Wet van 27 november 2013 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering mede in verband met de evaluatie van de Wet openstelling huwelijk en de Wet geregistreerd partnerschap

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is enige bepalingen met betrekking tot het geregistreerd partnerschap in overeenstemming te brengen met die omtrent het huwelijk alsmede enige andere aanpassingen in het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Door het eindigen van het huwelijk of geregistreerd partnerschap wordt de aanverwantschap niet opgeheven.

B

In artikel 5, zesde lid, komt de eerste volzin te luiden:

Indien de moeder na de geboorte van het kind op grond van artikel 199, onderdeel b, het vaderschap van de overleden echtgenoot of geregistreerde partner ontkent en zij ten tijde van de geboorte en van de ontkenning is hertrouwd of een nieuw partnerschap heeft laten registreren, kunnen de moeder en haar echtgenoot of geregistreerde partner gezamenlijk ter gelegenheid van de ontkenning verklaren welke van hun beider geslachtsnamen het kind zal hebben.

C

In artikel 23b, eerste lid, tweede volzin, wordt «personen waarop» vervangen door: personen op wie.

D

In artikel 58, eerste en tweede lid, wordt «over te gaan» telkens vervangen door: wordt overgegaan.

E

In artikel 69, eerste lid, onder a, wordt «bloedverwanten» in de opgaande lijn» vervangen door: bloedverwanten in de rechte lijn.

F

Artikel 98 vervalt.

G

In artikel 141, zesde lid, eerste volzin, wordt het woord «vordering» vervangen door «rechtsvordering» en wordt de zinsnede «het onherroepelijk worden van de beschikking tot scheiding van tafel en bed» vervangen door: na de inschrijving van de beschikking tot scheiding van tafel en bed in het register, bedoeld in artikel 116.

H

Artikel 199 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «is gehuwd» vervangen door: is gehuwd of door een geregistreerd partnerschap is verbonden.

2. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. wiens huwelijk of geregistreerd partnerschap met de vrouw uit wie het kind is geboren, binnen 306 dagen voor de geboorte van het kind door zijn dood is ontbonden, zelfs indien de moeder was hertrouwd of een nieuw partnerschap had laten registreren; indien echter de vrouw sedert de 306de dag voor de geboorte van het kind was gescheiden van tafel en bed of zij en haar echtgenoot of geregistreerde partner sedert dat tijdstip gescheiden hebben geleefd, kan de vrouw binnen een jaar na de geboorte van het kind ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand verklaren dat haar overleden echtgenoot of geregistreerde partner niet de vader is van het kind, van welke verklaring een akte wordt opgemaakt; was de moeder op het tijdstip van de geboorte hertrouwd of had zij een nieuw partnerschap laten registreren dan is de huidige echtgenoot of geregistreerde partner de vader van het kind;.

I

Het opschrift van afdeling 2 van titel 11 komt te luiden:

AFDELING 2 ONTKENNING VAN HET DOOR HUWELIJK OF GEREGISTREERD PARTNERSCHAP ONTSTANE VADERSCHAP

J

In artikel 200, tweede lid, wordt na «het huwelijk» ingevoegd: of geregistreerd partnerschap.

K

In artikel 201, eerste lid, wordt na «deze echtgenoot» telkens ingevoegd: of geregistreerde partner.

L

In artikel 202, eerste lid, wordt telkens na «door huwelijk» ingevoegd: of geregistreerd partnerschap.

M

Artikel 204 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onder a, komt te luiden:

  • a. door een man die krachtens artikel 41 geen huwelijk met de moeder mag sluiten of krachtens artikel 80a, zesde lid, geen geregistreerd partnerschap met de moeder mag aangaan;.

