Besluit van 26 juni 2013 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wijzigingswet kinderopvang 2013

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 25 juni 2013, nr. 2013-0000079734;

Gelet op artikel V, eerste lid, van de Wijzigingswet kinderopvang 2013;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 juli 2013, met uitzondering van artikel I, onderdelen A, subonderdeel 4 en subonderdeel 7, voor zover het betreft de begripsomschrijving register buitenlandse kinderopvang, B, C, J tot en met O, U, V, MM, OO, subonderdeel 4, SS, TT, YY en AL, voor zover het betreft artikel 3.8f, die in werking treden met ingang van 1 januari 2014.

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 26 juni 2013

Willem-Alexander

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Uitgegeven de achtentwintigste juni 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit regelt de inwerkingtreding van de Wijzigingswet kinderopvang 2013.

Het besluit bepaalt dat de artikelen van de wet in beginsel in werking treden met ingang van 1 juli 2013.

Er is een uitzondering gemaakt voor de artikelen die betrekking hebben op het register kinderopvang en het register buitenlandse kinderopvang (artikel I, onderdelen A, subonderdeel 4 en subonderdeel 7, voor zover het betreft de begripsomschrijving register buitenlandse kinderopvang, B, C, J tot en met O, MM, OO, subonderdeel 4, SS, TT, AL, voor zover het betreft artikel 3.8f). Ten aanzien van deze artikelen is gekozen voor 1 januari 2014 als datum van inwerkingtreding omdat deze artikelen verband houden met het ontwerpbesluit waarmee onder meer het Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk wordt gewijzigd. Dit ontwerpbesluit is op 18 april 2013 aan de Tweede en Eerste Kamer voorgelegd in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure. Over dit ontwerpbesluit moet nog advies van de Afdeling advisering van de Raad van State worden ontvangen.

Verwezen wordt ook naar de nota naar aanleiding van verslag (Kamerstukken II 2012/13, 33 538, nr. 7, blz. 34) waarin al is aangegeven dat in verband hiermee latere inwerkingtreding van een aantal artikelen noodzakelijk zou kunnen zijn.

Tevens is een uitzondering gemaakt voor de artikelen die betrekking hebben op de informatieplicht van houders van kindercentra, gastouderbureaus en peuterspeelzalen (artikel I, onderdelen U, V, YY). Ook deze bepalingen treden in werking met ingang van 1 januari 2014. Met partijen uit het kinderopvangveld zal de komende periode onderzocht worden op welke wijze vorm en inhoud aan deze artikelen gegeven zal worden.

Van belang is tevens dat in de wet zelf in artikel V, tweede lid, een bijzondere bepaling is opgenomen met betrekking tot de inwerkingtreding en terugwerkende kracht van artikel 3.8h. Deze bepaling is toegelicht in de tweede nota van wijziging (Kamerstukken II 2012/13, 33 538, nr. 9, blz. 6).

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven