Besluit van 23 november 2009 tot wijziging van de bijlage, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften alsmede de bijlage bij het Besluit OM-afdoening onderscheidenlijk het Transactiebesluit 1994 in verband met de tweejaarlijkse actualisering van de tarieven

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op voordracht van Onze Minister van Justitie, gedaan mede namens Onze Minister van Verkeer en Waterstaat, van 18 september 2009, nr. 5619653/09/6;

Gelet op artikel 2, vijfde lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, artikel 257b van het Wetboek van Strafvordering en artikel 74c van het Wetboek van Strafrecht;

De Raad van State gehoord (advies van 21 oktober 2009, nr. W03.09.0389/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie, uitgebracht mede namens Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 2 november 2009, nr. 5626629/09/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

De bijlage, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften komt te luiden:

Bijlage, bedoeld in artikel 2 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften
   

Afdeling A. Verkeer te land

    
   

Categorie-indeling B:

    
   

1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft;

   

2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen;

   

3 – Bromfietsers en snorfietsers;

   

4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor;

   

5 – Voetgangers;

   

6 – Overige weggebruikers;

   

7 – Gezagvoerders/schippers;

   

8 – Een ieder.

    
   

NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen

   

Feit

Artikel

Tarief in euro per feit en per categorie

     

1

2

3

4

5

6

7

8

   

Nummers K 006 – K 175: Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994); Reglement Rijbewijzen (RR)

         
             

K

010

 

als weggebruiker geen gevolg geven aan een aanwijzing door een opsporingsambtenaar gegeven

12 lid 1 WVW 1994

160

160

110

60

45

60

  
             

K

025

 

als bestuurder van een motorrijtuig rijden terwijl het kentekenbewijs niet behoorlijk leesbaar is

36 lid 3 sub d WVW 1994

30

30

30

     
             
   

het kenteken niet behoorlijk zichtbaar aanwezig hebben op of aan

40 lid 1 WVW 1994

        

K

030

a

– een motorrijtuig

 

90

90

60

    

90

K

030

b

– de aanhangwagen

 

90

90

60

    

90

K

035

 

het ongeldig verklaarde kentekenbewijs niet binnen de bepaalde termijn inleveren bij de minister van Verkeer en Waterstaat

57 lid 3 WVW 1994

       

160

             
   

als houder van een kentekenbewijs niet op eerste vordering van een daartoe aangewezen persoon dat bewijs of één of meer delen van dat bewijs overgeven, omdat (voor) het voertuig waarvoor het kentekenbewijs is afgegeven

         

K

040

a

– de verschuldigde belastingen en rechten niet zijn voldaan

60 lid 1 sub a WVW 1994

       

90

K

040

b

– niet voldoet aan de bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 gestelde eisen

60 lid 1 sub b WVW 1994

       

90

K

040

c

– niet voldoet aan de gestelde eisen in de Wet personenvervoer 2000 wat betreft de inrichting en de uitrusting

60 lid 1 sub c WVW 1994

       

90

K

040

e

– niet voldoet aan de in het kentekenbewijs vermelde voorschriften

60 lid 2 WVW 1994

       

90

             
   

voor een kentekenplichtig motorrijtuig van 3500 kg of minder

         

K

045

a

– is geen keuringsbewijs afgegeven

72 lid 1 WVW 1994

90

      

90

K

045

b

– heeft het keuringsbewijs zijn geldigheid verloren

72 lid 2 sub b WVW 1994

90

      

90

             
   

voor een kentekenplichtig motorrijtuig of aanhangwagen van meer dan 3500 kg

         

K

046

a

– is geen keuringsbewijs afgegeven

72 lid 1 WVW 1994

340

      

340

K

046

b

– heeft het keuringsbewijs zijn geldigheid verloren

72 lid 2 sub b WVW 1994

340

      

340

             
   

het afgegeven keuringsbewijs

         

K

050

a

– voldoet niet aan de vastgestelde eisen inzake inrichting en uitvoering

72 lid 2 sub a WVW 1994

30

      

30

K

050

b

– is niet behoorlijk leesbaar

72 lid 2 sub c WVW 1994

30

      

30

             
   

als bestuurder van een motorrijtuig rijden terwijl het rijbewijs

         

K

060

a

– niet voldoet aan de gestelde eisen

107 lid 2 sub a WVW 1994

30

30

20

     

K

060

e

– zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, waarbij de geldigheidsduur één jaar of minder is verstreken

107 lid 2 sub b WVW 1994

60

60

40

     

K

060

c

– niet behoorlijk leesbaar is

107 lid 2 sub c WVW 1994

60

60

40

     

K

065

a

als bestuurder beneden de 18 jaar een motorrijtuig besturen (buitenlander met rijbewijs)

110 lid 1 WVW 1994

90

90

      

K

075

 

rijonderricht geven voor rijbewijs A aan anderen dan aan de bestuurder op wiens motorrijtuig hij zich bevindt

110b WVW 1994 jo. 7 sub a RR

       

180

             
   

rijonderricht geven voor rijbewijs A, terwijl degene die rijonderricht geeft zich niet achter de bestuurder op het motorrijtuig bevindt

         

K

080

b

– aan meer dan twee bestuurders

110b WVW 1994 jo. 7 sub b RR

       

180

             
   

rijonderricht geven voor rijbewijs A

         

K

085

a

– terwijl tegelijkertijd rijonderricht wordt gegeven voor een andere rijbewijscategorie

110b WVW 1994 jo. 7 sub c RR

       

180

K

085

b

– terwijl het lesmotorrijtuig niet is voorzien van een op de voorgeschreven wijze aangebrachte aanduiding

110b WVW 1994 jo. 7 sub d RR

       

60

K

085

c

– terwijl degene aan wie rijonderricht wordt gegeven niet in het bezit is van een geldig theoriecertificaat voor de rijbewijscategorie A of van een geldig rijbewijs A (beperkt) en/of B

110b WVW 1994 jo. 7 sub e RR

       

180

             
   

rijonderricht geven voor rijbewijs B terwijl het lesmotorrijtuig niet is voorzien van

         

K

090

a

– een dubbele bediening c.q. een onderbreker

110b WVW 1994 jo. 8 sub a RR

       

180

K

090

b

– een binnen en een buitenspiegel ten behoeve van de rijinstructeur

110b WVW 1994 jo. 8 sub b RR

       

180

K

090

c

– een op de voorgeschreven wijze aangebrachte aanduiding

110b WVW 1994 jo. 8 sub c RR

       

60

             

K

106

 

rijonderricht geven terwijl de leerling de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt

110b lid 1 sub b WVW 1994

       

120

             

K

107

 

rijonderricht geven met een motorrijtuig dat is ingericht voor het vervoer van meer dan 8 personen terwijl de leerling nog geen 21 jaar is

110b lid 1 sub b WVW 1994

       

120

             

K

108

 

rijonderricht geven terwijl de leerling de leeftijd van 16 jaren nog niet heeft bereikt (bromfietsrijbewijs)

110b lid 1 sub b WVW 1994

       

120

             

K

120

 

het niet inleveren van een rijbewijs waarvan de geldigheid is geschorst

131 lid 3 sub b WVW 1994

       

160

             

K

145

a

als bestuurder handelen in strijd met één of meer aan een ontheffing verbonden voorschrift(en), niet betrekking hebbend op de begeleiding of vakbekwaamheid

150 lid 2 WVW 1994

90

90

60

35

    
             
   

als bestuurder van een motorrijtuig niet op eerste vordering behoorlijk ter inzage afgeven

160 lid 1/2/3 WVW 1994

        

K

150

a

– het kentekenbewijs

 

30

30

30

     

K

150

c

– het rijbewijs

 

60

60

60

     

K

150

cb

– rijbewijs, niet zijnde rijbewijs AM

   

60

     

K

150

e

– de ontheffing

 

30

       

K

150

f

– het ingevolge de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders vereiste getuigschrift

160 lid 1 WVW 1994

60

       
             

K

155

 

niet meewerken aan het voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht

160 lid 5 WVW 1994

160

160

110

60

   

160

             
   

zich zodanig gedragen dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd door

5 WVW 1994

        

K

175

a

– onvoldoende zicht door de voorruit

 

160

160

110

     

K

175

f

– onvoldoende zicht door de achterruit en/of zijruiten

 

90

 

60

     

K

175

d

– onvoldoende zicht door voor-, achter- en zijruiten

 

240

 

160

     
   

Nummers S 005 – S 025, VA 004 – RV 101: Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990)

    
   

Categorie-indeling C: (maximum snelheid)

    
   

1 – motorvoertuigen (uitgezonderd categorie 2: vrachtauto’s, autobussen en motorvoertuigen met aanhangwagen);

   

2 – vrachtauto’s, autobussen, als bedrijfsauto aangemerkte kampeerauto’s met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg en motorvoertuigen met aanhangwagen;

   

3 – bromfietsen, brommobielen, snorfietsen en gehandicaptenvoertuigen met motor;

   

4 – land- of bosbouwtrekkers en motorvoertuigen met beperkte snelheid.

   

Feit

Artikel

Tarief in euro per feit en per categorie

     

1

2

3

4

   

Hoofdstuk 2. Verkeersregels

     
         
   

VIII. Maximum snelheid

     
         
   

als bestuurder niet in staat zijn, zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kan overzien en waarover deze vrij is

     

S

005

a

– bij snelheden tot en met 80 km/h

 

180

180

120

 
         
   

als bestuurder niet in staat zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kan overzien en waarover deze vrij is. De gedraging/overtreding is geconstateerd met behulp van het Videocontrole systeem (VCS)

19 RVV 1990

    

S

010

a

– bij snelheden tot en met 80 km/h

 

180

180

  
         
   

Snelheidsoverschrijdingen

     
         
   

b. Binnen de bebouwde kom

     
   

Noot:

     
   

* = recidiveregeling snelheid (zie punt 4.3.1 Richtlijn voor strafvordering tarieven en feitomschrijvingen); bij staandehouding wordt bij overschrijding vanaf 50 km/h of 30 km/h (cat. 3) het rijbewijs ingevorderd en dient het proces-verbaal met het proces-verbaal van invordering te worden ingezonden naar het openbaar ministerie

     
         
   

overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom (gedragsregel)

20 sub a RVV 1990 (cat 1/2),

    
    

20 sub b en c RVV 1990 (cat 3),

    
    

22 lid 1 sub d en e RVV 1990 (cat 3),

    
    

22 lid 1 sub c RVV 1990 (cat 4)

    

VA

004

 

– met 4 km/h

 

19

32

19

19

VA

005

 

– met 5 km/h

 

24

38

24

24

VA

006

 

– met 6 km/h

 

28

43

28

28

VA

007

 

– met 7 km/h

 

33

50

33

33

VA

008

 

– met 8 km/h

 

37

56

37

37

VA

009

 

– met 9 km/h

 

42

63

42

42

VA

010

 

– met 10 km/h

 

48

70

48

48

VA

011

 

– met 11 km/h

 

53

77

53

53

VA

012

 

– met 12 km/h

 

59

86

59

59

VA

013

 

– met 13 km/h

 

65

93

65

65

VA

014

 

– met 14 km/h

 

71

102

71

71

VA

015

 

– met 15 km/h

 

77

111

77

77

VA

016

 

– met 16 km/h

 

85

119

85

85

VA

017

 

– met 17 km/h

 

90

129

90

90

VA

018

 

– met 18 km/h

 

100

138

100

100

VA

019

 

– met 19 km/h

 

107

148

107

107

VA

020

 

– met 20 km/h

 

114

158

114

114

VA

021

 

– met 21 km/h

 

123

169

123

123

VA

022

 

– met 22 km/h

 

132

180

132

132

VA

023

 

– met 23 km/h

 

140

190

140

140

VA

024

 

– met 24 km/h

 

149

202

149

149

VA

025

 

– met 25 km/h

 

159

213

159

159

VA

026

 

– met 26 km/h

 

169

226

169

169

VA

027

 

– met 27 km/h

 

179

238

179

179

VA

028

 

– met 28 km/h

 

189

250

189

189

VA

029

 

– met 29 km/h

 

198

263

198

198

VA

030

 

– met 30 km/h

 

210

276

 

210

         
   

overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom (verkeersbord A1)

62 jo. bord A1 RVV 1990

    

VB

004

 

– met 4 km/h

 

19

32

19

19

VB

005

 

– met 5 km/h

 

24

38

24

24

VB

006

 

– met 6 km/h

 

28

43

28

28

VB

007

 

– met 7 km/h

 

33

50

33

33

VB

008

 

– met 8 km/h

 

37

56

37

37

VB

009

 

– met 9 km/h

 

42

63

42

42

VB

010

 

– met 10 km/h

 

48

70

48

48

VB

011

 

– met 11 km/h

 

53

77

53

53

VB

012

 

– met 12 km/h

 

59

86

59

59

VB

013

 

– met 13 km/h

 

65

93

65

65

VB

014

 

– met 14 km/h

 

71

102

71

71

VB

015

 

– met 15 km/h

 

77

111

77

77

VB

016

 

– met 16 km/h

 

85

119

85

85

VB

017

 

– met 17 km/h

 

90

129

90

90

VB

018

 

– met 18 km/h

 

100

138

100

100

VB

019

 

– met 19 km/h

 

107

148

107

107

VB

020

 

– met 20 km/h

 

114

158

114

114

VB

021

 

– met 21 km/h

 

123

169

123

123

VB

022

 

– met 22 km/h

 

132

180

132

132

VB

023

 

– met 23 km/h

 

140

190

140

140

VB

024

 

– met 24 km/h

 

149

202

149

149

VB

025

 

– met 25 km/h

 

159

213

159

159

VB

026

 

– met 26 km/h

 

169

226

169

169

VB

027

 

– met 27 km/h

 

179

238

179

179

VB

028

 

– met 28 km/h

 

189

250

189

189

VB

029

 

– met 29 km/h

 

198

263

198

198

VB

030

 

– met 30 km/h

 

210

276

 

210

         
   

overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom (verkeersbord A3)

62 jo. bord A3 RVV 1990

    

VC

004

 

– met 4 km/h

 

19

32

19

19

VC

005

 

– met 5 km/h

 

24

38

24

24

VC

006

 

– met 6 km/h

 

28

43

28

28

VC

007

 

– met 7 km/h

 

33

50

33

33

VC

008

 

– met 8 km/h

 

37

56

37

37

VC

009

 

– met 9 km/h

 

42

63

42

42

VC

010

 

– met 10 km/h

 

48

70

48

48

VC

011

 

– met 11 km/h

 

53

77

53

53

VC

012

 

– met 12 km/h

 

59

86

59

59

VC

013

 

– met 13 km/h

 

65

93

65

65

VC

014

 

– met 14 km/h

 

71

102

71

71

VC

015

 

– met 15 km/h

 

77

111

77

77

VC

016

 

– met 16 km/h

 

85

119

85

85

VC

017

 

– met 17 km/h

 

90

129

90

90

VC

018

 

– met 18 km/h

 

100

138

100

100

VC

019

 

– met 19 km/h

 

107

148

107

107

VC

020

 

– met 20 km/h

 

114

158

114

114

VC

021

 

– met 21 km/h

 

123

169

123

123

VC

022

 

– met 22 km/h

 

132

180

132

132

VC

023

 

– met 23 km/h

 

140

190

140

140

VC

024

 

– met 24 km/h

 

149

202

149

149

VC

025

 

– met 25 km/h

 

159

213

159

159

VC

026

 

– met 26 km/h

 

169

226

169

169

VC

027

 

– met 27 km/h

 

179

238

179

179

VC

028

 

– met 28 km/h

 

189

250

189

189

VC

029

 

– met 29 km/h

 

198

263

198

198

VC

030

 

– met 30 km/h

 

210

276

 

210

         
   

overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom bij wegwerkzaamheden (verkeersbord A1)

62 jo. bord A1 RVV 1990

    

VD

004

 

– met 4 km/h

 

32

67

32

32

VD

005

 

– met 5 km/h

 

38

77

38

38

VD

006

 

– met 6 km/h

 

43

86

43

43

VD

007

 

– met 7 km/h

 

50

96

50

50

VD

008

 

– met 8 km/h

 

56

105

56

56

VD

009

 

– met 9 km/h

 

63

114

63

63

VD

010

 

– met 10 km/h

 

70

124

70

70

VD

011

 

– met 11 km/h

 

77

135

77

77

VD

012

 

– met 12 km/h

 

86

147

86

86

VD

013

 

– met 13 km/h

 

93

158

93

93

VD

014

 

– met 14 km/h

 

102

169

102

102

VD

015

 

– met 15 km/h

 

111

181

111

111

VD

016

 

– met 16 km/h

 

119

192

119

119

VD

017

 

– met 17 km/h

 

129

206

129

129

VD

018

 

– met 18 km/h

 

138

217

138

138

VD

019

 

– met 19 km/h

 

148

231

148

148

VD

020

 

– met 20 km/h

 

158

243

158

158

VD

021

 

– met 21 km/h

 

169

258

169

169

VD

022

 

– met 22 km/h

 

180

271

180

180

VD

023

 

– met 23 km/h

 

190

285

190

190

VD

024

 

– met 24 km/h

 

202

300

202

202

VD

025

 

– met 25 km/h

 

213

315

213

213

VD

026

 

– met 26 km/h

 

226

330

226

226

VD

027

 

– met 27 km/h

 

238

340

238

238

VD

028

 

– met 28 km/h

 

250

 

250

250

VD

029

 

– met 29 km/h

 

263

 

263

263

VD

030

 

– met 30 km/h

 

276

  

276

         
   

overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom bij wegwerkzaamheden (verkeersbord A3)

62 jo. bord A3 RVV 1990

    

VE

004

 

– met 4 km/h

 

32

67

32

32

VE

005

 

– met 5 km/h

 

38

77

38

38

VE

006

 

– met 6 km/h

 

43

86

43

43

VE

007

 

– met 7 km/h

 

50

96

50

50

VE

008

 

– met 8 km/h

 

56

105

56

56

VE

009

 

– met 9 km/h

 

63

114

63

63

VE

010

 

– met 10 km/h

 

70

124

70

70

VE

011

 

– met 11 km/h

 

77

135

77

77

VE

012

 

– met 12 km/h

 

86

147

86

86

VE

013

 

– met 13 km/h

 

93

158

93

93

VE

014

 

– met 14 km/h

 

102

169

102

102

VE

015

 

– met 15 km/h

 

111

181

111

111

VE

016

 

– met 16 km/h

 

119

192

119

119

VE

017

 

– met 17 km/h

 

129

206

129

129

VE

018

 

– met 18 km/h

 

138

217

138

138

VE

019

 

– met 19 km/h

 

148

231

148

148

VE

020

 

– met 20 km/h

 

158

243

158

158

VE

021

 

– met 21 km/h

 

169

258

169

169

VE

022

 

– met 22 km/h

 

180

271

180

180

VE

023

 

– met 23 km/h

 

190

285

190

190

VE

024

 

– met 24 km/h

 

202

300

202

202

VE

025

 

– met 25 km/h

 

213

315

213

213

VE

026

 

– met 26 km/h

 

226

330

226

226

VE

027

 

– met 27 km/h

 

238

340

238

238

VE

028

 

– met 28 km/h

 

250

 

250

250

VE

029

 

– met 29 km/h

 

263

 

263

263

VE

030

 

– met 30 km/h

 

276

  

276

         
   

c. (Auto)wegen buiten de bebouwde kom

     
         
   

overschrijding van de maximumsnelheid op (auto)wegen buiten de bebouwde kom (gedragsregel)

21 sub a RVV 1990 (cat 1),

    
    

22 lid 1 sub a en b RVV 1990 (cat 2),

    
    

22 lid 2 RVV 1990 (cat 2),

    
    

21 sub b en c RVV 1990 (cat 3),

    
    

22 lid 1 sub d en e RVV 1990 (cat 3),

    
    

22 lid 1 sub c RVV 1990 (cat 4),

    
    

22a RVV 1990 (cat 2 T 100 bussen)

    

VF

004

 

– met 4 km/h

 

17

25

17

17

VF

005

 

– met 5 km/h

 

22

30

22

22

VF

006

 

– met 6 km/h

 

25

35

25

25

VF

007

 

– met 7 km/h

 

29

42

29

29

VF

008

 

– met 8 km/h

 

34

48

34

34

VF

009

 

– met 9 km/h

 

39

53

39

39

VF

010

 

– met 10 km/h

 

44

60

44

44

VF

011

 

– met 11 km/h

 

49

66

49

49

VF

012

 

– met 12 km/h

 

55

74

55

55

VF

013

 

– met 13 km/h

 

61

80

61

61

VF

014

 

– met 14 km/h

 

66

87

66

66

VF

015

 

– met 15 km/h

 

74

96

74

74

VF

016

 

– met 16 km/h

 

80

104

80

80

VF

017

 

– met 17 km/h

 

86

112

86

86

VF

018

 

– met 18 km/h

 

93

121

93

93

VF

019

 

– met 19 km/h

 

101

129

101

101

VF

020

 

– met 20 km/h

 

108

138

108

108

VF

021

 

– met 21 km/h

 

116

148

116

116

VF

022

 

– met 22 km/h

 

124

158

124

124

VF

023

 

– met 23 km/h

 

132

168

132

132

VF

024

 

– met 24 km/h

 

140

177

140

140

VF

025

 

– met 25 km/h

 

149

187

149

149

VF

026

 

– met 26 km/h

 

159

198

159

159

VF

027

 

– met 27 km/h

 

168

210

168

168

VF

028

 

– met 28 km/h

 

177

221

177

177

VF

029

 

– met 29 km/h

 

187

232

187

187

VF

030

 

– met 30 km/h

 

197

244

 

197

         
   

overschrijding van de maximumsnelheid op (auto)wegen buiten de bebouwde kom (verkeersbord A1)

62 jo. bord A1 RVV 1990

    

VG

004

 

– met 4 km/h

 

17

25

17

 

VG

005

 

– met 5 km/h

 

22

30

22

 

VG

006

 

– met 6 km/h

 

25

35

25

 

VG

007

 

– met 7 km/h

 

29

42

29

 

VG

008

 

– met 8 km/h

 

34

48

34

 

VG

009

 

– met 9 km/h

 

39

53

39

 

VG

010

 

– met 10 km/h

 

44

60

44

 

VG

011

 

– met 11 km/h

 

49

66

49

 

VG

012

 

– met 12 km/h

 

55

74

55

 

VG

013

 

– met 13 km/h

 

61

80

61

 

VG

014

 

– met 14 km/h

 

66

87

66

 

VG

015

 

– met 15 km/h

 

74

96

74

 

VG

016

 

– met 16 km/h

 

80

104

80

 

VG

017

 

– met 17 km/h

 

86

112

86

 

VG

018

 

– met 18 km/h

 

93

121

93

 

VG

019

 

– met 19 km/h

 

101

129

101

 

VG

020

 

– met 20 km/h

 

108

138

108

 

VG

021

 

– met 21 km/h

 

116

148

116

 

VG

022

 

– met 22 km/h

 

124

158

124

 

VG

023

 

– met 23 km/h

 

132

168

132

 

VG

024

 

– met 24 km/h

 

140

177

140

 

VG

025

 

– met 25 km/h

 

149

187

149

 

VG

026

 

– met 26 km/h

 

159

198

159

 

VG

027

 

– met 27 km/h

 

168

210

168

 

VG

028

 

– met 28 km/h

 

177

221

177

 

VG

029

 

– met 29 km/h

 

187

232

187

 

VG

030

 

– met 30 km/h

 

197

244

  
         
   

overschrijding van de maximumsnelheid op (auto)wegen buiten de bebouwde kom (verkeersbord A3)

62 jo. bord A3 RVV 1990

    

VH

004

 

– met 4 km/h

 

17

25

17

 

VH

005

 

– met 5 km/h

 

22

30

22

 

VH

006

 

– met 6 km/h

 

25

35

25

 

VH

007

 

– met 7 km/h

 

29

42

29

 

VH

008

 

– met 8 km/h

 

34

48

34

 

VH

009

 

– met 9 km/h

 

39

53

39

 

VH

010

 

– met 10 km/h

 

44

60

44

 

VH

011

 

– met 11 km/h

 

49

66

49

 

VH

012

 

– met 12 km/h

 

55

74

55

 

VH

013

 

– met 13 km/h

 

61

80

61

 

VH

014

 

– met 14 km/h

 

66

87

66

 

VH

015

 

– met 15 km/h

 

74

96

74

 

VH

016

 

– met 16 km/h

 

80

104

80

 

VH

017

 

– met 17 km/h

 

86

112

86

 

VH

018

 

– met 18 km/h

 

93

121

93

 

VH

019

 

– met 19 km/h

 

101

129

101

 

VH

020

 

– met 20 km/h

 

108

138

108

 

VH

021

 

– met 21 km/h

 

116

148

116

 

VH

022

 

– met 22 km/h

 

124

158

124

 

VH

023

 

– met 23 km/h

 

132

168

132

 

VH

024

 

– met 24 km/h

 

140

177

140

 

VH

025

 

– met 25 km/h

 

149

187

149

 

VH

026

 

– met 26 km/h

 

159

198

159

 

VH

027

 

– met 27 km/h

 

168

210

168

 

VH

028

 

– met 28 km/h

 

177

221

177

 

VH

029

 

– met 29 km/h

 

187

232

187

 

VH

030

 

– met 30 km/h

 

197

244

  
         
   

overschrijding van de maximumsnelheid op (auto)wegen buiten de bebouwde kom bij wegwerkzaamheden (verkeersbord A1)

62 jo. bord A1 RVV 1990,

    
    

22 lid 1 sub a en b RVV 1990 (cat 2),

    
    

22 lid 2 RVV 1990 (cat 2)

    

VI

004

 

– met 4 km/h

 

25

37

25

 

VI

005

 

– met 5 km/h

 

30

45

30

 

VI

006

 

– met 6 km/h

 

35

53

35

 

VI

007

 

– met 7 km/h

 

42

61

42

 

VI

008

 

– met 8 km/h

 

48

70

48

 

VI

009

 

– met 9 km/h

 

53

79

53

 

VI

010

 

– met 10 km/h

 

60

88

60

 

VI

011

 

– met 11 km/h

 

66

97

66

 

VI

012

 

– met 12 km/h

 

74

108

74

 

VI

013

 

– met 13 km/h

 

80

117

80

 

VI

014

 

– met 14 km/h

 

87

127

87

 

VI

015

 

– met 15 km/h

 

96

139

96

 

VI

016

 

– met 16 km/h

 

104

149

104

 

VI

017

 

– met 17 km/h

 

112

160

112

 

VI

018

 

– met 18 km/h

 

121

171

121

 

VI

019

 

– met 19 km/h

 

129

184

129

 

VI

020

 

– met 20 km/h

 

138

195

138

 

VI

021

 

– met 21 km/h

 

148

207

148

 

VI

022

 

– met 22 km/h

 

158

221

158

 

VI

023

 

– met 23 km/h

 

168

233

168

 

VI

024

 

– met 24 km/h

 

177

245

177

 

VI

025

 

– met 25 km/h

 

187

259

187

 

VI

026

 

– met 26 km/h

 

198

272

198

 

VI

027

 

– met 27 km/h

 

210

286

210

 

VI

028

 

– met 28 km/h

 

221

300

221

 

VI

029

 

– met 29 km/h

 

232

315

232

 

VI

030

 

– met 30 km/h

 

244

330

  
         
   

overschrijding van de maximumsnelheid op (auto)wegen buiten de bebouwde kom bij wegwerkzaamheden (verkeersbord A3)

62 jo. bord A3 RVV 1990,

    
    

22 lid 1 sub a en b RVV 1990 (cat 2),

    
    

22 lid 2 RVV 1990 (cat 2)

    

VK

004

 

– met 4 km/h

 

25

37

25

 

VK

005

 

– met 5 km/h

 

30

45

30

 

VK

006

 

– met 6 km/h

 

35

53

35

 

VK

007

 

– met 7 km/h

 

42

61

42

 

VK

008

 

– met 8 km/h

 

48

70

48

 

VK

009

 

– met 9 km/h

 

53

79

53

 

VK

010

 

– met 10 km/h

 

60

88

60

 

VK

011

 

– met 11 km/h

 

66

97

66

 

VK

012

 

– met 12 km/h

 

74

108

74

 

VK

013

 

– met 13 km/h

 

80

117

80

 

VK

014

 

– met 14 km/h

 

87

127

87

 

VK

015

 

– met 15 km/h

 

96

139

96

 

VK

016

 

– met 16 km/h

 

104

149

104

 

VK

017

 

– met 17 km/h

 

112

160

112

 

VK

018

 

– met 18 km/h

 

121

171

121

 

VK

019

 

– met 19 km/h

 

129

184

129

 

VK

020

 

– met 20 km/h

 

138

195

138

 

VK

021

 

– met 21 km/h

 

148

207

148

 

VK

022

 

– met 22 km/h

 

158

221

158

 

VK

023

 

– met 23 km/h

 

168

233

168

 

VK

024

 

– met 24 km/h

 

177

245

177

 

VK

025

 

– met 25 km/h

 

187

259

187

 

VK

026

 

– met 26 km/h

 

198

272

198

 

VK

027

 

– met 27 km/h

 

210

286

210

 

VK

028

 

– met 28 km/h

 

221

300

221

 

VK

029

 

– met 29 km/h

 

232

315

232

 

VK

030

 

– met 30 km/h

 

244

330

  
         
   

d. Autosnelwegen

     
         
   

overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen buiten de bebouwde kom (gedragsregel)

21 sub a RVV 1990 (cat 1),

    
    

22 lid 1 sub a en b RVV 1990 (cat 2),

    
    

22 lid 2 RVV 1990 (cat 2),

    
    

22a RVV 1990 (cat 2 T 100 bussen)

    

VL

004

 

– met 4 km/h

 

17

22

  

VL

005

 

– met 5 km/h

 

21

28

  

VL

006

 

– met 6 km/h

 

24

33

  

VL

007

 

– met 7 km/h

 

28

39

  

VL

008

 

– met 8 km/h

 

33

44

  

VL

009

 

– met 9 km/h

 

38

50

  

VL

010

 

– met 10 km/h

 

42

56

  

VL

011

 

– met 11 km/h

 

46

63

  

VL

012

 

– met 12 km/h

 

53

70

  

VL

013

 

– met 13 km/h

 

58

76

  

VL

014

 

– met 14 km/h

 

64

84

  

VL

015

 

– met 15 km/h

 

69

91

  

VL

016

 

– met 16 km/h

 

75

98

  

VL

017

 

– met 17 km/h

 

81

107

  

VL

018

 

– met 18 km/h

 

88

114

  

VL

019

 

– met 19 km/h

 

95

123

  

VL

020

 

– met 20 km/h

 

102

132

  

VL

021

 

– met 21 km/h

 

110

140

  

VL

022

 

– met 22 km/h

 

117

150

  

VL

023

 

– met 23 km/h

 

124

159

  

VL

024

 

– met 24 km/h

 

132

169

  

VL

025

 

– met 25 km/h

 

140

179

  

VL

026

 

– met 26 km/h

 

148

189

  

VL

027

 

– met 27 km/h

 

156

200

  

VL

028

 

– met 28 km/h

 

165

210

  

VL

029

 

– met 29 km/h

 

175

221

  

VL

030

 

– met 30 km/h

 

184

232

  

VL

031

a

– met 31 km/h

 

194

   

VL

032

a

– met 32 km/h

 

203

   

VL

033

a

– met 33 km/h

 

213

   

VL

034

a

– met 34 km/h

 

223

   

VL

035

a

– met 35 km/h

 

233

   

VL

036

a

– met 36 km/h

 

244

   

VL

037

a

– met 37 km/h

 

254

   

VL

038

a

– met 38 km/h

 

265

   

VL

039

a

– met 39 km/h

 

276

   

VL

040

a

– met 40 km/h

 

289

   
         
   

overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen buiten de bebouwde kom (verkeersbord A1)

62 jo. bord A1 RVV 1990

    

VM

004

 

– met 4 km/h

 

17

22

  

VM

005

 

– met 5 km/h

 

21

28

  

VM

006

 

– met 6 km/h

 

24

33

  

VM

007

 

– met 7 km/h

 

28

39

  

VM

008

 

– met 8 km/h

 

33

44

  

VM

009

 

– met 9 km/h

 

38

50

  

VM

010

 

– met 10 km/h

 

42

56

  

VM

011

 

– met 11 km/h

 

46

63

  

VM

012

 

– met 12 km/h

 

53

70

  

VM

013

 

– met 13 km/h

 

58

76

  

VM

014

 

– met 14 km/h

 

64

84

  

VM

015

 

– met 15 km/h

 

69

91

  

VM

016

 

– met 16 km/h

 

75

98

  

VM

017

 

– met 17 km/h

 

81

107

  

VM

018

 

– met 18 km/h

 

88

114

  

VM

019

 

– met 19 km/h

 

95

123

  

VM

020

 

– met 20 km/h

 

102

132

  

VM

021

 

– met 21 km/h

 

110

140

  

VM

022

 

– met 22 km/h

 

117

150

  

VM

023

 

– met 23 km/h

 

124

159

  

VM

024

 

– met 24 km/h

 

132

169

  

VM

025

 

– met 25 km/h

 

140

179

  

VM

026

 

– met 26 km/h

 

148

189

  

VM

027

 

– met 27 km/h

 

156

200

  

VM

028

 

– met 28 km/h

 

165

210

  

VM

029

 

– met 29 km/h

 

175

221

  

VM

030

 

– met 30 km/h

 

184

232

  

VM

031

a

– met 31 km/h

 

194

   

VM

032

a

– met 32 km/h

 

203

   

VM

033

a

– met 33 km/h

 

213

   

VM

034

a

– met 34 km/h

 

223

   

VM

035

a

– met 35 km/h

 

233

   

VM

036

a

– met 36 km/h

 

244

   

VM

037

a

– met 37 km/h

 

254

   

VM

038

a

– met 38 km/h

 

265

   

VM

039

a

– met 39 km/h

 

276

   

VM

040

a

– met 40 km/h

 

289

   
         
   

overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen buiten de bebouwde kom (verkeersbord A3)

62 jo. bord A3 RVV 1990

    

VN

004

 

– met 4 km/h

 

17

22

  

VN

005

 

– met 5 km/h

 

21

28

  

VN

006

 

– met 6 km/h

 

24

33

  

VN

007

 

– met 7 km/h

 

28

39

  

VN

008

 

– met 8 km/h

 

33

44

  

VN

009

 

– met 9 km/h

 

38

50

  

VN

010

 

– met 10 km/h

 

42

56

  

VN

011

 

– met 11 km/h

 

46

63

  

VN

012

 

– met 12 km/h

 

53

70

  

VN

013

 

– met 13 km/h

 

58

76

  

VN

014

 

– met 14 km/h

 

64

84

  

VN

015

 

– met 15 km/h

 

69

91

  

VN

016

 