2. Het eerste lid, onder e, vervalt.

3. Het eerste lid, onder f, wordt verletterd tot e.

N

Artikel 207, tweede lid, onder b, komt te luiden:

  • b. tussen de man en de moeder van het kind krachtens artikel 41 geen huwelijk zou mogen worden gesloten of krachtens artikel 80a, zesde lid, geen geregistreerd partnerschap zou mogen aangaan;

O

Artikel 227 wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 227, eerste lid, wordt de zinsnede «krachtens artikel 41 geen huwelijk met elkaar zouden mogen aangaan» vervangen door: krachtens artikel 41 geen huwelijk zouden mogen aangaan of krachtens artikel 80a, zesde lid, geen partnerschap zouden mogen aangaan;

2. Artikel 227, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. Indien het kind is of wordt geboren binnen de relatie van de adoptant en de ouder, en het kind door en tengevolge van kunstmatige donorbevruchting als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting is verwekt en een door de stichting, bedoeld in die wet, ter bevestiging hiervan afgegeven verklaring wordt overgelegd waaruit blijkt dat de identiteit van de donor aan de vrouw bij wie de kunstmatige donorbevruchting heeft plaatsgevonden onbekend is, wordt het verzoek toegewezen, tenzij de adoptie kennelijk niet in het belang van het kind is of niet is voldaan aan de voorwaarden, genoemd in artikel 228.

P

In artikel 229 wordt, onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. De adoptiefouders die niet met elkaar zijn gehuwd of door een geregistreerd partnerschap zijn verbonden oefenen door adoptie het gezag over de geadopteerde gezamenlijk uit.

Q

Artikel 244 komt te luiden:

Bij de rechtbanken, dan wel op een andere bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen plaats of plaatsen, berusten openbare registers, waarin aantekening gehouden wordt van rechtsfeiten die op het over minderjarigen uitgeoefende gezag betrekking hebben.

Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald welke rechtsfeiten aangetekend worden, op welke wijze deze aantekening geschiedt en op welke wijze verstrekking van aangetekende gegevens plaatsvindt.

R

Artikel 247 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid wordt «het beëindigen van het geregistreerd partnerschap» vervangen door: de ontbinding van het geregistreerd partnerschap anders dan door de dood.

2. In het vijfde lid wordt «het beëindigen van het geregistreerd partnerschap» vervangen door: de ontbinding van het geregistreerd partnerschap anders dan door de dood.

S

In artikel 247a wordt «artikel 815, tweede lid» vervangen door: artikel 815, tweede en derde lid.

T

Artikel 253a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid, onder a, komt te luiden:

  • a. een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken, alsmede met overeenkomstige toepassing van artikel 377a, derde lid, een tijdelijk verbod aan een ouder om met het kind contact te hebben.

2. In het vierde lid vervalt «377a, vierde lid,».

U

In artikel 253h, tweede lid, wordt «Zij» vervangen door: Hij.

V

In artikel 253n, eerste lid, wordt «251a, eerste lid» vervangen door: 251, tweede lid.

W

Artikel 292 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Een ouder kan bij uiterste wilsbeschikking of door hiervan aantekening te laten opnemen in het register, bedoeld in artikel 244, bepalen welke persoon dan wel welke twee personen na zijn dood voortaan als voogd onderscheidenlijk als gezamenlijke voogden het gezag over zijn kinderen zullen uitoefenen.

2. In het derde lid wordt «beschikking» vervangen door: beschikking of aantekening.

3. Een vierde lid wordt toegevoegd, luidende:

  • 4. Heeft een ouder bij beschikking en bij aantekening verschillende voogden aangewezen, dan heeft de laatst gedane aanwijzing gevolg.

ARTIKEL II (BOEK 6 BW)

In artikel 216 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek wordt «drie» vervangen door: vier.

ARTIKEL III (BOEK 10 BW)

Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 92 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «en de met haar gehuwde of gehuwd geweest zijnde man» ingevoegd: of de man met wie zij door een geregistreerd partnerschap is verbonden of verbonden is geweest.

2. In het tweede lid wordt in de tweede zin na «echtgenoten» ingevoegd: of geregistreerde partners.

3. In het derde lid wordt na «huwelijk» ingevoegd: of geregistreerd partnerschap.

B

In artikel 93 wordt in het vierde lid in de eerste volzin na «de met zijn moeder gehuwd of gehuwd geweest zijnde man» ingevoegd «of de man met wie zijn moeder door een geregistreerd partnerschap is verbonden of verbonden is geweest» en wordt in de tweede volzin na «de met de moeder gehuwde of gehuwd geweest zijnde nog levende man» ingevoegd: respectievelijk de man met wie de moeder door een geregistreerd partnerschap is verbonden of de nog in levende zijnde man met wie zij door een partnerschap verbonden is geweest.

