopbaan te kunnen combineren met een topsportcarrière.
Vo-scholen kunnen leerlingen, ook die met een LOOT-status, onder bepaalde voorwaarden op grond van het Besluit samenwerking VO-BVE uitbesteden aan een vavo-instelling om daar hun vo-diploma te behalen (vmbo-tl, havo of vwo). Omdat vavo-instellingen niet over een LOOT-licentie kunnen beschikken en dus geen «LOOT-ontheffing» kunnen verlenen aan door het vo uitbestede leerlingen, moet daarvoor alsnog een voorziening worden getroffen. Dat is geregeld in het voorliggende besluit door de bestaande ontheffingsregels voor het vavo te verruimen, zowel voor uitbestede leerlingen jonger dan 18 jaar als voor leerlingen van 18 jaar of ouder.
Een overeenkomstige verruiming is in dit besluit geregeld voor toptalentleerlingen op het gebied van dans en muziek (DAMU). De Beleidsregel verstrekking DAMU-licentie VO maakt het voor vo-scholen mogelijk, aan deze leerlingen ontheffing te verlenen voor één of meer vakken. Die ontheffingen zijn voortaan ook van kracht in het vavo.
De hier bedoelde ontheffingen zijn ook van toepassing op staatsexamens. Dat vloeit voort uit artikel 8, eerste lid, van het Staatsexamenbesluit VO, waar is bepaald (voor zover hier van belang) dat de artikelen 11, 12, 13 en 22 van het Eindexamenbesluit VO voor zover betrekking hebbend op opleidingen vavo en op de algemene vakken die onderdeel zijn van het vmbo van overeenkomstige toepassing zijn op de staatsexamens, dus inclusief de regels over LOOT en DAMU.
Dit besluit regelt een aanvullende mogelijkheid tot flexibilisering van de schoolloopbaan voor leerlingen die in staat zijn in een of meer vakken eerder examen af te leggen. Het betreft het tempo waarin het onderwijs gevolgd kan worden. Scholen hebben aangegeven, behoefte te hebben aan meer ruimte voor het flexibel inrichten van de schoolloopbaan voor leerlingen die tot meer in staat zijn. Deze Toptalenten vragen om een inspirerende en uitdagende leeromgeving. Leerlingen konden al in de gelegenheid worden gesteld, eindexamen of de rekentoets af te leggen in het voorlaatste leerjaar. Die mogelijkheid is door dit besluit uitgebreid. Aan het Eindexamenbesluit VO is toegevoegd (artikel 37a) dat leerlingen ook examen kunnen afleggen in een of meer vakken in het jaar, voorafgaand aan dat voorlaatste jaar. Scholen worden zo gestimuleerd om talenten uit te dagen en te belonen en om docenten de mogelijkheden te geven hun vaardigheden, gericht op stimuleren van toptalenten, verder te ontwikkelen. Ook het Eindexamenbesluit VO BES is met deze mogelijkheid aangevuld. Deze wijziging van het Eindexamenbesluit VO is aangekondigd in de brief van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan de Voorzitter van de Tweede Kamer van 10 maart 2014 (Kamerstukken II 2013/14, 33 750 VIII, nr.99, p.14) over Toptalenten.
Leerlingen die uitblinken in bepaalde vakken zijn in staat om al eerder examen te doen dan in het eindexamenjaar, waardoor ruimte in het curriculum ontstaat voor verbreding met andere vakken en om eventueel met meer dan één profiel hun voortgezet onderwijs af te sluiten. De verruiming van genoemd artikel 37a biedt zowel het vmbo, het havo als het vwo de mogelijkheid een talentvolle leerling nog vroeger het examen te laten afleggen dan in het voorlaatste schooljaar, zoals nu al mogelijk is, echter niet voor alle vakken (zie artikel 37a, eerste lid: «in één of meer vakken, niet zijnde alle vakken van het eindexamen»).
Het betreft de leerjaren 2-vmbo, 3-havo, 4-vwo. Uitgangspunt is dat het hier gaat om een bevoegdheid van het bevoegd gezag van een school, niet om een verplichting. De school bepaalt dus zelf of deze vorm van maatwerk aansluit bij maatwerk voor de toptalenten en inrichting van het eigen onderwijskundig proces.
Ook na invoering van de mogelijkheid om in de leerjaren 2-vmbo, 3-havo en 4-vwo vervroegd examen te doen, blijft er sprake van één ondeelbaar eindexamen in het voortgezet onderwijs. Het onderwijs blijft gericht op het behalen van een diploma. Een cijferlijst kan niet eerder worden uitgereikt dan nadat de definitieve uitslag van een eindexamen is vastgesteld. Een uitslag kan pas worden vastgesteld als er sprake is van een eindexamen. Dat betekent dat het gehele examen moet zijn voltooid.