– met 16 km/h

 

75

98

  

VN

017

 

– met 17 km/h

 

81

107

  

VN

018

 

– met 18 km/h

 

88

114

  

VN

019

 

– met 19 km/h

 

95

123

  

VN

020

 

– met 20 km/h

 

102

132

  

VN

021

 

– met 21 km/h

 

110

140

  

VN

022

 

– met 22 km/h

 

117

150

  

VN

023

 

– met 23 km/h

 

124

159

  

VN

024

 

– met 24 km/h

 

132

169

  

VN

025

 

– met 25 km/h

 

140

179

  

VN

026

 

– met 26 km/h

 

148

189

  

VN

027

 

– met 27 km/h

 

156

200

  

VN

028

 

– met 28 km/h

 

165

210

  

VN

029

 

– met 29 km/h

 

175

221

  

VN

030

 

– met 30 km/h

 

184

232

  

VN

031

a

– met 31 km/h

 

194

   

VN

032

a

– met 32 km/h

 

203

   

VN

033

a

– met 33 km/h

 

213

   

VN

034

a

– met 34 km/h

 

223

   

VN

035

a

– met 35 km/h

 

233

   

VN

036

a

– met 36 km/h

 

244

   

VN

037

a

– met 37 km/h

 

254

   

VN

038

a

– met 38 km/h

 

265

   

VN

039

a

– met 39 km/h

 

276

   

VN

040

a

– met 40 km/h

 

289

   
         
   

overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen buiten de bebouwde kom bij wegwerkzaamheden (verkeersbord A1)

62 jo. bord A1 RVV 1990,

    
    

22 lid 1 sub a en b RVV 1990 (cat 2),

    
    

22 lid 2 RVV 1990 (cat 2)

    

VO

004

 

– met 4 km/h

 

22

34

  

VO

005

 

– met 5 km/h

 

28

42

  

VO

006

 

– met 6 km/h

 

33

49

  

VO

007

 

– met 7 km/h

 

39

58

  

VO

008

 

– met 8 km/h

 

44

66

  

VO

009

 

– met 9 km/h

 

50

75

  

VO

010

 

– met 10 km/h

 

56

84

  

VO

011

 

– met 11 km/h

 

63

93

  

VO

012

 

– met 12 km/h

 

70

102

  

VO

013

 

– met 13 km/h

 

76

112

  

VO

014

 

– met 14 km/h

 

84

122

  

VO

015

 

– met 15 km/h

 

91

132

  

VO

016

 

– met 16 km/h

 

98

142

  

VO

017

 

– met 17 km/h

 

107

153

  

VO

018

 

– met 18 km/h

 

114

164

  

VO

019

 

– met 19 km/h

 

123

175

  

VO

020

 

– met 20 km/h

 

132

186

  

VO

021

 

– met 21 km/h

 

140

197

  

VO

022

 

– met 22 km/h

 

150

210

  

VO

023

 

– met 23 km/h

 

159

222

  

VO

024

 

– met 24 km/h

 

169

234

  

VO

025

 

– met 25 km/h

 

179

246

  

VO

026

 

– met 26 km/h

 

189

259

  

VO

027

 

– met 27 km/h

 

200

272

  

VO

028

 

– met 28 km/h

 

210

286

  

VO

029

 

– met 29 km/h

 

221

300

  

VO

030

 

– met 30 km/h

 

232

313

  
         
   

overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen buiten de bebouwde kom bij wegwerkzaamheden (verkeersbord A3)

62 jo. bord A3 RVV 1990,

    
    

22 lid 1 sub a en b RVV 1990 (cat 2),

    
    

22 lid 2 RVV 1990 (cat 2)

    

VP

004

 

– met 4 km/h

 

22

34

  

VP

005

 

– met 5 km/h

 

28

42

  

VP

006

 

– met 6 km/h

 

33

49

  

VP

007

 

– met 7 km/h

 

39

58

  

VP

008

 

– met 8 km/h

 

44

66

  

VP

009

 

– met 9 km/h

 

50

75

  

VP

010

 

– met 10 km/h

 

56

84

  

VP

011

 

– met 11 km/h

 

63

93

  

VP

012

 

– met 12 km/h

 

70

102

  

VP

013

 

– met 13 km/h

 

76

112

  

VP

014

 

– met 14 km/h

 

84

122

  

VP

015

 

– met 15 km/h

 

91

132

  

VP

016

 

– met 16 km/h

 

98

142

  

VP

017

 

– met 17 km/h

 

107

153

  

VP

018

 

– met 18 km/h

 

114

164

  

VP

019

 

– met 19 km/h

 

123

175

  

VP

020

 

– met 20 km/h

 

132

186

  

VP

021

 

– met 21 km/h

 

140

197

  

VP

022

 

– met 22 km/h

 

150

210

  

VP

023

 

– met 23 km/h

 

159

222

  

VP

024

 

– met 24 km/h

 

169

234

  

VP

025

 

– met 25 km/h

 

179

246

  

VP

026

 

– met 26 km/h

 

189

259

  

VP

027

 

– met 27 km/h

 

200

272

  

VP

028

 

– met 28 km/h

 

210

286

  

VP

029

 

– met 29 km/h

 

221

300

  

VP

030

 

– met 30 km/h

 

232

313

  
         
   

Maatregel na ernstige verstoring olie-aanvoer

     
         
   

overschrijding van de door de Minister van Verkeer en Waterstaat vastgestelde maximumsnelheid op autosnelwegen bij ernstige verstoring van de olieaanvoer

86b jo. 86a RVV 1990

    

VR

004

 

– met 4 km/h

 

19

   

VR

005

 

– met 5 km/h

 

24

   

VR

006

 

– met 6 km/h

 

28

   

VR

007

 

– met 7 km/h

 

33

   

VR

008

 

– met 8 km/h

 

37

   

VR

009

 

– met 9 km/h

 

42

   

VR

010

 

– met 10 km/h

 

48

   

VR

011

 

– met 11 km/h

 

53

   

VR

012

 

– met 12 km/h

 

59

   

VR

013

 

– met 13 km/h

 

65

   

VR

014

 

– met 14 km/h

 

71

   

VR

015

 

– met 15 km/h

 

80

   

VR

016

 

– met 16 km/h

 

85

   

VR

017

 

– met 17 km/h

 

92

   

VR

018

 

– met 18 km/h

 

100

   

VR

019

 

– met 19 km/h

 

107

   

VR

020

 

– met 20 km/h

 

114

   

VR

021

 

– met 21 km/h

 

123

   

VR

022

 

– met 22 km/h

 

132

   

VR

023

 

– met 23 km/h

 

140

   

VR

024

 

– met 24 km/h

 

149

   

VR

025

 

– met 25 km/h

 

159

   

VR

026

 

– met 26 km/h

 

169

   

VR

027

 

– met 27 km/h

 

179

   

VR

028

 

– met 28 km/h

 

189

   

VR

029

 

– met 29 km/h

 

198

   

VR

030

 

– met 30 km/h

 

210

   
   

Nummers R 301 – R 631: Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990)

    
   

Categorie-indeling B:

    
   

1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft;

   

2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen;

   

3 – Bromfietsers en snorfietsers;

   

4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor;

   

5 – Voetgangers;

   

6 – Overige weggebruikers;

   

7 – Gezagvoerders/schippers;

   

8 – Een ieder.

    
   

NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen

   

Feit

Artikel

Tarief in euro per feit en per categorie

     

1

2

3

4

5

6

7

8

   

Hoofdstuk 2. Verkeersregels

         
             
   

I. Plaats op de weg

         
             

R

301

 

als bestuurder van een motorvoertuig niet zoveel mogelijk rechts houden op een autoweg of autosnelweg

3 lid 1 RVV 1990

90

90

      
             

R

303

a

als bestuurder van een voertuig niet zoveel mogelijk rechts houden op een andere weg dan autoweg of autosnelweg

3 lid 1 RVV 1990

160

160

110

60

 

60

  
             

R

305

 

als voetganger niet het voetpad of trottoir gebruiken

4 lid 1 RVV 1990

    

25

   
             

R

306

 

als voetganger bij gebreke van een voetpad of trottoir niet het fietspad of het fiets/bromfietspad gebruiken

4 lid 2 RVV 1990

    

25

   
             

R

307

 

als voetganger bij gebreke van een voetpad, een trottoir en een fietspad of fiets/bromfietspad niet de berm of de uiterste zijde van de rijbaan gebruiken

4 lid 3 RVV 1990

    

25

   
             

R

324

 

als persoon die zich verplaatst met behulp van een voorwerp, niet zijnde een voertuig, niet het fietspad, het fiets/bromfietspad, het trottoir of het voetpad gebruiken

4 lid 4 RVV 1990

     

25

  
             

R

308

 

als (snor)fietser niet het verplichte fietspad of fiets/bromfietspad gebruiken

5 lid 1 RVV 1990

  

60

35

    
             

R

309

 

als (snor) fietser bij gebreke van een verplicht fietspad of fiets/bromfietspad niet de rijbaan gebruiken

5 lid 2 RVV 1990

  

60

35

    
             

R

310

 

als bromfietser niet het fiets/bromfietspad gebruiken

6 lid 1 RVV 1990

  

60

     
             

R

311

 

als bromfietser niet de rijbaan gebruiken bij ontbreken van een fiets/bromfietspad (bord G 12a)

6 lid 2 RVV 1990

  

60

     
             

R

312

b

als snorfietser met ingeschakelde motor het onverplichte fietspad gebruiken

5 lid 3 RVV 1990

  

60

     
             

R

313

 

als ruiter niet het ruiterpad gebruiken

8 lid 1 RVV 1990

     

35

  
             

R

314

 

als ruiter bij gebreke van een ruiterpad niet de berm of de rijbaan gebruiken

8 lid 2 RVV 1990

     

35

  
             
   

als bestuurder van een motorvoertuig niet de rijbaan gebruiken

10 lid 1 RVV 1990

        

R

315

a

– rijdend

 

90

90

      

R

315

b

– stilstaand

 

60

60

      
             

R

316

 

als bestuurder van een bespannen wagen niet de rijbaan gebruiken

10 lid 1 RVV 1990

     

35

  
             

R

317

 

als bestuurder van een onbespannen wagen niet de rijbaan gebruiken

10 lid 1 RVV 1990

     

35

  
             

R

318

 

als geleider van rij- of trekdieren of vee niet de rijbaan gebruiken

10 lid 1 RVV 1990

     

35

  
             

R

319

 

als bestuurder van een motorvoertuig een met een doorgetrokken streep gemarkeerde fietsstrook gebruiken

10 lid 2 RVV 1990

90

90

      
             

R

320

 

als bestuurder van een bespannen wagen een met een doorgetrokken streep gemarkeerde fietsstrook gebruiken

10 lid 2 RVV 1990

     

35

  
             

R

323

 

als bromfietser een met een doorgetrokken streep gemarkeerde fietsstrook gebruiken

10 lid 2 RVV 1990

  

60

     
             
   

II. Inhalen

         
             

R

326

 

als bestuurder niet links inhalen

11 lid 1 RVV 1990

160

160

110

60

 

60

  
             

R

327

 

als bestuurder een andere bestuurder die links heeft voorgesorteerd en een teken geeft linksaf te willen slaan, links inhalen

11 lid 2 RVV 1990

160

160

110

60

 

60

  
             

R

328

 

als bestuurder een voertuig inhalen vlak voor of op een voetgangersoversteekplaats

12 RVV 1990

240

240

160

95

 

95

  
             
   

IV. Oprijden van kruispunten

         
             

R

331

 

als bestuurder een kruispunt blokkeren

14 RVV 1990

160

160

110

60

 

60

  
             
   

V. Verlenen van voorrang

         
             

R

336

 

als bestuurder op een kruispunt geen voorrang verlenen aan bestuurders van rechts

15 lid 1 RVV 1990

160

160

110

60

 

60

  
             

R

337

 

als bestuurder op een onverharde weg geen voorrang verlenen aan bestuurders op een verharde weg

15 lid 2 sub a RVV 1990

160

160

110

60

 

60

  
             

R

338

 

als bestuurder geen voorrang verlenen aan bestuurders van een tram

15 lid 2 sub b RVV 1990

160

160

110

60

 

60

  
             

R

340

a

als weggebruiker een overweg opgaan, terwijl men niet direct kan doorgaan en de overweg niet geheel vrij kan maken

15a lid 1 RVV 1990

160

160

110

60

 

60

  

R

340

b

als weggebruiker bij een overweg een spoorvoertuig niet voor laten gaan en daarbij de overweg niet geheel vrij laten

15a lid 2 RVV 1990

160

160

110

60

 

60

  
             
   

VI. Doorsnijden militaire kolonnes

         
             

R

341

 

als weggebruiker een militaire kolonne doorsnijden

16 RVV 1990

60

60

40

20

15

20

  
             
   

VII. Afslaan

         
             

R

346

 

als bestuurder afslaan zonder een teken met de richtingaanwijzer of met de arm te geven

17 lid 2 RVV 1990

60

60

40

20

 

20

  
             

R

347

a

als bestuurder bij het afslaan niet het verkeer voor laten gaan, dat hem op dezelfde weg tegemoet komt

18 lid 1 RVV 1990

160

160

110

60

 

60

  

R

347

b

als bestuurder bij het afslaan niet het verkeer voor laten gaan, dat zich naast dan wel links dicht achter hem bevindt

18 lid 1 RVV 1990

160

160

110

60

 

60

  

R

347

c

als bestuurder bij het afslaan niet het verkeer voor laten gaan, dat zich naast dan wel rechts dicht achter hem bevindt

18 lid 1 RVV 1990

160

160

110

60

 

60

  
             

R

348

 

als bestuurder links afslaan zonder tegemoetkomende bestuurders die op hetzelfde kruispunt rechts afslaan, voor te laten gaan

18 lid 2 RVV 1990

160

160

110

60

 

60

  
             
   

IX. Stilstaan

         
             

R

395

 

een voertuig op een zodanige wijze laten staan waardoor op de weg gevaar wordt/kan worden veroorzaakt, dan wel het verkeer wordt/kan worden gehinderd

5 WVW 1994

90

90

   

35

  
             
   

als bestuurder een voertuig laten stilstaan

23 lid 1

        

R

396

a

– op een kruispunt

sub a RVV 1990

90

90

   

35

  

R

396

b

– op een fietsstrook

sub b RVV 1990

60

60

   

20

  

R

396

c

– op de rijbaan langs een fietsstrook

sub b RVV 1990

60

60

   

20

  

R

396

d

– op een oversteekplaats of binnen een afstand van vijf meter daarvan

sub c RVV 1990

60

60

   

20

  

R

396

e

– in een tunnel

sub d RVV 1990

60

60

   

20

  

R

396

f

– bij een bord bushalte ter hoogte van de geblokte markering

sub e RVV 1990

60

60

   

20

  

R

396

g

– bij een bord bushalte op een afstand van minder dan twaalf meter van dat bord terwijl de geblokte markering niet is aangebracht

sub e RVV 1990

60

60

   

20

  

R

396

h

– op de rijbaan langs een busstrook

sub f RVV 1990

60

60

   

20

  

R

396

i

– langs een gele doorgetrokken streep

62 jo. 23 lid 1 sub g RVV 1990

60

60

   

20

  

R

396

j

– op een overweg

23 lid 1 sub a RVV 1990

60

60

   

20

  
             
   

X. Parkeren

         
             
   

als bestuurder een voertuig parkeren

24 lid 1

        

R

397

a

– bij een kruispunt op een afstand van minder dan vijf meter daarvan

sub a RVV 1990

60

60

   

20

  

R

397

b

– voor een inrit of uitrit

sub b RVV 1990

60

60

   

20

  

R

397

c

– buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg

sub c RVV 1990

60

60

   

20

  

R

397

d

– op een parkeergelegenheid terwijl blijkens de aanduiding onder het bord, dat voertuig niet behoort tot de aangegeven categorie of groep voertuigen

sub d RVV 1990

60

60

   

20

  

R

397

e

– op een parkeergelegenheid, terwijl blijkens de aanduiding onder het bord, dat voertuig staat geparkeerd op een andere dan de aangegeven wijze

sub d RVV 1990

60

60

   

20

  

R

397

f

– op een parkeergelegenheid, terwijl blijkens de aanduiding onder het bord, dat voertuig staat geparkeerd op dagen of uren waarop dit blijkens het onderbord is verboden

sub d RVV 1990

60

60

   

20

  

R

397

g

– langs een gele onderbroken streep

sub e RVV 1990

60

60

   

20

  

R

397

h

– op een gelegenheid bestemd voor onmiddellijk laden en lossen van goederen

sub f RVV 1990

60

60

   

20

  

R

397

i

– op een parkeerplaats voor vergunninghouders aangeduid door verkeersbord E9, zonder dat voor dat voertuig een vergunning tot parkeren op die plaats was verleend

sub g RVV 1990

60

60

   

20

  

R

397

j

– op een parkeergelegenheid (borden E4 tot en met E13 bijlage I), buiten de aangegeven parkeervakken

24 lid 4 RVV 1990

60

60

   

20

  
             

R

398

 

als bestuurder een voertuig dubbel parkeren

24 lid 3 RVV 1990

60

60

   

20

  
             
   

als bestuurder van een motorvoertuig op meer dan twee wielen parkeren op plaatsen die zijn voorzien van een blauwe streep, terwijl dat motorvoertuig

         

R

400

aa

– niet is voorzien van een duidelijk zichtbare achter de voorruit geplaatste parkeerschijf, waarop het tijdstip staat aangegeven waarop met parkeren is begonnen

25 lid 2 en 3 RVV 1990

60

       

R

400

ab

– is voorzien van een duidelijk zichtbare, achter de voorruit geplaatste, parkeerschijf en de toegestane parkeertijd is verstreken

 

60

       
             

R

401

 

als bestuurder een voertuig parkeren in een parkeerschijfzone (geldt niet voor parkeerplaatsen, die als zodanig zijn aangeduid of aangegeven of die zijn voorzien van een blauwe streep)

25 lid 1 RVV 1990

60

60

   

20

  
             

R

402

b

als bestuurder op een gehandicaptenparkeerplaats parkeren anders dan met een motorvoertuig op meer dan twee wielen, waarin duidelijk zichtbaar een geldige gehandicaptenparkeerkaart is aangebracht

26 lid 1 RVV 1990

160

160

   

60

  

R

402

c

als bestuurder op een gehandicaptenparkeerplaats parkeren anders dan met een voertuig dat voor die gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats bestemd is

26 lid 1 RVV 1990

160

160

   

60

  
             

R

403

a

als bestuurder een motorvoertuig op meer dan twee wielen parkeren bij een parkeermeter tijdens een aangegeven tijdvak, terwijl de parkeermeter niet in werking is gesteld of aangeeft dat de parkeerduur is verstreken

Pl.V

60

       

R

403

b

als bestuurder een motorvoertuig op meer dan twee wielen parkeren bij een parkeermeter tijdens een aangegeven tijdvak, terwijl aldaar reeds een motorvoertuig staat geparkeerd

Pl.V

60

       
             

R

404

 

een muntstuk in een parkeermeter werpen op een tijdstip dat niet samenvalt met of onmiddellijk volgt op de feitelijke aanvang van het parkeren

Pl.V

       

60

             

R

405

 

als bestuurder een motorvoertuig op twee wielen, een bromfiets dan wel een fiets parkeren op een parkeervak behorende bij een parkeermeter

Pl.V

 

60

40

20

    
             

R

406

 

een voertuig doen of laten staan in een park of plantsoen, op openbare beplantingen of groenstroken

Pl.V

60

60

   

20

  
             
   

als bestuurder een voertuig parkeren op een parkeerterrein waar dit slechts met gebruikmaking van een ter plaatse aangebrachte parkeerautomaat is toegestaan

Pl.V

        

R

409

a

– anders dan voorzien van een door de parkeerautomaat afgegeven parkeerkaart, aangebracht op de voorgeschreven wijze

 

60

60

   

20

  

R

409

b

– terwijl de op de parkeerkaart aangegeven parkeertijd is verstreken

 

60

60

   

20

  

R

409

c

– zonder de aangebrachte parkeerautomaat in werking te stellen

 

60

60

   

20

  

R

409

d

– terwijl de op de parkeerautomaat aangegeven parkeertijd is verstreken

 

60

60

   

20

  
             
   

Een voertuig dat, met inbegrip van de lading

         

R

414

a

– langer is dan 6 meter of hoger is dan 2,4 meter parkeren op een plaats, die als schadelijk voor het aanzien van de gemeente is aangewezen

Pl.V

60

    

20

  

R

414

b

– langer is dan 6 meter, buiten de vastgestelde tijden, parkeren op een aangewezen weg, waar dit parkeren buitensporig is met het oog op de verdeling van de beschikbare parkeerruimte

Pl.V

60

    

20

  
             

R

592

 

als bestuurder een voertuig parkeren op een parkeerplaats voor vergunninghouders zonder (duidelijk zichtbare) parkeervergunning, dan wel in strijd met de aan de parkeervergunning verbonden voorwaarden

Pl.V

60

60

   

20

  
             
   

XII. Signalen

         
             

R

418

 

als bestuurder van een motorvoertuig geen geel of groen zwaai-, flits- of knipperlicht voeren bij werkzaamheden en omstandigheden, waarbij dit, ingevolge artikel 6 van de Regeling optische en geluidssignalen, verplicht is indien de kans bestaat dat dit motorvoertuig niet tijdig wordt opgemerkt

30 lid 1 RVV 1990

60

60

      
             

R

419

 

signalen geven in andere gevallen of op andere wijze dan is toegestaan

31 RVV 1990

60

60

40

20

 

20

 

60

             
   

XIII. Gebruik van lichten tijdens het rijden

         
             
   

als bestuurder van een motorvoertuig, bromfiets, snorfiets, een gehandicaptenvoertuig dat is uitgerust met een verbrandingsmotor, of een gehandicaptenvoertuig dat is uitgerust met een elektromotor en voorzien van een gesloten carrosserie, geen dim- of grootlicht voeren

32 lid 1 RVV 1990

        

R

421

a

– bij nacht, binnen de bebouwde kom

 

60

60

40

20

    

R

421

b

– bij nacht, buiten de bebouwde kom

 

90

90

60

35

    

R

421

c

– bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd

 

90

90

60

35

    
             

R

425

 

als bestuurder van een motorvoertuig, bromfietser, snorfietser of als bestuurder van een gehandicaptenvoertuig groot licht voeren bij dag, bij het tegenkomen van een andere weggebruiker, dan wel bij het op korte afstand volgen van een ander voertuig

32 lid 2 RVV 1990

90

90

60

35

    
             
   

als bestuurder van een motorvoertuig, bromfietser, snorfietser of als bestuurder van een gehandicaptenvoertuig rijden terwijl niet gelijktijdig met het groot licht, het dimlicht, het stadslicht of het mistlicht, het achterlicht brandt

32 lid 3 RVV 1990

        

R

426

a

– bij nacht, binnen de bebouwde kom

 

60

60

40

20

    

R

426

b

– bij nacht, buiten de bebouwde kom

 

90

90

60

35

    

R

426

c

– bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd

 

90

90

60

35

    
             
   

als bestuurder rijden terwijl niet gelijktijdig met het groot licht, het dimlicht, het stadslicht of het mistlicht, de verlichting van de achterkentekenplaat brandt

         

R

428

a

– van een motorvoertuig

32 lid 3 RVV 1990

30

30

      

R

428

b

– van een motorvoertuig met aanhangwagen

33 RVV 1990

30

30

      
             
   

als bestuurder van een motorvoertuig met aanhangwagen geen achterlicht voeren

33 RVV 1990

        

R

431

d

– bij nacht, binnen de bebouwde kom

 

60

60

      

R

431

e

– bij nacht, buiten de bebouwde kom

 

90

90

      

R

431

f

– bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd

 

90

90

      
             
   

als bestuurder van een motorvoertuig met aanhangwagen niet in de Regeling Voertuigen voorgeschreven stadslicht voeren

33 RVV 1990

        

R

432

d

– bij nacht, binnen de bebouwde kom

 

60

60

      

R

432

e

– bij nacht, buiten de bebouwde kom

 

90

90

      

R

432

f

– bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd

 

90

90

      
             

R

434

 

als bestuurder van een motorvoertuig of een gehandicaptenvoertuig anders dan bij mist, sneeuwval of regen, die het zicht ernstig belemmert mistlicht(en) aan de voorzijde voeren

34 lid 1 RVV 1990

60

60

40

20

    
             

R

436

 

als bestuurder van een motorvoertuig of een gehandicaptenvoertuig mistachterlicht voeren, indien het zicht door mist of sneeuwval niet beperkt is tot een afstand van minder dan 50 meter

34 lid 2 RVV 1990

90

90

60

35

    
             
   

bij nacht of bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd geen voor- en achterlicht voeren

         

R

438

i

– als bestuurder van een wagen

35b lid 1 RVV 1990

     

20

  

R

438

j

– als bestuurder van een gehandicaptenvoertuig zonder motor, gebruikmakend van de rijbaan of het fiets-/bromfietspad

35b lid 2 RVV 1990

   

20

    
             
   

bij nacht of dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd, als fietser

         

R

438

k

– geen voortdurend voor tegemoetkomende weggebruikers zichtba(a)r(e) wit(te)- of ge(e)l(e) licht(en) aan de voorzijde voeren en/of voortdurend voor van achteren naderende weggebruikers zichtbaar rood licht aan de achterzijde voeren

35 en 35a RVV 1990

   

35

    

R

438

l

– verblindend wit of geel licht aan de voorzijde voeren

35a lid 1 RVV

   

35

    

R

438

m

– knipperende verlichting voeren

35a lid 2 RVV

   

35

    
             
   

bij nacht of bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd niet een lantaarn meevoeren die naar voren wit of geel licht en naar achteren rood licht straalt

36 RVV 1990

        

R

445

c

– als ruiter

      

20

  

R

445

d

– als geleider van rij-, trekdieren of vee

      

20

  
             
   

XIV. Gebruik van lichten tijdens het stilstaan

         
             
   

bij nacht of bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd buiten de bebouwde kom op de rijbaan en op langs autosnelwegen en autowegen gelegen parkeerstroken, parkeerhavens, vluchtstroken en vluchthavens geen stadslicht en achterlicht voeren

         

R

451

c

– als bestuurder van een stilstaand motorvoertuig

38 RVV 1990

90

       

R

451

d

– op een stilstaande aanhangwagen

39 RVV 1990

       

90

             

R

453

 

bij nacht of bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd op de rijbaan buiten de bebouwde kom geen voor- en achterlicht voeren op een stilstaande wagen

40 RVV 1990

       

35

             
   

XV. Bijzondere lichten

         
             

R

458

 

als bestuurder van een motorvoertuig tegelijk met enig ander licht aan de voorzijde dagrijlicht voeren

41 lid 1 RVV 1990

90

90

      
             
   

als bestuurder van een motorvoertuig aan de voorzijde naast het dimlicht of het mistlicht andere verlichting voeren dan bermlicht, bochtlicht, hoeklicht, richtlicht, markeringslichten of staaklichten

41 lid 2 RVV 1990

        

R

456

a

– bij nacht

 

90

90

      

R

456

b

– bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd

 

90

90

      
             

R

459

 

als bestuurder verlichte transparant voeren vanuit een ander voertuig of op andere wijze dan genoemd

41a lid 5 RVV 1990

90

90

60

35

 

35

 

90

             
   

XVI. Autosnelwegen en autowegen

         
             
   

a. Autosnelwegen

         
             

R

461

 

anders dan als bestuurder van een motorvoertuig waarmee sneller mag of kan worden gereden dan 60 kilometer per uur, een autosnelweg gebruiken

42 lid 1 RVV 1990

240

240

160

95

70

95

 

240

             
   

als bestuurder van een motorvoertuig op een autosnelweg

         

R

462

 

– keren

43 lid 1 RVV 1990

240

240

      
             

R

463

 

– achteruitrijden

43 lid 1 RVV 1990

240

240

      
             

R

464

 

– deze op de rijbaan laten stilstaan

43 lid 2 RVV 1990

240

240

      
             
   

behoudens in noodgevallen als weggebruiker op een autosnelweg

43 lid 3 RVV 1990

        

R

465

a

– over de vluchtstrook of vluchthaven rijden

 

240

240

      

R

465

b

– gebruik maken van de berm

 

90

90

      

R

465

c

– op de vluchtstrook of vluchthaven stilstaan

 

160

160

      
             

R

466

 

als bestuurder van een samenstel van voertuigen dat langer is dan 7 meter, op een autosnelweg met drie of meer rijstroken in dezelfde richting een andere dan de twee meest rechts gelegen rijstroken gebruiken

43 lid 4 RVV 1990

160

       
             

R

467

 

als bestuurder van een vrachtauto, op een autosnelweg met drie of meer rijstroken in dezelfde richting een andere dan de twee meest rechts gelegen rijstroken gebruiken

43 lid 4 RVV 1990

160

       
             
   

b. Autowegen

         
             

R

468

 

anders dan als bestuurder van een motorvoertuig waarmee sneller mag of kan worden gereden dan 50 kilometer per uur, een autoweg gebruiken

42 lid 2 RVV 1990

240

240

160

95

70

95

 

240

             
   

als bestuurder van een motorvoertuig op een autoweg

         

R

469

 

– keren

43 lid 1 RVV 1990

240

240

      
             

R

470

 

– achteruitrijden

43 lid 1 RVV 1990

240

240

      
             

R

471

 

– deze op de rijbaan laten stilstaan

43 lid 2 RVV 1990

240

240

      
             
   

behoudens in noodgevallen als weggebruiker op een autoweg

43 lid 3 RVV 1990

        

R

472

a

– over de vluchtstrook of vluchthaven rijden

 

240

240

      

R

472

b

– gebruik maken van de berm

 

90

90

      

R

472

c

– op de vluchtstrook of vluchthaven stilstaan

 

160

160

      
             
   

XVII. Erven

         
             

R

476

 

als bestuurder binnen een erf sneller rijden dan stapvoets

45 RVV 1990

90

90

60

35

 

35

  
             

R

478

 

als bestuurder een motorvoertuig binnen een erf parkeren anders dan op parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangegeven

46 RVV 1990

60

60

      
             
   

XIX. Voetgangers

         
             

R

481

a

als bestuurder een blinde, voorzien van een blindenstok niet voor laten gaan

49 lid 1 RVV 1990

160

160

110

60

 

60

  

R

481

b

als bestuurder een persoon die zich moeilijk voortbeweegt niet voor laten gaan

49 lid 1 RVV 1990

160

160

110

60

 

60

  
             

R

482

 

als bestuurder een voetganger, die op een voetgangersoversteekplaats oversteekt of kennelijk op het punt staat over te steken, niet voor laten gaan

49 lid 2 RVV 1990

160

160

110

60

 

60

  
             

R

483

 

als bestuurder een bestuurder van een gehandicaptenvoertuig, die op een voetgangersoversteekplaats oversteekt of kennelijk op het punt staat over te steken, niet voor laten gaan

49 lid 2 RVV 1990

160

160

110

60

 

60

  
             
   

XX. Voorrangsvoertuigen

         
             

R

486

 

als weggebruiker een voorrangsvoertuig niet voor laten gaan

50 RVV 1990

160

160

110

60

45

60

  
             
   

XXI. Loslopend vee

         
             

R

491

 

rij-, trekdieren of vee zonder toezicht op de weg los laten lopen

51 lid 1 RVV 1990

       

90

             
   

XXII. In- en uitstappende passagiers

         
             

R

492

 

als bestuurder een tram of autobus voorbij rijden aan de zijde waar passagiers in- en uitstappen zonder hen daartoe de gelegenheid te geven

52 RVV 1990

240

240

160

95

 

95

  
             
   

XXIII. Slepen

         
             

R

501

 

als bestuurder van een motorvoertuig een ander motorvoertuig slepen, terwijl de onderlinge afstand meer dan vijf meter bedraagt

53 RVV 1990

60

60

      
             
   

XXIV. Bijzondere manoeuvres

         
             

R

505

 

als bestuurder wegrijden zonder het overige verkeer voor te laten gaan

54 RVV 1990

160

160

110

60

 

60

  
             

R

506

 

als bestuurder achteruitrijden zonder het overige verkeer voor te laten gaan

54 RVV 1990

160

160

110

60

 

60

  
             

R

507

 

als bestuurder uit een uitrit de weg oprijden zonder het overige verkeer voor te laten gaan

54 RVV 1990

160

160

110

60

 

60

  
             

R

508

 

als bestuurder vanaf een weg een inrit oprijden zonder het overige verkeer voor te laten gaan

54 RVV 1990

160

160

110

60

 

60

  
             

R

509

 

als bestuurder keren zonder het overige verkeer voor te laten gaan

54 RVV 1990

160

160

110

60

 

60

  
             

R

510

 

als bestuurder van de invoegstrook de doorgaande rijbaan oprijden zonder het overige verkeer voor te laten gaan

54 RVV 1990

160

160

110

60

 

60

  
             

R

511

 

als bestuurder van de doorgaande rijbaan de uitrijstrook oprijden zonder het overige verkeer voor te laten gaan

54 RVV 1990

160

160

110

60

 

60

  
             

R

512

 

als bestuurder van rijstrook wisselen zonder het overige verkeer voor te laten gaan

54 RVV 1990

160

160

110

60

 

60

 

 
             

R

513

 

als bestuurder van een motorvoertuig of als bromfietser bij het wegrijden geen teken met de richtingaanwijzer of arm geven

55 RVV 1990

60

60

40

 

 

 

 

 
             

R

514

 

als bestuurder van een motorvoertuig of als bromfietser bij het inhalen van een ander voertuig geen teken met de richtingaanwijzer of arm geven

55 RVV 1990

60

60

40

     
             

R

515

 

als bestuurder van een motorvoertuig of als bromfietser bij het oprijden van de doorgaande rijbaan geen teken met de richtingaanwijzer of arm geven

55 RVV 1990

60

60

40

     
             

R

516

 

als bestuurder van een motorvoertuig of als bromfietser bij het verlaten van de doorgaande rijbaan geen teken met de richtingaanwijzer of arm geven

55 RVV 1990

60

60

40

     
             

R

517

 

als bestuurder van een motorvoertuig of als bromfietser bij het wisselen van rijstrook geen teken met de richtingaanwijzer of arm geven

55 RVV 1990

60

60

40

     
             

R

518

 

als bestuurder van een motorvoertuig of als bromfietser bij een andere belangrijke zijdelingse verplaatsing geen teken met de richtingaanwijzer of arm geven

55 RVV 1990

60

60

40

     
             

R

519

 

als bestuurder binnen de bebouwde kom geen gelegenheid geven aan een autobus weg te rijden van een halte wanneer de bestuurder van die autobus door het geven van een teken met zijn richtingaanwijzer zijn voornemen daartoe kenbaar maakt

56 lid 1 RVV 1990

90

90

60

35

 