C

In artikel 94, eerste lid, wordt na «huwelijk» ingevoegd: of geregistreerd partnerschap.

D

Artikel 95 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt.

2. Het derde tot en met vijfde lid worden vernummerd tot tweede tot en met vierde lid.

3. In het tweede lid vervalt «of lid 2».

E

In artikel 96 wordt de zinsnede «artikel 95 leden 1 en 2» vervangen door «artikel 95 lid 1» en wordt «artikel 95 lid 4» vervangen door: artikel 95 lid 3.

F

In artikel 101 lid 2, onder b, wordt «artikel 95 lid 4» vervangen door: artikel 95 lid 3.

ARTIKEL IV (WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING)

In de aanhef van het tweede lid van artikel 815 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt tussen «een» en «ouderschapsplan» ingevoegd: door beide echtgenoten ondertekend.

ARTIKEL V (OVERGANGSRECHT)

Artikel 199, onderdeel a en b, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek zoals dit luidde onmiddellijk voorafgaande aan het tijdstip van de inwerkingtreding van de wijziging van dit artikel, blijft van toepassing op kinderen die reeds geboren zijn voor dit tijdstip.

ARTIKEL VI (SAMENLOOP MET HET WETSVOORSTEL TOT WIJZIGING VAN BOEK 1 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK IN VERBAND MET HET JURIDISCH OUDERSCHAP VAN DE VROUWELIJKE PARTNER VAN DE MOEDER ANDERS DAN DOOR ADOPTIE)

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 4 oktober 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het juridisch ouderschap van de vrouwelijke partner van de moeder anders dan door adoptie (Kamerstukken 33 032) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onder B, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel I, onderdeel B, van deze wet, komt artikel I, onderdeel B, van deze wet te luiden:

B

Artikel 5, zesde lid, komt te luiden:

  • 6. Indien de moeder na de geboorte van het kind op grond van artikel 199, onderdeel b, het vaderschap van de overleden echtgenoot of geregistreerde partner ontkent of op grond van artikel 198, tweede lid, het moederschap van de overleden echtgenote of geregistreerde parnter ontkent en zij ten tijde van de geboorte en van de ontkenning is hertrouwd of een nieuw partnerschap heeft laten registreren, kunnen de moeder en haar echtgenoot of geregistreerde partner gezamenlijk ter gelegenheid van de ontkenning verklaren welke van hun beider geslachtsnamen het kind zal hebben. Van de verklaring van de ouders wordt een akte van naamskeuze opgemaakt. Bij gebreke van een verklaring heeft het kind de geslachtsnaam van de echtgenoot of geregistreerde partner.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 4 oktober 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het juridisch ouderschap van de vrouwelijke partner van de moeder anders dan door adoptie (Kamerstukken 33 032) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel B, van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel B, van deze wet, komt artikel I, onderdeel B, onder 1, van die wet te luiden:

1. Het zesde lid komt te luiden:

  • 6. Indien de moeder na de geboorte van het kind op grond van artikel 199, onderdeel b, het vaderschap van de overleden echtgenoot of geregistreerde partner ontkent of op grond van artikel 198, tweede lid, het moederschap van de overleden echtgenote of geregistreerde partner ontkent en zij ten tijde van de geboorte en van de ontkenning is hertrouwd of een nieuw partnerschap heeft laten registreren, kunnen de moeder en haar echtgenoot of geregistreerde partner gezamenlijk ter gelegenheid van de ontkenning verklaren welke van hun beider geslachtsnamen het kind zal hebben. Van de verklaring van de ouders wordt een akte van naamskeuze opgemaakt. Bij gebreke van een verklaring heeft het kind de geslachtsnaam van de echtgenoot of geregistreerde partner.

