Wet van 8 november 2012 tot wijziging van de Wet luchtvaart met betrekking tot de gevolgen van buitenlandse luchthavens voor de ruimtelijke ordening op Nederlands grondgebied (Beperkingengebied buitenlandse luchthaven)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is om de regels voor de gevolgen van buitenlandse luchthavens voor de ruimtelijke ordening op Nederlands grondgebied ten aanzien van de systematiek in overeenstemming te brengen met de regelgeving voor burgerluchthavens en militaire luchthavens in Nederland, en deze regels op te nemen in de Wet luchtvaart;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet luchtvaart wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1 wordt de volgende begripsbepaling op alfabetische volgorde ingevoegd:

besluit beperkingengebied buitenlandse luchthaven:

besluit als bedoeld in artikel 8a.54;.

B

Het opschrift van titel 8A.5 komt te luiden:

TITEL 8A.5 OVERIGE BEPALINGEN BURGERLUCHTHAVENS

C

Na titel 8A.5 wordt een titel ingevoegd, luidende:

TITEL 8A.6 GEVOLGEN VAN BUITENLANDSE LUCHTHAVENS VOOR DE RUIMTELIJKE ORDENING OP NEDERLANDS GRONDGEBIED

§ 8a.6.1 Het besluit beperkingengebied buitenlandse luchthaven
Artikel 8a.54
  • 1. Bij algemene maatregel van bestuur wordt een besluit beperkingengebied buitenlandse luchthaven vastgesteld in verband met de nabijheid van de navolgende buitenlandse luchthavens in de Bondsrepubliek Duitsland:

    • a. de burgerluchthaven Weeze, gelegen in de gemeente Weeze;

    • b. de militaire luchthaven Brüggen, gelegen in de gemeente Brüggen;

    • c. de militaire luchthaven Geilenkirchen, gelegen bij de stad Geilenkirchen.

  • 2. Bij algemene maatregel van bestuur kan een besluit beperkingengebied buitenlandse luchthaven worden vastgesteld in verband met de nabijheid van een andere buitenlandse luchthaven.

  • 3. De voordracht voor een besluit beperkingengebied buitenlandse luchthaven wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Artikel 8a.55
  • 1. Bij een besluit beperkingengebied buitenlandse luchthaven wordt het beperkingengebied vastgesteld, dat het Nederlands grondgebied omvat waar met het oog op het externe-veiligheidsrisico, de geluidsbelasting of de vliegveiligheid, vanwege de nabijheid van de desbetreffende buitenlandse luchthaven, beperkingen noodzakelijk zijn ten aanzien van de bestemming of het gebruik van de grond.

  • 2. De ruimtelijke indeling en de begrenzing van het beperkingengebied voor een buitenlandse luchthaven worden bepaald aan de hand van:

    • a. het gebruik van de luchthaven door het luchthavenluchtverkeer,

    • b. de ligging van start- en landingsbanen, en

    • c. de positie van navigatie- en communicatieapparatuur.

Artikel 8a.56

Een beperkingengebied wordt vastgesteld met behulp van een of meer kaarten waarop de ligging van het gebied is aangegeven. De kaarten worden vervaardigd op een schaal van ten minste 1 op 50 000. Zo nodig worden delen van de gebieden vastgelegd met behulp van kaarten op een schaal met een kleiner verhoudingsgetal.

Artikel 8a.57
  • 1. Het besluit beperkingengebied buitenlandse luchthaven bevat in elk geval regels omtrent de bestemming en het gebruik van de grond waaronder begrepen de maximale hoogte van objecten in, op of boven de grond, in verband met:

    • a. de geluidbelasting vanwege het luchthavenluchtverkeer, en

    • b. de vliegveiligheid.

  • 2. Indien het besluit beperkingengebied buitenlandse luchthaven wordt vastgesteld in verband met de nabijheid van een buitenlandse burgerluchthaven, bevat dit besluit voorts regels omtrent de bestemming en het gebruik van de grond in verband met het externe-veiligheidsrisico vanwege het luchthavenluchtverkeer. Indien het besluit beperkingengebied buitenlandse luchthaven wordt vastgesteld in verband met de nabijheid van een buitenlandse militaire luchthaven, kan het besluit dergelijke regels bevatten.

  • 3. Bij de regels, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, en het tweede lid, worden in ieder geval gronden aangewezen die niet bestemd zijn of gebruikt worden voor woningen of andere in het besluit aangewezen gebouwen.

Artikel 8a.58
  • 1. Met betrekking tot het besluit beperkingengebied buitenlandse luchthaven zijn de artikelen 8.8, 8.10 en 8.11 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in plaats van «luchthavenindelingbesluit» telkens wordt gelezen: besluit beperkingengebied buitenlandse luchthaven.

  • 2. Voorts zijn artikel 8.9, eerste tot en met derde en vijfde lid, en artikel 8.12 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat omtrent de verklaring van geen bezwaar en de ontheffing wordt besloten door Onze Minister van Infrastructuur en Milieu en dat in plaats van «het luchthavenindelingbesluit» telkens wordt gelezen: het besluit beperkingengebied buitenlandse luchthaven.