35

  
             
   

XXV. Onnodig geluid

         
             

R

522

 

als bestuurder van een motorvoertuig of als bromfietser c.q. snorfietser onnodig geluid veroorzaken

57 RVV 1990

160

160

110

     
             
   

XXVI. Gevarendriehoek

         
             

R

526

 

het niet plaatsen van een gevarendriehoek in de voorgeschreven gevallen, op de voorgeschreven wijze bij een stilstaand motorvoertuig op meer dan twee wielen en aanhangwagens, zijnde een obstakel, terwijl geen knipperend waarschuwingslicht wordt gevoerd

58 RVV 1990

90

 

 

    

90

             
   

XXVI a. Zitplaatsen

         
             

R

530

 

Tijdens deelname aan het verkeer (een) passagier(s) vervoeren terwijl deze/die niet is/zijn gezeten op een zitplaats

58a lid 1 en lid 3 RVV 1990

90

90

60

     
             
   

XXVII. Autogordels en kinderbeveiligingssystemen

         
             

R

533

 

als bestuurder of passagier van een personenauto, bedrijfsauto, een driewielig motorvoertuig met gesloten carrosserie of een brommobiel geen gebruik maken van de voor hen beschikbare autogordel

59 lid 1 RVV 1990

90

90

     

90

             
   

als bestuurder van een personenauto, bedrijfsauto, een driewielig motorvoertuig met gesloten carrosserie of een brommobiel

   

 

     

R

535

f

– (een) passagier(s) jonger dan 12 jaren en korter dan 1.35 meter vervoeren, zonder dat gebruik wordt gemaakt van een voor hem/hen geschikt en goedgekeurd kinderbeveiligingssysteem

59 lid 1 jo. 59 lid 8 RVV 1990

90

       

R

535

k

– (een) passagier(s) jonger dan 12 jaren en met een lengte van 1.35 meter of meer vervoeren, zonder dat gebruik wordt gemaakt van een voor hem/hen beschikbare autogordel

59 lid 1 jo. 59 lid 8 RVV 1990

90

       

R

535

g

– op de voorste zitplaats (een) passagier(s) in de leeftijd van 3 tot 18 jaren en korter dan 1.35 meter vervoeren, zonder dat een autogordel of goedgekeurd kinderbeveiligingssysteem beschikbaar is

59 lid 2 RVV 1990

90

       

R

535

h

– (een) passagier(s) jonger dan 3 jaren vervoeren, terwijl geen autogordel of kinderbeveiligingssysteem beschikbaar is

59 lid 2 RVV 1990

90

       

R

535

i

– terwijl de zitplaatsen voor passagiers zijn voorzien van autogordels, meer passagiers vervoeren dan er autogordels aanwezig zijn

59 lid 1 RVV 1990

90

       

R

535

j

– (een) passagier(s) jonger dan 18 jaren in een naar achteren gericht kinderzitje op een passagierszitplaats vervoeren, terwijl de voorairbag van die zitplaats niet is uitgeschakeld

59 lid 3 RVV 1990

90

       

R

535

m

– in een taxi op een van de voorste zitplaatsen (een) passagier(s) vervoeren jonger dan 18 jaren en met een lengte van minder dan 1.35 meter, terwijl geen kinderbeveiligingssysteem aanwezig is

59 lid 5 RVV 1990

90

       

R

535

o

de autogordel, de veiligheidsgordel of het kinderbeveiligingssysteem in een personenauto, bedrijfsauto, een driewielig motorvoertuig met gesloten carrosserie of een brommobiel gebruiken op een wijze die de beschermende werking ervan negatief beïnvloedt of kan beïnvloeden (bestuurder aansprakelijk voor passagiers jonger dan 12 jaren)

59 lid 7 jo. 59 lid 8 RVV 1990

90

      

90

R

535

e

als bestuurder van een personenauto, bedrijfsauto, een driewielig motorvoertuig met gesloten carrosserie of een brommobiel een passagier vervoeren die gebruikmaakt van een rolstoel, terwijl de rolstoel niet is vastgezet op een wijze die de stabiliteit van de rolstoel en de veiligheid van de rolstoelgebruiker waarborgt

59 lid 8 jo. 59 lid 4 RVV 1990

160

       

R

535

s

als bestuurder van een personenauto, bedrijfsauto, een driewielig motorvoertuig met gesloten carrosserie of een brommobiel een passagier vervoeren die gebruik maakt van een rolstoel, zonder dat gebruik wordt gemaakt van de veiligheidsgordel die deel uitmaakt van het voertuig of van het systeem waarmee de rolstoel aan de vloer van het voertuig is bevestigd

59 lid 8 jo. 59 lid 4 RVV 1990

90

       
             
   

XXVIIa. Autobus

         
             

R

535

p

als bestuurder van een aan het verkeer deelnemende autobus of passagier geen gebruik maken van de autogordel of het kinderbeveiligingssysteem waarmee de autobus is uitgerust

59a lid 1 RVV 1990

90

 

 

    

90

             
   

als bestuurder van een aan het verkeer deelnemende autobus

         

R

535

q

– (een) passagier(s) jonger dan 12 jaren en korter dan 1.35 meter vervoeren, zonder dat gebruik wordt gemaakt van een voor hem/hen geschikt en goedgekeurd kinderbeveiligingssysteem of bij gebrek daaraan, de autogordel, terwijl de passagier(s) zich op de zitplaats bevind(t)(en)

59a lid 1 jo. 59a lid 4 RVV 1990

90

       

R

535

r

– (een) passagier(s) jonger dan 12 jaren en met een lengte van 1.35 meter of meer vervoeren, zonder dat gebruik wordt gemaakt van een voor hem/hen beschikbare autogordel, terwijl de passagier(s) zich op de zitplaats bevind(t)(en)

59a lid 1 jo. 59a lid 4 RVV 1990

90

       
             
   

XXVIII. Helmen

         
             

R

536

a

als bestuurder, passagier van een bromfiets of brommobiel zonder gesloten carrosserie geen goedpassende helm dragen, die middels een sluiting op deugdelijke wijze is bevestigd en die is voorzien van een goedkeuringsmerk

60 lid 1 RVV 1990

  

60

    

60

R

536

c

als bestuurder, passagier van een motorfiets dan wel driewielig motorvoertuig geen goedpassende helm dragen, die middels een sluiting op deugdelijke wijze is bevestigd en is voorzien van een goedkeuringsmerk

60 lid 1 RVV 1990

90

90

     

90

             

R

537

 

als bestuurder van een motorfiets, bromfiets of brommobiel zonder gesloten carrosserie dan wel driewielig motorvoertuig een passagier beneden de twaalf jaren vervoeren, die geen goedpassende helm draagt, die middels een sluiting op deugdelijke wijze is bevestigd en die is voorzien van een goedkeuringsmerk

60 lid 3 RVV 1990

90

90

60

     
             
   

XXIX. Zitplaats kinderen op fietsen en bromfietsen

         
             

R

541

 

als bromfietser of fietser een kind beneden acht jaren vervoeren anders dan op een doelmatige en veilige zitplaats met voldoende steun voor rug, handen en voeten

61 RVV 1990

  

60

35

    
             
   

XXX. Gebruik van mobiele telecommunicatieapparatuur

         
             

R

545

 

als bestuurder van een motorvoertuig, bromfiets, snorfiets of gehandicaptenvoertuig met motor tijdens het rijden een mobiele telefoon vast houden

61a RVV 1990

160

160

110

60

    
             
   

XXXI. Vervoer van personen in of op aanhangwagens en in laadruimten

         
             
   

personen vervoeren

61b lid 1 RVV 1990

        

R

539

a

– in de gesloten laadruimte van een motorvoertuig of bromfiets

 

90

 

 

     

R

539

b

– in de open laadruimte van een motorvoertuig of bromfiets, dan wel in of op een aanhangwagen achter een motorvoertuig of bromfiets

 

160

160

110

     
             
   

Hoofdstuk 3. Verkeerstekens

         
             
   

II. Verkeersborden

         
             

R

548

 

als bestuurder in strijd met bord B6 geen voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg

62 jo. bord B6 RVV 1990

160

160

110

60

 

60

  
             
   

als bestuurder in strijd met bord B7

62 jo. bord B7 RVV 1990

        

R

549

a

– niet stoppen

 

90

90

60

35

 

35

  

R

549

b

– geen voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg

 

160

160

110

60

 

60

  

R

549

c

– niet stoppen en geen voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg

 

160

160

110

60

 

60

  
             
   

als bestuurder een weg gebruiken in strijd met bord C1 (gesloten in beide richtingen voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij-, trekdieren of vee)

62 jo. bord C1 RVV 1990

        

R

550

a

– een weg gebruiken

 

60

60

40

20

 

20

  

R

550

b

– een weg(gedeelte) bestemd voor aangewezen categorie(ën) voertuigen gebruiken (doelgroepstroken)

 

90

90

60

35

 

35

  
             
   

als bestuurder een weg gebruiken in strijd met bord C2 (eenrichtingsweg, in deze richting gesloten voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij-, trekdieren of vee)

62 jo. bord C2 RVV 1990

        

R

551

b

– op andere weg dan autoweg of autosnelweg als bestuurder een weg gebruiken in strijd met bord

 

90

90

60

35

 

35

  
             

R

552

a

– C3 (eenrichtingsweg)

62 jo. bord C3 RVV 1990

90

90

60

35

 

35

  

R

552

b

– C4 (eenrichtingsweg)

62 jo. bord C4 RVV 1990

90

90

60

35

 

35

  
             

R

553

b

als bestuurder van een motorvoertuig op meer dan twee wielen in strijd met bord C6 (geslotenverklaring voor motorvoertuig op meer dan twee wielen) een weg gebruiken

62 jo. bord C6 RVV 1990

60

       
             

R

554

a

als bestuurder van een vrachtauto een weg gebruiken in strijd met bord C7 (geslotenverklaring voor vrachtauto's) (alle wegen behalve autosnelwegen en milieuzones)

62 jo. bord C7 RVV 1990

60

       

R

554

b

als bestuurder van een vrachtauto een rijstrook van een autosnelweg gebruiken in strijd met het voor die rijstrook geldende bord C7 (geslotenverklaring voor vrachtauto's)

62 jo. bord C7 RVV 1990

160

       

R

554

c

als bestuurder van een vrachtauto een weg gebruiken in strijd met bord C7 (geslotenverklaring voor vrachtauto's), waarbij gebied is aangeduid als milieuzone

62 jo. bord C7 RVV 1990

160

       
             

R

571

 

als bestuurder van een vrachtauto een weg gebruiken in strijd met bord C22a (geslotenverklaring voor vrachtauto's die niet voldoen aan de eisen, genoemd in artikel 86d RVV 1990) (milieuzone)

62 jo. bord C22a RVV 1990

160

       
             

R

555

 

als bestuurder van een motorvoertuig dat niet sneller kan of mag rijden dan 25 kilometer per uur een weg gebruiken in strijd met bord C8 (geslotenverklaring voor motorvoertuig dat niet sneller kan of mag rijden dan 25 kilometer per uur)

62 jo. bord C8 RVV 1990

60

       
             

R

556

 

als ruiter, geleider van rij-, trekdieren of vee, bestuurder van een wagen, een motorvoertuig dat niet sneller kan of mag rijden dan 25 kilometer per uur, een brommobiel, een fiets, een bromfiets of een gehandicaptenvoertuig in strijd met bord C9 een weg gebruiken (geslotenverklaring)

62 jo. bord C9 RVV 1990

60

 

40

20

 

20

  
             

R

557

 

als bestuurder van een motorvoertuig met aanhangwagen een weg gebruiken in strijd met bord C10 (geslotenverklaring voor motorvoertuig met aanhangwagen)

62 jo. bord C10 RVV 1990

60

60

      
             

R

558

 

als bestuurder van een motorfiets een weg gebruiken in strijd met bord C11 (geslotenverklaring motorfiets)

62 jo. bord C11 RVV 1990

 

60

      
             

R

559

 

als bestuurder van een motorvoertuig een weg gebruiken in strijd met bord C12 (geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen)

62 jo. bord C12 RVV 1990

60

60

      
             

R

560

 

als bestuurder van een bromfiets, snorfiets of gehandicaptenvoertuig met motor een weg gebruiken in strijd met bord C13 (geslotenverklaring voor bromfiets, snorfiets of gehandicaptenvoertuig met motor)

62 jo. bord C13 RVV 1990

  

40

20

    
             

R

561

 

als bestuurder van een fiets of gehandicaptenvoertuig zonder motor een weg gebruiken in strijd met bord C14 (geslotenverklaring voor fiets of gehandicaptenvoertuig zonder motor) (categorie 3 betreft alleen snorfiets met uitgeschakelde motor)

62 jo. bord C14 RVV 1990

  

20

20

    
             

R

562

 

als bestuurder van een fiets, een bromfiets of gehandicaptenvoertuig een weg gebruiken in strijd met bord C15 (geslotenverklaring voor fiets, bromfiets of gehandicaptenvoertuig)

62 jo. bord C15 RVV 1990

  

40

20

    
             

R

563

 

als voetganger een weg gebruiken in strijd met bord C16 (geslotenverklaring voor voetgangers)

62 jo. bord C16 RVV 1990

     

15

  
             

R

564

 

als bestuurder van een voertuig of samenstel van voertuigen een weg gebruiken in strijd met bord C17 (geslotenverklaring voor voertuigen en samenstellen van voertuigen die, met inbegrip van de lading, langer zijn dan op het bord C17 is aangegeven)

62 jo. bord C17 RVV 1990

90

    

35

  

R

565

 

als bestuurder van een voertuig een weg gebruiken in strijd met bord C18 (geslotenverklaring voor voertuigen die, met inbegrip van de lading, breder zijn dan op het bord C18 is aangegeven)

62 jo. bord C18 RVV 1990

90

    

35

  
             

R

566

 

als bestuurder van een voertuig een weg gebruiken in strijd met bord C19 (geslotenverklaring voor voertuigen die, met inbegrip van de lading, hoger zijn dan op het bord C19 is aangegeven)

62 jo. bord C19 RVV 1990

90

    

35

  
             
   

als bestuurder van een voertuig een weg gebruiken in strijd met bord C20 (geslotenverklaring voor voertuigen waarvan de aslast hoger is dan op het bord C20 is aangegeven) met een overschrijding van

62 jo. bord C20 RVV 1990

        

R

567

a

– niet meer dan 10%

 

90

    

35

  

R

567

b

– 11 tot en met 20%

 

130

    

50

  

R

567

c

– 21 tot en met 30%

 

200

    

80

  
             
   

als bestuurder van een voertuig een weg gebruiken in strijd met bord C21 (geslotenverklaring voor voertuigen en samenstellen van voertuigen waarvan de totaalmassa hoger is dan op het bord C21 is aangegeven) met een overschrijding van

62 jo. bord C21 RVV 1990

        

R

568

a

– niet meer dan 10%

 

90

    

35

  

R

568

b

– 11 tot en met 20%

 

130

    

50

  

R

568

c

– 21 tot en met 30%

 

200

    

80

  
             
   

als bestuurder van een samenstel van voertuigen een weg gebruiken in strijd met bord C21 (geslotenverklaring voor voertuigen en samenstellen van voertuigen waarvan de totaalmassa hoger is dan op het bord C21 is aangegeven) met een overschrijding van

62 jo. bord C21 RVV 1990

        

R

569

a

– niet meer dan 10%

 

90

    

35

  

R

569

b

– 11 tot en met 20%

 

130

    

50

  

R

569

c

– 21 tot en met 30%

 

200

    

80

  
             

R

574

 

als bestuurder rijden in strijd met de door bord D1 aangegeven rijrichting (rotonde; verplichte rijrichting)

62 jo. bord D1 RVV 1990

60

60

40

20

 

20

  
             

R

575

 

als bestuurder rijden in strijd met bord D2 aan de andere zijde dan het bord aangeeft (gebod voor alle bestuurders het bord D2 voorbij te gaan aan de zijde die de pijl aangeeft)

62 jo. bord D2 RVV 1990

60

60

40

20

 

20

  
             

R

576

 

als bestuurder in strijd met bord D4 een andere rijrichting volgen dan op het bord is aangegeven (gebod tot het volgen van de rijrichting die op het bord D4 is aangegeven)

62 jo. bord D4 RVV 1990

60

60

40

20

 

20

  
             

R

577

 

als bestuurder in strijd met bord D5 een andere rijrichting volgen dan op het bord is aangegeven (gebod tot het volgen van de rijrichting die op het bord D5 is aangegeven)

62 jo. bord D5 RVV 1990

60

60

40

20

 

20

  
             

R

578

 

als bestuurder in strijd met bord D6 een andere rijrichting volgen dan op het bord is aangegeven (gebod tot het volgen van één van de rijrichtingen die op het bord D6 zijn aangegeven)

62 jo. bord D6 RVV 1990

60

60

40

20

 

20

  
             

R

579

 

als bestuurder in strijd met bord D7 een andere rijrichting volgen dan op het bord is aangegeven (gebod tot het volgen van één van de rijrichtingen die op het bord D7 zijn aangegeven)

62 jo. bord D7 RVV 1990

60

60

40

20

 

20

  
             

R

584

 

als bestuurder een voertuig parkeren in strijd met (zone) bord E1 (parkeerverbod(szone))

62 jo. bord E1 RVV 1990

60

60

   

20

  
             

R

585

 

als bestuurder een voertuig laten stilstaan in strijd met bord E2 (verbod stilstaan)

62 jo. bord E2 RVV 1990

60

60

   

20

  
             

R

593

 

als bestuurder van een motorvoertuig in strijd met bord F1 een motorvoertuig inhalen (verbod voor motorvoertuigen om elkaar onderling in te halen)

62 jo. bord F1 RVV 1990

160

160

      
             

R

594

 

als bestuurder van een vrachtauto in strijd met bord F3 een motorvoertuig inhalen (verbod voor vrachtauto's om motorvoertuigen in te halen)

62 jo. bord F3 RVV 1990

160

       
             

R

595

 

als bestuurder in strijd met bord F5 doorgaan bij nadering van verkeer uit tegengestelde richting (verbod voor bestuurders door te gaan bij nadering van verkeer uit tegengestelde richting)

62 jo. bord F5 RVV 1990

90

90

60

35

 

35

  
             

R

596

 

als bestuurder in strijd met bord F7 keren

62 jo. bord F7 RVV 1990

90

90

60

35

 

35

  

R

597

 

als bestuurder in strijd met bord F10 niet stoppen

62 jo. bord F10 RVV 1990

160

160

110

60

 

60

  
             
   

III. Verkeerslichten

         
             
   

driekleurig verkeerslicht

         
             

R

601

 

als weggebruiker niet doorgaan bij groen licht bij een driekleurig verkeerslicht

62 jo. 68 lid 1 sub a RVV 1990

90

90

      
             

R

602

 

als weggebruiker niet stoppen voor rood licht bij een driekleurig verkeerslicht

62 jo. 68 lid 1 sub c RVV 1990

160

160

110

60

45 

60

  
             

R

603

 

als fietser, bromfietser of bestuurder van een gehandicaptenvoertuig bij geel of rood licht bij een driekleurig verkeerslicht rechts afslaan zonder het overige verkeer ter plaatse voor te laten gaan

62 jo. 68 lid 6 RVV 1990

  

110

60

    
             

R

604

 

als weggebruiker niet stoppen voor rood licht bij tweekleurig verkeerslicht

62 jo. 69 lid 1 sub b RVV 1990

160

160

110

60

 45

60

  
             

R

605

 

als fietser, bromfietser of bestuurder van een gehandicaptenvoertuig bij geel of rood licht bij een tweekleurig verkeerslicht rechts afslaan zonder het overige verkeer ter plaatse voor te laten gaan

62 jo. 69 lid 2 ivm 68 lid 6 RVV 1990

  

110

60

    
             

R

606

 

als bestuurder van een tram, lijnbus of ander voertuig niet stoppen voor rood tram-/buslicht

62 jo. 70 lid 1 sub c ivm 70 lid 3, 4 RVV 1990

160

    

160

  
             

R

607

 

als bestuurder van een tram niet stoppen voor rood licht bij driekleurig verkeerslicht

62 jo. 68 lid 1 sub c RVV 1990

     

160

  
             

R

609

 

als weggebruiker niet stoppen voor rood (knipper)licht bij bruglichten

62 jo. 72 RVV 1990

160

160

110

60

45

60

  
             

R

608

 

als weggebruiker niet stoppen voor rood knipperlicht bij overweglichten

62 jo. 71 sub b RVV 1990

160

160

110

60

45 

60

  
             

R

610

 

als weggebruiker bij verlicht rood kruis een rijstrook gebruiken

62 jo. 73 sub b RVV 1990

160

160

      
             

R

611

 

als bestuurder van een ander voertuig dan een lijnbus een door een verlichte afbeelding van "BUS" gemarkeerde rijstrook gebruiken

62 jo. 73 sub d RVV 1990

90

90

60

35

 

35

  
             

R

612

 

als voetganger of bestuurder van een gehandicaptenvoertuig beginnen over te steken bij rood voetgangerslicht

62 jo. 74 lid 1 sub c RVV 1990

   

60

45

   
             

R

613

 

als voetganger of bestuurder van een gehandicaptenvoertuig bij het oversteken het overige verkeer ter plaatse niet voor laten gaan, indien het rode licht is vervangen door een geel knipperlicht als bedoeld in artikel 75 van het RVV 1990

62 jo. 74 lid 2 RVV 1990

   

60

45

   
             

R

614

 

als weggebruiker niet stoppen voor rood licht bij toeritdosering

62 jo. 68 lid 1 sub c c.q. 69 lid 1 sub b RVV 1990

60

60

      
             
   

IV. Verkeerstekens op het wegdek

         
             

R

616

a

als bestuurder de zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevindende doorgetrokken streep tussen rijstroken dan wel op paden met verkeer in beide richtingen naar links overschrijden

62 jo. 76 lid 1 sub a RVV 1990

160

160

110

60

 

60

  

R

616

b

als bestuurder zich bevinden links van de zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevindende doorgetrokken streep tussen rijstroken dan wel op paden met verkeer in beide richtingen

62 jo. 76 lid 1 sub a RVV 1990

160

160

110

60

 

60

  
             

R

617

 

als bestuurder de zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevindende doorgetrokken streep tussen rijstroken dan wel op paden met verkeer in één richting overschrijden

62 jo. 76 lid 1 sub b RVV 1990

90

90

60

35

 

35

  
             

R

618

 

als bestuurder een verdrijvingvlak gebruiken

62 jo. 77 RVV 1990

160

160

110

60

 

60

  

R

618

a

als bestuurder een puntstuk gebruiken

62 jo. 77 RVV 1990

160

160

110

60

 

60

  
             

R

619

 

als bestuurder van een motorvoertuig of als bromfietser die de rijbaan volgt op een kruispunt niet de richting volgen die de voorsorteerstrook waarop zij zich bevinden aangeeft

62 jo. 78 lid 1 RVV 1990

160

160

110

     

R

619

a

als bestuurder die een doorgaande rijbaan verlaat en daartoe een uitrijstrook volgt ter hoogte van de daarin aangebrachte pijlen niet de richting volgen die de uitrijstrook aangeeft

62. jo. 78 lid 2 RVV

160

160

110

     
             

R

620

 

als bestuurder niet stoppen voor stopstreep daar waar dit op grond van het RVV 1990 verplicht is

62 jo. 79 RVV 1990

60

60

40

20

 

20

  
             

R

621

 

als bestuurder in strijd met op het wegdek aangebrachte haaietanden geen voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg

62 jo. 80 RVV 1990

160

160

110

60

25

60

  
             

R

622

 

als weggebruiker, anders dan als bestuurder van een lijnbus, autobus of tram, gebruik maken van een busbaan of -strook aangeduid met " BUS"

62 jo. 81 RVV 1990

90

90

60

35

25

35

  

R

622

a

als weggebruiker, anders dan als bestuurder van een lijnbus of tram, gebruik maken van een busbaan of - strook aangeduid met: "LIJNBUS"

62 jo. 81 RVV 1990

90

90

60

35

 

35

  
             
   

Hoofdstuk 4. Aanwijzingen

         
             
   

I. Verplichtingen weggebruikers

         
             
   

als weggebruiker niet stoppen voor een stopteken

         

R

628

a

– gegeven door middel van een rode lamp

83 RVV 1990

160

160

110

60

45

60

  

R

628

b

– gegeven met een aan een politievoertuig aangebrachte verlichte transparant

83 RVV 1990

160

160

110

60

45

60

  
             
   

als weggebruiker niet opvolgen van de in de Bijlage II RVV 1990 vastgestelde aanwijzingen

         

R

630

a

– gegeven door daartoe bevoegde en als zodanig kenbare ambtenaar

82 lid 1 ivm Bijlage II RVV 1990

160

160

110

60

45

60

  
             

R

631

a

als weggebruiker niet opvolgen van aanwijzingen gegeven door middel van verlichte transparant op personenauto, bedrijfsauto of motorfiets van politie

82a jo. 41a lid 1 onder a, sub 1 en 4 RVV 1990

160

160

110

60

45

60

  
             
   

Nummers R 701 – R 706: Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW)

         
             

R

701

 

zonder daartoe krachtens het Besluit bevoegd te zijn verkeerstekens op, langs of boven de wegen aanbrengen, doen aanbrengen, aangebracht houden, verwijderen, dan wel de zichtbaarheid daarvan wegnemen

1a BABW

       

90

             

R

702

 

voorwerpen, inrichting of borden, van welke aard ook, die het verkeer in verwarring zouden kunnen brengen op, langs of boven de wegen aanbrengen, doen aanbrengen of aangebracht houden

2 BABW

       

90

             

R

703

 

niet zo spoedig mogelijk op de juiste wijze inleveren van ongeldige gehandicaptenparkeerkaart

55 jo. 51 BABW

       

60

             

R

704

 

als verkeersregelaar niet op eerste vordering tonen van de krachtens de wet vereiste aanstellingspas

58a BABW

       

60

             

R

705

 

als verkeersregelaar, niet zijnde een weginspecteur in dienst van Rijkswaterstaat, een aanwijzing als bedoeld in artikel 82, 1e lid van het RVV 1990 vanaf een motorrijtuig, of als verkeersregelaar niet zijnde een transportbegeleider of een weginspecteur in dienst van Rijkswaterstaat, vanuit een motorrijtuig geven

58a BABW

       

60

             

R

706

 

als transportbegeleider of weginspecteur in dienst van Rijkswaterstaat vanuit een motorrijtuig een aanwijzing als bedoeld in artikel 82, 1e lid van het RVV 1990 op een weg onder beheer van het Rijk of op een kruispunt gelegen op andere weg geven

58a BABW

       

60

             
   

Nummers K 405 – K 550: Kentekenreglement (KR)

         
             

K

405

 

de kentekenplaat voldoet niet aan de gestelde eisen

5 lid 1 en 3 Kr

       

90

             
   

Wijziging van de tenaamstelling: overdracht tussen particulieren

         
             
   

Kentekenbewijzen afgegeven na 31 mei 2004

         
             

K

420

 

als nieuwe eigenaar of houder niet binnen een week op de voorgeschreven wijze het kentekenbewijs overschrijven

26 lid 2 Kr

       

240

             

K

421

 

het vrijwaringsbewijs en het oude deel I B niet terstond aan de vorige eigenaar of houder afgeven

26 lid 4 Kr

       

30

             

K

422

 

deel I A niet terstond aan de nieuwe eigenaar of houder afgeven na ontvangst van het vrijwaringsbewijs en het oude deel I B

26 lid 5 Kr

       

60

             

K

423

 

het ontvangstbewijs niet terstond aan de nieuwe eigenaar of houder afgeven na ontvangst van het vrijwaringsbewijs en het oude deel I B

26 lid 5 jo. 18 Kr

       

30

             
   

Driedelige kentekenbewijzen en kentekenbewijzen die bestaan uit een deel I afgegeven voor 31 mei 2004, een deel I B en een overschrijvingsbewijs

         
             

K

431

 

deel II of deel I B en het overschrijvingsbewijs niet terstond aan de nieuwe eigenaar of houder overdragen

58b lid 1 sub a Kr

       

30

             

K

432

 

deel I afgeven terwijl het vrijwaringsbewijs en het oude deel II of I B nog niet is ontvangen

58b lid 1 sub b Kr

       

90

             

K

433

 

het ontvangstbewijs afgeven terwijl het vrijwaringsbewijs en het oude deel II of I B nog niet is ontvangen

58b lid 1 sub b jo. 18 Kr

       

90

             

K

434

 

als nieuwe eigenaar of houder niet binnen een week op de voorgeschreven wijze het kentekenbewijs overschrijven

58b lid 2 Kr

       

240

             

K

436

 

het vrijwaringsbewijs en het oude deel II of I B niet terstond aan de vorige eigenaar of houder afgeven

58b lid 4 Kr

       

30

             

K

437

 

deel I niet terstond aan de nieuwe eigenaar of houder afgeven na ontvangst van het vrijwaringsbewijs en het oude deel II of I B

58b lid 5 Kr

       

60

             

K

438

 

het ontvangstbewijs niet terstond aan de nieuwe eigenaar of houder afgeven na ontvangst van het vrijwaringsbewijs en het oude deel II of I B

58b lid 5 jo. 18 Kr

       

30

             
   

Wijziging van de tenaamstelling: overdracht ten behoeve van een bedrijfsvoorraad

         
             
   

Kentekenbewijzen afgegeven na 31 mei 2004

         
             

K

441

 

deel I B en deel II niet terstond aan het erkende bedrijf overdragen

27 lid 2 sub a Kr

       

30

             

K

442

 

deel I A afgeven terwijl het vrijwaringsbewijs en het oude deel I B nog niet is ontvangen

27 lid 2 sub b Kr

       

90

             

K

443

 

het ontvangstbewijs afgeven terwijl het vrijwaringsbewijs en het oude deel I B nog niet is ontvangen

27 lid 2 sub b jo. 18 Kr

       

90

             

K

444

 

deel I A niet terstond aan het erkende bedrijf afgeven na ontvangst van het vrijwaringsbewijs en het oude deel I B

27 lid 6 Kr

       

30

             

K

446

 

het ontvangstbewijs niet terstond aan het erkende bedrijf afgeven na ontvangst van het vrijwaringsbewijs en het oude deel I B

27 lid 6 jo. 18 Kr

       

30

             
   

Wijziging van de tenaamstelling: overdracht van een voertuig uit bedrijfsvoorraad

         
             
   

Kentekenbewijzen afgegeven na 31 mei 2004

         
             

K

480

 

als erkend bedrijf niet binnen een week op de voorgeschreven wijze het kentekenbewijs overschrijven (voertuig bestemd voor eigen gebruik)

28 lid 2 Kr

       

240

             
   

Driedelige kentekenbewijzen en kentekenbewijzen die bestaan uit een deel I afgegeven voor 31 mei 2004, een deel IB en een overschrijvingsbewijs

         
             

K

481

 

als nieuwe eigenaar of houder (particulier) niet binnen een week op de voorgeschreven wijze het kentekenbewijs overschrijven

58d lid 1 jo. 58b lid 2 Kr

       

240

             

K

484

 

als erkend bedrijf niet binnen een week op de voorgeschreven wijze het kentekenbewijs overschrijven (voertuig bestemd voor eigen gebruik)

58d lid 2 Kr

       

240

             
   

Wijziging van de tenaamstelling: overlijden van een kentekenhouder

         
             
   

Kentekenbewijzen afgegeven na 31 mei 2004

         
             

K

485

 

als meerderjarige eigenaar of houder na overlijden van de kentekenhouder niet binnen vijf weken op de voorgeschreven wijze het kentekenbewijs op zijn naam overschrijven

29 lid 1 Kr

       

240

             
   

Driedelige kentekenbewijzen en kentekenbewijzen die bestaan uit een deel I afgegeven voor 31 mei 2004, een deel I B en een overschrijvingsbewijs

         
             

K

486

 

als meerderjarige eigenaar of houder na overlijden van de kentekenhouder niet binnen vijf weken op de voorgeschreven wijze het kentekenbewijs op zijn naam overschrijven

58f lid 1 Kr

       

240

             
   

Aanvraag nieuw deel I (A)

         
             
   

Kentekenbewijzen afgegeven na 31 mei 2004

         
             

K

526

 

niet op de voorgeschreven wijze een nieuw deel I A aanvragen, indien het voertuig niet meer overeenstemt met de gegevens op het afgegeven deel I A

34 lid 1 Kr

       

60

             
   

Driedelige kentekenbewijzen en kentekenbewijzen die bestaan uit een deel I afgegeven voor 31 mei 2004, een deel I B en een overschrijvingsbewijs

         
             

K

527

 

niet op de voorgeschreven wijze een nieuw kentekenbewijs aanvragen, indien het voertuig niet meer overeenstemt met de gegevens op het afgegeven deel I

58h lid 1 Kr

       

60

             
   

Handelaarskenteken(bewijs)

         
             

K

535

 

als kentekenhouder het handelaarskenteken niet op de voorgeschreven wijze gebruiken

44 Kr

       

240

             

K

540

 

het ongeldig verklaarde handelaarskentekenbewijs niet onverwijld inleveren

45 lid 2 Kr

       

240

             
   

Inleverplicht oude bewijzen (overgangsbepaling)

         
             

K

550

 

kentekenbewijzen en duplicaten afgegeven op basis van de (oude) Wegenverkeerswet en die hun geldigheid hebben verloren, niet onverwijld inleveren

54 lid 2 Kr

       

240

             
   

Nummer K 600: Reglement rijbewijzen (RR)

         
             

K

600

 

als bestuurder van een motorrijtuig van de rijbewijscategorie A niet op eerste vordering het theoriecertificaat dan wel de oproep voor het examen ter inzage geven

2 lid 2 RR

 

60

      
   

Nummers N 010 – P 600: Besluit Voertuigen (BV) en Regeling Voertuigen (RV)

    
   

Categorie-indeling A: (Besluit en Regeling Voertuigen)

    
   

2 – personenauto’s;

   

3 – bedrijfsauto’s;

   

3a – bussen;

   

4 – motorfietsen;

   

5 – driewielige motorrijtuigen;

   

6 – bromfietsen;

   

7 – motorrijtuigen met beperkte snelheid;

   

8 – land- of bosbouwtrekkers;

   

9 – fietsen en gehandicaptenvoertuigen zonder motor (o.g.v. art. 5.1.4 RV m.u.v. afmetingen genoemd in 5.9.6 RV);

   

10 – gehandicaptenvoertuigen voorzien van een gesloten carrosserie en gehandicaptenvoertuigen die zijn uitgerust met een verbrandingsmotor en niet voorzien van een gesloten carrosserie en t.a.v. de afmetingen genoemd in 5.10.6 RV de gehandicaptenvoertuigen zonder motor;

   

11 – gehandicaptenvoertuigen, uitgerust met een elektromotor en niet voorzien van een gesloten carrosserie;

   

12 – aanhangwagens met een toegestane maximum massa van meer dan 750 kg achter personenauto’s, bedrijfsauto’s en driewielige motorrijtuigen;

   

13 – aanhangwagens met een toegestane maximum massa van niet meer dan 750 kg achter personenauto’s, bedrijfsauto’s en driewielige motorrijtuigen;

   

14 – aanhangwagens achter landbouw- of bosbouwtrekkers en achter motorrijtuigen met beperkte snelheid;

   

15 – aanhangwagens achter motorfietsen (15a) of bromfietsen (15b);

   

16 – aanhangwagens achter fietsen op twee wielen;

   

17 – wagens.

   

Feit

Artikel

Tarief in euro per feit en per categorie

     

2

3

3a

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

   

Regeling Voertuigen

                  
                      
   

Als bestuurder van een voertuig rijden (terwijl):

                  
                      
   

0 – Algemeen

                  
                      

N

010

a

het niet in overeenstemming is met de gegevens op het kentekenbewijs of met de in het kentekenregister vermelde gegevens

5.*.1 RV

160

160

160

160

160

110

     

160

     

N

010

b

het voertuigidentificatienummer niet is ingeslagen of goed leesbaar is

5.*.1 RV

160

160

160

160

160

110

160

160

 

60

 

160

     

N

010

c

de kentekenpla(a)t(en) niet voorzien is/zijn van het goedkeuringsmerk, dan wel niet deugdelijk aan de voor en/of achterzijde is/zijn bevestigd

5.*.1 RV

60

60

60

60

60

40

     

60

     

N

010

d

het kenteken niet goed leesbaar is of de kentekenpla(a)t(en) is/zijn afgeschermd

5.*.1 RV

90

90

90

90

90

60

     

90

     

N

010

e

het voertuig niet is voorzien van een goed leesbare constructieplaat, waarvan de gegevens in overeenstemming zijn met het kentekenregister (cat 3, 3a en 12 in gebruik na 31-12-1997; cat 8 in gebruik na 30-06-2009)

5.*.1 RV

 

60

60

    

60

   

60

     
                      
   

1 – Algemene bouwwijze van het voertuig

                  
                      

N

020

b

het wiel niet zodanig is bevestigd dat het uitsluitend draaibaar is om de eigen as

5.15.2 lid 2 RV

              

90/60

  
                      

N

030

a

het chassis dan wel de mee of zelfdragende carrosserie breuken en of scheuren vertoont

5.*.3 RV

160

160

160

 

160

110

160

160

   

160

160

160

160/110

 

60

N

030

b

het chassis dan wel de mee of zelfdragende carrosserie zodanig bevestigd, vervormd of door corrosie is aangetast dat de stijfheid en de sterkte in gevaar worden gebracht

5.*.3 RV

160

160

160

 

160

110

160

160

   

160

160

160

160/110

 

60

                      
   

het frame of de zelfdragende constructie alsmede de voor- en achtervork

                  

N

030

c

– breuken en of scheuren vertoont

5.*.3 lid 1 RV

   

160

             

N

030

d

– is doorgeroest

5.*.3 lid 1 RV

   

160

             

N

030

e

– zodanig is vervormd dat stijfheid en sterkte in gevaar worden gebracht dan wel het weggedrag van het voertuig nadelig wordt beïnvloed

5.*.3 lid 1 RV

   

160

             

N

030

f

de onderdelen van het frame, de daarvoor in de plaats tredende constructie of de zelfdragende constructie niet deugdelijk zijn bevestigd

5.*.3 RV

   

160

160

110

   

60

60

      

N

030

g

het frame met voor- en achtervork breuken en of scheuren vertoont, is doorgeroest of is vervormd

5.*.3 lid 2 RV

    

160

110

   

60

60

      
                      
   

het frame

                  

N

030

h

– breuken en of scheuren vertoont

5.9.3 RV

        

35

        

N

030

i

– is doorgeroest

5.9.3 RV

        

35

        

N

030

j

– is vervormd

5.9.3 RV

        

35

        
                      

N

040

a

de bovenbouw ondeugdelijk op het onderstel is bevestigd

5.*.4 RV

90

90

90

 

90

60

90

90

 

35

 

90

90

90

90/60

 

35

N

040

b

de ondersteuning van de laadvloer/laadruimte niet deugdelijk is

5.*.4 RV

 

90

90

   

90

    

90

90

90

90/60

 

35

N

040

c

de gekoppelde zijspanwagen niet deugdelijk is bevestigd

5.*.4 RV

   

90

 

60

           
                      

N

050

 

de accu en, indien aanwezig, de bedrading niet deugdelijk is (zijn) bevestigd en niet goed is (zijn) geïsoleerd

5.*.5 RV

           

90

90

90

   
                      
   

2 – Afmetingen en massa’s

                  
                      
   

Lengte

                  
                      

N

060

a

het langer is dan 12 m (cat 5 ingebruikname voor 01-11-1997; cat 12 geldt niet voor opleggers; cat 13 geldt niet voor middenasaanhangwagens)

5.*.6 RV

90

90

  

90

 

90

90

   

90

90

90

   

N

060

aa

de bus met 2 assen langer is dan 13,50 m

5.3a.6 lid 2 RV

  

90

              

N

060

ab

de bus met 2 assen, in gebruik genomen voor 10-09-2003, langer is dan 15 m

5.3a.6 lid 2 RV

  

90

              

N

060

ac

de bus met meer dan 2 assen langer is dan 15 m

5.3a.6 lid 2 RV

  

90

              

N

060

d

het rijdende werktuig langer is dan 20 m

5.3.6 lid 2 RV

 

90

               
                      

N

061

e

bij de na 31-12-1997 in gebruik genomen oplegger, niet zijnde een kermis- of circusvoertuig, de horizontaal gemeten afstand tussen het hart van de koppelingspen en enig deel aan de voorzijde van de oplegger meer dan 2,04 m bedraagt en de horizontaal gemeten afstand tussen het hart van de koppelingspen en de achterzijde van de oplegger meer dan 12 m bedraagt

5.12.6 lid 3 RV

           

90

     

N

061

g

de horizontaal gemeten afstand tussen het hart van de koppelingspen en de achterzijde van de oplegger van het kermis- of circusvoertuig meer bedraagt dan 17,50 m

5.12.6 lid 5 RV

           

90

     

N

061

i

de middenasaanhangwagen langer is dan 8 m

5.13.6 RV

            

90

    
                      
   

Breedte

                  
                      

N

060

b

het breder is dan 2,55 m (cat 5 ingebruikname voor 01-11-1997; cat 3 en 12 gelden niet voor geconditioneerde voertuigen en voor cat 3 en 12 voertuigen met een tmm > 10 ton en ingebruikname voor 01-02-1999)

5.*.6 RV

90

90

90

 

90

      

90

90

    

N

060

g

het breder is dan 2,60 m (cat 3 en 12 geconditioneerd voertuig en cat 3 en 12 voertuigen met een tmm > 10 ton en ingebruikname voor 01-02-1999; cat 14 niet ten behoeve van landbouw; cat 17 bespannen wagen)

5.*.6 RV

 

90

    

90

    

90

 

90

  

35

N

060

h

het breder is dan 3 m (cat 3 en 7 rijdend werktuig; cat 14 aanhangwagen ten behoeve van landbouw)

5.*.6 RV

 

90

    

90

90

     

90

   

N

060

p

het gehandicaptenvoertuig breder is dan 1,10 m (geldt ook voor gehandicaptenvoertuig zonder motor)

5.*.6 RV

         

35

35

      

N

060

r

de fiets breder is dan 0,75 m

5.9.6 lid 1 RV

        

35

        

N

060

s

het breder is dan 1,50 m (cat 9 > 2 wielen of zijspan; cat 17 onbespannen wagen)

5.*.6 RV

        

35

       

35

N

060

u

het breder is dan 2 m (cat 5 ingebruikname na 31-10-1997; cat 6 op meer dan 2 wielen; cat. 15 geldt vanaf 1-7-2010)

5.*.6 RV

   

90

90

60

        

90/60

  

N

060

w

het breder is dan 1 m (cat 6 betreft 2-wielige bromfiets)

5.*.6 RV

     

60

         

35

 
                      
   

het voertuig hoger is dan 4 m (cat 5 in gebruik voor 01-11-1997) een overschrijding

5.*.6 RV

                 

N

062

a

– van 0,01 m t/m 0,10 m

 

300

300

300

 

300

 

300

300

   

300

300

300

  

120

                      

N

060

q

het gehandicaptenvoertuig hoger is dan 2 m (geldt ook voor gehandicaptenvoertuig zonder motor)

5.*.6 RV

         

35

35

      
                      
   

Massa

                  
                      
   

de toegestane asdruk, massa of som van de aslasten (cat 5 ingebruikname na 01-02-1999) wordt overschreden met

                  

N

070

a

– meer dan 10%

5.*.7 RV

180

180

180

 

180

  

180

   

180

     

N

070

b

– meer dan 25%

5.*.7 RV

270

270

270

 

270

  

270

   

270

     
                      
   

de toegestane wieldruk, massa of som van de aslasten wordt overschreden met (massa of som van de aslasten betreft uitsluitend cat 7)

                  

N

070

e

– meer dan 10%

5.*.7 RV

      

180

      

180

  

70

N

070

f

– meer dan 25%

5.*.7 RV

      

270

      

270

  

100

                      
   

3 – Motor

                  
                      
   

de bromfiets de op het kentekenbewijs of in het kentekenregister vermelde maximum constructiesnelheid, vermeerderd met 5 km/h overschrijdt

5.6.8 lid 1 RV

                 

N

083

a

– t/m 10 km/h

      

40

           

N

083

b

– meer dan 10 en t/m 15 km/h

      

60

           
                      
   

het voertuig de in artikel 1.1. van de Regeling Voertuigen vermelde maximum constructiesnelheid vermeerderd met 5 km/h overschrijdt

5.*.8 lid 1 RV

                 

N

085

a

– t/m 10 km/h

       

40

40

 

40

40

      

N

085

b

– meer dan 10 en t/m 15 km/h

       

60

60

 

60

60

      
                      

N

090

a

het brandstofsysteem niet veilig is of deugdelijk is bevestigd

5.*.9 lid 1 RV

160

160

160

160

  

160

160

   

160

160

160

   

N

090

b

het brandstofsysteem of de elektrische aandrijving niet veilig is of deugdelijk is bevestigd

5.*.9 lid 1 RV

    

160

110

   

60

       

N

090

c

het brandstofsysteem lekkage vertoont

5.*.9 lid 2 RV

160

160

160

160

160

110

160

160

 

60

 

160

160

160

   

N

090

d

het brandstofreservoir niet deugdelijk is afgesloten

5.*.9 lid 3 RV

160

160

160

160

160

110

160

160

 

60

 

160

160

160

   

N

090

h

de elektrische aandrijving niet veilig is of deugdelijk is bevestigd

5.11.9 lid 1 RV

          

20

      
                      

N

100

 

de LPG-installatie niet voldoet aan de eisen

5.*.10 RV

160

160

160

160

160

            
                      

N

101

 

de CNG-installatie niet voldoet aan de eisen

5.*.10a RV

160

160

160

160

160

            
                      

N

110

a

deze niet is voorzien van een over de gehele lengte gasdichte uitlaat

5.*.11 lid 1 RV

180

180

180

180

180

120

180

180

 

70

       

N

110

b

het uitlaatsysteem niet deugdelijk is bevestigd

5.*.11 lid 2 RV

90

90

90

90

90

60

90

90

 

35

       

N

110

c

het niet voldoet aan de eisen gesteld ten aanzien van luchtverontreiniging, geluidsproductie, geluidsniveau, uitlaatgassen of het stationaire mengsel (geluidsniveau cat. 2 en 4 zie N 110 n t/m q)

5.*.11 RV

180

180

180

180

             

N

110

e

het uitlaatsysteem niet behoorlijk geluiddempend is

5.*.11 RV

    

180

 

180

180

 

70

       
                      
   

Meting geluidsniveau

                  
                      
   

het (op het kentekenbewijs of) in het kentekenregister vermelde geluidsniveau, vermeerderd met 2 dB(A), wordt overschreden

                  

N

110

n

– tot 4 dB(A)

5.*.11 RV

180

  

180

 

120

           
                      
   

het toegestane geluidsniveau van het voertuig, waarvoor geen waarde (op het kentekenbewijs of) in het kentekenregister is vermeld, wordt overgeschreven

                  

N

110

p

– tot 4 dB(A)

5.*.11 lid 5 RV

   

180

 

120

           
                      

N

120

a

de accu of tractiebatterij niet deugdelijk is bevestigd

5.*.12 lid 1 RV

90

90

90

90

90

60

90

90

 

35

35

      

N

120

b

de bedrading niet deugdelijk is bevestigd/goed is geïsoleerd

5.*.12 RV

90

90

90

90

90

60

90

90

 

35

35

      

N

120

c

het gehandicaptenvoertuig, dat is uitgerust met een elektrische aandrijving, niet is voorzien van een beveiliging tegen overbelasting, die door middel van een binnen bereik bevindende schakelaar de stroomvoorziening herstelt

5.*.12 lid 3 RV

         

20

20

      
                      

N

130

a

de motorsteunen niet deugdelijk zijn bevestigd/in ernstige mate zijn beschadigd

5.*.13 RV

90

90

90

 

90

 

90

  

35

       

N

130

b

de rubbers van de motorsteunen zijn doorgescheurd/de vulcanisatie is losgeraakt

5.*.13 RV

90

90

90

 

90

60

90

  

35

       

N

130

c

de motor niet deugdelijk is bevestigd

5.*.13 RV

   

90

 

60

           
                      
   

4 – Krachtoverbrenging

                  
                      

N

140

b

het niet is voorzien van een achteruitrijinrichting

5.*.14 RV

       

60

 

20

       
                      

N

150

a

het na 30-06-1967 in gebruik genomen voertuig niet is voorzien van een goed werkende, ook bij nacht, afleesbare snelheidsmeter

5.*.15 RV

60

60

60

              

N

150

e

het na 26-11-1975 in gebruik genomen voertuig niet is voorzien van een goed werkende, ook bij nacht afleesbare snelheidsmeter

5.*.15 RV

   

60

60

            

N

150

f

de na 31-12-2006 in gebruik genomen bromfiets niet is voorzien van een goed werkende, ook bij nacht afleesbare snelheidsmeter

5.6.15 RV

     

40

           
                      

N

160

a

(de onderdelen van) de aandrijving of transmissie niet deugdelijk bevestigd is (zijn)

5.*.16 RV

90

90

90

90

90

60

90

90

 

35

       
                      

N

170

a

de krachtoverbrenging niet op eenvoudige wijze kan worden onderbroken

5.10.17 RV

         

20

       

N

170

b

de snelheid niet regelbaar is

5.11.17 RV

          

35

      
                      
   

5 – Assen

                  
                      

N

180

 

de as(sen) niet deugdelijk (bevestigd) is (zijn)

5.*.18 RV

160

160

160

160

160

110

160

160

 

60

60

160

160

160

160/110

  
                      

N

190

 

de fuseeonderdelen en overige draaipunten niet deugdelijk (bevestigd) zijn

5.*.19 RV

160

160

160

 

160

110

   

60

 

160

 

160

   
                      

N

200

 

de wiellagers niet deugdelijk zijn

5.*.20 RV

90

90

90

 

90

60

   

35

35

90

90

    
                      

N

210

 

de wielbasis te veel afwijkt

5.*.21 RV

60

60

60

60

60

      

60

     
                      

N

220

 

de afstanden tussen de fuseedraaipunten en het chassis of de carrosserie te veel verschillen

5.*.22 RV

60

60

60

              
                      

N

230

 

de spoorbreedte te groot is

5.*.23 RV

60

60

60

              
                      

N

240

a

de wielen/de velgen niet deugdelijk (bevestigd) zijn

5.*.24 RV

          

60

 

160

 

160/110

 

60

N

240

b

de wielen/de velgen/de wielnaven/stabilisatoren niet deugdelijk (bevestigd) zijn

5.*.24-26 RV

 

160

160

   

160

160

         

N

240

c

de wielen, alsmede de onderdelen niet deugdelijk (bevestigd) zijn

5.*.24 RV

   

160

 

110

           

N

240

d

de wielen/de velgen/stabilisatoren niet deugdelijk (bevestigd) zijn

5.*.24 en 26 RV

160

   

160

    

60

 

160

 

160

   
                      
   

6 – Ophanging

                  
                      
   

de wielen niet voorzien zijn van luchtbanden

5.*.27 RV

                 

N

270

a

– 1 band

 

90

90

90

90

90

60

           

N

270

b

– 2 banden

 

130

130

130

130

130

90

           

N

270

c

– 3 banden

 

200

200

200

200

200

140

           

N

270

d

– 4 banden

 

300

300

300

  

210

           
                      
   

een band/de banden beschadigd is/zijn, waarbij het karkas zichtbaar is of uitstulpingen vertoont/vertonen

5.*.27 RV

                 

N

270

e

– 1 band

 

90

  

90

90

60

90

90

 

35

35

 

90

90

90/60

  

N

270

f

– 2 banden

 

130

  

130

130

90

130

130

 

50

50

 

130

130

130/90

  

N

270

g

– 3 banden

 

200

  

200

200

140

200

200

 

80

80

 

200

200

   

N

270

h

– 4 banden

 

300

    

210

300

300

 

120

120

 

300

300

   
                      
   

het loopvlak uitstekende metalen elementen bevat, per (band) beschadiging

5.*.27 RV

                 

N

270

i

– 1 band

 

90

90

90

90

90

60

90

90

 

35

35

90

90

90

   

N

270

j

– 2 banden

 

130

130

130

130

130

90

130

130

 

50

50

130

130

130

   

N

270

k

– 3 banden

 

200

200

200

200

200

140

200

200

 

80

80

200

200

200

   

N

270

l

– 4 banden

 

300

300

300

  

210

300

300

 

120

120

300

300

300

   
                      
   

de band(en) is/zijn beschadigd waarbij het karkas zichtbaar is, de band(en) uitstulpingen vertoont/vertonen of de daarop vermelde load-index kleiner is dan toegestaan

5.*.27 RV

                 

N

270

m

– 1 band

  

90

90

        

90

     

N

270

n

– 2 banden

  

130

130

        

130

     

N

270

o

– 3 banden

  

200

200

        

200

     

N

270

p

– 4 banden

  

300

300

        

300

     
                      
   

de profilering van een band/de banden niet voldoet aan de gestelde eisen of is/zijn nageprofileerd (naprofilering geldt niet voor cat 3, 3a en 12 i.g.v. opschrift regroovable; cat 2, 5, 13, 3a T 100-bus, cat 3(a) en 12 kleiner of gelijk aan 3500 kg min. 1,6 mm; cat 4 min 1,0 mm; cat 6, 10 en 11 profilering moet aanwezig zijn over de gehele omtrek en breedte) (NB cat 3, 3a en 12 > 3500 kg m.u.v. T 100-bus geen profileringseisen)

5.*.27 RV

                 

N

270

r

– 1 band

 

90

90

90

90

90

60

   

35

35

90

90

    

N

270

s

– 2 banden

 

130

130

130

130

130

90

   

50

50

130

130

    

N

270

t

– 3 banden

 

200

200

200

200

200

140

   

80

80

200

200

    

N

270

u

– 4 banden

 

300

300

300

  

210

   

120

120

300

300

    
                      

N

270

v

de op de band aangegeven draairichting niet overeenkomt met de draairichting van het wiel in voorwaartse rijrichting

5.*.27 RV

90

90

90

90

90

60

   

35

35

90

90

 

90/60

  

N

270

w

de banden op één as hebben niet dezelfde maataanduiding (geldt niet voor nood- of reservewiel)

5.*.27 RV

90

90

90

 

90

60

   

35

35

90

90

 

90/60

  
                      
   

de aanhangwagen is voorzien van banden waarvan het loopvlak bestaat uit metaal of een materiaal dat voor wat betreft hardheid en vervormbaarheid dezelfde eigenschappen heeft

5.*.27 RV

                 

N

271

e

– 1 band

            

90

90

90

   

N

271

f

– 2 banden

            

130

130

130

   

N

271

g

– 3 banden

            

200

200

200

   

N

271

h

– 4 banden

            

300

300

300

   
                      

N

271

m

de wielen zijn voorzien van metalen banden met uitstekende delen (geldt niet voor landbouwwerktuigen met een massa van maximaal 750 kg)

5.17.27 RV

                

35

                      

N

280

 

het veersysteem, (indien vereist of aanwezig) de onderdelen daarvan of de schokdemper (indien vereist) niet deugdelijk (bevestigd) is/zijn of niet goed werken

5.*.28 RV

90

90

90

90

90

60

90

90

 

35

35

90

90

90

   
                      
   

7 – Stuurinrichting

                  
                      

N

290

 

deze niet is voorzien van een deugdelijke stuurinrichting

5.*.29 RV

160

160

160

160

160

110

160

160

60

60

60

      
                      

N

291

 

de overbrenging van de gestuurde wielen niet goed reageert of niet deugdelijk is (bevestigd)

5.12.29 RV

           

160

     
                      

N

292

 

de draaikransen niet deugdelijk zijn (bevestigd)

5.*.30 RV

           

190

 

190

   
                      
   

8 – Reminrichting

                  
                      

N

310

a

(de onderdelen van) de reminrichting niet deugdelijk zijn (bevestigd)

5.*.31 RV

160

160

160

160

160

110

160

160

 

60

60

160

 

160

   
                      

N

320

aa

in het hydraulisch remsysteem onvoldoende remvloeistof aanwezig is

5.*.32 RV

160

160

160

 

160

    

60

60

      

N

320

a

het remsysteem van het na 30-06-1967 in gebruik genomen voertuig niet is voorzien van een deugdelijke waarschuwingsinrichting

5.3.33 RV

60

60

60

              
                      

N

340

 

de veerrem van het na 30-09-1975 in gebruik genomen voertuig niet is voorzien van een deugdelijke waarschuwingsinrichting

5.*.34 RV

 

60

60

              
                      

N

350

a

het drukluchtremsysteem niet is voorzien van een goed functionerend meerkringsbeveiligingsventiel bij na 30-09-1975 in gebruik genomen voertuigen

5.*.35 lid 1 RV

 

160

160

              

N

350

b

het drukluchtremsysteem niet is voorzien van drukmeetpunten

5.*.35 lid 1 RV

 

60

60

        

60

     

N

350

c

de drukluchtremkrachtregelaars niet goed functioneren

5.*.35 lid 2 RV

 

160

160

        

160

     

N

350

d

het na 30-09-1981 in gebruik genomen voertuig met drukluchtremkrachtregelaars niet is voorzien van de vereiste plaat

5.*.35 lid 3 RV

 

60

60

        

60

     

N

350

e

de drukluchtremkrachtregelaars van het na 30-09-1981 in gebruik genomen voertuig niet aanwezig zijn, dan wel niet zijn afgesteld zoals op de plaat staat vermeld

5.*.35 lid 3 RV

 

160

160

        

160

     
                      

N

360

 

de slag van de drukluchtremcylinders onjuist is afgesteld

5.*.36 RV

 

160

160

        

160

     
                      

N

370

a

het één- of tweeleidingremsysteem niet de juiste aansluitdruk heeft

5.*.37 RV

 

160

160

              

N

370

b

het na 31-12-1997 in gebruik genomen voertuig is voorzien van een éénleidingremsysteem ten behoeve van een aanhangwagen

5.*.37 RV

 

160

160

              

N

370

c

het na 31-12-1997 in gebruik genomen voertuig is voorzien van een afzonderlijke inrichting voor de bediening van de remmen van de aanhangwagen

5.*.37 RV

 

160

160

              
                      

N

380

m

de bedrijfsrem niet op alle wielen remt (uitgezonderd driewielige motorrijtuigen met een ledige massa van 400 kg of minder), dan wel het voertuig op een (nagenoeg) droge weg uitbreekt ten gevolge van een verschil in remwerking tussen de wielen van elke as, of tengevolge van overberemming van de achteras

5.*.38 RV

160

160

160

 

160

    

60

 

160

     

N

380

n

niet wordt voldaan aan de vereiste remvertraging

5.*.38 RV

     

110

160

160

 

60

       

N

380

p

het niet is voorzien van (een) goed werkende rem(men)

5.*.38 RV

        

35

 

35

      
                      
   

niet wordt voldaan aan de vereiste remvertraging (cat 12 toegestane maximum massa minder dan 3500 kg); de vermindering bedraagt

5.*.38 RV

                 

N

381

a

– 0 t/m 0,5 m/s2

 

160

  

160

160

      

160

     

N

381

b

– 0,51 t/m 1,0 m/s2

 

240

  

240

240

      

240

     
                      
   

niet wordt voldaan aan de vereiste remvertraging (cat 12 toegestane maximum massa 3500 kg of meer); de vermindering bedraagt

5.*.38 RV

                 

N

381

f

– 0 t/m 0,5 m/s2

  

240

240

        

240

     
                      

N

390

a

de parkeerrem niet aan de eisen voldoet

5.*.39 RV

60

60

60

 

60

 

60

60

         

N

390

b

van de (brom)fiets op meer dan twee wielen zonder afzonderlijke vastzetinrichting één van de remmen niet kan worden vastgezet

5.*.39 RV

     

40

  

20

        

N

390

d

het niet voorzien is van een goed bereikbare vastzetinrichting waarmee de rem(men) in omgezette toestand kunnen worden vastgezet of een parkeerrem

5.*.39 RV

         

20

20

      

N

390

e

de vastzetinrichting of de veerrem niet aan de eisen voldoet

5.12.39 RV

           

60

     
                      

N

400

c

de reminrichting van de aanhangwagen (niet zijnde een middenasaanhangwagen met een toegestane maximum massa van ten hoogste 1500 kg) niet automatisch in werking treedt bij het verbreken van de verbinding, dan wel niet automatisch in de bedrijfstoestand komt bij het koppelen met het trekkende voertuig

5.12.40 RV

           

160

     

N

400

d

niet is voorzien van een goed functionerende losbreekreminrichting (indien aanwezig)

5.12.40 RV

           

90

     
                      
   

9 – Carrosserie

                  
                      

N

410

a

de deuren en de laadbakkleppen (cat.3(a)) niet goed sluiten of de deuren die direct toegang geven tot de personenruimte niet op normale wijze vanaf de binnenzijde of vanaf de buitenzijde kunnen worden geopend

5.*.41 RV

90

90

90

 

90

60

90

90

 

35

       

N

410

b

het slot of de scharnieren van de motorkap of het kofferdeksel aan de voorzijde geen goede sluiting waarborgen

5.*.41 RV

90

90

  

90

60

   

35

       

N

410

c

de bevestiging van de scharnieren ernstig zijn gecorrodeerd

5.*.41 RV

90

90

90

 

90

60

   

35

       

N

410

d

de windschermen en stroomlijnkappen de bediening belemmeren

5.*.41 RV

   

90

 

60

           

N

410

e

de windschermen, stroomlijnkappen en inrichtingen om ladingen mee te vervoeren niet deugdelijk zijn bevestigd

5.*.41 RV

   

90

 

60

           

N

410

f

de gesloten cabines niet zijn voorzien van tenminste twee deuren dan wel één deur en één nooduitgang

5.*.41 RV

      

90

90

         

N

410

g

de nooduitgang niet voldoet aan de vereiste afmetingen

5.*.41 RV

      

90

90

         

N

410

h

het slot of de scharnieren van de deuren of laadbakkleppen geen goede sluiting waarborgen

5.*.41 RV

           

90

90

90

90/60

  

N

410

j

de deur(en) of uitgang(en) of hoofddoorgang(en) of noodra(a)m(en) of noodluik(en) van de bus niet voldoen (voldoet) aan de eisen of de vereiste opschriften niet zijn aangebracht

5.3a.41 VR

  

90

              
                      
   

de voorruit, de naast de bestuurders aanwezige zitplaats zijruiten dan wel het windscherm (indien vereist) en bij afwezigheid van een rechterbuitenspiegel de achterruit

                  

N

420

a

– is beschadigd of verkleurd

5.*.42 RV

160

160

160

 

160

 

160

160

 

60

       

N

420

b

– is voorzien van onnodige voorwerpen die het uitzicht van de bestuurder belemmeren

5.*.42 RV

90

90

90

 

90

 

90

90

 

35

       

N

420

c

de ruiten niet voldoen aan de eisen

5.*.42 lid 1 RV

         

20

       

N

420

d

de lichtdoorlaatbaarheid van de voorruit en/of de naast de bestuurderszitplaats aanwezige zijruiten bedraagt minder dan 55%

5.*.42 lid 3 RV

160

160

160

 

160

110

           
                      

N

430

a

het voertuig niet is voorzien van een goed werkende ruitenwisserinstallatie (cat 5 in gebruik na 27-11-1975; cat 6 in gebruik na 31-12-2006)

5.*.43 RV

90

90

90

 

90

60

90

90

 

35

       

N

430

d

het voertuig niet is voorzien van een goed werkende ruitensproeierinstallatie voor de voorruit die de bestuurder voldoende uitzicht geeft(cat 2 in gebruik na 30-09-1971; cat 3 na 31-12-1997; cat 3a na 30-06-1985; cat 5 na 31-12-1994; cat 6 na 31-12-2006)

5.*.43 lid 2 RV

90

90

90

 

90

60

   

35

       
                      

N

440

a

het voertuig niet is voorzien van een goed werkende installatie ter ontdooiing en ontwaseming van de voorruit (cat 2 in gebruik na 30-09-1971; cat 3 na 31-12-1997, cat 3a na 30-06-1985, cat 5 voorruit en gesloten carrosserie na 31-12-1994 tot 17-06-2003 vanaf 17-06-2003 indien voorruit))

5.*.44 RV

90

90

90

 

90

    

35

       

N

440

e

het na 16-06-2003 in gebruik genomen voertuig met een voorruit of het na 31-12-1994, doch voor 17-06-2003 in gebruik genomen voertuig met een voorruit en met een gesloten carrosserie niet voorzien is van een goedwerkende installatie ter ontdooiing en ontwaseming van de voorruit

5.5.44 RV

    

90

            
                      

N

450

a

het voertuig niet is voorzien van de noodzakelijke spiegels en/of cameramonitor-systeem die/dat aan de eisen voldoen/voldoet (cat. 6 voertuig in gebruik na 31-12-2006) (vooruitkijkspiegel/camera-monitorsysteem en breedtespiegel betreft bedrijfsauto met frontstuur in gebruik na 25-01-2008, tmm > 7500 kg)

5.*.45 RV

90

90

90

  

60

90

90

 

35

       

N

450

b

het na 26-11-1975 doch voor 17-06-2003 in gebruik genomen voertuig niet is voorzien van een linkerbuitenspiegel die aan de eisen voldoet

5.4.45 RV

   

90

             

N

450

c

het na 31-12-1996 doch voor 17-06-2003 in gebruik genomen voertuig dat 100 km/h of sneller kan, niet is voorzien van een rechterbuitenspiegel die aan de eisen voldoet

5.4.45 RV

   

90

             

N

450

g

het na 16-06-2003 in gebruik genomen voertuig niet is voorzien van een linker- en een rechterbuitenspiegel

5.4.45 lid 1 RV

   

90

             

N

450

d

het voor 27-11-1975 in gebruik genomen voertuig waarvan de ledige massa meer bedraagt dan 400 kg en waarbij de bestuurder een zodanige plaats inneemt dat hij vanaf zijn zitplaats het achter hem gelegen weggedeelte niet kan overzien niet is voorzien van een linkerbuitenspiegel

5.5.45 RV

    

90

            

N

450

e

het na 17-06-2003 in gebruik genomen voertuig met een gesloten carrosserie waarvan de ledige massa meer bedraagt dan 400 kg en waarbij de bestuurder een zodanige plaats inneemt dat hij vanaf zijn zitplaats het achter hem gelegen weggedeelte niet kan overzien niet is voorzien van een binnenspiegel

5.5.45 RV

    

90

            

N

450

f

het voertuig niet is voorzien van een rechterbuitenspiegel terwijl met de binnenspiegel het achter het voertuig gelegen weggedeelte niet voldoende kan worden overzien

5.5.45 RV

    

90

            
                      

N

460

a

de zitplaatsen (of rugleuningen) niet deugdelijk bevestigd zijn

5.*.46 RV

   

90

90

60

    

35

      

N

460

aa

de zitplaatsen van het na 19-10-2008 in gebruik genomen voertuig zijdelings zijn gericht (cat. 3a uitsluitend klasse III of B)

5.*.46 RV

90

90

90

              

N

460

c

de zitplaatsen, rugleuningen of de verstelinrichtingen niet deugdelijk (bevestigd) zijn

5.*.46 RV

90

90

90

 

90

 

90

90

 

35

       

N

460

d

de voetsteunen niet deugdelijk zijn bevestigd

5.*.46 RV

   

90

 

60

           

N

460

g

de trappers niet deugdelijk zijn bevestigd of niet zijn voorzien van een stroef oppervlak

5.9.46 RV

        

35

        
                      

N

470

a

de naar voren gerichte zitplaatsen van na 31-12-1989 in gebruik genomen personenauto’s niet voorzien zijn van gordels of de naar achteren gerichte zitplaatsen van na 30-09-2000 in gebruik genomen personenauto’s niet voorzien zijn van gordels

5.2.47 RV

90

                

N

470

b

de gordels voor de voorzitplaatsen die aan een portier grenzen van na 01-01-1971 en voor 01-01-1990 in gebruik genomen voertuigen niet aanwezig zijn

5.*.47 RV

90

                

N

470

c

de gordels niet deugdelijk zijn (bevestigd) (geldt voor cat 7, 8 en 10 indien aanwezig)

5.*.47 RV

90

90

90

 

90

60

90

90

 

35

       

N

470

d

de gordels voor alle naar voren gerichte zitplaatsen, van T-100 bussen en na 31-12-1997 in gebruik genomen andere bussen en bedrijfsauto's niet aanwezig zijn

5.*.47 lid 1 RV

 

90

90

              

N

470

h

de naar voren en naar achteren gerichte zitplaatsen van na 30-09-2002 in gebruik genomen bussen met een toegestane maximum massa van niet meer dan 3500 kg of van na 30-09-2000 in gebruik genomen bussen met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg niet voorzien zijn van gordels

5.3a.47 lid 2 RV

  

90

              

N

470

i

de naar voren gerichte zitplaatsen van bromfietsen op meer dan twee wielen met een gesloten carrosserie en een ledige massa van meer dan 250 kg, in gebruik genomen na 31-12-2006, niet zijn voorzien van gordels

5.6.47 lid 1 RV

     

60

           

N

470

j

het na 01-09-2008 in gebruik genomen en voor het vervoer van één of meer passagiers in een rolstoel ingericht voertuig niet voldoet aan de gestelde eisen