3. Indien het bij koninklijke boodschap van 4 oktober 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het juridisch ouderschap van de vrouwelijke partner van de moeder anders dan door adoptie (Kamerstukken 33 032) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel G, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel I, onderdeel H, van deze wet, wordt in deze wet, na onderdeel G, een onderdeel toegevoegd, luidende:

Ga

Artikel 198 komt als volgt te luiden

Artikel 198

  • 1. Moeder van een kind is de vrouw:

    • a. uit wie het kind is geboren;

    • b. die op het tijdstip van de geboorte van het kind is gehuwd of door een geregistreerd partnerschap is verbonden met de vrouw uit wie het kind is geboren, indien dit kind is verwekt door kunstmatige donorbevruchting als bedoeld in artikel 1, onder c, sub 1, van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting en een door de stichting, bedoeld in die wet, ter bevestiging hiervan afgegeven verklaring is overgelegd, waaruit blijkt dat de identiteit van de donor aan de vrouw bij wie de kunstmatige donorbevruchting heeft plaatsgevonden onbekend is, tenzij de laatste zin van dit onderdeel of de eerste zin van artikel 199, onder b, geldt. De verklaring dient bij de aangifte van de geboorte te worden overgelegd aan de ambtenaar van de burgerlijke stand en werkt terug tot aan de geboorte van het kind. Indien het huwelijk of geregistreerd partnerschap na de kunstmatige donorbevruchting en voor de geboorte van het kind is ontbonden door de dood van de echtgenote of geregistreerde partner van de vrouw uit wie het kind is geboren, is de overleden echtgenote of geregistreerde partner eveneens moeder van het kind als de voornoemde verklaring wordt overgelegd bij de aangifte van de geboorte van het kind, zelfs indien de vrouw uit wie het kind is geboren was hertrouwd of een nieuw partnerschap had laten registreren;

    • c. die het kind heeft erkend;

    • d. wier ouderschap gerechtelijk is vastgesteld; of

    • e. die het kind heeft geadopteerd.

  • 2. De vrouw uit wie het kind is geboren kan, indien zij op het tijdstip van de kunstmatige donorbevruchting was gescheiden van tafel en bed of zij en haar echtgenote of geregistreerde partner sedert dat tijdstip gescheiden hebben geleefd, binnen een jaar na de geboorte van het kind ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand verklaren dat haar overleden echtgenote of geregistreerde partner niet de moeder is van het kind, bedoeld in het eerste lid, onder b, van welke verklaring een akte wordt opgemaakt; was de vrouw uit wie het kind is geboren op het tijdstip van de geboorte hertrouwd of had zij een nieuw partnerschap laten registreren dan is in dat geval de huidige echtgenoot of geregistreerd partner de ouder van het kind.

4. Indien het bij koninklijke boodschap van 4 oktober 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het juridisch ouderschap van de vrouwelijke partner van de moeder anders dan door adoptie (Kamerstukken 33 032) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel G, van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel H, van deze wet, komt artikel I, onderdeel G, van die wet te luiden:

G

Artikel 198 komt te luiden:

Artikel 198

  • 1. Moeder van een kind is de vrouw:

    • a. uit wie het kind is geboren;

    • b. die op het tijdstip van de geboorte van het kind is gehuwd of door een geregistreerd partnerschap is verbonden met de vrouw uit wie het kind is geboren, indien dit kind is verwekt door kunstmatige donorbevruchting als bedoeld in artikel 1, onder c, sub 1, van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting en een door de stichting, bedoeld in die wet, ter bevestiging hiervan afgegeven verklaring is overgelegd, waaruit blijkt dat de identiteit van de donor aan de vrouw bij wie de kunstmatige donorbevruchting heeft plaatsgevonden onbekend is, tenzij de laatste zin van dit onderdeel of de eerste zin van artikel 199, onder b, geldt.