Leerlingen die na een vervroegd afgelegd examen doubleren, mogen de in dat leerjaar behaalde resultaten niet meenemen: die vervallen. Deze leerlingen zullen dus opnieuw dat examen moeten afleggen.
Door het principe van één ondeelbaar eindexamen blijft het recht van één herkansing betrekking hebben op het geheel van het centraal examen in alle vakken, ongeacht het tijdstip van afname. Voor de rekentoets is een afwijkende regeling getroffen. Zie daarvoor paragraaf 7.
Geregeld wordt dat er voor de rekentoets twee herkansingsmogelijkheden zijn in plaats van één. Dit houdt verband met de toezegging van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in de brief van 13 juni 2014 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer inzake de Voortgangsrapportage invoering referentieniveaus taal en rekenen 2014 (Kamerstukken II 2013/14, 31 332, nr.28, p.9). Vanaf het schooljaar 2015–2016 zal deze extra herkansing toepassing kunnen vinden, in navolging overigens van de regelgeving voor het mbo, die deze mogelijkheid ook al regelde voor het onderdeel rekenen.
Dit besluit regelt dat de Minister bij of krachtens het Eindexamenbesluit VO of het Eindexamenbesluit VO BES vastgestelde voorschriften buiten toepassing kan laten of daarvan kan afwijken als onverkorte toepassing zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard. Het nieuwe artikel 60 van het Eindexamenbesluit VO en het nieuwe artikel 47a van het Eindexamenbesluit VO BES zijn ontleend aan artikel 36 van het Staatsexamenbesluit VO respectievelijk artikel 34 van het Staatsexamenbesluit VO BES. Per geval moet worden beoordeeld of er aanleiding is tot toepassing van deze hardheidsclausule. Het kan bij voorbeeld gaan om «maatwerk» ten behoeve van talentvolle leerlingen.
Het Inrichtingsbesluit WVO en het Inrichtingsbesluit WVO BES kennen vrijstellingsmogelijkheden voor het volgen van onderwijs in bepaalde vakken aan scholen voor vwo of havo en aan scholen voor vmbo-tl, maar ten onrechte waren zulke mogelijkheden niet ook geopend voor het volgen van vakken van aan scholen voor vmbo-bb, -kb en gl. Dat laatste is nu alsnog geregeld. Vrijstelling is voortaan mogelijk voor het volgen van onderwijs in een vmbo-vak dat al als vak op hoger niveau onderdeel uitmaakte van het examen in een andere leerweg vmbo waarin de leerling eindexamen heeft afgelegd, onderdeel uitmaakte van een examen havo/vwo, of waarin als extra vak examen is afgelegd.
Spiegelbeeldig daaraan regelt dit besluit vrijstelling van het examen in het desbetreffende vak, door aanpassing van het Eindexamenbesluit VO en het Eindexamenbesluit WVO BES.
Vrijstellingen hebben als vertrekpunt de regel dat leerlingen een vervangend vak «op hoger niveau» mogen kiezen (of een extra vak mogen volgen). Zie daarvoor de artikelen 10, negende lid, 10b, negende lid, 10d, negende lid, en 14, achtste lid, van de WVO. Uit die bepalingen volgt dat:
– een tl-leerling vervangende vakken van havo en vwo kan volgen;
– een bb-leerling vervangende kb-vakken, tl-vakken of gl-vakken kan volgen of vervangende vakken van havo en vwo;
– een kb-leerling vervangende tl-vakken of gl-vakken kan volgen of vervangende vakken van havo en vwo;
– een havo-leerling vervangende vwo-vakken kan volgen.
Het mogen volgen van die vakken betekent ook dat examen in die vakken kan worden afgelegd.
Het Inrichtingsbesluit WVO regelt al de volgende specifieke vrijstellingen:
– een vwo-leerling die een vmbo-diploma of havo-diploma heeft en in dat kader examen in vwo-vakken heeft afgelegd, is bij zijn vwo-opleiding vrijgesteld van onderwijs in die vakken. Zie artikel 26e, derde lid, van het Inrichtingsbesluit;
– een havo-leerling die een vmbo-diploma heeft en in dat kader examen in havo- of vwo- vakken heeft afgelegd, is bij zijn havo-opleiding vrijgesteld van onderwijs in die vakken. Zie artikel 26e, zevende lid, van het Inrichtingsbesluit;
– een leerling vmbo-tl met een diploma kb of bb waarbij tl-vakken, havo- vakken of vwo-vakken zijn geëxamineerd, is bij zijn tl-opleiding vrijgesteld van die vakken. Zie artikel 26n, vierde lid, van het Inrichtingsbesluit WVO.
Dit besluit voegt daaraan nog toe, vrijstellingsmogelijkheden voor:
a. kb-leerlingen met een diploma bb waarvan een kb-vak onderdeel is;
b. gl-leerlingen met een diploma bb of kb waarvan met een gl-vak onderdeel is;
c. havo- of vwo-leerlingen met een diploma kb, bb of gl waarvan een havo-of vwo-vak onderdeel is.
Bovendien neemt dit besluit een onjuistheid weg uit artikel 26e, derde en zevende lid, van het Inrichtingsbesluit WVO, waarin in algemene zin was bepaald dat het moest gaan om een vwo- of havo-leerling met een eerder behaald vmbo-diploma (dus: ongeacht de leerweg), maar waarin ten onrechte alleen vervanging van tl-vakken was voorzien, niet ook van vakken van de leerwegen bb, kb en gl.
Complementair aan deze onderwijskundige vrijstellingen zijn ook examenvrijstellingen geregeld in dit besluit.
Dit besluit bevat ook een technische wijziging van artikel 4 van het Formatiebesluit WVO in verband met een verschrijving die tot een verkeerd cijfer heeft geleid.
Het gaat meer specifiek om de rekenregels voor toekenning van extra formatieplaatsen voor scholen die onder de z.g. opheffingsnorm van artikel 107 WVO in stand wordt gehouden, op grond van artikel 108, vierde lid, WVO. Voor schoolsoortgroepen 3 en 4 ging het om een aantal van 6 aanvullende formatieplaatsen voor leraren bij een aantal leerlingen op de teldatum van 170 tot 200. Dat getal van 6 moet zijn: 6,9. De 6,9 fte gaat in bij voor de bekostiging per 1 januari 2015.
In het Besluit van 25 juni 2014 tot wijziging van het Besluit bekostiging WPO in verband met het bepalen van de voorwaarden voor aanvullende bekostiging van internationaal georiënteerd basisonderwijs (Stb. 2014, 285) is abusievelijk in artikel 29a, tweede lid, de datum van 1 oktober genoemd. Dat moet 1 juli zijn. Deze verbetering is nu aangebracht.
In artikel 31, tweede lid, van het Besluit bekostiging WPO is «0,004893» vervangen door: 0,004894. Daarmee wordt een rekenfout opgelost. Voor de scholen betekent dit dat zij met ingang van 1 augustus 2015 recht hebben op een iets hogere bekostiging.
Met het Besluit passend onderwijs (Stb. 2014, 95) is per abuis het tot dan toe geldende onderdeel b van artikel 4a, eerste lid, van het Besluit RVC’s en regionaal zorgbudget geschrapt. Dat onderdeel is nu, in aangepaste vorm, weer ingevoegd. De aanpassing houdt verband met het vervallen van leerlinggebonden financiering en de landelijke indicatiestelling als gevolg van de invoering van passend onderwijs. De wijziging zal, zo is de bedoeling, terugwerken tot en met 1 augustus 2014.
Vanaf die datum kunnen er leerlingen zijn die in eerste instantie een z.g. toelaatbaarheidsverklaring voor het (voortgezet) speciaal onderwijs hebben gekregen, maar na enkele maanden blijken toch beter thuis te zijn in het praktijkonderwijs . Voor die leerlingen zal dan een aanvraag voor een indicatie praktijkonderwijs moeten worden gedaan, op basis van het alsnog toegevoegde onderdeel b van lid 4a.
Hoe is de situatie per 1 augustus 2014 (de start van een nieuw schooljaar praktijkonderwijs)? Het overgrote deel van de leerlingen die met ingang van die datum naar het praktijkonderwijs gaan, zijn daarvoor al onder het oude recht geïndiceerd, want dat gebeurt doorgaans vóór 1 augustus, het moment van aanvang van het nieuwe schooljaar. Ook na 1 augustus kunnen er echter nog leerlingen zijn met een toelaatbaarheidsverklaring (v)so of een ontwikkelingsperspectief die op grond van artikel 4a, eerste lid, onderdeel b, van het besluit geïndiceerd moeten worden voor het praktijkonderwijs. Het zal gaan om niet meer dan enkele leerlingen. Voor hen is het nodig dat de wijziging van artikel 4a terugwerkt tot en met 1 augustus 2014.