5.*.47a RV

90

90

               

N

470

g

de naar voren gerichte zitplaatsen van na 31-12-1989 in gebruik genomen voertuigen met gesloten carrosserie niet voorzien zijn van gordels of de naar achteren gerichte zitplaatsen van na 16-06-2003 in gebruik genomen voertuigen met gesloten carrosserie niet voorzien zijn van gordels

5.5.47 RV

    

90

            
                      

N

480

a

het voertuig scherpe delen heeft

5.*.48 RV

160

160

160

160

160

110

160

160

60

60

60

160

160

160

160/110

 

60

N

480

b

het voertuig uitstekende niet afgeschermde delen heeft

5.*.48 RV

160

160

160

 

160

 

160

160

 

60

 

160

160

160

160/110

 

60

N

480

c

de wielen niet goed afgeschermd zijn, aanlopen of te ver buiten de afscherming uitsteken

5.*.48 RV

160

160

160

160

160

    

60

 

160

160

 

160/110

  

N

480

e

gevaar bestaat voor het losraken van enig deel van de buitenzijde

5.*.48 RV

90

90

90

90

90

60

90

90

 

35

 

90

90

90

90/60

  

N

480

f

de wielen/banden aanlopen

5.*.48 RV

     

60

       

90

   

N

480

g

het voertuig niet is voorzien van de vereiste zijdelingse afscherming

5.*.48 RV

 

240

240

        

240

     
                      

N

490

 

het na 30-06-1967 in gebruik genomen voertuig niet is voorzien van een stootbalk (cat 3 en 12) of beschermingsinrichting (cat 3a) tegen klemrijden die aan de vereisten voldoet (afst. stootbalk/beschermingsinrichting wegdek: in gebruik voor 01-01-1998 70 cm, daarna 55 cm; afst. achterzijde voertuig tot stootbalk: tot 01-01-2005 60 cm, daarna cat 3, 3a en 12: 45 cm)

5.*.49 RV

 

240

240

        

240

     
                      

N

491

 

het na 09-08-2004 in gebruik genomen bedrijfsvoertuig met een toegestane maximummassa van meer dan 3500 kg aan de voorzijde niet op deugdelijke wijze voorzien is van een beschermingsinrichting tegen klemrijden

5.3.49 RV

 

240

               
                      

N

500

 

de aanhangwagen aan de achterzijde niet is voorzien van een mogelijkheid tot bevestiging van een kentekenplaat

5.*.50 RV

            

60

 

60/40

  
                      
   

10 – Verlichting

                  
                      
   

het niet is voorzien van (een) goed werkend(e)

                  

N

514

a

– richtingaanwijzers (cat 4 na 31-12-96 met zijspan na 31-10-97; cat 6 = 3 of 4 wielig en gesloten carrosserie)

5.*.51-63 RV

60

60

60

60

60

40

60

60

 

20

 

60

60

60

60/-

  

N

514

b

– waarschuwingsknipperlichten (cat 2, 3(a) na 31-12-97; cat 5 na 31-12-96; cat 10 na 01-01-2005)

5.*.51-63 RV

60

60

60

 

60

 

60

60

 

20

       

N

514

c

– zijrichtingaanwijzer(s) (cat 2 na 31-12-97; cat 3(a) langer dan 6 m of na 31-12-97; cat 7 langer dan 6 m)

5.*.51-63 RV

60

60

60

   

60

          

N

514

d

– remlichten (cat. 6: 3 of 4 wielig en 2 wielig voertuig in gebruik na 31-12-2006 en vermogen meer dan 0,5 kW en max. snelheid meer dan 25 km/h)

5.*.51-63 RV

90

90

90

90

90

60

90

90

  

35

90

90

90

90/-

  

N

514

e

– achterkentekenplaatverlichting

5.*.51-63 RV

30

30

30

30

30

      

30

30

 

30/20

  

N

514

f

– rode retroreflectoren

5.*.51-63 RV

60

60

60

60

60

40

60

60

20

20

20

60

60

60

60/40

20

20

N

514

g

– mistachterlicht(en) (cat 2, 3(a) en 12 na 31-12-97; cat 13 voor zover het trekkende voertuig is voorzien van een mistachterlicht)

5.*.51-63 RV

60

60

60

        

60

60

    

N

514

h

– achteruitrijlicht(en) (in gebruik na 31-12-97)

5.*.51-63 RV

30

30

30

              

N

514

i

– markeringslichten (voor- en achterzijde) (cat 2, 3(a) en 12 breder dan 2.60 m of na 31-12-97 breder dan 2.10 m; cat 13 en 14 breder dan 2.10 m)

5.*.51-63 RV

60

60

60

        

60

60

60

   

N

514

j

– zijmarkeringslichten (cat 2, 3(a) en 12 na 31-12-97 en langer dan 6 m; cat 13 langer dan 6 m)

5.*.51-63 RV

60

60

60

        

60

60

    

N

514

k

– 3e remlicht (na 30-09-01)

5.*.51-63 RV

60

                

N

514

l

– witte retroreflectoren (cat 9: 3 wielig breder dan 75 cm; cat 12 na 31-12-97)

5.*.51-63 RV

        

20

  

60

60

60

   

N

514

m

– zijretroreflectoren (cat 2 na 31-12-97 en langer dan 6 m; cat 3(a) en 7 langer dan 6 m; cat 6: 2 wielig na 31-12-06)

5.*.51-63 RV

60

60

60

  

40

60

    

60

60

60

60/40

  

N

514

o

– trapreflectie (cat 6 alleen indien vaste trappers bij 3 of 4 wielig)

5.*.51-63 RV

     

40

  

20

        

N

514

p

– wielreflectie

5.*.51-63 RV

        

20

      

20

 
                      

N

515

 

de verlichting/retroreflecterende voorzieningen niet de vereiste kleur hebben (cat 9 alleen retroreflectie)

5.*.51-59 RV

90

90

90

90

90

60

90

90

35

35

35

90

90

90

90/60

35

35

                      

N

517

 

de verlichting of retroreflectoren niet op de juiste plaats zijn bevestigd (cat 9 alleen retroreflectie)

5.*.51-61 RV

60

60

60

60

60

40

60

60

20

20

20

60

60

60

60/40

20

20

                      

N

518

 

de verlichte transparant(en) voldoet (voldoen) niet aan de eisen (niet afzonderlijk geschakeld/breder/langer dan voertuig)

5.*.59 RV

60

60

 

60

             
                      

N

550

 

de glazen van de verlichtingsarmaturen of de retroreflectoren niet aan de gestelde eisen voldoen (cat 9, 11, 16 en 17 alleen eisen rode retroreflectie)

5.*.55 RV

60

60

60

60

60

40

60

60

20

20

20

60

60

60

60/40

20

20

                      

N

551

 

de verlichtingsarmaturen of onderdelen daarvan niet deugdelijk zijn bevestigd (geldt ook voor niet verplichte verlichting)

5.*.55 RV

60

60

60

60

60

40

60

60

 

20

 

60

60

60

60/40

  
                      

N

552

 

de lichten of retroreflectoren voor meer dan 25% zijn afgeschermd (cat 9, 11, 16 en 17 alleen afscherming rode retroreflectie)

5.*.55 RV

60

60

60

60

60

40

60

60

20

20

20

60

60

60

60/40

20

20

                      

N

560

 

de dimlichten niet aan de eisen voldoen

5.*.51 RV jo. 5.*.56 RV (cat. 6: 5.6.

51, 5.6.53 en 5.6.55 RV)

60

60

60

60

60

40

60

60

 

20

       
                      

N

620

 

het niet is voorzien van een controlelampje of schakelaar met herkenbare stand (cat 4) voor ingeschakeld(e) achtermistlicht(en)

5.*.62 RV

30

30

30

30

30

 

30

30

 

15

       
                      

N

640

 

het is voorzien van niet toegestane verblindende/knipperende verlichting

5.*.64 RV

90

90

90

90

90

60

90

90

  

35

90

90

90

90/60

35

35

                      

N

650

 

het is voorzien van meer lichten of retroreflecterende voorzieningen dan is toegestaan (cat 9 uitsluitend retroreflectie)

5.*.65 RV

90

90

90

90

90

60

90

90

35

        
                      

N

651

 

in het voertuig aanwezige lichten of objecten die licht uitstralen dit naar de buitenzijde van het voertuig doen

5.*.65 RV

90

90

90

90

90

60

90

90

         
                      
   

11 – Verbinding tussen trekkend voertuig en aanhangwagen

                  
                      

N

660

a

de koppeling niet deugdelijk is (bevestigd) of niet voldoet aan de daaraan gestelde eisen

5.*.66-70 RV

160

160

160

160

160

110

160

160

         

N

660

b

de (hulp)koppeling, trekdriehoek, trekboom of onderdelen daarvan niet aanwezig is/zijn, deugdelijk is/zijn (bevestigd) of niet voldoet/voldoen aan de daaraan gestelde eisen

5.*.66-70 RV

           

160

160

160

   

N

660

c

de middenasaanhangwagen, die is voorzien van een losbreekreminrichting, tevens is voorzien van een hulpkoppeling

5.*.66 lid 5 RV

           

60

60

    

N

660

d

de koppeling, dissel, of onderdelen daarvan niet deugdelijk is/zijn (bevestigd) of niet voldoet/voldoen aan de daaraan gestelde eisen

5.15.66-70 RV

              

160/110

  
                      
   

12 – Diversen

                  
                      

N

710

a

het niet is voorzien van een goed werkende geluidssignaalinrichting

5.*.71 RV

60

60

60

60

60

 

60

60

         

N

710

b

het niet is voorzien van een goed werkende bel of hoorn met vaste toonhoogte

5.*.71 RV

     

40

   

20

20

      

N

710

c

het niet is voorzien van een goed werkende bel

5.9.71 RV

        

20

        
                      

N

720

 

het aan de voorzijde niet is voorzien van een sleepbevestigingspunt

5.*.72 RV

      

30

30

         
                      
   

Gebruikseisen voertuigen

                  
                      
   

Als bestuurder van een (motor)voertuig of samenstel van (motor)voertuigen rijden (terwijl):

                  
                      
   

0 – Algemeen

                  
                      

P

001

 

een verwisselbaar uitrustingsstuk wordt gebruikt terwijl dit niet is toegestaan (cat 3 uitsluitend toegestaan voor gladheidsbestrijding)

5.18.0 RV

90

90

  

90

            
                      

P

010

a

meer dan één aanhangwagen wordt voortbewogen

5.18.1 lid 1 RV

160

 

160

160

160

110

           

P

010

b

met de gelede bus een aanhangwagen wordt voortbewogen

5.18.1 lid 2 RV

  

160

              

P

010

c

met het gehandicaptenvoertuig een aanhangwagen wordt voortbewogen

5.18.1 lid 3 RV

         

35

35

      

P

010

d

met de motorfiets met onberemde zijspanwagen een aanhangwagen wordt voortbewogen

5.18.1 lid 4 RV

   

160

             
                      

P

020

a

met het motorvoertuig meer dan één motorvoertuig wordt gesleept

5.18.2 lid 1 RV

160

160

160

160

160

110

160

160

         

P

020

b

met het motorvoertuig een tweewielig motorvoertuig wordt gesleept

5.18.2 lid 5 RV

160

160

160

160

160

110

160

160

         

P

020

c

met het tweewielig motorvoertuig, de gelede bus of het samenstel van voertuigen, een motorvoertuig of een samenstel van voertuigen wordt gesleept

5.18.2 lid 6 RV

160

160

160

160

160

110

160

160

         

P

020

d

een voertuig met een totale massa van meer dan 4.000 kg niet met behulp van een sleepstang wordt gesleept

5.18.2 lid 3 RV

 

160

160

   

160

160

         

P

020

e

het drukluchtsysteem van het gesleepte voertuig niet is aangesloten op het drukluchtsysteem van het trekkend voertuig

5.18.2 lid 3 RV

160

160

               

P

020

f

met een dolly waarop zich een motorvoertuig bevindt, terwijl de reminrichting van de dolly ontbreekt

5.18.2 lid 4 RV

160

160

    

160

160

         
                      

P

030

 

hij wordt gehinderd door passagiers, lading of op andere wijze

5.18.3 RV

160

160

160

160

160

110

160

160

60

60

60

160

160

160

160/110

60

60

                      

P

031

 

in dat voertuig, waarin vervoer van een passagier in rolstoel plaatsvindt, losse voorwerpen die het risico op letsel bij een noodstop, aanrijding of botsing kunnen verhogen, aanwezig zijn

5.18.3 lid 2 RV

160

160

160

 

160

110

   

60

       
                      

P

040

 

het niet zodanig is beladen dat hij voldoende uitzicht naar voren, opzij en naar achteren heeft

5.18.4 RV

160

160

160

160

160

110

160

160

60

60

60

      
                      

P

051

 

de spiegels of gezichtsveldverbeterende voorzieningen niet zodanig zijn geplaatst dat de bestuurder in normale rijhouding de vereiste gezichtsvelden kan overzien

5.18.5 lid 1 RV

 

160

               
                      

P

050

 

het niet is voorzien van de vereiste buitenspiegels, indien het zicht door lading achter het voertuig of door een achter het voertuig gekoppelde aanhangwagen is beperkt

5.18.5 lid 2 RV

160

160

160

160

160

110

160

160

60

60

       
                      
   

de lading of delen daarvan niet of zodanig zijn gezekerd dat deze onder normale verkeerssituaties waaronder begrepen volle remmingen, plotselinge uitwijkmanoeuvres en slecht wegdek niet van het voertuig kunnen vallen, te weten

5.18.6 lid 1 RV

                 

P

060

a

– voertuig gebonden lading, zoals stophout, bezems, dekzeilen, spanbanden e.d.

 

240

240

240

240

240

160

240

240

95

95

95

240

240

240

240/160

95

95

                      

P

061

 

de losse lading ten aanzien waarvan het gevaar bestaat dat deze of delen daarvan tijdens het rijden van het voertuig vallen niet deugdelijk is afgedekt (zoals zand, grind en puin)

5.18.6 lid 2 RV

240

240

240

240

240

160

240

240

95

95

95

240

240

240

240/160

95

95

                      
   

bij het vervoer van goederen aan de achterzijde van een personenauto, bedrijfsauto met een toegestane maximum massa van niet meer dan 3500 kg of een driewielig motorrijtuig

5.18.7 lid 1 RV

                 

P

070

a

– de goederen niet deugdelijk zijn bevestigd op, in of aan een deugdelijke lastdrager

 

90

90

  

90

            

P

070

b

– de lastdrager niet deugdelijk is bevestigd

 

90

90

  

90

            

P

070

c

– de lastdrager inclusief lading meer dan 0,20 m buiten de zijkanten uitsteekt

 

90

90

  

90

            

P

070

d

– meer specifieke goederen worden vervoerd dan waarvoor de lastdrager is geconstrueerd

 

90

90

  

90

            

P

070

e

– de lastdrager aan de achterzijde niet op de voorgeschreven wijze is voorzien van twee rode achterlichten, twee rode remlichten, twee niet driehoekige rode retroreflectoren en twee ambergele richtingaanwijzers aangezien de verlichting en retroreflectoren

 

90

90

  

90

            

P

070

f

– de lastdrager niet is voorzien van een goed leesbare, van een goedkeuringsmerk voorziene en niet afgeschermde kentekenplaat met het kenteken van het voertuig waarop de lastdrager is aangebracht aangezien de op het voertuig aangebrachte kentekenplaat wordt afgeschermd

 

90

90

  

90

            

P

070

g

– de koppelingsdruk van de op de trekhaak bevestigde lastdrager meer bedraagt dan voorgeschreven of, indien geen waarde is vermeld, meer bedraagt dan 75 kg

 

60

60

  

60

            

P

070

h

– de lastdrager het wegdek kan raken

 

60

60

  

60

            

P

070

i

– de achtergebleven bevestigingsdelen van de lastdrager de bewegingsvrijheid van een aangekoppelde aanhangwagen beperken

 

60

60

  

60

            
                      
   

bij het vervoer van goederen op het dak van een personenauto, bedrijfsauto met een toegestane maximum massa van niet meer dan 3500 kg of een driewielig motorrijtuig

5.18.7 lid 2 RV

                 

P

070

j

– de goederen niet deugdelijk zijn bevestigd op, in of aan een deugdelijke lastdrager

 

90

90

  

90

            

P

070

k

– de lastdrager niet deugdelijk is bevestigd

 

90

90

  

90

            

P

070

l

– de maximale daklast wordt overschreden

 

90

90

  

90

            

P

070

m

– meer specifieke goederen worden vervoerd dan waarvoor de lastdrager is geconstrueerd

 

90

90

  

90

            
                      

P

080

 

de lading van het voertuig scherpe delen heeft (geldt niet voor lading of delen hoger dan 2 m boven wegdek)

5.18.8 RV

160

160

160

160

160

110

160

160

60

60

60

160

160

160

160/110

60

60

                      

P

090

 

de opgeklapte opklapbare delen aan de buitenzijde van het voertuig niet deugdelijk zijn vergrendeld

5.18.9 RV

160

160

160

160

160

110

160

160

60

60

60

160

160

160

160/110

60

60

                      

P

100

a

de aanhangwagen, met een toegestane maximum massa van niet meer dan 750 kg, niet is voorzien van het kenteken van het trekkend motorvoertuig

5.18.10 lid 1 RV

            

90

 

90/60

  

P

100

b

de aanhangwagen, met een toegestane maximum massa van niet meer dan 750 kg, niet is voorzien van een deugdelijk bevestigde, goed leesbare, niet afgeschermde en van een goedkeuringsmerk voorziene, kentekenplaat

5.18.10 lid 2-3 RV

            

90

 

90/60

  

P

100

c

de aanhangwagen, met een toegestane maximum massa van meer dan 750 kg, afkomstig uit een land waar voor deze aanhangwagens geen afzonderlijk kenteken is opgegeven, niet is voorzien van het kenteken van het trekkend motorvoertuig

5.18.10 lid 1 RV

           

90

     

P

100

d

de aanhangwagen met een toegestane maximum massa van meer dan 750 kg, afkomstig uit een land waar voor deze aanhangwagens geen afzonderlijk kenteken is opgegeven, niet is voorzien van een deugdelijk bevestigde, goed leesbare, niet afgeschermde en van een goedkeuringsmerk voorziene, kentekenplaat gelijk aan trekkend voertuig

5.18.10 lid 2-3 RV

           

90

     
                      
   

1 – Afmetingen en massa’s

                  
                      
   

Lengte samenstel (onbeladen), c.q. indien geen sprake is van uitstekende lading

                  
                      
   

de maximum lengte van het samenstel van voertuigen wordt overschreden, met een overschrijding

5.18.11 en 5.18.20 RV

                 

P

111

a

– t/m 0,25 m

 

120

120

120

 

120

 

120

120

         

P

111

b

– van meer dan 0,25 m en t/m 0,50 m

 

180

180

180

 

180

 

180

180

         
                      
   

Lengte deelbaar; uitstekende lading voorzijde

                  
                      

P

120

 

de lengte van het voertuig of samenstel van voertuigen, niet zijnde een samenstel van kermis- of circusvoertuigen, met inbegrip van de lading niet meer bedraagt dan de lengte van het voertuig of samenstel van voertuigen in onbeladen toestand vermeerderd met 1 m, waarbij de lading voor het voertuig uitsteekt

5.18.12 RV, 5.18.21 RV

90

90

  

90

 

90

90

   

90

90

    
                      
   

Lengte deelbaar; uitstekende lading achterzijde

                  
                      
   

de lading meer dan 1 m achter het voertuig en/of meer dan 5 m achter de achterste as van het voertuig uitsteekt en/of de vereiste stootbalk, voor het na 01-01-1996 in gebruik genomen voertuig, meer dan 0,60 m van de uiterste achterzijde is aangebracht, terwijl de afstand van de lading tot het wegdek meer bedraagt dan 0,55 m (categorie 12 bedrijfsmatig gebruik), een overschrijding

5.18.12 RV

                 

P

121

a

– t/m 0,25 m

  

180

         

180

     

P

121

b

– van meer dan 0,25 m en t/m 0,50 m

  

270

         

270

     

P

121

g

het zicht op de verlichting, de retroreflectoren, de richtingaanwijzers of voor zover van toepassing de kentekenplaat aan de achterzijde van het voertuig wordt belemmerd door uitstekende lading

5.18.12, 5.18.13 en 5.18.21 RV

90

90

 

 

90

 

90

90

 

 

 

90

90

90

   

P

121

h

de lading uitsluitend rust op de uitschuiflade of op de laadklep

5.18.12 lid 5 en 5.18.21 lid 3 RV

 

180

    

180

180

   

180

 

180

   

P

121

i

de op een voertuig gemonteerde afneembare bovenbouw of gestandaardiseerde laadstructuur, die aan de achterzijde van dat voertuig uitsteekt en daardoor het zicht op de verlichting, reflectoren, richtingaanwijzers of kentekenplaat belemmert, niet aan de achterzijde op gelijke wijze als het betrokken voertuig is voorzien van verlichting, reflectoren, richtingaanwijzers of kentekenplaat van dat voertuig

5.18.12a RV

 

90

         

90

     
                      
   

de lading meer dan 1 m achter het voertuig en/of meer dan 5 m achter het hart van de achterste as van het voertuig uitsteekt en/of de vereiste stootbalk, voor het na 01-01-1996 in gebruik genomen voertuig, meer dan 0,60 m van de uiterste achterzijde is aangebracht, terwijl de afstand van de lading tot het wegdek meer bedraagt dan 0,55 m (stootbalk uitsluitend cat. 12, particulier gebruik), een overschrijding

5.18.12 en 5.18.21 RV

                 

P

121

j

– t/m 0,75 m

 

90

   

90

 

90

90

   

90

90

90

   

P

121

k

– van meer dan 0,75 m

 

130

   

130

 

130

130

   

130

130

130

   
                      
   

de aan de achterzijde van het voertuig bevestigde meeneemheftruck meer dan 1.20 m achter het voertuig uitsteekt of indien een verklaring is afgegeven dat de aslasten en de last onder de koppeling van het voertuig bij belading met uitsluitend de meeneemheftruck voldoen aan de wettelijke eisen meer dan 1,50 m achter het voertuig uitsteekt

5.18.12 lid 6 RV

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

      

P

121

l

– t/m 0,25 m

 

 

180

 

 

 

 

 

 

 

 

 

180

 

    

P

121

m

– van meer dan 0,25 m en t/m 0,50 m

 

 

270

 

 

 

 

 

 

 

 

 

270

     
                      
   

de lading van een beladen samenstel van bedrijfsauto en aanhangwagen, niet zijnde een oplegger, dat is ingericht voor het vervoer van voertuigen,

5.18.13 lid 2 RV

                 

P

130

f

– meer dan 2 m achter de aanhangwagen en/of meer dan 5 m achter het hart van de achterste as van de aanhangwagen uitsteekt

            

160

     

P

130

g

– meer dan 0,50 m voor de voorzijde van de bedrijfsauto uitsteekt

  

90

               

P

130

h

– die meer dan 1 m achter het voertuig uitsteekt, aan de achterzijde niet is voorzien van een markering die voldoet aan de eisen

  

90

               
                      
   

een beladen samenstel van bedrijfsauto en aanhangwagen, niet zijnde een oplegger, dat is ingericht voor het vervoer van voertuigen, langer is dan 20,75 m, een overschrijding

5.18.13 lid 2 RV

                 

P

130

i

– t/m 0,25 m

  

180

         

180

     

P

130

j

– van meer dan 0,25 m en t/m 0,50 m

  

270

         

270

     
                      
   

Lengte; ondeelbare lading

                  
                      
   

de in lengte ondeelbare lading aan de voorzijde van een bedrijfsauto met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg, niet zijnde een kermis- of circusvoertuig, meer dan 4,30 m voor het hart van de voorste as uitsteekt, een overschrijding

5.18.13 RV

                 

P

130

n

– t/m 0,25 m

  

180

               

P

130

o

– van meer dan 0,25 m t/m 0,50 m

  

270

               
                      
   

de in lengte ondeelbare lading van het voertuig of samenstel van voertuigen, niet zijnde een samenstel van kermis- of circusvoertuigen

5.18.13 RV

                 

P

130

c

– voor de voorzijde van de aanhangwagen, niet zijnde een oplegger, uitsteekt

            

90

90

    

P

130

d

– die meer dan 1 m voor of achter het voertuig uitsteekt aan de voor- of achterzijde niet is voorzien van een markering die aan de eisen voldoet

  

90

         

90

90

    
                      
   

de uitsteek van de in lengte ondeelbare lading achter het hart van de achterste as meer dan 0,5 maal de lengte van een bedrijfsauto met een toegestane maximummassa van meer dan 3500 kg of een aanhangwagen, met een maximum van 5 m, bedraagt of bij een oplegger de uitsteek van de lading achter het hart van de achterste as meer bedraagt dan 0,5 maal de afstand van hart koppeling tot de achterzijde met een maximum van 5 m (categorie 12 en 13 bedrijfsmatig gebruik), een overschrijding

5.18.13 RV

                 

P

131

a

– t/m 0,25 m

  

180

         

180

180

    

P

131

b

– van meer dan 0,25 m en t/m 0,50 m

  

270

         

270

270

    

P

131

f

de uitsteek van de in lengte ondeelbare lading achter het hart van de achterste as meer dan 0,5 maal de lengte van een aanhangwagen, met een maximum van 5 m, bedraagt of bij een oplegger de uitsteek van de lading achter het hart van de achterste as meer bedraagt dan 0,5 maal de afstand van hart koppeling tot de achterzijde met een maximum van 5 m (categorie 12 en 13 particulier gebruik)

5.18.13 RV

           

90

90

    

P

131

i

de in lengte ondeelbare lading bij een personenauto, een bedrijfsauto met een toegestane maximummassa van niet meer dan 3500 kg of een driewielig motorrijtuig aan de voor- en/of achterzijde van het voertuig meer dan 1 m uitsteekt

5.18.13 RV

90

90

 

 

90

            
                      
   

bij vervoer van lading die redelijkerwijs niet in de lengte deelbaar is, de lading van het voertuig of samenstel

5.18.21 RV

                 

P

210

e

– meer dan 3,50 m voor het hart van het stuurwiel van het voertuig uitsteekt

       

90

90

     

90

   

P

210

f

– meer dan 1 m achter het voertuig uitsteekt, terwijl de achterzijde niet is voorzien van de vereiste markering

       

90

90

     

90

   

P

210

g

– meer dan 5 m achter de achterste as van het voertuig uitsteekt

       

90

90

     

90

   
                      
   

Afstand achteras trekkend voertuig / achterzijde voertuig

                  
                      

P

190

c

de afstand van de achteras van het trekkende voertuig tot de achterzijde van de aanhangwagen, met inbegrip van de lading, meer bedraagt dan 2,50 m

5.18.19, 5.18.27 RV

              

90/60

  
                      
   

Breedte; lading

                  
                      

P

140

e

de lading meer dan 0,20 m buiten elke zijkant van de personenauto of van het driewielig motorrijtuig, dat na 31-10-1997 in gebruik is genomen, uitsteekt

5.18.14 en 19 RV

90

  

90

90

            
                      
   

het voertuig met inbegrip van de (deelbare) lading (of verwisselbaar uitrustingsstuk) de maximum breedte overschrijdt, een overschrijding

5.18.14 lid 1 en 5.18.22 RV

                 

P

141

a

– t/m 0,20 m

 

180

180

180

 

180

 

180

180

   

180

180

180

   

P

141

b

– van meer dan 0,20 m en t/m 0,45 m

 

270

270

270

 

270

 

270

270

   

270

270

270

   
                      

P

260

a

de bromfiets op twee wielen met inbegrip van de lading breder is dan 1 m

5.18.26 lid 1 RV

     

60

           

P

260

b

de bromfiets op meer dan twee wielen met inbegrip van de lading breder is dan 2 m

5.18.26 lid 2 RV

     

60

           
                      

P

270

a

de aangekoppelde aanhangwagen met inbegrip van de lading breder is dan 1 m

5.18.19, 5.18.27 en 5.18.29 RV

              

90/60

35

 
                      

P

280

a

de fiets op twee wielen met inbegrip van de lading breder is dan 0,75 m

5.18.28 lid 1 RV

        

35

        

P

280

b

de fiets op meer dan twee wielen of voorzien van een zijspanwagen met inbegrip van de lading breder is dan 1,50 m

5.18.28 lid 2 RV

        

35

        
                      
   

het voertuig met inbegrip van de lading

                  

P

300

a

– breder is dan 1,10 m

5.18.30 lid 1 RV

         

35

35

      

P

300

b

– breder is dan 1,50 m

5.18.30 lid 2 RV

                

35

P

300

c

– in bespannen toestand breder is dan 2,60 m of indien de lading bestaat uit losse veldgewassen breder is dan 3,50 m

5.18.30 lid 3 RV

                

50

                      
   

Breedte; ondeelbare lading

                  
                      

P

140

d

de in de breedte ondeelbare lading, die meer dan 0,10 m buiten de zijkant van het voertuig uitsteekt, niet is voorzien van de vereiste markering (geldt niet voor fietsen op een lastdrager)

5.18.14 lid 3 RV

90

90

  

90

      

90

90

    
                      
   

het voertuig met inbegrip van de ondeelbare lading de maximum breedte overschrijdt, een overschrijding

5.18.14 lid 2 RV

                 

P

142

a

– t/m 0,25 m

  

300

         

300

300

    
                      
   

Hoogte

                  
                      
   

het voertuig met inbegrip van de lading hoger is dan 4 m, een overschrijding

5.18.15 en 5.18.23 RV

                 

P

150

a

– t/m 0,10 m

 

300

300

300

 

300

 

300

300

   

300

300

300

   
                      

P

270

b

de aangekoppelde aanhangwagen met inbegrip van de lading hoger is dan 1 m

5.18.19 en 5.18.27 RV

              

90/60

  
                      
   

het voertuig met inbegrip van de lading

                  

P

300

d

– hoger is dan 2 m

5.18.30 lid 4 RV

         

20

20

      

P

300

e

– hoger is dan 4 m

5.18.30 lid 5 RV

                

70

                      
   

Massa

                  
                      
   

de op het Nederlandse kentekenbewijs of in het kentekenregister vermelde toegestane maximum massa (van het samenstel) wordt overschreden, een overschrijding met

5.18.17a, b en c alle lid 1 RV

                 

P

171

a

– meer dan 10% t/m 25%

  

90

90

 

90

      

90

     

P

171

b

– meer dan 25% t/m 50%

  

130

130

 

130

      

130

     

P

171

c

– meer dan 50% t/m 75%

  

200

200

 

200

      

200

     

P

171

d

– meer dan 75%

  

300

300

 

300

      

300

     
                      
   

geen toegestane maximummassa op het Nederlandse kentekenbewijs of in het kentekenregister is vermeld dan wel de bedrijfsauto of bus niet in Nederland is geregistreerd en de massa of de som van de aslasten meer bedraagt dan:

5.18.17a en b beide lid 2 en 3 RV

                 
   

a. 50.000 kg of bij een rijdend werktuig 60.000 kg;

                  
   

b. de technisch toegestane maximum massa;

                  
   

c. vijf maal de toegestane maximum last onder de aangedreven as(sen);

                  
   

d. de uitkomst van de som: het vermogen van de motor in kW, gedeeld door 0,00368 kW/kg, een overschrijding met

                  

P

171

e

– meer dan 10% t/m 25%

  

90

90

              

P

171

f

– meer dan 25% t/m 50%

  

130

130

              

P

171

g

– meer dan 50% t/m 75%

  

200

200

              

P

171

h

– meer dan 75%

  

300

300

              
                      
   

de som van de aslasten van de middenasaanhangwagen of oplegger vermeerderd met de last onder de koppeling van het voertuig in beladen toestand meer bedraagt dan de toegestane maximum massa, een overschrijding met

5.18.17c lid 1 RV

                 

P

171

j

– meer dan 10% t/m 25%

            

90

     

P

171

k

– meer dan 25% t/m 50%

            

130

     

P

171

l

– meer dan 50% t/m 75%

            

200

     

P

171

m

– meer dan 75%

            

300

     
                      
   

op het Nederlandse kentekenbewijs van de middenasaanhangwagen of in het kentekenregister geen toegestane maximum massa is vermeld dan wel de middenasaanhangwagen niet in Nederland is geregistreerd en de massa of de som van de aslasten vermeerderd met de last onder de koppeling in beladen toestand meer bedraagt dan 20.000 kg of meer bedraagt dan 24.000 kg bij een middenasaanhangwagen die voorzien is van gasvering of als gelijkwaardig aangemerkte vering en is voorzien van drie assen, een overschrijding met

5.18.17c lid 2 RV

                 

P

171

n

– meer dan 10% t/m 25%

            

90

     

P

171

o

– meer dan 25% t/m 50%

            

130

     

P

171

p

– meer dan 50% t/m 75%

            

200

     

P

171

r

– meer dan 75%

            

300

     
                      
   

de toegestane maximummassa niet op de voorgeschreven wijze kan worden vastgesteld en de toegestane maximummassa meer bedraagt dan 750 kg, een overschrijding met

5.18.17c lid 3 RV

                 

P

171

s

– meer dan 10% t/m 25%

             

90

    

P

171

t

– meer dan 25% t/m 50%

             

130

    

P

171

v

– meer dan 50% t/m 75%

             

200

    

P

171

w

– meer dan 75%

             

300

    
                      
   

de op het Nederlandse kentekenbewijs of de in het kentekenregister vermelde toegestane maximum last van enige as of asstel wordt overschreden, een overschrijding met

5.18.17d en e beide lid 1 RV

                 

P

172

a

– meer dan 10% t/m 25%

  

90

90

        

90

     

P

172

b

– meer dan 25% t/m 50%

  

130

130

        

130

     

P

172

c

– meer dan 50% t/m 75%

  

200

200

        

200

     

P

172

d

– meer dan 75%

  

300

300

        

300

     
                      
   

geen waarde op het kentekenbewijs of in het kentekenregister is vermeld dan wel het voertuig niet in Nederland is geregistreerd en de last van enige as of asstel meer bedraagt dan voor zover van toepassing één van de in de artikelen 5.18.17d lid 2 en 3 en 5.18.17e lid 2 RV vermelde waarden, een overschrijding met

5.18.17 d lid 2 en 3 en e lid 2 RV

                 

P

172

e

– meer dan 10% t/m 25%

  

90

90

        

90

     

P

172

f

– meer dan 25% t/m 50%

  

130

130

        

130

     

P

172

g

– meer dan 50% t/m 75%

  

200

200

        

200

     

P

172

h

– meer dan 75%

  

300

300

        

300

     
                      
   

het voertuig zodanig is beladen dat de in het Nederlandse kentekenbewijs of de in het kentekenregister van de aanhangwagen vermelde toegestane maximumlast onder de koppeling wordt overschreden, een overschrijding met