  • 3. Onze Minister van Infrastructuur en Milieu beslist omtrent de verklaring van geen bezwaar of de ontheffing, bedoeld in het tweede lid, indien het een militaire luchthaven betreft, in overeenstemming met Onze Minister van Defensie.

  • 4. De beslistermijn bedraagt acht weken na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 8a.59
  • 1. Bij regeling van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu worden regels gesteld omtrent de wijze van meten, berekenen en registreren van de geluidbelasting, en kunnen regels worden gesteld omtrent de wijze van meten, berekenen en registreren van het externe-veiligheidsrisico.

  • 2. Een regeling als bedoeld in het eerste lid wordt ten aanzien van militaire luchthavens vastgesteld in overeenstemming met Onze Minister van Defensie.

Artikel 8a.60

Op de voorbereiding van een besluit beperkingengebied buitenlandse luchthaven of op de voorbereiding van een wijziging of intrekking van een zodanig besluit is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Zienswijzen kunnen naar voren worden gebracht door een ieder.

§ 8a.6.2 Financiële aspecten
Artikel 8a.61

De artikelen 8.31 tot en met 8.33 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in plaats van «het luchthavenindelingbesluit of het luchthavenverkeerbesluit» onderscheidenlijk «het luchthavenindelingbesluit» wordt gelezen: het besluit beperkingengebied buitenlandse luchthaven.

§ 8a.6.3 Commissie regionaal overleg luchthaven
Artikel 8a.62
  • 1. Onze Minister van Infrastructuur en Milieu kan voor iedere buitenlandse luchthaven, aangewezen bij of krachtens artikel 8a.54, een commissie regionaal overleg luchthaven instellen.

  • 2. Indien een commissie wordt ingesteld, stelt Onze Minister van Infrastructuur en Milieu regels omtrent:

    • a. de taak, samenstelling en werkwijze van de commissie,

    • b. de instelling van een secretariaat ter ondersteuning van de commissie, en

    • c. de mate waarin en de voorwaarden waaronder Onze Minister van Infrastructuur en Milieu jaarlijks bijdraagt in de kosten van de commissie.

  • 3. Artikel 8.37 is van overeenkomstige toepassing.

D

Artikel 11.1 wordt gewijzigd als volgt:

1. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. voor zover het betreft titel 8A.6 de hiertoe bij besluit van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aangewezen ambtenaren.

2. In het vierde lid wordt «onderdeel b of c» vervangen door: de onderdelen b tot en met d.

E

Na artikel 11.22 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 11.2.2a Bestuursrechtelijke handhaving door Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Artikel 11.22a

Onze Minister van Infrastructuur en Milieu is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van de bij of krachtens deze wet gestelde verplichtingen, bedoeld in artikel 8a.58, tweede lid, juncto artikel 8.12, tweede en vierde lid.

Artikel 11.22b
  • 1. Onze Minister van Infrastructuur en Milieu kan een bestuurlijke boete opleggen bij overtreding van artikel 8a.58, tweede lid, juncto artikel 8.12.

  • 2. De artikelen 11.16, tweede lid en derde lid, onder c, en 11.20 zijn van overeenkomstige toepassing.

F

In artikel 12.1 wordt na «8.77, eerste lid,» ingevoegd: 8a.54,.

ARTIKEL Ia

Indien het bij Koninklijke boodschap van 24 juli 2010 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en aanverwante wetten met het oog op enige verbeteringen en vereenvoudigingen van het bestuursprocesrecht (Wet aanpassing bestuursprocesrecht, 32 450) tot wet is of wordt verheven en deel B, artikel CXXIX, onderdeel C, van die wet eerder in werking treedt dan artikel I, onderdeel F, van deze wet, vervalt artikel I, onderdeel F, van deze wet.

ARTIKEL II

De Wet geluidhinder wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 108, derde lid, wordt «de hoofdstukken 8 en 10» vervangen door: hoofdstuk 8, titel 8A.6 en hoofdstuk 10.

B

In de artikelen 110f, eerste lid, en 166, eerste lid, wordt «beperkingengebied als bedoeld in hoofdstuk 8 of artikel 10.17 van de Wet luchtvaart» vervangen door: beperkingengebied als bedoeld in hoofdstuk 8, titel 8A.6 of artikel 10.17 van de Wet luchtvaart.

C

In artikel 114 vervalt het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.

ARTIKEL III

  • 1. Binnen vijf jaar na inwerkingtreding van deze wet wordt een besluit beperkingengebied buitenlandse luchthaven als bedoeld in artikel 8a.54, eerste lid, van de Wet luchtvaart, vastgesteld.

  • 2. Een algemene maatregel van bestuur die op grond van artikel 108 van de Wet geluidhinder is vastgesteld met betrekking tot een buitenlandse luchthaven, genoemd in artikel 8a.54, eerste lid, van de Wet luchtvaart en de krachtens die maatregel genomen besluiten blijven voor deze luchthaven van kracht tot het tijdstip waarop een besluit beperkingengebied buitenlandse luchthaven voor deze luchthaven in werking treedt.

ARTIKEL IV

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 8 november 2012

Beatrix

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

De Minister van Defensie, J. A. Hennis-Plasschaert

Uitgegeven de drieëntwintigste november 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 31 898

Naar boven