Het derde en vierde lid van artikel 4a zijn eveneens geactualiseerd. Daar was nog sprake van een indicatie van de commissie voor de indicatiestelling (derde lid, onderdeel a) en van een handelingsplan (vierde lid, onderdeel 1). Deze indicatiestelling is nu vervangen door afgifte van een toelaatbaarheidsverklaring respectievelijk door het ontwikkelingsperspectief. Ook deze aanpassingen moeten terugwerken tot en met 1 augustus 2014, om de reden die hiervoor al is vermeld.
Ook is de gelegenheid is benut om enkele meer technische verbeteringen aan te brengen. Deze zijn toegelicht in de artikelsgewijze toelichting.
Het besluit is voor een uitvoeringstoets voorgelegd aan de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO).
De Inspectie van het Onderwijs en de Auditdienst rijk hebben aangegeven geen opmerkingen te hebben.
Van de zijde van DUO zijn opmerkingen gemaakt die hebben geleid tot verbeteringen van en aanvullingen op het besluit, ook om inconsistenties weg te nemen.
Dit besluit heeft geen gevolgen voor de rijksbegroting. Het besluit geeft meer ruimte aan staatsexamenkandidaten en scholen maar dwingt scholen niet tot hogere uitgaven.
De correctie van de onjuist vastgestelde cijfers heeft geen gevolgen voor de rijksbegroting, omdat de rijksbegroting uitgaat van de correcte bedragen.
Bij de voorbereiding van dit besluit is nagegaan of sprake is van administratieve lasten voor instellingen, bedrijfsleven of burgers. Daarbij is dit besluit binnen het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) beoordeeld op administratieve lasten. OCW voorziet dat aan dit voorstel geen nieuwe structurele of eenmalige administratieve lasten zijn verbonden, omdat er geen nieuwe informatieverplichtingen aan de overheid mee gemoeid zijn. Voor een staatsexamen moet de leerling zich individueel aanmelden.
De inhoudelijke verruimingen die dit besluit regelt, zijn gewenst en voorgesteld door de VO-sector zelf, of volgen uit het wettelijk systeem zelf.
Dit besluit is niet opengesteld voor internetconsultatie. De redenen daarvoor zijn dat de belangrijkste inhoudelijke verruimingen die dit besluit regelt (verruiming van de mogelijkheid tot deelname van gehandicapte leerlingen aan het staatsexamen, meer ruimte voor aangepaste examinering voor toptalenten) nadrukkelijk worden gewenst door de sector zelf, en overigens maar een zeer kleine groep leerlingen raken. Verder is het besluit vooral technisch van aard.
De wijzigingen die door dit besluit zijn aangebracht in het Eindexamenbesluit VO, het Staatsexamenbesluit VO en het Inrichtingsbesluit WVO zijn voor zover van toepassing op dezelfde wijze ook doorgevoerd in de overeenkomstige artikelen van de BES-besluiten. Het gaat om de volgende elementen:
Caribisch Nederland kent geen voortgezet speciaal onderwijs zoals dat wel het geval is in Europees Nederland. Derhalve gaat de verruiming staatsexamen mogelijkheid voor gehandicapte vwo-leerlingen niet gelden in Caribisch Nederland.
Dit besluit regelt ook voor Caribisch Nederland dat het niet is toegestaan om álle vakken van een bepaald eindexamen te vervangen door vakken op een hoger niveau.
Dit besluit expliciteert ook voor Caribisch Nederland dat sprake is van een bepaalde volgordelijkheid van examinering die tevoren vaststaat en niet achteraf mag worden bepaald of veranderd. Het is mogelijk de cijferlijst van de vo-school te combineren met een cijferlijst van een vavo-opleiding om zo te komen tot een vo-diploma. Echter, de twee sluiten elkaar uit, dus doublures zijn niet mogelijk.
De beleidsregel verstrekking LOOT-licenties is niet van toepassing in Caribisch Nederland. Caribisch Nederland kent ook geen LOOT-scholen. Derhalve gaat deze wijzing niet gelden voor Caribisch Nederland.
Dit Besluit regelt voor Caribisch Nederland conform Europees Nederland een aanvullende mogelijkheid tot flexibilisering van de schoolloopbaan voor leerlingen die in staat zijn in een of meer vakken eerder examen af te leggen. Deze verruiming is hierboven in paragraaf 5 toegelicht.
Evenals voor Europees Nederland zijn door dit besluit ook voor Caribisch Nederland nadere vrijstellingsregels opgenomen.
Het Inrichtingsbesluit WVO BES kent vrijstellingsmogelijkheden voor het volgen van onderwijs in bepaalde vakken aan scholen voor vwo of havo en aan scholen voor vmbo-tl, maar ten onrechte waren zulke mogelijkheden niet ook geopend voor het volgen van vakken van aan scholen voor vmbo-bb, -kb en -gl. Dat laatste is nu alsnog geregeld. Vrijstelling is voortaan mogelijk voor het volgen van onderwijs in een vmbo-vak dat al als vak op hoger niveau onderdeel uitmaakte van het examen in een andere leerweg vmbo waarin de leerling eindexamen heeft afgelegd, onderdeel uitmaakte van een examen havo/vwo, of waarin als extra vak examen is afgelegd.
Spiegelbeeldig daaraan regelt dit besluit vrijstelling van het examen in het desbetreffende vak, door aanpassing van het Eindexamenbesluit WVO BES.
Evenals voor Europees Nederland wordt ook voor Caribisch Nederland geregeld dat bij of krachtens het Eindexamenbesluit VO BES vastgestelde voor schriften buiten toepassing kunnen worden gelaten of voor afwijking daarvan in aanmerking kunnen komen als onverkorte toepassing zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.
Omdat de rekentoets nog niet is vastgesteld voor Caribisch Nederland en nog geen onderdeel uitmaakt van de BES-examenbesluiten, zijn de aanpassingen op dit punt in het Eindexamenbesluit VO enz. nog niet aangebracht in de BES-besluiten.
Afstemming met CN over dit besluit heeft plaatsgevonden en gaf geen aanleiding tot opmerkingen.
Dit nieuwe artikel is toegelicht in paragraaf 3 van deze nota van toelichting.
De wijziging van het eerste lid regelt in de eerste plaats dat aan een vavo-instelling ook is vrijgesteld van de rekentoets de kandidaat die in het mbo een overeenkomstige rekentoets heeft afgelegd. Het gaat hierbij om beroepsopleidingen als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, van de WEB. Zij vallen onder de reikwijdte van het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsleidingen WEB.
Verder wordt het eerste lid, onderdeel d, waarin vrijstellingen zijn geregeld voor het eindexamen aan vavo-instellingen, in overeenstemming gebracht met de huidige staatkundige situatie met betrekking tot de Nederlandse Antillen en Caribisch Nederland. De aanduiding «in de Nederlandse Antillen of in Aruba» is niet langer de juiste formele aanduiding van de eilanden die voorheen de Nederlandse Antillen vormden. De Nederlandse Antillen waren van 15 december 1954 tot 10 oktober 2010 een land binnen het Koninkrijk der Nederlanden, bestaande uit zes eilanden in de Caribische Zee die tot twee eilandengroepen van de Kleine Antillen behoren. In 1986 ging Aruba als onafhankelijk land binnen het Koninkrijk verder. Vanaf dat moment is sprake van de Nederlandse Antillen én Aruba. In 2010 werden ook Curaçao en Sint Maarten onafhankelijk, terwijl Saba, Sint Eustatius en Bonaire (ook bekend als de BES-eilanden) als «speciale gemeenten» werden opgenomen in het moederland als Caribisch Nederland.
Het schrappen van het vijfde lid houdt in dat vrijstellingen in het vavo ook kunnen bestaan uit cijfers op meer dan één cijferlijst van een school voor vo. Deze verruiming is in lijn met de verruiming in artikel 48, vierde lid, onderdeel a, van het Eindexamenbesluit VO. Zie daarvoor artikel I, onderdeel N.
Deze wijzigingen regelen de ontheffing voor LOOT en DAMU die is toegelicht in paragraaf 5 van het algemeen deel van deze toelichting.
Zie de toelichting bij artikel V, onderdeel B (artikel 26n, vijfde lid, Inrichtingsbesluit WVO). Abusievelijk regelde het Inrichtingsbesluit WVO geen vrijstellingsmogelijkheden voor vmbo-gediplomeerde leerlingen, ingeschreven in de bb, die zijn vrijgesteld van het volgen van onderwijs in vakken waarin zij al examen hebben afgelegd «op hoger niveau» of als extra vak. Voor kb- en bb-gediplomeerde leerlingen in de theoretische leerweg van het vmbo bestond een dergelijke vrijstelling al wél, in artikel 26n, vierde lid, van het Inrichtingsbesluit WVO. Het nieuwe vijfde lid van artikel 26n voorziet hier alsnog in. Complementair daaraan is nu in het Eindexamenbesluit VO geregeld dat deze onderwijskundige vrijstelling ook leidt tot een examenvrijstelling.