5.18.17f lid 1RV

                 

P

172

j

– meer dan 10% t/m 25%

            

90

     

P

172

k

– meer dan 25% t/m 50%

            

130

     

P

172

l

– meer dan 50% t/m 75%

            

200

     

P

172

m

– meer dan 75%

            

300

     
                      
   

de op het Nederlandse kentekenbewijs of de in het kentekenregister vermelde toegestane maximum te trekken massa van de aanhangwagen wordt overschreden of de som van de aslasten meer bedraagt dan de vermelde toegestane maximum te trekken massa, een overschrijding met

5.18.17g lid 1 RV

                 

P

172

n

– meer dan 10% t/m 25%

  

90

90

              

P

172

o

– meer dan 25% t/m 50%

  

130

130

              

P

172

p

– meer dan 50% t/m 75%

  

200

200

              

P

172

r

– meer dan 75%

  

300

300

              
                      
   

geen waarde op het kentekenbewijs of in het kentekenregister is vermeld dan wel het voertuig niet in Nederland is geregistreerd en de getrokken massa of de som van de aslasten van de aanhangwagen meer bedraagt dan in één van de in artikel 5.18.17 g lid 2 en 3 RV vermelde waarden, een overschrijding met

5.18.17g lid 2 en 3 RV

                 

P

173

a

– meer dan 10% t/m 25%

  

90

90

              

P

173

b

– meer dan 25% t/m 50%

  

130

130

              

P

173

c

– meer dan 50% t/m 75%

  

200

200

              

P

173

d

– meer dan 75%

  

300

300

              
                      
   

de toegestane maximum last van enige as, de last onder de koppeling, de toegestane maximummassa of de som van de aslasten meer bedraagt dan de toegestane maximummassa, een overschrijding met

5.18.17h lid 1 RV

                 

P

173

e

– meer dan 10% t/m 25%

 

90

                

P

173

f

– meer dan 25% t/m 50%

 

130

                

P

173

g

– meer dan 50% t/m 75%

 

200

                

P

173

h

– meer dan 75%

 

300

                
                      

P

174

 

meer passagiers worden vervoerd dan op het kentekenbewijs of in het kentekenregister, dan wel op de plaat als bedoeld in art 5.3a RV is vermeld of indien dit niet is vermeld het aantal passagiers meer bedraagt dan de toegestane maximummassa verminderd met de massa in rijklare toestand gedeeld door 68 kg

5.18.17h lid 2 RV

  

240

              
                      
   

de totale massa van de aanhangwagen meer bedraagt dan de maximum massa die volgt uit het op de koppeling van het trekkend voertuig (toegestane massa max. 3500 kg) aangebrachte identificatiekenmerk of goedkeuringsmerk, of indien zo’n merk niet aanwezig is, de massa meer bedraagt dan 750 kg en meer dan de ledige massa van het trekkend motorvoertuig en meer dan de massa in rijklare toestand van het trekkend motorrijtuig, een overschrijding met

5.18.18 RV

                 

P

180

e

– meer dan 10% t/m 25%

            

90

90

    

P

180

f

– meer dan 25% t/m 50%

            

130

130

    

P

180

g

– meer dan 50% t/m 75%

            

200

200

    

P

180

h

– meer dan 75%

            

300

300

    
                      

P

181

a

de last onder de bestuurde as(sen) van een motorvoertuig in beladen toestand minder bedraagt dan 1/5 deel van de massa van het voertuig in beladen toestand

5.18.18 lid 2 RV

160

160

160

 

160

            

P

181

b

de last onder de bestuurde as(sen) van een gelede bus minder bedraagt dan 1/5 deel van de massa van het voorste deel van het motorrijtuig in beladen toestand

5.18.18 lid 2 RV

  

160

              

P

181

c

de last onder de gestuurde as(sen), niet zijnde zelfsturende assen, van autonome aanhangwagens in beladen toestand, minder bedraagt dan 1/5 deel van de massa van de aanhangwagen in beladen toestand

5.18.18 en 24 RV

           

160

160

160

   

P

181

d

de last onder de koppeling van opleggers in beladen toestand minder bedraagt dan 1/5 deel van de massa van de oplegger in beladen toestand

5.18.18 lid 5 RV

           

160

     
                      

P

182

 

een aanhangwagen voortbewegen terwijl in het kentekenregister of op het kentekenbewijs geen maximum te trekken massa aanhangwagen is vermeld

5.18.18a RV

300

   

300

            
                      
   

de totale massa van de aanhangwagen met een bedrijfsremsysteem achter een personenauto meer bedraagt dan de laagste van in artikel 5.18.18a, lid 1, RV vermelde waarden dan wel de massa of de som van de aslasten van de autonome aanhangwagen meer bedraagt dan 3500 kg, een overtreding met

5.18.18a lid 1 RV

                 

P

183

a

– meer dan 10% t/m 25%

            

90

90

    

P

183

b

– meer dan 25% t/m 50%

            

130

130

    

P

183

c

– meer dan 50% t/m 75%

            

200

200

    

P

183

d

– meer dan 75%

            

300

300

    
                      
   

de totale massa van de aanhangwagen zonder bedrijfsremsysteem achter een personenauto meer bedraagt dan de laagste van in artikel 5.18.18a, lid 2 RV vermelde waarden dan wel de massa of de som van de aslasten van de autonome aanhangwagen meer bedraagt dan 750 kg, een overschrijding met

5.18.18a lid 2 RV

                 

P

184

a

– meer dan 10% t/m 25%

            

90

90

    

P

184

b

– meer dan 25% t/m 50%

            

130

130

    

P

184

c

– meer dan 50% t/m 75%

            

200

200

    

P

184

d

– meer dan 75%

            

300

300

    
                      

P

190

b

de totale massa van de aanhangwagen meer bedraagt dan de helft van de ledige massa van het trekkende voertuig

5.18.19, 5.18.27 RV

              

90/60

  
                      

P

240

a

de last onder de bestuurde as(sen) van landbouw- of bosbouwtrekkers en motorrijtuigen met beperkte snelheid minder bedraagt dan 1/5 deel van de ledige massa

5.18.24 lid 1 RV

      

160

160

         
                      
   

de last onder de niet aangedreven as van het beladen samenstel meer bedraagt dan 10.000 kg (particulier gebruik), een overschrijding met

5.18.25 lid 2 RV

                 

P

252

a

– meer dan 10% t/m 25%

        

90

         

P

252

b

– meer dan 25% t/m 50%

 

 

 

 

 

 

 

 

130

         

P

252

c

– meer dan 50% t/m 75%

 

 

 

 

 

 

 

 

200

         

P

252

d

– meer dan 75%

 

 

 

 

 

 

 

 

300

         
                      
   

de last onder de aangedreven as van het beladen samenstel meer bedraagt dan 11.500 kg (particulier gebruik, een overtreding)

5.18.25 lid 2 RV

                 

P

254

a

– meer dan 10% t/m 25%

 

 

 

 

 

 

 

 

90

         

P

254

b

– meer dan 25% t/m 50%

 

 

 

 

 

 

 

 

130

         

P

254

c

– meer dan 50% t/m 75%

 

 

 

 

 

 

 

 

200

         

P

254

d

– meer dan 75%

 

 

 

 

 

 

 

 

300

         
                      
   

de last onder enige as van het beladen samenstel meer bedraagt dan 10.000 kg (particulier gebruik en betreft motorrijtuigen met beperkte snelheid), een overschrijding met

5.18.25 lid 3 RV

 

 

 

 

 

 

 

          

P

256

a

– meer dan 10% t/m 25%

 

 

 

 

 

 

 

90

          

P

256

b

– meer dan 25% t/m 50%

 

 

 

 

 

 

 

130

          

P

256

c

– meer dan 50% t/m 75%

 

 

 

 

 

 

 

200

          

P

256

d

– meer dan 75%

 

 

 

 

 

 

 

300

          
                      
   

de som van de aslasten van de aangekoppelde middenasaanhangwagen met een toegestane maximum massa van meer dan 12.000 kg meer bedraagt dan 1,5 maal de som van aslasten van het trekkend motorvoertuig, een overschrijding met

5.18.31 RV

                 

P

310

a

– meer dan 10% t/m 25%

            

160

     

P

310

b

– meer dan 25% t/m 50%

            

240

     
                      

P

310

e

de koppelingsdruk van de middenasaanhangwagen met een massa van niet meer dan 750 kg meer bedraagt dan 50 kg dan wel niet neerwaarts is gericht

5.18.31 RV

            

90

    

P

310

f

de koppelingsdruk van de middenasaanhangwagen met een toegestane massa van meer dan 750 kg minder bedraagt dan 1% van de toegestane maximum massa van dat voertuig (de koppelingsdruk behoeft niet meer dan 50 kg te bedragen)

5.18.31 RV

           

90

     
                      
   

3 – Reminrichting

                  
                      

P

330

a

de aanhangwagen, niet is voorzien van een reminrichting, terwijl de totale massa hoger is dan de helft van de massa in rijklare toestand van het trekkend voertuig

5.18.33 RV

            

160

    
                      

P

340

a

de aanwezige reminrichting van de aanhangwagen niet in werking treedt bij het bedienen van de bedrijfsrem van het trekkend voertuig

5.18.34 lid 1 RV

           

160

160

160

   

P

340

b

de losbreekreminrichting niet op de vereiste wijze met het trekkend voertuig is verbonden

5.18.34 lid 2 RV

           

60

60

60

   

P

340

c

zonder dat de aanhangwagen en het trekkend voertuig, terwijl deze zijn uitgerust met een ABS- of EBS-systeem, via de ISO 7638 stekkers met elkaar zijn verbonden

5.18.34 lid 3 RV

 

160

         

160

     
                      
   

niet wordt voldaan aan de minimale remvertraging van de bedrijfsrem van het samenstel, de vermindering bedraagt

5.18.35 lid 1 RV

                 

P

350

a

– 0 t/m 0,5 m/s2

 

160

  

160

160

            

P

350

b

– 0,51 t/m 1,0 m/s2

 

240

  

240

240

            
                      
   

niet wordt voldaan aan de minimale remvertraging van de bedrijfsrem van het samenstel, de vermindering bedraagt

5.18.35 lid 1 RV

                 

P

350

f

– 0 t/m 0,5 m/s2

  

240

240

              
                      
   

de remvertraging van het samenstel niet voldoet aan die van het trekkend voertuig, de vermindering bedraagt

5.18.35 lid 2 RV

                 

P

351

a

– 0 t/m 0,5 m/s2

       

160

160

         

P

351

b

– 0,51 t/m 1,0 m/s2

       

240

240

         
                      

P

352

 

het dubbel uitgevoerde rempedaal niet is gekoppeld

5.18.36a RV

       

90

         
                      

P

360

 

de parkeerrem het samenstel op een helling van 10% niet in stilstand kan houden

5.18.36 RV

60

60

60

 

60

 

60

60

         
                      
   

4 – Verlichting, lichtsignalen en retroreflecterende voorzieningen

                  
                      

P

361

a

het voertuig met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg. niet voorzien is van een markering aan de achterzijde die aan de gestelde eisen voldoet (cat 3 geldt niet voor trekker)

5.18.36 a RV

 

60

         

60

     

P

361

b

aan de achterzijde niet is voorzien van een rode retroreflector in de vorm van een afgeknotte driehoek

5.18.36b RV

      

60

60

     

60

  

20

                      

P

370

 

een aanhangwagen wordt voortbewogen zonder dat iedere zijkant van het trekkend voertuig is voorzien van een zijrichtingaanwijzer

5.18.37 RV

60

60

60

 

60

 

60

60

         
                      

P

380

 

de verlichtingsinstallatie van de aanhangwagen niet zodanig functioneert, dat de functies van de verrichting en de lichtsignalen overeenkomen met die van het trekkend voertuig

5.18.38 RV

           

90

90

90

90/60

35

 
                      
   

5 – Verbinding tussen voertuigen

                  
                      

P

540

 

de aanhangwagen niet middels een deugdelijke koppeling zodanig met het trekkend voertuig is verbonden dat zijdelings uitwijken van de aanhangwagen zoveel mogelijk wordt voorkomen

5.18.54 RV

           

160

160

160

160/110

60

 
                      

P

550

 

het bewegen van de aanhangwagen ten opzichte van het trekkend voertuig wordt in een uiterste stand tot 90 graden begrensd door delen van de reminrichting, de elektrische installatie, de koppeling of, indien aanwezig, de hulpkoppeling of besturingsonderdelen

5.18.55 RV

           

60

60

    
                      

P

560

a

het trekoog of de kogelkoppeling van de gekoppelde aanhangwagen niet nagenoeg horizontaal ligt op een horizontaal wegdek

5.18.56 lid 1 RV

           

90

90

    

P

560

c

geen hoekverdraaiing van de opleggerschotel naar boven en naar beneden mogelijk is indien het samenstel van trekker en oplegger zich op een horizontaal wegdek bevindt

5.18.56 lid 3 RV

 

60

               
                      

P

570

 

de hulpkoppeling van een aanhangwagen met een toegestane maximum massa van niet meer dan 1500 kg niet op de vereiste wijze is aangebracht

5.18.57 RV

           

60

60

    
                      

P

590

 

de gekoppelde aanhangwagen niet goed is verbonden

5.18.59 RV

               

35

 
                      
   

6 – Diversen

                  
                      

P

600

 

de drie- of de meerwielige bromfiets met gesloten carrosserie aan de achterzijde niet voorzien is van het vereiste ronde bord of vlak met de aanduiding 45

5.18.60 RV

     

40

           

ARTIKEL II

De bijlage, bedoeld in artikel 3.3 van het Besluit OM-afdoening, en de bijlage, bedoeld in artikel 3 van het Transactiebesluit 1994, komen te luiden:

Bijlage, bedoeld in artikel 3.3 van het Besluit OM-afdoening en artikel 3 van het Transactiebesluit 1994
   

Afdeling A. Verkeer te land

    
   

Categorie-indeling B:

    
   

1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft;

   

2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen;

   

3 – Bromfietsers en snorfietsers;

   

4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor;

   

5 – Voetgangers;

   

6 – Overige weggebruikers;

   

7 – Gezagvoerders/schippers;

   

8 – Een ieder.

    
   

NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen

   

Feit

Artikel

Categorie

   

Nummers K 006 – K 175: Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994); Reglement Rijbewijzen (RR)

  
      
   

als bestuurder van een motorrijtuig rijden terwijl krachtens de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften

9 lid 8 WVW 1994

 

K

006

a

– het rijbewijs is ingenomen

 

1/2/3

      
   

als bestuurder van een motorrijtuig rijden, terwijl het kentekenbewijs is ingevorderd

36 lid 3 sub c WVW 1994

 

K

020

a

– na deugdelijk herstel

 

1/2/3

      
   

als bestuurder beneden de 16 jaar een motorrijtuig besturen, zijnde (de vermelde tarieven bij deze feitcodes dienen gehalveerd en op hele Euro’s naar boven afgerond te worden)

110 lid 1 WVW 1994 jo. artikel 5 sub b RR

 

K

070

a

– een bromfiets

 

3

K

070

b

– een gehandicaptenvoertuig

 

4

K

070

c

– een landbouw- of bosbouwtrekker

 

1

K

070

d

– een motorrijtuig met beperkte snelheid (niet zijnde een stoom- of motorwals)

 

1

      

K

071

 

als bestuurder optreden zonder te beschikken over een ingevolge de richtlijn vakbekwaamheid vereist geldig getuigschrift

151c WVW 1994

1

      

K

145

b

als bestuurder handelen in strijd met het aan de ontheffing verbonden voorschrift betreffende de begeleiding of vakbekwaamheid

150 lid 2 WVW 1994

1

      

K

160

a

als bestuurder, die in overtreding wordt bevonden van een bij of krachtens de WVW 1994 vastgesteld voorschrift, de gegeven bevelen niet opvolgen

160 lid 6 WVW 1994

1/2/3/4/6

K

160

b

als bestuurder van een voertuig die, in het kader van beroepsgoederenvervoer of personenvervoer, in overtreding wordt bevonden van een bij of krachtens de WVW 1994 vastgesteld voorschrift, betreffende het vervoer van lading of personen, de gegeven bevelen niet opvolgen

160 lid 6 WVW 1994

1

      
   

Nummers S 005 – S 025, VA 004 - RV 101: Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990)

  
      
   

Categorie-indeling C: (maximum snelheid)

  
      
   

1 – motorvoertuigen (uitgezonderd categorie 2: vrachtauto’s, autobussen en motorvoertuigen met aanhangwagen);

  
   

2 – vrachtauto’s, autobussen, als bedrijfsauto aangemerkte kampeerauto’s met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg en motorvoertuigen met aanhangwagen;

  
   

3 – bromfietsen, brommobielen, snorfietsen en gehandicaptenvoertuigen met motor;

  
   

4 – land- of bosbouwtrekkers en motorvoertuigen met beperkte snelheid.

  
      
   

Hoofdstuk 2. Verkeersregels

  
      
   

VIII. Maximum snelheid

  
      
   

a. Algemeen

  
      
   

als bestuurder niet in staat zijn, zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kan overzien en waarover deze vrij is. De gedraging/overtreding is geconstateerd met behulp van het Videocontrole systeem (VCS) – bij snelheden van meer dan 80 km/h en tot en met 100 km/h, waarbij de onderlinge afstand tussen de voertuigen overeenkomt met een tijd

19 RVV 1990

 

S

015

a

– vanaf 0,5 seconde tot en met 0,4 seconde

 

1/2

S

015

b

– van minder dan 0,4 seconde tot en met 0,3 seconde

 

1/2

S

015

c

– van minder dan 0,3 seconde tot en met 0,2 seconde

 

1/2

S

015

d

– van minder dan 0,2 seconde

 

1/2

      
   

als bestuurder niet in staat zijn, zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kan overzien en waarover deze vrij is. De gedraging/overtreding is geconstateerd met behulp van het Videocontrole systeem (VCS) – bij snelheden van meer dan 100 km/h tot en met 120 km/h, waarbij de onderlinge afstand tussen de voertuigen overeenkomt met een tijd

19 RVV 1990

 

S

020

a

– vanaf 0,5 seconde tot en met 0,4 seconde

 

1/2

S

020

b

– van minder dan 0,4 seconde tot en met 0,3 seconde

 

1/2

S

020

c

– van minder dan 0,3 seconde tot en met 0,2 seconde

 

1

      
   

Nummers R 301 – R 631: Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990)

  
      
   

Categorie-indeling B:

  
      
   

1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft;

  
   

2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen;

  
   

3 – Bromfietsers en snorfietsers;

  
   

4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor;

  
   

5 – Voetgangers;

  
   

6 – Overige weggebruikers;

  
   

7 – Gezagvoerders/schippers;

  
   

8 – Een ieder.

  
      
   

NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen

  
      
   

Hoofdstuk 2. Verkeersregels

  
      
   

XI. Het plaatsen van fietsen en bromfietsen

  
      

R

412

 

een (brom)fiets plaatsen anders dan op het trottoir, voetpad, in de berm of door het bevoegde gezag aangewezen plaatsen

27 RVV 1990

3/4

      
   

Hoofdstuk 3. Verkeerstekens

  
      
   

II. Verkeersborden

  
      

R

587

 

een (brom)fiets plaatsen in strijd met bord E3 (verbod (brom)fietsen te plaatsen)

62 jo. bord E3 RVV 1990

3/4

      
   

Hoofdstuk 4. Aanwijzingen

  
      
   

I. Verplichtingen weggebruikers

  
      
   

als weggebruiker niet stoppen voor een stopteken

  

R

628

c

– gegeven met een aan voertuig van weginspecteurs van Rijkswaterstaat aangebracht verlicht transparant

 

1/2/3/4/5/6

      
   

als weggebruiker niet opvolgen van de in de bijlage II RVV 1990 vastgestelde aanwijzingen

  

R

627

a

– om te stoppen, gegeven door daartoe bevoegde en als zodanig kenbare verkeersbrigadier

82 lid 1 jo. 82 lid 3 ivm Bijlage II RVV 1990

1/2/3/4/6

      

R

630

b

– gegeven door daartoe bevoegde en als zodanig kenbare verkeersregelaar

82 lid 1 ivm Bijlage II RVV 1990

1/2/3/4/5/6

      
   

als weggebruiker niet opvolgen van aanwijzingen gegeven door middel van verlichte transparant op personen-, bedrijfsauto of motorfiets van

  

R

631

b

– Rijkswaterstaat of bedrijfsauto van transportbegeleider

82a jo. 41 a lid 1 onder a, sub 1 en 4 RVV 1990

1/2/3/4/5/6

      
   

Nummers K 800 – K 825: Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 (WRM 1993)

  
      

K

810

a

rijonderricht geven terwijl het certificaat niet geldig is voor het rijonderricht dat wordt gegeven

7 lid 3 onder a WRM 1993

8

      
   

als houder niet (tijdig) inleveren van een ongeldig verklaard certificaat voor het geven van rijonderricht

  

K

815

a

– na ongeldigverklaring door instituut dat certificaat heeft afgegeven

15 lid 4 WRM 1993

8

K

815

b

– na ongeldigverklaring door Onze minister

22 lid 5 WRM 1993

8

      

K

820

 

het certificaat niet op eerste vordering behoorlijk ter inzage afgeven

24 WRM 1993

8

      

K

825

 

het instructeursbewijs, dan wel het bewijs van ontheffing niet op eerste vordering behoorlijk ter inzage afgeven

27 WRM 1993

8

      
   

Nummers N 010 – P 600: Besluit Voertuigen (BV) en Regeling voertuigen (RV)

  
      
   

Categorie-indeling A: (Besluit en Regeling Voertuigen)

  
      
   

2 – personenauto’s;

  
   

3 – bedrijfsauto’s;

  
   

3a – bussen;

  
   

4 – motorfietsen;

  
   

5 – driewielige motorrijtuigen;

  
   

6 – bromfietsen;

  
   

7 – motorrijtuigen met beperkte snelheid;

  
   

8 – land- of bosbouwtrekkers;

  
   

9 – fietsen en gehandicaptenvoertuigen zonder motor (o.g.v. art. 5.1.4 RV m.u.v. afmetingen genoemd in 5.9.6 RV);

  
   

10 – gehandicaptenvoertuigen voorzien van een gesloten carrosserie en gehandicaptenvoertuigen die zijn uitgerust met een verbrandingsmotor en niet voorzien van een gesloten carrosserie en t.a.v. de afmetingen genoemd in 5.10.6 RV de gehandicaptenvoertuigen zonder motor;

  
   

11 – gehandicaptenvoertuigen, uitgerust met een elektromotor en niet voorzien van een gesloten carrosserie;

  
   

12 – aanhangwagens met een toegestane maximum massa van meer dan 750 kg achter personenauto's, bedrijfsauto's, bussen en driewielige motorrijtuigen;

  
   

13 – aanhangwagens met een toegestane maximum massa van niet meer dan 750 kg achter personenauto's, bedrijfsauto's, bussen en driewielige motorrijtuigen;

  
   

14 – aanhangwagens achter landbouw- of bosbouwtrekkers en achter motorrijtuigen met beperkte snelheid;

  
   

15 – aanhangwagens achter motorfietsen (15a) of bromfietsen (15b);

  
   

16 – aanhangwagens achter fietsen op twee wielen;

  
   

17 – wagens.

  
      
   

Regeling Voertuigen

  
      
   

4 – Krachtoverbrenging

  
      
   

Als bestuurder van een voertuig rijden (terwijl):

  

N

150

b

dan wel als eigenaar of houder doen of laten rijden terwijl de na 31-12-1987 in gebruik genomen bedrijfsauto, met een toegestane maximum massa van meer dan 12.000 kg niet is voorzien van een snelheidsbegrenzer

5.3.15 lid 2 RV

3

N

150

bb

dan wel als eigenaar of houder doen of laten rijden terwijl de na 30-09-2001 doch voor 01-01-2005 in gebruik genomen bedrijfsauto met een dieselmotor, met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg doch niet meer dan 12.000 kg, niet is voorzien van een snelheidsbegrenzer

5.3.15 lid 2 RV

3

N

150

d

dan wel als eigenaar of houder doen of laten rijden terwijl de snelheidsbegrenzer niet aan de eisen voldoet. (bedrijfsauto bestemd voor het vervoer van goederen niet meer dan 90 km/h en een bus maximaal 100 km/h)

5.*.15 lid 3 en 4 RV

3/4

      
   

8 – Reminrichting

  
      
   

niet wordt voldaan aan de vereiste remvertraging (cat 12 toegestane maximum massa minder dan 3500 kg); de vermindering bedraagt

5.*.38 RV

 

N

381

c

– 1,01 t/m 1,5 m/s2

 

2/5/6/13

N

381

d

– 1,51 t/m 2,0 m/s2

 

2/5/6/13

N

381

e

– meer dan 2,0 m/s2

 

2/5/6/13

      
   

niet wordt voldaan aan de vereiste remvertraging (cat 12 toegestane maximum massa 3500 kg of meer); de vermindering bedraagt

5.*.38 RV

 

N

381

g

– 0,51 t/m 1,0 m/s2

 

3/4/13

N

381

h

– 1,01 t/m 1,5 m/s2

 

3/4/13

N

381

i

– 1,51 t/m 2,0 m/s2

 

3/4/13

N

381

j

– meer dan 2,0 m/s2

 

3/4/13

      
   

1 – Afmetingen en massa’s

  
      
   

Lengte samenstel (onbeladen), c.q. indien geen sprake is van uitstekende lading

  
      
   

de maximum lengte van het samenstel van voertuigen wordt overschreden, met een overschrijding

5.18.11 en 5.18.20 RV

 

P

111

c

– van meer dan 0,50 m en t/m 0,75 m

 

2/3/4/6/8/9

P

111

d

– van meer dan 0,75 m en t/m 1,00 m

 

2/3/4/6/8/9

      
   

Lengte deelbaar; uitstekende lading achterzijde

  
      
   

de lading meer dan 1 m achter het voertuig en/of meer dan 5 m achter de achterste as van het voertuig uitsteekt en/of de vereiste stootbalk, voor het na 01-01-1996 in gebruik genomen voertuig, meer dan 0,60 m van de uiterste achterzijde is aangebracht, terwijl de afstand van de lading tot het wegdek meer bedraagt dan 0,55 m (categorie 12 bedrijfsmatig gebruik), een overschrijding

5.18.12 RV

 

P

121

c

– van meer dan 0,50 m en t/m 0,75 m

 

3/13

P

121

d

– van meer dan 0,75 m en t/m 1,00 m

 

3/13

      
   

een beladen samenstel van bedrijfsauto en aanhangwagen, niet zijnde een oplegger, dat is ingericht voor het vervoer van voertuigen, langer is dan 20,75 m, een overschrijding

5.18.13 lid 2 RV

 

P

130

k

– van meer dan 0,50 m en t/m 0,75 m

 

3/13

P

130

l

– van meer dan 0,75 m en t/m 1,00 m

 

3/13

      
   

Lengte; ondeelbare lading

  
      
   

de in lengte ondeelbare lading aan de voorzijde van een bedrijfsauto met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg, niet zijnde een kermis- of circusvoertuig, meer dan 4,30 m voor het hart van de voorste as uitsteekt, een overschrijding

5.18.13 RV

 

P

130

p

– van meer dan 0,50 m t/m 0,75 m

 

3

P

130

q

– van meer dan 0,75 m t/m 1,00 m

 

3

      
   

de uitsteek van de in lengte ondeelbare lading achter het hart van de achterste as meer dan 0,5 maal de lengte van een bedrijfsauto met een toegestane maximummassa van meer dan 3500 kg of een aanhangwagen, met een maximum van 5 m, bedraagt of bij een oplegger de uitsteek van de lading achter het hart van de achterste as meer bedraagt dan 0,5 maal de afstand van hart koppeling tot de achterzijde met een maximum van 5 m (categorie 12 en 13 bedrijfsmatig gebruik), een overschrijding

5.18.13 RV

 

P

131

c

– van meer dan 0,50 m en t/m 0,75 m

 

3/13/14

P

131

d

– van meer dan 0,75 m en t/m 1,00 m

 

3/13/14

      
   

Breedte; ondeelbare lading

  
      
   

het voertuig met inbegrip van de ondeelbare lading de maximum breedte overschrijdt, een overschrijding

5.18.14 lid 2 RV

 

P

142

b

– van meer dan 0,25 m en t/m 0,50 m

 

3/13/14

      
   

Massa

  
      
   

Noot

  
   

De feiten, die betrekking hebben op de massa of de last onder wiel of as, gelden uitsluitend voor particulieren. Indien er sprake is van beroepsmatig vervoer is de Wet op de economische delicten van toepassing.

  
      
   

de som van de aslasten van de aangekoppelde middenasaanhangwagen met een toegestane maximum massa van meer dan 12.000 kg meer bedraagt dan 1,5 maal de som van aslasten van het trekkend motorvoertuig, een overschrijding met

5.18.31 RV

 

P

310

c

– meer dan 50% t/m 75%

 

13

P

310

d

– meer dan 75%

 

13

      
   

3 – Reminrichting

  
      
   

niet wordt voldaan aan de minimale remvertraging van de bedrijfsrem van het samenstel, de vermindering bedraagt

5.18.35 lid 1 RV

 

P

350

c

– 1,01 t/m 1,5 m/s2

 

2/5/6

P

350

d

– 1,51 t/m 2,0 m/s2

 

2/5/6

P

350

e

– meer dan 2,0 m/s2

 

2/5/6

      
   

niet wordt voldaan aan de minimale remvertraging van de bedrijfsrem van het samenstel, de vermindering bedraagt

5.18.35 lid 1 RV

 

P

350

g

– 0,51 t/m 1,0 m/s2

 

3/4

P

350

h

– 1,01 t/m 1,5 m/s2

 

3/4

P

350

i

– 1,51 t/m 2,0 m/s2

 

3/4

P

350

j

– meer dan 2,0 m/s2

 

3/4

      
   

de remvertraging van het samenstel niet voldoet aan die van het trekkend voertuig, de vermindering bedraagt

5.18.35 lid 2 RV

 

P

351

c

– 1,01 t/m 1,5 m/s2

 

8/9

P

351

d

– 1,51 t/m 2,0 m/s2

 

8/9

P

351

e

– meer dan 2,0 m/s2

 

8/9

      
   

Afdeling B. Verkeer te water

  
      
   

Categorie-indeling E (scheepvaartwetgeving)

  
      
   

1 – gezagvoerder/schipper;

  
   

2 – bestuurder;

  
   

3 – bemanningslid;

  
   

4 – waterskiër;

  
   

5 – werkgever;

  
   

6 – exploitant;

  
   

7 – eigenaar of houder;

  
   

8 – een ieder.