    De verklaring dient bij de aangifte van de geboorte te worden overgelegd aan de ambtenaar van de burgerlijke stand en werkt terug tot aan de geboorte van het kind. Indien het huwelijk of geregistreerd partnerschap na de kunstmatige donorbevruchting en voor de geboorte van het kind is ontbonden door de dood van de echtgenote of geregistreerde partner van de vrouw uit wie het kind is geboren, is de overleden echtgenote of geregistreerde partner eveneens moeder van het kind als de voornoemde verklaring wordt overgelegd bij de aangifte van de geboorte van het kind, zelfs indien de vrouw uit wie het kind is geboren was hertrouwd of een nieuw partnerschap had laten registreren;

    • c. die het kind heeft erkend;

    • d. wier ouderschap gerechtelijk is vastgesteld; of

    • e. die het kind heeft geadopteerd.

      • 2. De vrouw uit wie het kind is geboren kan, indien zij op het tijdstip van de kunstmatige donorbevruchting was gescheiden van tafel en bed of zij en haar echtgenote of geregistreerde partner sedert dat tijdstip gescheiden hebben geleefd, binnen een jaar na de geboorte van het kind ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand verklaren dat haar overleden echtgenote of geregistreerde partner niet de moeder is van het kind, bedoeld in het eerste lid, onder b, van welke verklaring een akte wordt opgemaakt; was de vrouw uit wie het kind is geboren op het tijdstip van de geboorte hertrouwd of had zij een nieuw partnerschap laten registreren dan is in dat geval de huidige echtgenoot of geregistreerd partner de ouder van het kind.

5. Indien het bij koninklijke boodschap van 4 oktober 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het juridisch ouderschap van de vrouwelijke partner van de moeder anders dan door adoptie (Kamerstukken 33 032) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onder H, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel I, onderdeel H, van deze wet, komt artikel I, onderdeel H, van deze wet als volgt te luiden

H

Artikel 199 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

  • a. die op het tijdstip van de geboorte van het kind met de vrouw uit wie het kind is geboren, is gehuwd of een geregistreerd partnerschap is aangegaan, tenzij onderdeel b of de slotzin van artikel 198, eerste lid, onder b, geldt.

2. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. wiens huwelijk of geregistreerd partnerschap met de vrouw uit wie het kind is geboren, binnen 306 dagen voor de geboorte van het kind door zijn dood is ontbonden, zelfs indien de moeder was hertrouwd of een nieuw partnerschap had laten registreren; indien echter de vrouw sedert de 306de dag voor de geboorte van het kind was gescheiden van tafel en bed of zij en haar echtgenoot of geregistreerde partner sedert dat tijdstip gescheiden hebben geleefd, kan de vrouw binnen een jaar na de geboorte van het kind ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand verklaren dat haar overleden echtgenoot of geregistreerde partner niet de vader is van het kind, van welke verklaring een akte wordt opgemaakt; was de moeder op het tijdstip van de geboorte hertrouwd of had zij een nieuw partnerschap laten registreren dan is in dat geval de huidige echtgenoot of geregistreerde partner de vader of, in het geval, genoemd in artikel 198, eerste lid, onder b, de huidige echtgenote of geregistreerde partner de moeder van het kind;

6. Indien het bij koninklijke boodschap van 4 oktober 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het juridisch ouderschap van de vrouwelijke partner van de moeder anders dan door adoptie (Kamerstukken 33 032) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel H, van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel H, van deze wet, komt artikel I, onderdeel H, van die wet te luiden:

H

Artikel 199 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

  • a. die op het tijdstip van de geboorte van het kind met de vrouw uit wie het kind is geboren, is gehuwd of een geregistreerd partnerschap is aangegaan, tenzij onderdeel b of de slotzin van artikel 198, eerste lid, onder b, geldt.

2. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. wiens huwelijk of geregistreerd partnerschap met de vrouw uit wie het kind is geboren, binnen 306 dagen voor de geboorte van het kind door zijn dood is ontbonden, zelfs indien de moeder was hertrouwd of een nieuw partnerschap had laten registreren; indien echter de vrouw sedert de 306de dag voor de geboorte van het kind was gescheiden van tafel en bed of zij en haar echtgenoot of geregistreerde partner sedert dat tijdstip gescheiden hebben geleefd, kan de vrouw binnen een jaar na de geboorte van het kind ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand verklaren dat haar overleden echtgenoot of geregistreerde partner niet de vader is van het kind, van welke verklaring een akte wordt opgemaakt; was de moeder op het tijdstip van de geboorte hertrouwd of had zij een nieuw partnerschap laten registreren dan is in dat geval de huidige echtgenoot of geregistreerde partner de vader of, in het geval, genoemd in artikel 198, eerste lid, onder b, de huidige echtgenote of geregistreerde partner de moeder van het kind;

7. Indien het bij koninklijke boodschap van 4 oktober 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het juridisch ouderschap van de vrouwelijke partner van de moeder anders dan door adoptie (Kamerstukken 33 032) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel I, die wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel H van deze wet, worden in deze wet in artikel I, na onderdeel K, twee onderdelen ingevoegd, luidende:

Ka

In het opschrift van afdeling 2a wordt na «huwelijk» ingevoegd: of geregistreerd partnerschap.

Kb

In artikel 202a, tweede lid, wordt na «het huwelijk» ingevoegd: of geregistreerd partnerschap.

8. Indien het bij koninklijke boodschap van 4 oktober 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het juridisch ouderschap van de vrouwelijke partner van de moeder anders dan door adoptie (Kamerstukken 33 032) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel I, van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel H van deze wet, wordt in artikel I, onderdeel I, van die wet in het opschrift van afdeling 2a na «huwelijk» ingevoegd «of geregistreerd partnerschap» en wordt in artikel 202a, tweede lid, na «het huwelijk» ingevoegd: of geregistreerd partnerschap.

9. Indien het bij koninklijke boodschap van 4 oktober 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het juridisch ouderschap van de vrouwelijke partner van de moeder anders dan door adoptie (Kamerstukken 33 032) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel J, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel I, onderdeel M, van deze wet, komt artikel I, onderdeel M, onder 1, van deze wet als volgt te luiden:

1. Het eerste lid, onder a, komt te luiden:

  • a. door een persoon die krachtens artikel 41 geen huwelijk met de moeder mag sluiten of krachtens artikel 80a, zesde lid, geen geregistreerd partnerschap met de moeder mag aangaan;.

10. Indien het bij koninklijke boodschap van 4 oktober 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het juridisch ouderschap van de vrouwelijke partner van de moeder anders dan door adoptie (Kamerstukken 33 032) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel J, van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel M, van deze wet, komt artikel I, onderdeel J, van die wet te luiden:

J

Artikel 204 wordt als volt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. door een persoon die krachtens artikel 41 geen huwelijk met de moeder mag sluiten of krachtens artikel 80a, zesde lid, geen geregistreerd partnerschap met de moeder mag aangaan;.

2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt na «de moeder» ingevoegd: of de vader.

3. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De toestemming van de moeder wier kind de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, dan wel de toestemming van het kind van twaalf jaren of ouder, kan op verzoek van de persoon die het kind wil erkennen, door de toestemming van de rechtbank worden vervangen, tenzij dit de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met het kind schaadt of een evenwichtige sociaalpsychologische en emotionele ontwikkeling van het kind in het gedrang komt, mits deze persoon:

    • a. de verwekker van het kind is; of

    • b. de biologische vader van het kind, die niet de verwekker is en in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind.

4. Het vierde lid komt te luiden:

De toestemming van de moeder wier kind de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, dan wel de toestemming van het kind van twaalf jaren of ouder, kan op verzoek van de persoon die als levensgezel van de moeder ingestemd heeft met een daad die de verwekking van het kind tot gevolg kan hebben gehad, door de toestemming van de rechtbank worden vervangen als dit in het belang is van het kind.

5. In het vijfde lid wordt «een man» vervangen door: een persoon.

11. Indien het bij koninklijke boodschap van 4 oktober 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het juridisch ouderschap van de vrouwelijke partner van de moeder anders dan door adoptie (Kamerstukken 33 032) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel M, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel I, onderdeel N, van deze wet, komt artikel I, onderdeel N van deze wet als volgt te luiden

N

Artikel 207, tweede lid, onder b, komt te luiden:

  • b. tussen de in de aanhef van het eerste lid bedoelde persoon en de moeder van het kind krachtens artikel 41 geen huwelijk zou mogen worden gesloten of krachtens artikel 80a, zesde lid, geen partnerschap zou mogen worden geregistreerd;.