Zie de toelichting bij artikel V, onderdeel B (artikel 26n, zesde lid, Inrichtingsbesluit WVO). Abusievelijk regelde artikel 24 geen vrijstellingsmogelijkheden voor bb-gediplomeerde leerlingen, ingeschreven in de kb, die zijn vrijgesteld van het volgen van onderwijs in vakken waarin zij al examen hebben afgelegd «op hoger niveau» of als extra vak. Voor kb- en bb-gediplomeerde leerlingen in de theoretische leerweg van het vmbo bestond een dergelijke vrijstelling al wél, in artikel 26n, vierde lid, van het Inrichtingsbesluit WVO. Complementair daaraan is nu in het Eindexamenbesluit VO geregeld dat deze onderwijskundige vrijstelling ook leidt tot een examenvrijstelling.
Zie de toelichting bij artikel V, onderdeel B (artikel 26n, zevende lid, Inrichtingsbesluit WVO). Abusievelijk regelde artikel 25 geen vrijstellingsmogelijkheden voor vmbo-gediplomeerde leerlingen, ingeschreven in de gl, die zijn vrijgesteld van het volgen van onderwijs in vakken waarin zij al examen hebben afgelegd «op hoger niveau» of als extra vak. Voor kb- en bb-gediplomeerde leerlingen in de theoretische leerweg van het vmbo bestond een dergelijke vrijstelling al wél, in artikel 26n, vierde lid, van het Inrichtingsbesluit WVO. Complementair daaraan is nu in het Eindexamenbesluit VO geregeld dat deze onderwijskundige vrijstelling ook leidt tot een examenvrijstelling.
Leerlingen konden al in het voorlaatste leerjaar worden toegelaten tot het centraal examen in één of meer vakken. Zie artikel 37a. De wijziging die onderdeel J regelt, biedt leerlingen die daarvoor naar het oordeel van het bevoegd gezag in aanmerking komen, ruimte om het centraal examen in bepaalde vakken ook al in het leerjaar voorafgaand aan dit voorlaatste leerjaar af te sluiten.
Het nieuwe vijfde lid regelt voor alle duidelijkheid dat de behaalde resultaten van een vervroegd afgelegd centraal examen vervallen indien de leerling doubleert voor het desbetreffende leerjaar.
Leerlingen die in het voorlaatste leerjaar een rekentoets hebben afgelegd en niet worden bevorderd naar het laatste leerjaar moeten de rekentoets opnieuw afleggen. Het eerder behaalde cijfer vervalt.
Dit geldt niet als leerlingen in het voorlaatste leerjaar de rekentoets afleggen en het laatste leerjaar in een lagere schoolsoort afronden.
Ingevolge artikel 47, derde lid, is het cijfer voor het schoolexamen voor een bepaald vak tevens het eindexamen indien in dat vak alleen schoolexamen wordt afgenomen. De wijziging die nu is aangebracht, expliciteert dat het moet gaan om een vak waarin niet tevens een centraal examen wordt afgenomen. De eerdere tekst maakt onvoldoende duidelijk dat het moet gaan om een vak waarvoor de examenprogrammering niet voorziet in ook een centraal examen. De woorden »alleen een schoolexamen is gehouden» zijn onvoldoende precies omdat ze eerder een relatie met de examenpraktijk lijken te leggen dan met de examenprogrammering.
In het eerste lid wordt een onjuiste verwijzing weggenomen.
De aanpassingen van de aanhef van het vierde lid zijn toegelicht in paragraaf 4 van het algemeen deel van deze toelichting.
De aanpassingen in de onderdelen a tot en met c van het vierde lid strekken ertoe, het mogelijk te maken dat twee of meer cijferlijsten van dagscholen voor VO, twee of meer vavo-cijferlijsten, of twee of meer staatsexamen-/deelstaatsexamen-cijferlijsten worden gecombineerd tot een resultaat dat tot een diploma leidt, af te geven aan een vavo-instelling.
Volgens de voorheen geldende tekst van artikel 48 konden met de resultaten van een vavo-examen aan de instelling van inschrijving alleen worden gecombineerd:
a. één cijferlijst van een reguliere vo-school (onderdeel a); het kan echter zijn dat een vo-leerling voor een bepaalde vo-opleiding meer dan eenmaal eindexamen aan een vo-school heeft afgelegd en dus ook over meer dan één cijferlijst beschikt. Het moet mogelijk zijn, alle eerder behaalde cijferlijsten te combineren met resultaten, behaald aan de vavo-instelling waar de kandidaat is ingeschreven. Daarom is onderdeel a nu verruimd. Bovendien is in onderdeel a geëxpliciteerd dat het bij «school» uitsluitend gaat om een school voor voortgezet onderwijs zoals gedefinieerd in artikel 1, en dus niet tevens om een vavo-instelling (de begripsbepaling van «school» in artikel 1 omvat in beginsel zowel dagscholen als vavo-instellingen; alleen als «het tegendeel blijkt», wordt onderscheid gemaakt);
b. één cijferlijst (onderdeel b) van een andere vavo-instelling. Het kan echter zijn dat een kandidaat meer dan één cijferlijst heeft verkregen in het vavo. Het moet mogelijk zijn om al die cijferlijsten te combineren met resultaten, behaald aan de vavo-instelling waar de kandidaat is ingeschreven. Daarom is onderdeel b nu verruimd;
c. een cijferlijst van een andere vavo-instelling (onderdeel b). Het gaat hierbij om kandidaten die deeleindexamen hebben afgelegd, en om kandidaten die het volledige examen aan een vavo-instelling hebben afgelegd maar daarvoor zijn afgewezen. Het kan zijn dat een kandidaat beschikt over meer dan één vavo-cijferlijst omdat hij meermalen deeleindexamen of het volledig eindexamen in het vavo heeft afgelegd. Het moet mogelijk zijn, al deze eerdere examenresultaten te combineren met resultaten, behaald aan de vavo-instelling waar de kandidaat is ingeschreven. Daarom is onderdeel b nu ook op dit punt expliciet verruimd (het betreft de relatie tot artikel 53);
d. één cijferlijst voor een staatsexamen of deelstaatsexamen waarvoor de kandidaat is geslaagd of afgewezen (onderdeel c). Het kan echter zijn dat een kandidaat meer dan eenmaal staatsexamen of deelstaatsexamen heeft afgelegd en dus ook over meer dan één cijferlijst voor een (deel)staatsexamen beschikt. Het moet mogelijk zijn, alle eerder behaalde staatsexamenresultaten te combineren met resultaten, behaald aan de vavo-instelling waar de kandidaat is ingeschreven. Daarom is onderdeel c nu verruimd;
e. een of meer bewijzen van ontheffing als bedoeld in artikel 10, vierde lid, van het Eindexamenbesluit VO of als bedoeld in artikel 11, vierde lid, van het Staatsexamenbesluit VO (onderdeel d). Dit voorschrift behoeft geen aanpassing.
Zie verder ook de verruiming in artikel 9 van het Eindexamenbesluit VO door het schrappen van het vijfde lid (artikel I, onderdeel B).
Dit artikel vervangt het oorspronkelijke artikel 51a door een meer toegankelijke tekst en verankert de mogelijkheid van twee herkansingen voor de rekentoets. Ook is geregeld dat de rekentoets op een hoger niveau kan worden afgelegd dan dat van de schoolsoort van inschrijving van de leerling.
Het nieuwe subonderdeel 5° van het vijfde lid regelt alsnog dat ook aanvullende vakken die op grond van daar genoemde bepalingen van het Eindexamenbesluit VO zijn gekozen, moeten worden vermeld op de cijferlijst, met vermelding van het daarvoor behaalde cijfer.
Het combinatiecijfer waarop hier wordt gedoeld, is inmiddels geregeld in artikel 50, tweede lid, zodat naar dat artikellid moet worden verwezen.
De hardheidsclausule is toegelicht in paragraaf 8 van het algemeen deel van deze toelichting.
De verruimde toelating tot het staatsexamen is toegelicht in paragraaf 2 van het algemeen deel van deze toelichting.
De beperkende zinsnede in de aanhef van het eerste lid moet vervallen nu de wijziging van artikel 25, derde lid, onderdeel d, van het Staatsexamenbesluit VO (zie artikel II, onderdeel C) erin voorziet dat meer dan één vo-cijferlijst kan meetellen bij de «opbouw» van een staatsexamen.
Het nieuwe onderdeel b1 betreft de rekentoets en stelt de staatsexamenkandidaat vrij van de rekentoets als onderdeel van het staatsexamen indien al een gelijkwaardige rekentoets is afgelegd bij een beroepsopleiding als bedoeld in de WEB.