  
      
   

NB Categorie bemanningslid of een ieder geldt in voorkomend geval mede voor een bemanningslid of ieder ander persoon die tijdelijk zelfstandig koers en snelheid schip bepaalt (1.03 lid 3 BPR/RPR)

  
      
   

Nummers W 500 – W 530; W 065 – W 182: Binnenvaartpolitiereglement (BPR), Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer (BABS), Scheepvaartreglement Eemsmonding (SRE), Plaatselijk geldende verordeningen (Pl.V)

  
      
   

Snelle motorboten

  
      
   

als schipper van een snelle motorboot aan de scheepvaart deelnemen zonder dat, dan wel als eigenaar of houder er niet mede zorg voor hebben gedragen dat

  

W

500

a

– de snelle motorboot is geregistreerd

8.01 lid 1 jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

W

500

b

– de snelle motorboot ten name van de huidige eigenaar is geregistreerd

8.01 lid 1 jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

W

500

c

– het registratiebewijs aan boord van de snelle motorboot is

8.01 lid 2 jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

W

500

d

– de snelle motorboot is voorzien van het registratieteken

8.02 lid 1 jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

W

500

e

– het registratieteken op de voorgeschreven wijze op de snelle motorboot is aangebracht

8.02 lid 1 jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

W

500

f

– de snelle motorboot is voorzien van het in verband met de constructie voorgeschreven registratieteken van 100 x 60 x 15 mm

8.02 lid 2 jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

W

500

g

– de snelle motorboot op de juiste wijze is voorzien van het in verband met de constructie voorgeschreven registratieteken van 100 x 60 x 15 mm

8.02 lid 2 jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

W

500

h

– bij de snelle motorboot de afgewerkte gassen door een behoorlijk geluiddempende voorziening worden afgevoerd

8.03 aanhef en onder b jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

W

500

i

– de snelle motorboot is voorzien van een technische inrichting waardoor bij het onderbreken van de besturing de middelen tot voortbeweging onmiddellijk tot stilstand of nagenoeg tot stilstand komen (dodemansknop)

8.03 aanhef en onder d jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

W

500

j

– aan boord van de snelle motorboot een deugdelijk brandblusapparaat is

8.03 aanhef en onder f jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

      
   

als schipper van een snelle motorboot aan de scheepvaart deelnemen zonder dat, dan wel als eigenaar of houder er niet mede zorg voor hebben gedragen dat een reddingsvest onder handbereik is voor ieder der opvarenden aan boord van de snelle motorboot

8.03 aanhef en onder e jo. 1.02 lid 2 en 8.04 BPR

 

W

501

a

– één ontbreekt

 

1/7

W

501

b

– twee ontbreken

 

1/7

W

501

c

– drie ontbreken

 

1/7

W

501

d

– vier ontbreken

 

1/7

W

501

e

– vijf of meer ontbreken

 

1/7

      

W

514

 

als bestuurder van een snelle motorboot, die qua constructie niet veilig staande kan worden bestuurd, tijdens het varen niet zijn gezeten op de voor hem bestemde zitplaats

8.05 lid 1 aanhef en onder a jo.8.05 lid 4 BPR

2

      

W

516

 

als bestuurder van een snelle motorboot deze, niet vanaf een gesloten binnenbesturing, staande besturen zonder een reddingsvest te dragen

8.05 lid 5 BPR

2

      

W

518

 

als bestuurder van een snelle motorboot varen zonder gebruik te maken van de dodemansknop

8.05 lid 1 aanhef en onder b jo. 8.03 onder d BPR

2

      

W

528

 

waterskiën, doen waterskiën of op soortgelijke wijze van de vaarweg gebruik maken, waar c.q. wanneer dat verboden is

8.06 lid 2 jo. 1.02 lid 2 BPR

1/2/4/8

      

W

529

a

als bestuurder van een snelle motorboot zich zodanig gedragen dat hinder of gevaar voor andere gebruikers van het vaarwater wordt veroorzaakt

8.05 lid 1 aanhef en onder c BPR

2

W

529

b

als waterskiër of persoon die op soortgelijke wijze van de vaarweg gebruik maakt, zich zodanig gedragen, dat gevaar of hinder voor andere gebruikers van de vaarweg kan worden veroorzaakt

8.06 lid 4 BPR

4/8

      

W

530

 

als bestuurder van een snelle motorboot één of meer waterskiërs of personen, die op soortgelijke wijze van de vaarweg gebruik maken, voortbewegen zonder zich bij te laten staan door een medeopvarende van tenminste 15 jaar oud als uitkijk

8.06 lid 3 BPR

2

      
   

Snelheidsovertredingen

  
      
   

als schipper van een snelle motorboot sneller varen dan 20 km/h, waar dat verboden is, met een overschrijding

8.06 lid 1 BPR

 

W

065

a

– tot 6 km/h

 

1

W

065

b

– van 6 tot 15 km/h

 

1

W

065

c

– van 15 tot 25 km/h

 

1

      
   

als schipper van een klein schip sneller varen dan toegestaan, met een overschrijding

5.01 BPR ivm verkeersteken B6 of bekendmaking 13 BABS

 

W

075

a

– tot 6 km/h

 

1

W

075

b

– van 6 tot 15 km/h

 

1

W

075

c

– van 15 tot 25 km/h

 

1

      
   

Overige

  
      

W

150

 

als schipper van een in art. 1.09 lid 1 aanhef en onder b BPR bedoeld schip varen terwijl het sturen niet wordt verricht door een daartoe bekwaam en tenminste 16 jaar oud persoon

1.09 lid 1 aanhef en onder b BPR

1

      

W

152

 

als schipper van een snelle motorboot varen terwijl het sturen niet wordt verricht door een daartoe bekwaam en tenminste 18 jaar oud persoon

1.09 lid 1 aanhef en onder a BPR

1

      

W

156

 

geen bijgewerkt exemplaar van het Binnenvaartpolitiereglement aan boord aanwezig hebben

1.11 lid 1 BPR

1

      
   

bij het meren of verhalen gebruik maken van

  

W

158

a

– verkeerstekens

1.13 lid 1 jo. 1.02 lid 2 en/of 5 onder b BPR

1/8

W

158

b

– andere voorwerpen dan die daarvoor bestemd zijn

7.04 lid 3 jo. 1.02 lid 2 en/of 5 onder b BPR

1/8

      

W

160

a

varen met een zeilplank op een voor de doorgaande vaart bestemd gedeelte van een in de bijlage 16 van het BPR opgenomen vaarweg

9.05 lid 1 BPR

1/8

W

160

b

varen met een door een vlieger voortbewogen zeilplank

9.05 lid 2 BPR

1/8

      

W

162

 

als schipper van een zeilplank, daarmee varen in een gedeelte van de vaarweg waar dit verboden is

PL.V

1

      
   

als schipper deelnemen aan de scheepvaart terwijl de voorgeschreven kentekens niet zijn aangebracht, te weten op een

  

W

164

a

– groot schip

2.01 lid 1 jo. 1.02 lid 2 en/of 5 onder a BPR

1/6

W

164

b

– klein schip

2.02 lid 1 jo. 1.02 lid 2 en/of 5 onder a BPR

1/6

      
   

als schipper deelnemen aan de scheepvaart terwijl de voorgeschreven kentekens niet op de voorgeschreven wijze zijn aangebracht, te weten op een

  

W

166

a

– groot schip

2.01 lid 1 jo. 1.02 lid 2 en/of 5 onder a BPR

1/6

W

166

b

– klein schip

2.02 lid 1 jo. 1.02 lid 2 en/of 5 onder a BPR

1/6

      

W

170

 

als schipper varen in strijd met een duidelijk zichtbaar geplaatst en voor hem geldend verbodsteken als bedoeld onder A.1 van de bijlage 7 van het BPR

6.08 aanhef en onder a BPR

1

      

W

180

 

als persoon die zwemt dan wel die op andere wijze watersport zonder schip bedrijft niet voldoende afstand houden van een varend schip, varend drijvend voorwerp of drijvend werktuig in bedrijf

8.08 lid 1 BPR

8

      

W

181

a

zwemmen, watersport zonder schip of onderwatersport bedrijven bij een wachtplaats, of in de onmiddellijke nabijheid van een brug, een sluis of een stuw

8.08 lid 2 aanhef en onder a BPR

8

W

181

b

zwemmen, watersport zonder schip of onderwatersport bedrijven in een gedeelte van de vaarweg bestemd voor doorgaande scheepvaart

8.08 lid 2 aanhef en onder b BPR

8

W

181

c

zwemmen, watersport zonder schip of onderwatersport bedrijven in de route van een veerpont

8.08 lid 2 aanhef en onder c BPR

8

W

181

d

zwemmen, watersport zonder schip of onderwatersport bedrijven in een haven of nabij de ingang daarvan

8.08 lid 2 aanhef en onder d BPR

8

W

181

e

zwemmen, watersport zonder schip of onderwatersport bedrijven in de nabijheid van een meergelegenheid

8.08 lid 2 aanhef en onder e BPR

8

W

181

f

zwemmen, watersport zonder schip of onderwatersport bedrijven in gebied dat is aangewezen voor snelvaren of waterskiën

8.08 lid 2 aanhef en onder f BPR

8

W

181

g

zwemmen, watersport zonder schip of onderwatersport bedrijven in een door een bevoegde autoriteit aangewezen verboden gebied

8.08 lid 2 aanhef en onder g BPR

8

      

W

182

a

in het vaarwater van de Eemsmonding waterskiën of varen met waterscooters

22 lid 1 SRE

1/8

W

182

b

in de Eemsmonding varen met zeilplank in het vaarwater of buiten het vaarwater op de door de bevoegde autoriteit vastgestelde wateroppervlakken

22 lid 3 SRE

1/8

W

182

c

’s nachts, bij beperkt zicht of gedurende de door de bevoegde autoriteit vastgestelde tijd waterskiën of varen met waterscooter of zeilplank op de vrijgegeven wateroppervlakken van de Eemsmonding

22 lid 4 SRE

1/8

      
   

Nummers W 300 – W 310: Binnenvaartwet (BVW), Rijnvaartpolitiereglement 1995 (RPR), Binnenvaartpolitiereglement (BPR)

  
      
   

als schipper van een schip op binnenwateren varen zonder in het bezit te zijn van een geldig

25 lid 4 BVW jo. 17 BVB

 

W

300

b

– klein vaarbewijs

 

1

      
   

als schipper niet op eerste vordering behoorlijk ter inzage afgeven

  

W

305

a

– een geldig certificaat van onderzoek of een het certificaat van onderzoek vervangend document

7 lid 1 BVW

1

W

305

b

– een geldig vaarbewijs of een het vaarbewijs vervangend document

25 lid 4 BVW

1

W

305

c

– een geldige meetbrief

21 lid 1 BVW

1

      
   

niet op eerste vordering de vereiste bescheiden en documenten overleggen

1.10 lid 4 RPR/BPR

 

W

310

a

– één document

 

1/3/8

W

310

b

– twee documenten

 

1/3/8

W

310

c

– drie documenten

 

1/3/8

W

310

d

– vier documenten

 

1/3/8

W

310

e

– vijf documenten

 

1/3/8

      
   

Nummers W 601 – W 619; W 701 – W 711: Binnenvaartpolitiereglement (BPR), Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer (BABS), Rijnvaartpolitiereglement 1995 (RPR), Scheepvaartreglement voor het kanaal van Gent naar Terneuzen (SRKGT), Scheepsvaartreglement Gemeenschappelijke Maas (SRGM), Scheepvaartreglement Westerschelde 1990 (SRW), Scheepvaartreglement Eemsmonding (SRE)

  
      
   

Verkeerstekens. Bijlage 7 BPR

  
      
   

A. Verbodstekens

  
      

W

601

a

met een schip in- uit- of doorvaren waar dat verboden is (verkeersteken A.1)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.1 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

601

b

met een schip varen waar dat verboden is (verkeersteken A.1 a) (uitgezonderd klein schip, zonder motor)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.1a cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

602

a

met een groot schip het verbod voorbijlopen negeren (verkeersteken A.2)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.2 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

602

b

met een klein schip het verbod voorbijlopen negeren (verkeersteken A.2)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.2 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

603

 

met een samenstel het verbod voorbijlopen voor samenstellen onderling negeren (verkeersteken A.3) (nvt als één van beide een duwstel is dat kleiner is dan 110 x 12 m)

5.01 BPR/RPR en 51 SRKGT alle jo. verkeersteken A.3 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

604

a

met een groot schip het verbod ontmoeten en voorbijlopen bij engte negeren (verkeersteken A.4)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.4 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

604

b

met een klein schip het verbod ontmoeten en voorbijlopen bij engte negeren (verkeersteken A.4)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.4 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

605

a

met een schip het verbod ligplaats te nemen (ankeren en meren) aan de zijde van de vaarweg waar bord is geplaatst negeren (verkeersteken A.5)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.5 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

605

b

met een schip het verbod ligplaats te nemen (ankeren en meren) binnen de in meters aangegeven breedte te rekenen vanaf het bord negeren (verkeersteken A.5.1)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.5.1 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

606

 

met een schip het verbod te ankeren negeren of negeren van het verbod ankers, kabels en kettingen laten slepen aan de zijde van de vaarweg waar het bord is geplaatst (verkeersteken A.6)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.6 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

607

 

met een schip het verbod te meren negeren aan de zijde van de vaarweg waar het bord is geplaatst (verkeersteken A.7)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.7 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

608

 

met een schip het verbod te keren negeren (verkeersteken A.8)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.8 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

609

 

met een schip het verbod hinderlijke waterbeweging te veroorzaken negeren (verkeersteken A.9)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.9 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

610

 

met een schip het verbod buiten de aangegeven begrenzing te varen negeren (verkeersteken A.10)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.10 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

611

a

met een schip het verbod in-, uit- of doorvaren negeren (wordt aanstonds toegestaan) (verkeersteken A.11)

5.01 BPR/RPR en 51 SRKGT alle jo. verkeersteken A.11 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

611

b

met een schip het verbod doorvaren negeren, terwijl stilhouden redelijkerwijs mogelijk was (verkeersteken A.11.1)

5.01 BPR/RPR en 51 SRKGT alle jo. verkeersteken A.11.1 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

612

 

met een motorschip het verbod voor motorschepen negeren (verkeersteken A.12)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.12 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

613

 

met een klein schip het verbod voor kleine schepen negeren (verkeersteken A.13)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.13 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

614

 

met een schip het verbod te waterskiën negeren (verkeersteken A.14)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.14 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

615

 

met een zeilschip het verbod voor zeilschepen negeren (verkeersteken A.15)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.15 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

616

 

met een door spierkracht voortbewogen schip het verbod voor door spierkracht voortbewogen schepen negeren (verkeersteken A.16)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.16 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

617

 

met een zeilplank het verbod voor zeilplanken negeren (verkeersteken A.17)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.17 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

618

 

met een snelle motorboot het verbod einde van het vaarweggedeelte waar door snelle motorboten zonder beperking van de snelheid mag worden gevaren negeren (verkeersteken A.18)

5.01 BPR/ SRGM beide jo. verkeersteken A.18 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

619

 

met een waterscooter het verbod voor waterscooters negeren (verkeersteken A.19)

5.01 BPR/ RPR beide jo. verkeersteken A.19 cq bekendmaking 13 BABS

1/8

      
   

B. Gebodstekens en -regels

  
      

W

701

a

met een schip de verplichting te varen in de richting aangegeven door de pijl negeren (verkeersteken B.1a)

6.12/5.01 BPR/ RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B.1a cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

701

b

met een schip de verplichting te varen in de richting aangegeven door de pijl negeren (verkeersteken B.1b)

6.12/5.01 BPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B.1b cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

702

a

met een groot schip de verplichting zich naar de bakboordszijde van het vaarwater te begeven negeren (verkeersteken B.2a)

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B. 2a cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

702

b

met een groot schip de verplichting zich naar de stuurboordszijde van het vaarwater te begeven negeren (verkeersteken B.2b)

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B. 2b cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

702

c

met een klein schip de verplichting zich naar de bakboordszijde van het vaarwater te begeven negeren (verkeersteken B.2a)

6.12/5.01 BPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B. 2a cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

702

d

met een klein schip de verplichting zich naar de stuurboordszijde van het vaarwater te begeven negeren (verkeersteken B.2b)

6.12/5.01 BPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B. 2b cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

703

a

met een groot schip de verplichting de bakboordszijde van het vaarwater te houden negeren (verkeersteken B.3a)

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B. 3a cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

703

b

met een groot schip de verplichting de stuurboordszijde van het vaarwater te houden negeren (verkeersteken B.3b)

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B. 3b cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

703

c

met een klein schip de verplichting de bakboordszijde van het vaarwater te houden negeren (verkeersteken B.3a)

6.12/5.01 BPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B. 3a cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

703

d

met een klein schip de verplichting de stuurboordszijde van het vaarwater te houden negeren (verkeersteken B.3b)

6.12/5.01 BPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B. 3b cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

703

e

met een schip bij slecht zicht niet zo veel mogelijk aan de stuurboordszijde van het vaarwater varen

6.30 lid 2 BPR, 9.11 RPR, 6.30 lid 6 SRGM

1/3/8

W

703

f

met een klein schip niet zoveel mogelijk aan stuurboordszijde van het vaarwater varen op een aangegeven vaarweg van bijlage 15 onder a BPR

9.04 lid 2 jo. bijlage 15 onder a BPR

1/3/8

W

703

g

met een afvarend schip vóór het invaren van het boventoeleidingskanaal van de sluizen bij Grave en Limmel niet zo dicht mogelijk langs de rechteroever varen

11.01 lid 1 tweede volzin BPR

1/3/8

W

703

h

met een afvarend schip vóór het invaren van de boventoeleidingskanalen van de sluizen bij Roermond, Belfeld en Sambeek alsmede bij het bevaren van het boventoeleidingskanaal van de sluizen bij Roermond niet zo dicht mogelijk langs de linkeroever varen

11.01 lid 1 eerste volzin BPR

1/3/8

W

703

i

met een schip dat in het kanaal van Gent naar Terneuzen vaart en de richting ervan volgt, niet zo dicht als veilig en uitvoerbaar is, de oever van het kanaal aan stuurboordszijde houden

9 lid 1 SRKGT

1

W

703

k

met een schip dat in een vaargeul vaart en de richting ervan volgt niet, zo dicht als veilig en uitvoerbaar is, de rand van de vaargeul aan stuurboordszijde houden (Westerschelde)

9 lid 1 SRW

1

W

703

l

met een schip met een lengte van 12 m of meer dat stroomopwaarts van het Oude Hoofd van Walsoorden buiten de vaargeul vaart en de richting ervan volgt niet, zo dicht als veilig en uitvoerbaar is, stuurboordswal houden

9 lid 2 SRW

1

W

703

m

zich met een schip met een lengte van minder dan 12 m, niet uit de hoofdvaargeul verwijderd houden, terwijl dit veilig en uitvoerbaar is (stroomopwaarts van het Oude Hoofd van Walsoorden of in de Sardijngeul en het Oostgat tussen de parallel van het licht «Noorderhoofd» en de parallel van het licht «Leugenaar»)

9 lid 3 SRW

1

W

703

o

met een schip in het vaarwater van de Eemsmonding niet zoveel mogelijk aan de rechterzijde varen

15 lid 1 SRE

1

      

W

704

a

met een groot schip de verplichting het vaarwater over te steken naar bakboord negeren (verkeersteken B.4a)

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGMT jo. verkeersteken B.4a cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

704

b

met een groot schip de verplichting het vaarwater over te steken naar stuurboord negeren (verkeersteken B.4b)

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGMT jo. verkeersteken B.4b cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

704

c

met een klein schip de verplichting het vaarwater over te steken naar bakboord negeren (verkeersteken B.4a)

6.12/5.01 BPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM jo. verkeersteken B.4a cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

704

d

met een klein schip de verplichting het vaarwater over te steken naar stuurboord negeren (verkeersteken B.4b)

6.12/5.01 BPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM jo. verkeersteken B.4b cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

705

 

met een schip de verplichting vóór het bord stil te houden onder bepaalde omstandigheden negeren (verkeersteken B.5)

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM jo. verkeersteken B.5 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      
   

met een groot schip geen gevolg geven aan de verplichting om de vaarsnelheid te beperken zoals is aangegeven door middel van verkeersteken B.6 (in km/h); overschrijding

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM jo. verkeersteken B.6

 

W

706

a

– tot 2 km/h

 

1/3/8

W

706

b

– van 2 tot 3 km/h

 

1/3/8

W

706

c

– van 3 tot 4 km/h

 

1/3/8

W

706

d

– van 4 tot 5 km/h

 

1/3/8

W

706

e

– met meer dan 5 km/h

 

1/3/8

      
   

met een groot schip geen gevolg geven aan de verplichting de vaarsnelheid te beperken zoals is aangegeven (in km/h); overschrijding

5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle ivm bekendmaking 13 BABS

 

W

706

g

– tot 2 km/h

 

1/3/8

W

706

h

– van 2 tot 3 km/h

 

1/3/8

W

706

i

– van 3 tot 4 km/h

 

1/3/8

W

706

k

– van 4 tot 5 km/h

 

1/3/8

W

706

l

– met meer dan 5 km/h

 

1/3/8

      

W

707

 

met een schip de verplichting een geluidssein te geven negeren (verkeersteken B.7)

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM jo. verkeersteken B.7 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

708

 

met een schip de verplichting bijzonder op te letten negeren (verkeersteken B.8)

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM jo. verkeersteken B.8 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

709

a

met een schip in strijd met verkeersteken B. 9a het hoofdvaarwater opvaren of oversteken, waardoor schepen op het hoofdvaarwater worden genoodzaakt hun koers of snelheid te wijzigen

5.01 BPR, 51 SRKGT beide jo. verkeersteken B.9a cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

709

b

met een schip in strijd met verkeersteken B. 9b het hoofdvaarwater opvaren of oversteken, waardoor schepen op het hoofdvaarwater worden genoodzaakt hun koers of snelheid te wijzigen

5.01 BPR, 51 SRKGT beide jo. verkeersteken B.9b cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

709

c

met een schip in strijd met verkeersteken B. 9a het hoofdvaarwater opvaren of oversteken, waardoor schepen op het hoofdvaarwater worden genoodzaakt hun koers of snelheid te wijzigen (NB 6.02 RPR: geldt niet voor grote schepen t.o.v. kleine schepen of slepen en gekoppelde samenstellen die uit kleine schepen bestaan)

6.16/5.01 RPR jo. verkeersteken B.9 a

1/3/8

W

709

d

met een schip in strijd met verkeersteken B. 9b het hoofdvaarwater opvaren of oversteken, waardoor schepen op het hoofdvaarwater worden genoodzaakt hun koers of snelheid te wijzigen (NB 6.02 RPR: geldt niet voor grote schepen t.o.v. kleine schepen of slepen en gekoppelde samenstellen die uit kleine schepen bestaan)

6.16/5.01 RPR jo. verkeersteken B.9b

1/3/8

      

W

710

 

met een schip geen gevolg geven aan de verplichting om koers en snelheid te wijzigen ten behoeve van uitvarende schepen (verkeersteken B.10)

5.01 BPR, 51 SRKGT beide jo. verkeersteken B.10 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

711

 

met een schip de verplichting gebruik te maken van marifoon overeenkomstig de daartoe bij algemene regeling vastgestelde voorschriften negeren (verkeersteken B.11(a/b))

5.01 BPR/ RPR, 51 SRKGT alle jo. verkeersteken B.11(a/b) cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      
   

Nummers W 420 – W 482: Binnenvaartwet (BVW), Reglement onderzoek schepen op de Rijn (ROSR), Rijnvaartpolitiereglement 1995 (RPR), Arbeidstijdenbesluit vervoer (ATBvv) en Binnenvaartbesluit (BVB)

  
      
   

Wisseling van de exploitatiewijze

  
      
   

als gezagvoerend schipper of als werkgever niet hebben nageleefd dat ieder bemanningslid bij een wisseling of herhaling van de exploitatiewijze de volledige rusttijd in acht heeft genomen (per bemanningslid)

22 lid 1, lid 2 onderdeel d, lid 7 en 9 BVW jo. par. 5.5 ATBvv/23.07 ROSR

 

W

420

a

– 1 uur

 

1/5

W

420

b

– 2 uren

 

1/5

W

420

c

– 3 uren

 

1/5

W

420

d

– 4 uren

 

1/5

      
   

Exploitatiewijze A1

  
      
   

als gezagvoerend schipper of als werkgever niet hebben nageleefd dat ieder bemanningslid de volledige rusttijd in acht heeft genomen (per bemanningslid)

22 lid 1, lid 2 onderdeel d, lid 7 en 9 BVW jo. par. 5.5:3 ATBvv/23.06 lid 1 ROSR

 

W

425

a

– 1 uur

 

1/5

W

425

b

– 2 uren

 

1/5

W

425

c

– 3 uren

 

1/5

W

425

d

– 4 uren

 

1/5

      
   

als gezagvoerend schipper of als werkgever niet hebben nageleefd dat de vaart tussen 22.00 uur en 06.00 uur wordt onderbroken, met (geen overschrijding van de vaar-/rusttijd)

22 lid 1, lid 2 onderdelen a en d, lid 7 en 9 BVW/23.05 lid 3 ROSR

 

W

435

a

– 1 uur

 

1/5

W

435

b

– 2 uren

 

1/5

W

435

c

– 3 uren

 

1/5

W

435

d

– 4 uren

 

1/5

      
   

Exploitatiewijze A2

  
      
   

als gezagvoerend schipper of als werkgever niet hebben nageleefd dat ieder bemanningslid de volledige rusttijd in acht heeft genomen (per bemanningslid)

22 lid 1, lid 2 onderdeel d, lid 7 en 9 jo. par. 5.5:4 ATBvv/23.06 lid 2 ROSR

 

W

440

a

– 1 uur

 

1/5

W

440

b

– 2 uren

 

1/5

W

440

c

– 3 uren

 

1/5

W

440

d

– 4 uren

 

1/5

      
   

als gezagvoerend schipper of als werkgever niet hebben nageleefd dat de vaart tussen 23.00 uur en 05.00 uur wordt onderbroken, met (geen overschrijding van de vaar-/rusttijd)

22 lid 1, lid 2 onderdelen a en d, lid 7 en 9 BVW/23.05 lid 3 ROSR

 

W

445

a

– 1 uur

 

1/5

W

445

b

– 2 uren

 

1/5

W

445

c

– 3 uren

 

1/5

W

445

d

– 4 uren

 

1/5

      
   

Exploitatiewijze B

  
      
   

als gezagvoerend schipper of als werkgever niet hebben nageleefd dat ieder bemanningslid de volledige rusttijd in acht heeft genomen (per bemanningslid)

22 lid 1, lid 2 onderdeel b, lid 7 en 9 BVW jo. par. 5.5:5 ATBvv/23.06 lid 3 ROSR

 

W

450

a

– 1 uur

 

1/5

W

450

b

– 2 uren

 

1/5

W

450

c

– 3 uren

 

1/5

W

450

d

– 4 uren

 

1/5

      
   

Minimumbemanning

  
      
   

als gezagvoerend schipper varen zonder dat of als werkgever niet hebben nageleefd dat tijdens de vaart de minimumbemanning zich voortdurend aan boord bevindt, bij het ontbreken van

22 lid 1, lid 2 onderdeel b, lid 7 en 9 BVW/23.01 ROSR

 

W

455

a

– 1 bemanningslid

 

1/5

W

455

b

– 2 bemanningsleden

 

1/5

      
   

Bescheiden

  
      
   

als gezagvoerend schipper dan wel als werkgever niet hebben nageleefd dat de schipper in het bezit is van een groot patent, een vaarbewijs, dan wel een bewijs van bekwaamheid voor de binnenvaart, te weten

  

W

460

a

– binnenvaart

22 lid 1, lid 2 onderdeel c, lid 7 en 9 BVW/23.04 lid 5 ROSR

1/5

W

460

b

– zeescheepvaart op binnenwateren

22 lid 1, lid 2 onderdeel c, lid 7 en 9 BVW/20.02 lid 2 ivm 23.04 lid 5 ROSR

1/5

      

W

465

 

als gezagvoerend schipper, werkgever dan wel als bemanningslid niet hebben nageleefd dat het bemanningslid in het bezit is van een dienstboekje

22 lid 1, lid 2 onderdeel c, lid 7, 8 en 9 BVW/23.04 lid 2 ROSR

1/3/5

      

W

470

 

als gezagvoerend schipper geen zorg hebben gedragen dat een vaartijdenboek aan boord van het schip aanwezig is

22 lid 1, lid 2 onder a, lid 7 en 9 BVW/23.08 lid 1 ROSR

1

      

W

472

 

als gezagvoerend schipper tijdens de vaart het vaartijdenboek niet in de stuurhut aanwezig hebben

22 lid 1, lid 2 onder a, lid 7 en 9 BVW/23.08 lid 1 ROSR

1

      
   

als gezagvoerend schipper het vaartijdenboek niet dan wel niet op de juiste wijze bijhouden over een periode van

22 lid 1, lid 2 onder a, lid 7 en 9 BVW/23.08 ROSR

 

W

475

a

– 1 dag

 

1

W

475

b

– 2 dagen

 

1

W

475

c

– 3 dagen

 

1

      

W

481

 

als gezagvoerend schipper het vorige ongeldig verklaarde vaartijdenboek niet, gedurende 6 maanden nadat daarin de laatste aantekening is gesteld, aan boord bewaren

22 lid 1, lid 2 onder a, lid 7 en 9 BVW/23.08 lid 3 ROSR

1

      

W

482

 

als gezagvoerend schipper niet de registraties van de tachograaf in chronologische volgorde aan boord bewaren, gedurende 6 maanden na de laatste aantekening daarop

22 lid 1, lid 2 onder a lid 7 en 9 BVW/23.08 lid 5 ROSR

1

      
   

Afdeling C. Milieu

  
      
   

Categorie-indeling B:

  
      
   

1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft;

  
   

2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen;

  
   

3 – Bromfietsers en snorfietsers;

  
   

4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor;

  
   

5 – Voetgangers;

  
   

6 – Overige weggebruikers;

  
   

7 – Gezagvoerders/schippers;

  
   

8 – Een ieder.

  
      
   

NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen

  
      
   

Nummers H 002 – H 110: Wet Milieubeheer (Wm), Wet Bodembescherming (WBB), Wet verontreiniging oppervlakte wateren (WVO), de Model-Algemene plaatselijke verordening of Modelafvalstoffenverordening (Pl.V)

  
      
   

Afvalstoffen

  
      
   

Aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

  
      

H

002

 

huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aanbieden, terwijl men geen gebruiker van het perceel is

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      

H

003

a

de aangewezen categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanbieden aan anderen dan de aangewezen inzameldienst of inzamelaar

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      

H

004

 

huishoudelijke afvalstoffen anders aanbieden dan via het aangewezen of verstrekte inzamelmiddel

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      

H

005

 

andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via inzamelmiddel aanbieden, dan waarvoor het is bestemd

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      

H

006

 

huishoudelijke afvalstoffen niet op de voorgeschreven wijze aanbieden

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      

H

007

 

afvalstoffen via het voor dat perceel toegewezen inzamelmiddel aanbieden, terwijl men niet de gebruiker van dat perceel is

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      

H

008

 

via een inzamelvoorziening voor groep percelen of op wijkniveau andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanbieden, dan de categorie waarvoor de inzamelvoorziening bestemd is

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      

H

009

 

huishoudelijke afvalstoffen niet op de voorgeschreven wijzen via een inzamelvoorziening voor groep percelen of op wijkniveau aanbieden

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      

H

010

 

via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanbieden, dan de categorie waarvoor het brengdepot bestemd is

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      

H

011

 

huishoudelijke afvalstoffen niet op de voorgeschreven wijzen via brengdepot op lokaal of regionaal niveau aanbieden

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      

H

012

 

categorieën huishoudelijke afvalstoffen, die zonder inzamelmiddel moeten worden aangeboden, niet op de voorgeschreven wijze ter inzameling aanbieden

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      

H

013

 

huishoudelijke afvalstoffen op andere dan de vastgestelde dagen en tijden ter inzameling aanbieden

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      
   

Aanbieden van andere dan huishoudelijke afvalstoffen

  
      

H

014

 

andere categorieën van afvalstoffen dan huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst aanbieden

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      

H

015

 

de door het College aangewezen categorieën van afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen, niet op de voorgeschreven wijze ter inzameling aanbieden

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      
   

Doorzoeken van afvalstoffen

  
      

H

016

 

afvalstoffen die ter inzameling gereed staan doorzoeken en verspreiden

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      
   

Handelingen verrichten met huishoudelijk afval, waardoor verontreiniging kan ontstaan

  

H

017

 

andere afvalstoffen dan straatafval achterlaten in daartoe van gemeentewege geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      

H

020

 

afvalstoffen, stoffen of voorwerpen laden, lossen, vervoeren of andere werkzaamheden verrichten, zodanig dat de weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beïnvloed

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      

H

022

 

straatafval achterlaten in de openbare ruimte zonder gebruik te maken van de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      

H

096

 

als particulier een afvalstof, stof of voorwerp buiten een daarvoor bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer op of in de bodem brengen, storten, houden, achterlaten of anderszins plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      
   

als particulier handelingen verrichten met betrekking tot een hoeveelheid niet gevaarlijk afval, waardoor de bodem kan worden verontreinigd of aangetast zonder maatregelen te nemen die verontreiniging of aantasting te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken

13 WBB

 

H

102

a

– tot en met 1 m3

 

8

H

102

b

– tussen 1 m3 en tot en met 2 m3

 

8

H

102

c

– tussen 2 m3 en tot en met 3 m3

 

8

      
   

Verbranden van afval

  
      

H

101

 

als particulier verbranden van afval waardoor de bodem kan worden verontreinigd of aangetast, zonder maatregelen te nemen die verontreiniging of aantasting voorkomen, beperken of ongedaan maken

13 WBB en 10.2 Wm

8

      
   

Huishoudelijk afval in riolering

  
      

H

099

 

als particulier zich van afvalwater of afvalstoffen ontdoen door deze anders dan vanuit een inrichting te laten weglopen in een rioolput

10.30 lid 1 Wm

8

      
   

Huishoudelijk afval in oppervlaktewateren door particulier (in niet kwetsbaar gebied)

  
      
   

als particulier zonder vergunning minder schadelijke stoffen al dan niet met behulp van een werk in oppervlaktewateren brengen, te weten

1 lid 1 en 3 WVO

 

H

098

a

– het weggooien van klein consumptieafval

 

8

H

098

b

– het weggooien van overig, niet gevaarlijk afval (inclusief vloeibaar)

 

8

H

098

c

– het weggooien van kleine hoeveelheid gevaarlijk afval (inclusief vloeibaar)

 

8

      
   

Afvalstoffen storten, in bodem brengen, verbranden

  
      

H

025

 

als particulier zich van een afvalstof ontdoen door deze buiten een inrichting te storten, op of in de bodem te brengen of te verbranden

10.2 Wm

8

      
   

Wrakken

  
      

H

019

 

afvalstoffen op voor het publiek zichtbare plaats in de open lucht en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer opslaan of opgeslagen hebben

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      

H

107

 

een voertuigwrak plaatsen of aanwezig hebben op de weg

Pl.V

8

      

H

109

 

zich als eigenaar of kentekenhouder ontdoen van een autowrak, dat afkomstig is van een huishouden, anders dan door afgifte aan inrichtingen, genoemd in artikel 6 van het Besluit Beheer Autowrakken

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      

H

110

 

als particulier vanaf een woonboot, al dan niet met behulp van een werk, incidenteel lozen van huishoudelijk afvalwater

1 lid 1 en 3 WVO

8

      
   

Handelingen verrichten waardoor de bodem kan worden verontreinigd

  
      

H

100

 

als particulier handelingen verrichten, met betrekking tot een voertuig, waardoor de bodem wordt/kan worden verontreinigd of aangetast zonder maatregelen te nemen die verontreiniging of aantasting te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken

13 WBB

8

      

H

103

 

niet voldoen aan de lozingsvoorschriften gesteld bij of krachtens het lozingsbesluit open teelt en veehouderij

4, 5 en 19 LBOTV

8

      

H

520

 

zonder vergunning met behulp van een werk een geringe omvang van minder schadelijke stoffen brengen in oppervlaktewateren in niet kwetsbare gebieden

1 lid 1 WVO

8

      
   

zonder vergunning minder schadelijke stoffen anders dan met behulp van een werk in oppervlakte wateren brengen

1 lid 3 WVO

 

H

522

a

– incidentele lozing van geringe omvang in niet kwetsbare gebieden, particulier anders dan woning

 

8

H

522

b

– incidentele lozing van geringe omvang in niet kwetsbare gebieden, kleine rechtspersoon

 

8

H

522

c

– incidentele lozing van geringe omvang in niet kwetsbare gebieden, grote rechtspersoon

 

8

H

522

d

– door particulier weggooien van klein consumptieafval in kwetsbaar gebied

 

8

H

522

e

– door particulier weggooien van klein consumptieafval in niet kwetsbaar gebied

 

8

H

522

f

– weggooien van overig afval (inclusief vloeibaar afval) in niet kwetsbaar gebied door particulier

 

8

H

522

g

– weggooien van overig afval (inclusief vloeibaar afval) in niet kwetsbaar gebied door kleine rechtspersoon

 

8

H

522

h

– weggooien van overig afval (inclusief vloeibaar afval) in niet kwetsbaar gebied door grote rechtspersoon

 

8

      

H

524

 

niet melden door de vergunninghouder aan wie gevaarlijke afvalstoffen worden afgegeven van elke aan hem verrichte afgifte aan het bevoegde gezag

9a WVO

8

      
   

handelen in strijd met een aan een vergunning verbonden voorschrift

30a WVO

 

H

526

a

– niet melden van een calamiteit van relatief geringe omvang door kleine rechtspersoon

 

8

H

526

b

– niet melden van een calamiteit van relatief geringe omvang door grote rechtspersoon

 

8

H

526

c

– overtreden van een administratief voorschrift, zoals melden rechtsopvolging, rapportageplicht, kleine rechtspersoon

 

8

H

526

d

– overtreden van een administratief voorschrift, zoals melden rechtsopvolging, rapportageplicht, grote rechtspersoon

 

8

      
   

niet voldoen aan de lozingsvoorschriften gesteld bij of krachtens

  

H

528

a

– lozingenbesluit WVO bodemsanering en proefbronnering

15 LWVOBP

8

H

528

c

– lozingsbesluit vaste objecten

14 t/m 24 en 28 LBVO

8

      
   

Nummers H 631 – H 670: Visserijwet 1963 (ViW), Besluit verbod gebruik van levende aasvis (BLVA), Reglement voor de Binnenvisserij 1985 (RB) en Reglement minimummaten en gesloten tijden 1985 (RMGT)

  
      
   

Kustvisserij

  
      
   

Documenten

  
      
   

de kustvisserij uitoefenen zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op het visrecht van dat water, met

7 lid 1 ViW

 

H

631

a

– meer dan twee hengels

 