12. Indien het bij koninklijke boodschap van 4 oktober 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het juridisch ouderschap van de vrouwelijke partner van de moeder anders dan door adoptie (Kamerstukken 33 032) tot wet is of wordt verheven en artikel IV, onderdeel B, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel III, onderdeel A, van deze wet, komt artikel III, onderdeel A, onder 1, van deze wet als volgt te luiden:

1. In het eerste lid wordt «en de met haar gehuwde persoon of gehuwd geweest zijnde persoon» vervangen door: en de met haar gehuwde of gehuwd geweest zijnde persoon of de persoon met wie zij door een geregistreerd partnerschap is verbonden of verbonden is geweest.

13. Indien het bij koninklijke boodschap van 4 oktober 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het juridisch ouderschap van de vrouwelijke partner van de moeder anders dan door adoptie (Kamerstukken 33 032) tot wet is of wordt verheven en artikel IV, onderdeel B, van die wet later in werking treedt dan artikel III, onderdeel A, van deze wet, komt artikel IV, onderdeel B, onder 1, van die wet te luiden:

1. In het eerste lid wordt «en de met haar gehuwde man of gehuwd geweest zijnde man of de man met wie zij door een geregistreerd partnerschap is verbonden of verbonden is geweest» vervangen door: en de met haar gehuwde of gehuwd geweest zijnde persoon of de persoon met wie zij door een geregistreerd partnerschap is verbonden of verbonden is geweest.

14. Indien het bij koninklijke boodschap van 4 oktober 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het juridisch ouderschap van de vrouwelijke partner van de moeder anders dan door adoptie (Kamerstukken 33 032) tot wet is of wordt verheven en artikel IV, onderdeel C, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel III, onderdeel B, van deze wet, komt artikel III, onderdeel B, van deze wet als volgt te luiden:

B

In artikel 93, vierde lid, wordt in de eerste zin de zinsnede «de met zijn moeder gehuwd of gehuwd geweest zijnde persoon» vervangen door «de met zijn moeder gehuwd of gehuwd geweest zijnde persoon of de persoon met wie zijn moeder door een geregistreerd partnerschap is verbonden of verbonden is geweest» en wordt in de tweede zin na « de met de moeder gehuwde of gehuwd geweest zijnde nog levende persoon» ingevoegd: respectievelijk de persoon met wie de moeder door een geregistreerd partnerschap is verbonden of de nog in levende zijn persoon met wie zij door een partnerschap verbonden is geweest.

15. Indien het bij koninklijke boodschap van 4 oktober 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het juridisch ouderschap van de vrouwelijke partner van de moeder anders dan door adoptie (Kamerstukken 33 032) tot wet is of wordt verheven en artikel IV, onderdeel C, van die wet later in werking treedt dan artikel III, onderdeel B, deze wet, komt artikel IV, onderdeel C, onder 1, van die wet te luiden:

  • 1. De zinsnede «de met zijn moeder gehuwd of gehuwd geweest zijnde man of de man met wie zij door een geregistreerd partnerschap is verbonden of verbonden is geweest» wordt vervangen door: de met zijn moeder gehuwd of gehuwd geweest zijnde persoon of de persoon met wie zijn moeder door een geregistreerd partnerschap is verbonden of verbonden is geweest.

16. Indien het bij koninklijke boodschap van 4 oktober 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het juridisch ouderschap van de vrouwelijke partner van de moeder anders dan door adoptie (Kamerstukken 33 032) tot wet is of wordt verheven en artikel IV, onderdeel D, van die wet later in werking treedt dan artikel III, onderdeel D, van deze wet, vervalt artikel IV, onderdeel D, onder 2, van die wet en vervalt in onderdeel D, onder 1, de aanduiding «1.»

ARTIKEL VII

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te Wassenaar, 27 november 2013

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Uitgegeven de zesde december 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 33 526

Naar boven