Het eerste lid, onderdeel e, regelde dat de kandidaat die staatsexamen aflegt, onder voorwaarden is vrijgesteld van het examen in een bepaald vak op grond van een examen dat is afgelegd in «Aruba, Curaçao of Sint Maarten». De toevoeging daaraan van examen, afgelegd in Caribisch Nederland (de BES-eilanden), brengt ook Caribische vrijstellingen in beeld voor het staatsexamen zoals geregeld in dit besluit. Dit maakt het gewijzigde artikel spiegelbeeldig aan het door dit besluit gewijzigde artikel 9, eerste lid, onderdeel d, van het Eindexamenbesluit VO, dat eveneens betrekking heeft op vrijstellingen van rechtswege. Zie de toelichting bij artikel I, onderdeel B.
Zie de toelichting bij artikel I, onderdeel N (artikel 48).
Zie de toelichting bij artikel I, onderdeel A.
Zie de toelichting bij artikel I, onderdeel B.
Zie de toelichting bij artikel I, onderdeel G (artikel 23 Eindexamenbesluit VO).
Zie de toelichting bij artikel I, onderdeel H (artikel 24 Eindexamenbesluit VO).
Zie de toelichting bij artikel I, onderdeel I (artikel 25 Eindexamenbesluit VO).
Zie de toelichting bij artikel I, onderdeel J.
Zie de toelichting bij artikel I, onderdeel K.
Zie de toelichting bij artikel I, onderdeel M.
Zie de toelichting bij artikel I, onderdeel N.
Zie de toelichting bij artikel I, onderdeel P.
Dit is een verbeterde artikelverwijzing.
Zie de toelichting bij artikel I, onderdeel R.
Artikel 9, eerste lid, onderdeel e, regelde dat de kandidaat die staatsexamen aflegt, onder voorwaarden is vrijgesteld van het examen in een bepaald vak op grond van een examen dat is afgelegd in «Aruba, Curaçao of Sint Maarten». De toevoeging daaraan van examen, afgelegd in Nederland, brengt ook Nederlandse vrijstellingen in beeld voor het staatsexamen zoals geregeld in dit besluit. Dit maakt het gewijzigde artikel spiegelbeeldig aan het door dit besluit gewijzigde artikel 10, eerste lid, onderdeel e, van het Staatsexamenbesluit VO, dat eveneens betrekking heeft op vrijstellingen van rechtswege.
Zie de toelichting bij artikel I, onderdeel N (artikel 48).
Het derde en zesde lid van artikel 26e van het Inrichtingsbesluit WVO hielden ten onrechte geen rekening met de situatie dat ook andere vmbo-gediplomeerden dan tl-gediplomeerden (die wél in die leden zijn genoemd) eindexamen hebben afgelegd in één of meer vwo- respectievelijk havo-vakken, in plaats van de overeenkomstige vmbo-vakken. De nu toegevoegde verwijzing naar artikel 10b betreft de kb en de bb, de verwijzing naar artikel 10d betreft de gl.
Het Eindexamenbesluit VO hield al wel rekening met deze categorieën van vmbo-leerlingen: zie artikel 52, vijfde lid, onder a sub 4 en 5, van het Eindexamenbesluit VO, waarin in algemene zin sprake is van vmbo-eindexamens, en dus niet alleen van tl-eindexamens.
De vrijstellingsmogelijkheden die artikel 26n regelde voor het vmbo, waren ten onrechte beperkt tot tl-gediplomeerden. Daarom zijn door het nieuwe vijfde tot en met zevende lid die mogelijkheden alsnog geopend voor gediplomeerden bb, kb en gl die zijn ingeschreven voor een andere vmbo-opleiding. Hebben deze gediplomeerden in plaats van het voorgeschreven vak het overeenkomstige vak afgelegd in het vmbo, het havo of het vwo, of als extra vak, dan zijn zij vervolgens vrijgesteld van het volgen van onderwijs in dat vak aan de vmbo-opleiding waaraan zij zijn ingeschreven.
Zie in dit verband ook artikel I, onderdeel P (artikel 52 Eindexamenbesluit VO).
Hierin zijn op overeenkomstige wijze als het geval is bij artikel V wijzigingen aangebracht in de inrichtingsvoorschriften.
Dit is een technische correctie. Zie paragraaf 10 van de nota van toelichting.
Dit zijn technische correcties. Zie paragraaf 11 van de nota van toelichting.
Dit artikel is uitgebreid toegelicht in paragraaf 12 van de nota van toelichting.
Artikel 2 van het Besluit studiefinanciering 2000 wordt technisch aangepast aan de door de Wet uniformering loonbegrip gewijzigde wetgeving. Het genoemde tweede lid van artikel 25 van de Wet financiering sociale verzekeringen is met die wet komen te vervallen, evenals artikel 46 van de Zorgverzekeringswet. Er worden dus twee doodlopende verwijzingen geschrapt.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker
Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid jo vijfde lid van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2014-510.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.