8

      
   

de kustvisserij uitoefenen of plegen uit te oefenen en niet op eerste vordering van een opsporingsambtenaar ter inzage afgeven

55 lid 1 sub b ViW

 

H

633

a

– de schriftelijke toestemming (meer dan twee hengels)

 

8

H

633

b

– de schriftelijke toestemming (bij overige toegestane vistuigen)

 

8

      
   

Binnenvisserij

  
      
   

Documenten

  
      
   

de binnenvisserij uitoefenen met vistuigen, anders dan een of meer hengels of een of meer peuren, zonder een geldige akte te kunnen tonen, met

10 lid 1 ViW

 

H

643

a

– één vistuig

 

8

H

643

b

– twee of meer vistuigen

 

8

      
   

de binnenvisserij uitoefenen zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op het visrecht van dat water, met

21 lid 1 ViW

 

H

645

a

– één of twee hengels

 

8

H

645

b

– één peur

 

8

H

645

c

– meer dan twee hengels

 

8

H

645

d

– twee of meer peuren of met andere toegestane vistuigen

 

8

      
   

de binnenvisserij uitoefenen of plegen uit te oefenen en niet op eerste vordering van een opsporingsambtenaar ter inzage afgeven

55 lid 1 sub b ViW

 

H

647

a

– een geldige akte en/of schriftelijke toestemming (bij vistuigen, anders dan één of meer hengels of peuren)

 

8

H

647

b

– een schriftelijke toestemming (bij één of meer hengels of peuren)

 

8

H

647

c

– de huurovereenkomsten en andere bescheiden

 

8

      
   

Vistuigen

  
      
   

vissen met een toegestaan vistuig dat niet aan de vereiste voorwaarden voldoet, bij

4 RB

 

H

650

a

– 1 of 2 toegestane vistuigen

 

8

      
   

Gesloten tijden (visserij)

  
      
   

vissen in de periode van 1 april tot en met 31 mei met

  

H

652

a

– een hengel geaasd met in die periode verboden aas

6 lid 1 a RB

8

H

652

b

– een staand net

6 lid 1 e RB

8

      

H

654

 

vissen tijdens de door de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij vastgestelde periode, in een door hem aangewezen water

6 lid 3 RB

8

      

H

656

 

vissen tussen twee uur na zonsondergang en één uur voor zonsopgang

7 RB

8

      
   

Stuw/vispassage

  
      

H

660

 

vissen in de Neder-Rijn, de Maas, de Lek of de Overijsselsche Vecht binnen een afstand van 75 m stroomafwaarts van een stuw, in een bij een stuw aangebrachte vispassage of binnen een straal van 25 m voor de bovenmond van deze vispassage

9 RB

8

      
   

Voorhanden hebben

  
      
   

een vistuig voorhanden hebben op of in de nabijheid van enig binnenwater

10 lid 1 RB

 

H

662

a

– terwijl het gebruik van dat vistuig in het betrokken water of op dat moment verboden is

 

8

H

662

b

– te weten één of twee hengel(s), terwijl men niet bevoegd of gerechtigd is in dat water te vissen

 

8

H

662

c

– te weten één peur of meer dan twee hengels, terwijl men niet bevoegd of gerechtigd is in dat water te vissen

 

8

H

662

d

– te weten een ander toegestaan vistuig, terwijl men niet bevoegd of gerechtigd is in dat water te vissen

 

8

      
   

Levend aas

  
      

H

664

 

bij het vissen in kust- of binnenwater levende vis als aas gebruiken

2c lid 2 ViW jo 2 BVLA

8

      
   

Geluidhinder

  
      
   

Nummers H 200 – H 205: Wetboek van strafrecht (WvSr), Plaatselijke verordeningen (Pl.V)

  
      

H

200

 

rumoer of burengerucht verwekken waardoor de nachtrust kan worden verstoord

431 WvSr

8

      

H

205

 

als particulier met toestellen of geluidsapparaten dan wel op andere wijze handelingen verrichten, waardoor voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt, of toelaten dat deze handelingen worden verricht

Pl.V

8

      
   

Nummers H 300 – H 325: Plaatselijke verordeningen (Pl.V)

  
      

H

300

 

zonder daartoe bevoegd te zijn zich bevinden buiten wegen of paden, die liggen in/op voor publiek toegankelijke parken, wandelplaatsen, plantsoenen, groenstroken of grasperken dan wel in/tussen aanplantingen, bloemperken, heester- of struikgewassen, die op of aan de weg liggen

Pl.V

8

      

H

305

 

zonder daartoe bevoegd te zijn schade toebrengen aan bomen, heesters, bloemen of grasperken in een park, een bos of op andere dergelijke plaatsen

Pl.V

8

      

H

310

 

met een voertuig rijden door een park/plantsoen of op een niet van de weg deel uitmakende, van gemeentewege aangelegde beplanting of groenstrook

Pl.V

1/2/3/4/6

      

H

311

 

met een voertuig rijden (crossen) door een park/ plantsoen of op een niet van de weg deel uitmakende, van gemeentewege aangelegde beplanting of groenstrook

Pl.V

1/2/3/4/6

      

H

315

 

roken in bos, duin dan wel andere dergelijke gebieden op tijd en plaats waarop dit niet is toegestaan

Pl.V

8

      

H

320

 

in de openlucht vuur aanleggen, stoken of hebben

Pl.V

8

      
   

als eigenaar of houder van een hond er niet voor zorgen dat deze hond zich niet van uitwerpselen ontdoet

Pl.V

 

H

325

a

– een weggedeelte (mede) bestemd voor voetgangers

 

8

H

325

b

– een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide

 

8

H

325

c

– een andere dan door het College aangewezen plaats

 

8

      
   

Afdeling D. Wetboek van strafrecht

  
      
   

Categorie-indeling B:

  
      
   

1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft;

  
   

2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen;

  
   

3 – Bromfietsers en snorfietsers;

  
   

4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor;

  
   

5 – Voetgangers;

  
   

6 – Overige weggebruikers;

  
   

7 – Gezagvoerders/schippers;

  
   

8 – Een ieder.

  
      
   

NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen

  
      
   

Nummers D 505 – D 537: Boek 3 Wetboek van Strafrecht (WvSr)

  
      

D

530

 

zich in kennelijke staat van dronkenschap op de openbare weg bevinden

453 WvSr

8

      

D

515

 

door het bevoegd gezag naar zijn identiteitsgegevens gevraagd, een valse naam, voornaam, geboortedatum, geboorteplaats, adres waarop hij in de basisadministratie persoonsgegevens als ingezetene staat ingeschreven, of woon- of verblijfplaats opgeven

435, onder 4 WvSr

8

      
   

zonder daartoe gerechtigd te zijn zich bevinden

460 WvSr

 

D

535

i

– op grond die bezaaid, bepoot of beplant is, of ter bezaaiing, bepoting of beplanting is gereedgemaakt

 

1/2/3/4/5/6/8

D

535

j

– gedurende de maanden mei tot en met oktober op enig wei- of hooiland

 

1/2/3/4/5/6/8

      

D

537

 

zonder daartoe gerechtigd te zijn zich bevinden op eens anders grond, waarvan de toegang hem op voor hem blijkbare wijze verboden is

461 WvSr

1/2/3/4/5/6/7/8

      
   

Afdeling E. Bijzondere wetten

  
      
   

Categorie-indeling B:

  
      
   

1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft;

  
   

2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen;

  
   

3 – Bromfietsers en snorfietsers;

  
   

4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor;

  
   

5 – Voetgangers;

  
   

6 – Overige weggebruikers;

  
   

7 – Gezagvoerders/schippers;

  
   

8 – Een ieder.

  
      
   

NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen

  
      
   

Nummers E 100 – E 162: Wet personenvervoer 2000 (Wp 2000), Besluit personenvervoer 2000 (Bp 2000), Spoorwegwet (Spww) en Algemeen Reglement Vervoer (ARV), Reglement Dienst Hoofd en Lokaalspoorwegen (RDHL)

  
      
   

Vervoerder/bestuurder

  
      
   

Noot:

  
   

1. Categorie 8 betreft bij deze feitcodeserie de vervoerder;

  
   

2. Indien de verdachte onder een andere categorie valt dan bij de betreffende feitcode is aangegeven en deze is normadressaat volgens de Wp 2000 dan moet proces-verbaal worden opgemaakt.

  
      

E

105

b

met een bus of auto meer personen vervoeren dan wel deze bus of auto voor ander vervoer gebruiken dan blijkens het kentekenbewijs is toegestaan.

81 lid 2 Bp 2000

1

E

105

c

openbaar vervoer met een bus, besloten busvervoer of taxivervoer of openbaar vervoer met een auto verrichten zonder aanduiding als bedoeld in artikel 29 lid 3 en/of 28 lid 3 van de WVW 1994 op het kentekenbewijs

80 lid 1 Bp 2000

8

      
   

geen geldig vergunningbewijs aanwezig hebben in bus of auto waarmee openbaar vervoer, besloten busvervoer of taxivervoer wordt verricht, te weten

5a lid 1 Wp 2000

 

E

106

a

– door hiervoor als bestuurder geen zorg te dragen

 

1

E

106

b

– door hiervoor als vervoerder geen zorg te dragen

 

8

      
   

in de auto waarmee taxivervoer wordt verricht geen voor de reiziger zichtbaar vergunningbewijs aanwezig hebben, te weten

5a lid 2 Wp 2000

 

E

107

a

– door hiervoor als bestuurder geen zorg te dragen

 

1

E

107

b

– door hiervoor als vervoerder geen zorg te dragen

 

8

      

E

110

a

een bestuurder met besturen van een bus belasten die niet in het bezit is van een niet ouder dan vijf jaar zijnde geneeskundige verklaring waaruit blijkt dat hij geen lichamelijke of geestelijke afwijkingen heeft welke hem zouden beletten een bus naar behoren te besturen en dat hij beschikt over voldoende gehoor- en gezichtsvermogen

74 lid 1 Bp 2000

8

      
   

als bestuurder van een bus

74 lid 3 BP 2000

 

E

111

a

– geen geneeskundige verklaring bij zich hebben

 

1

E

111

b

– niet in het bezit zijn van een geneeskundige verklaring

 

1

      

E

112

 

als vervoerder taxivervoer verrichten zonder er voor zorg te dragen dat terstond voor aanvang en na beëindiging van de rit volledig en naar waarheid een controledocument (rittenstaat) wordt ingevuld

127 lid 1 onderdeel d Bp 2000

8

      

E

113

a

als bestuurder van een auto waarmee taxivervoer wordt verricht niet in het bezit zijn van een geldige, behoorlijk leesbare chauffeurspas

75 lid 3 Bp 2000

1

E

113

aa

een bestuurder belasten met het besturen van een auto, waarmee taxivervoer wordt verricht, zonder dat die bestuurder in het bezit is van een geldige, behoorlijk leesbare chauffeurspas of chauffeurspas onder beperkingen

75 lid 1 en 2 Bp 2000

8

      
   

als bestuurder van een auto waarmee taxivervoer wordt verricht

75 lid 3 Bp 2000

 

E

113

b

– de chauffeurspas niet bij zich hebben

 

1

E

113

c

– de chauffeurspas niet voor de reiziger zichtbaar aanwezig houden in de auto

 

1

      

E

114

 

als vervoerder ten tijde van het aanbieden van het taxivervoer het te hanteren tarief niet duidelijk leesbaar tonen zowel aan de buitenzijde van als binnen in de auto waarmee dat vervoer wordt verricht

73 Bp 2000

8

      

E

115

 

in een auto waarmee taxivervoer wordt verricht, geen taxameter aanwezig hebben die zichtbaar voor de reiziger de vervoerprijs overeenkomstig de kenbaar gemaakte tarieven aangeeft

127 lid 1a Bp 2000

8

      

E

116

 

de taxameter voldoet niet aan de regels die bij en krachtens de Metrologiewet zijn gesteld

127 lid 1b Bp 2000

8

      

E

117

 

taxivervoer verrichten zonder de in de auto aanwezige taxameter te gebruiken

127 lid 1c Bp 2000

1

      
   

Een ieder

  
      
   

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door het verhinderen of belemmeren van

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1a Bp 2000

 

E

120

a

– de bediening en het gebruik van voorzieningen

 

8

E

120

b

– de bediening en het gebruik van een vervoermiddel

 

8

E

120

c

– de taakuitoefening van het personeel van de vervoerder

 

8

      
   

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door voorzieningen te gebruiken

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1b Bp 2000

 

E

121

a

– op een tijdstip waarop deze niet voor gebruik beschikbaar zijn

 

8

E

121

b

– op een andere dan de daarvoor bestemde wijze

 

8

E

121

c

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door misbruik te maken van voorzieningen

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1b Bp 2000

8

      
   

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door een vervoermiddel te gebruiken

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1b Bp 2000

 

E

122

a

– op een tijdstip waarop deze niet voor gebruik beschikbaar is

 

8

E

122

b

– op een andere dan de daarvoor bestemde wijze

 

8

      

E

123

 

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door stoffen of voorwerpen uit een vervoermiddel te werpen

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1c Bp 2000

8

      
   

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door zich

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1d Bp 2000

 

E

124

a

– in kennelijke staat van dronkenschap te bevinden

 

8

E

124

b

– onder kennelijke invloed van verdovende middelen te bevinden

 

8

      

E

125

a

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door te roken in, een gedeelte van, een vervoermiddel, waarvan de vervoerder heeft aangegeven dat dit niet is toegestaan

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1i Bp 2000

8

E

125

b

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door te roken in, een gedeelte van, een station, waarvan de vervoerder heeft aangegeven dat dit niet is toegestaan

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1i Bp 2000

8

      

E

126

 

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door zich te bevinden op een, gedeelte van een, station of halte op een tijdstip dat deze gesloten dan wel niet toegankelijk is

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1j Bp 2000

8

      

E

127

 

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door zich op een station of halte te begeven langs een andere dan de daarvoor bestemde weg

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1k Bp 2000

8

      

E

128

 

niet opvolgen van de aanwijzingen betreffende de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang, die door of vanwege de vervoerder duidelijk kenbaar zijn gemaakt

73 Wp 2000

8

      
   

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door

72 Wp 2000 jo. 52,

 

E

129

a

– zodanig geluid voort te brengen dat anderen daarvan hinder ondervinden

lid 1e Bp 2000

8

E

129

b

– het uitoefenen van een beroep, bedrijf of het aanbieden van diensten

lid 1f Bp 2000

8

E

129

c

– het tentoonstellen van voorwerpen, maken van reclame of propaganda

lid 1g Bp 2000

8

E

129

d

– het verspreiden van drukwerken (uitsluitend handelsreclame)

lid 1g Bp 2000

8

E

129

f

– hinder, gevaar, verontreiniging of beschadiging te veroorzaken of te kunnen veroorzaken door dieren, stoffen of voorwerpen in een vervoermiddel mee te nemen

lid 1h Bp 2000

8

E

129

g

– het op andere wijze veroorzaken of kunnen veroorzaken van hinder, gevaar, verontreiniging of beschadiging

lid 1l Bp 2000

8

      

E

138

 

het niet opvolgen van de aanwijzingen betreffende de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang, die door of vanwege de spoorweg duidelijk kenbaar zijn gemaakt

7 ARV

8

      

E

145

 

op of langs de spoorweg rijden of lopen

43 jo. 63 Spww

8

      

E

146

 

paarden, vee of andere dieren op of langs de spoorweg drijven of laten lopen

44 jo. 63 Spww

8

      

E

149

 

zich op of langs gedeelten van een hoofdspoorweg, met uitzondering van een perron, die niet zijn gelegen in een gelijkvloerse kruising met een weg of in een voor het openbaar verkeer openstaande weg, bevinden of daarop of daarlangs dieren drijven of laten lopen

22 lid 1 onderdeel c Spww (nieuw)

8

      
   

Nummer E 320: Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)

  
      

E

320

a

niet voldoen aan vordering van toezichthouder

34 lid 1, onderdeel a WAHV

8

E

320

b

onjuiste gegevens opgeven, na vordering van toezichthouder

34 lid 1, onderdeel b WAHV

8

E

320

c

niet voldoen aan de vordering van de officier van justitie het rijbewijs op een bepaalde tijd en aangewezen plaats in te leveren

34 lid 1, onderdeel c WAHV

8

      
   

Nummers E 801 – E 837: Vreemdelingenwet 2000 (VrW 2000) en Vreemdelingenbesluit 2000 (VB 2000)

  
      

E

803

 

zich op of nabij een plaats bevinden, waar een grensdoorlaatpost is gevestigd, zonder zich te houden aan de aldaar door de ambtenaren, belast met de grensbewaking, in het belang van de uitoefening van hun taak gegeven aanwijzingen

4.6 VB 2000

8

      

E

808

 

als gezagvoerder van een zeeschip niet tijdig van het voorgenomen vertrek van zijn schip uit Nederland kennis geven aan het hoofd van de grensdoorlaatpost

4.13 lid 1 VB 2000

8

      
   

als vreemdeling niet op vordering van de korpschef van het regionale politiekorps waarin de gemeente is gelegen waar de vreemdeling verblijft, namens de Minister van Justitie, binnen de in de vordering aangegeven tijd

  

E

817

a

– de gevraagde gegevens verstrekken

4.38 lid 1 VB 2000

8

E

817

b

– de gevraagde gegevens in persoon verstrekken

4.38 lid 2 VB 2000

8

      
   

als vreemdeling, die geen rechtmatig verblijf heeft als bedoeld in artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000, niet onmiddellijk van zijn aanwezigheid mededeling doen aan de korpschef van de gemeente waar hij verblijft

4.39 VB 2000 jo. 108 VrW 2000

 

E

822

a

– gedurende een illegaal verblijf van 1 tot 15 dagen

 

8

E

822

b

– gedurende een illegaal verblijf van 15 dagen tot 3 maanden

 

8

E

822

c

– gedurende een illegaal verblijf van 3 tot 6 maanden

 

8

E

822

d

– gedurende een illegaal verblijf van 6 maanden tot 1 jaar

 

8

E

822

e

– gedurende een illegaal verblijf van 1 jaar tot 2 jaar

 

8

E

822

f

– gedurende een illegaal verblijf langer dan 2 jaar

 

8

      

E

825

 

als vreemdeling aan wie het krachtens artikel 12 van de Vreemdelingenwet 2000 is toegestaan in Nederland te verblijven en die naar Nederland is gekomen voor een verblijf langer dan drie maanden, zich niet binnen drie dagen na zijn binnenkomst in Nederland in persoon melden bij de korpschef van de gemeente waar hij verblijft

4.47 VB 2000

8

      

E

827

 

als vreemdeling te zijner identificatie op vordering van een ambtenaar, belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen, niet een goedgelijkende pasfoto ter beschikking stellen of vingerafdrukken van zich laten nemen indien daartoe in het belang van het toezicht op vreemdelingen gegronde reden bestaat

4.45 VB 2000

8

      

E

830

 

als vreemdeling aan wie het krachtens artikel 12 van de Vreemdelingenwet 2000 is toegestaan in Nederland te verblijven en die naar Nederland is gekomen voor een verblijf van ten hoogste drie maanden, zich niet binnen drie dagen na zijn binnenkomst in Nederland in persoon melden bij de korpschef van de gemeente waar hij verblijft

4.48 VB 2000

8

      

E

832

 

als vreemdeling die houder is van een visum of een document voor grensoverschrijding waarin door de daartoe bevoegde autoriteit een aantekening is gesteld omtrent aanmelding bij een vreemdelingendienst in Nederland, zich niet binnen drie dagen na binnenkomst in Nederland in persoon aanmelden bij de korpschef van de in deze aantekening vermelde gemeente

4.49 VB 2000

8

      
   

niet voldoen aan de verplichting tot wekelijkse aanmelding bij de korpschef van de gemeente van verblijf, behoudens door deze verleende ontheffing

  

E

836

a

– als vreemdeling die geen rechtmatig verblijf heeft, in afwachting van de feitelijke mogelijkheid tot vertrek of uitzetting

4.51 lid 1 sub a VB 2000

8

E

836

b

– als vreemdeling die rechtmatig verblijf heeft als bedoeld in artikel 8, onder f, g of h van de Vreemdelingenwet 2000

4.51 lid 1 sub b VB 2000

8

      
   

Afdeling F. Overige overtredingen

  
      
   

Categorie-indeling B:

  
      
   

1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft;

  
   

2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen;

  
   

3 – Bromfietsers en snorfietsers;

  
   

4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor;

  
   

5 – Voetgangers;

  
   

6 – Overige weggebruikers;

  
   

7 – Gezagvoerders/schippers;

  
   

8 – Een ieder.

  
      
   

NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen

  
      
   

Nummers F 050 – F 310: Plaatselijk geldende verordeningen (Pl.V)

  
      
   

zonder vergunning van de burgemeester

Pl.V

 

F

070

a

– op of aan de weg een evenement, feest of wedstrijd geven of houden

 

8

F

070

b

– een georganiseerde dropping houden of daaraan deelnemen op een ander terrein dan een daarvoor bestemd sportterrein

 

8

      

F

095

 

zonder vergunning op of aan de weg als dienstverlener optreden of zijn diensten als zodanig aanbieden

Pl.V

8

      

F

100

 

als straatartiest, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur of gids voor publiek optreden op of aan door de burgemeester aangewezen (gedeelte van een) weg, waar dit niet is toegestaan

Pl.V

8

      
   

zonder vergunning of anders dan de daarin gestelde voorwaarden, de weg of een weggedeelte gebruiken anders dan overeenkomstig de bestemming daarvan (bijv.: terrasverbod, reclameborden)

Pl.V

 

F

101

 

zonder vergunning of anders dan de daarin gestelde voorwaarden de weg of weggedeelte gebruiken anders dan overeenkomstig de bestemming (bijv. terrasverbod, reclameborden)

 

8

      

F

105

 

als houder van een horecabedrijf, dit voor bezoekers geopend hebben of aldaar bezoekers toelaten of laten verblijven, buiten de vastgestelde openingstijden

Pl.V

8

      
   

de weg of dat gedeelte van een onroerend goed dat vanaf de weg zichtbaar is

Pl.V

 

F

110

a

– bekrassen of bekladden

 

8

F

110

b

– zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding dan wel met enigerlei stof enige afbeelding, letter, cijfer of teken hierop aanplakken of op andere wijze aanbrengen

 

8

 
      

F

111

 

op of aan door het College aangewezen wegen of gedeelten daarvan gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen onder publiek verspreiden dan wel openlijk aanbieden, aanbevelen of bekendmaken

Pl.V

8

      

F

114

 

de weg of op of aan de weg een voertuig, woonwagen, tent of soortgelijk ander onderkomen als slaapplaats gebruiken

Pl.V

8

      

F

115

 

tijdens uren waarop het niet is toegestaan op de weg of openbaar water enig aanplakbiljet, aanplakdoek, kalk, teer, kleur- of verfstof of verfgereedschap te vervoeren of bij zich te hebben

Pl.V

8

      

F

118

 

op de weg (binnen een door het College aangewezen gebied) skaten of skateboarden

Pl.V

8

      
   

op of aan de weg

Pl.V

 

F

120

a

– klimmen of zich bevinden op een beeld, monument, overkapping, constructie, openbare toiletgelegenheid, voertuig, hek, heining of andere afsluiting, verkeersmeubilair en daarvoor niet bestemd straatmeubilair

 

8

F

120

b

– zich zodanig ophouden dat voor weggebruikers of bewoners van nabij de weg gelegen woningen onnodige overlast of hinder wordt veroorzaakt

 

8

      

F

121

a

op de weg (binnen een door de het College aangewezen gebied) alcoholhoudende drank nuttigen

Pl.V

8

F

121

b

op de weg (binnen een door het College aangewezen gebied) aangebroken flessen, blikjes e.d. met alcoholhoudende drank bij zich hebben

Pl.V

8

      
   

zonder redelijk doel

Pl.V

 

F

125

a

– in een portiek of poort ophouden of in, op of tegen een raamkozijn of een drempel van een gebouw zitten of liggen

 

8

F

125

b

– zich anders dan als bewoner of gebruiker van flatgebouwen, appartementsgebouwen en soortgelijke meergezinshuizen of van publiek toegankelijke gebouwen bevinden in een voor gemeenschappelijk gebruik bestemde ruimte

 

8

      

F

126

 

op de weg vervoeren, bij zich dragen of anderszins voorhanden hebben van kerstbomen, autobanden en andere voorwerpen of stoffen, met het kennelijk doel deze op de weg te verbranden

Pl.V

8

      
      
   

(in of op) een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke ruimte

Pl.V

 

F

130

a

– zich zonder redelijk doel en op een voor anderen hinderlijke wijze ophouden

 

8

F

130

b

– verontreinigen

 

8

F

130

c

(in of op) een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke ruimte voor een ander doel bezigen dan waarvoor de ruimte bestemd is

 

8

      

F

131

 

op of aan de weg een fiets, snorfiets of bromfiets plaatsen of laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw of in de ingang van een portiek, waardoor de doorgang wordt versperd, dan wel in strijd met de uitdrukkelijk verklaarde wil van de gebruiker van dat gebouw of portiek

Pl.V

8

      

F

133

 

een motorvoertuig, bromfiets of fiets op of aan de weg laten staan, anders dan deugdelijk afgesloten of onder behoorlijk toezicht

Pl.V

8

      

F

135

 

zich met een fiets of bromfiets bevinden op een terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid wordt gehouden, welke publiek trekt

Pl.V

8

      

F

136

 

zich met een winkelwagentje op of aan de weg bevinden op meer dan de toegestane afstand van het bedrijf dat het winkelwagentje ter beschikking heeft gesteld

Pl.V

8

      

F

140

a

zich in de nabijheid van een persoon, gebouw, woonwagen of woonschip ophouden met de kennelijke bedoeling deze persoon of een zich daarin bevindende persoon te bespieden

Pl.V

8

F

140

b

een persoon in een gebouw, woonwagen of woonschip door middel van een verrekijker bespieden

Pl.V

8

      
   

als eigenaar of houder van een hond, deze laten verblijven of laten lopen

Pl.V

 

F

145

a

– op een weg gelegen binnen de bebouwde kom zonder dat de hond is aangelijnd

 

8

F

145

b

– op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak, speelweide of andere door het College aangewezen plaats

 

8

F

145

c

– op een weg zonder dat de hond is voorzien van een halsband of een door middel van tatoeage aangebracht identificatiemerk, die de eigenaar of houder van de hond duidelijk doet kennen

 

8

F

145

d

– op een weg zonder een deugdelijk middel dat is bestemd voor het verwijderen van uitwerpselen bij zich te dragen en/of dit middel niet op eerste vordering tonen aan de met het toezicht belaste ambtenaar

 

8

      
   

als eigenaar of houder van een hond deze laten verblijven/lopen op of aan de weg of op een terrein van een ander, terwijl na schriftelijke aanzegging van het College deze hond niet

Pl.V

8

F

150

a

– op of aan de weg of op een terrein van een ander, terwijl na schriftelijke aanzegging van het College deze hond niet kort is aangelijnd

  

F

150

b

– op of aan de weg of op een terrein van een ander, terwijl na schriftelijke aanzegging van het College deze hond niet kort is aangelijnd en gemuilkorfd

  
      

F

151

 

als degene die één of meer dieren onder zijn hoede heeft, niet door voorzorgsmaatregelen die van hem mogen worden verwacht, voorkomen dat deze dieren voor de omgeving hinderlijk zijn

Pl.V

8

      

F

155

 

als rechthebbende er niet voor zorgen dat zodanige maatregelen worden getroffen dat het vee/pluimvee in een aan een weg liggend weiland of terrein, die weg niet kan bereiken

Pl.V

8

      

F

171

a

op de weg of weggedeelte (binnen een door het College aangewezen gebied) softdrugs gebruiken of voorhanden hebben

Pl.V

8

      
   

de weg niet (doen) reinigen na een verontreiniging ontstaan bij het laden, lossen of vervoeren van stoffen of voorwerpen of bij andere werkzaamheden

Pl.V

 

F

180

a

– terstond, bij gevaar voor de verkeersveiligheid of bij gevaar voor beschadiging van het wegdek

 

8

F

180

b

– na het beëindigen van de werkzaamheden (iedere dag) in overige situaties

 

8

      

F

185

 

binnen de bebouwde kom buiten een daarvoor bestemde inrichting/plaats op of aan de weg zijn natuurlijke behoefte doen

Pl.V

8

      

F

190

 

een geparkeerd voertuig op een aangewezen weg of weggedeelte, waar dit niet is toegestaan, te koop aanbieden of verhandelen

Pl.V

8

      

F

195

 

een defect voertuig op een weg, langer dan de vastgestelde termijn

Pl.V

8

      

F

205

 

een kampeerwagen, caravan, magazijnwagen, keetwagen, aanhangwagen of ander dergelijk voertuig op een aangewezen weg waar dit niet is toegestaan, langer dan de vastgestelde termijn doen of laten staan

Pl.V

8

      

F

210

 

een voertuig dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame op een weg parkeren met als doel handelsreclame te maken

Pl.V

8

      
   

een recreatiegebied gebruiken in strijd met de bepalingen geldend voor dat gebied

Pl.V

 

F

212

a

– door het parkeren of aanwezig hebben van een voertuig of vaartuig

 

1/2/3/4/6/7/8

F

212

b

– anders dan tot doel van dagrecreatie

 

8

F

212

c

– door met geluid voortbrengende apparatuur overlast te veroorzaken

 

8

F

212

d

– door te graven of te spitten of doen graven of spitten op buiten het strand, de zandhelling, speelkuilen of zandbakken gelegen gedeelten

 

8

F

212

e

– door anders dan in de aanwezige afvalbakken wegwerpen, neerleggen en/of achterlaten van afval, vuilnis, resten van levensmiddelen, papier, blikken, flessen of verpakkingsmateriaal

 

8

F

212

f

– door een afvalmand, -bak of soortgelijk voorwerp op andere wijze te gebruiken dan tot het deponeren van klein afval

 

8

F

212

g

– door zich als eigenaar of houder van een hond zich met die hond in een vastgestelde periode te bevinden buiten een aangewezen gebied, waar het verblijf van de hond is toegestaan

 

8

      

F

216

 

een voertuig parkeren of enig ander voorwerp plaatsen of laten staan op een weggedeelte waarvan door het bevoegde gezag is bekend gemaakt dat dit niet is toegestaan op de in die bekendmaking genoemde dagen en tijden (markt, evenement, kermis enz)

Pl.V

1/2/3/4/6/8

      

F

235

 

met of voor een vaartuig een ligplaats innemen, hebben of beschikbaar stellen op een gedeelte van een openbaar water waar dit niet is toegestaan

Pl.V

7/8

      

F

236

a

het zonder ontheffing van het College varen, doen of laten varen met enig vaartuig

Pl.V

7/8

      

F

237

a

het varen, doen of laten varen zonder dat de ontheffing in het vaartuig aanwezig is of zonder dat de corresponderende sticker op de juiste wijze is bevestigd

Pl.V

7/8

      

F

240

 

als bader of zwemmer in openbaar water zich zodanig gedragen dat het scheepvaartverkeer daarvan hinder of gevaar kan ondervinden

Pl.V

8

      

F

245

 

zich zonder redelijk doel aan, op, of in een vaartuig in openbaar water vasthouden, klimmen, begeven of bevinden

Pl.V

8

      
   

zich in/op voor publiek toegankelijke natuurgebieden, bossen, parken, plantsoenen of recreatieterreinen bevinden ten aanzien waarvan door het bevoegde gezag is verklaard dat het gebruik van een motorvoertuig, bromfiets, fiets, rij- of trekdier overlast kan veroorzaken of schade kan berokkenen aan milieuwaarden, te weten

Pl.V

 

F

250

a

zich in/op voor publiek toegankelijke natuurgebieden, bossen, parken, plantsoenen of recreatieterreinen bevinden ten aanzien waarvan door het bevoegde gezag is verklaard dat het gebruik van een motorvoertuig, bromfiets, fiets, rij- of trekdier overlast kan veroorzaken of schade kan berokkenen aan milieuwaarden, te weten met een vervoermiddel in gesloten tijd of gesloten gebied

 

1/2/3/4/6

F

250

b

zich in/op voor publiek toegankelijke natuurgebieden, bossen, parken, plantsoenen of recreatieterreinen bevinden ten aanzien waarvan door het bevoegde gezag is verklaard dat het gebruik van een motorvoertuig, bromfiets, fiets, rij- of trekdier overlast kan veroorzaken of schade kan berokkenen aan milieuwaarden, te weten met een motorvoertuig, bromfiets, fiets of paard buiten de (onverharde) wegen of gemarkeerde paden

 

1/2/3/4/6

F

250

c

zich in/op voor publiek toegankelijke natuurgebieden, bossen, parken, plantsoenen of recreatieterreinen bevinden ten aanzien waarvan door het bevoegde gezag is verklaard dat het gebruik van een motorvoertuig, bromfiets, fiets, rij- of trekdier overlast kan veroorzaken of schade kan berokkenen aan milieuwaarden, te weten met een rij- of trekdier buiten de daarvoor bestemde paden

 

6

      
   

met een motorrijtuig gebruik maken van een weg in strijd met de verordening tot het bevorderen van ongestoord wetenschappelijk onderzoek van de RadioSterrenWacht (storingsvrije zone), te weten

Pl.V

 

F

260

a

met een motorrijtuig gebruik maken van een weg in strijd met de verordening tot het bevorderen van ongestoord wetenschappelijk onderzoek van de RadioSterrenWacht (storingsvrije zone), te weten rijdend

 

1/2/3/6

F

260

b

met een motorrijtuig gebruik maken van een weg in strijd met de verordening tot het bevorderen van ongestoord wetenschappelijk onderzoek van de RadioSterrenWacht (storingsvrije zone), te weten parkeren danwel laten staan

 

1/2/3/6

      
   

Afdeling G. Misdrijven

  
      
   

Categorie-indeling B:

  
      
   

1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft;

  
   

2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen;

  
   

3 – Bromfietsers en snorfietsers;

  
   

4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor;

  
   

5 – Voetgangers;

  
   

6 – Overige weggebruikers;

  
   

7 – Gezagvoerders/schippers;

  
   

8 – Een ieder.

  
      
   

NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen

  
      
   

Nummers G 050 – G 100: Boek 2 Wetboek van Strafrecht (WvSr)

  
      
   

goederen uit een winkel/vanaf een benzinestation wegnemen/toe-eigenen waarde van het ontvreemde goed

310/321 WvSr

 

G

100

a

– t/m € 50

 

8

G

100

b

– meer dan € 50 en t/m € 120

 

8

Artikel III

Artikel I heeft geen gevolgen voor gedragingen die vóór het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit hebben plaatsgevonden.

Artikel IV

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 23 november 2009

Beatrix

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings

Uitgegeven de vijfentwintigste november 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

In de bijlage bij de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (hierna: de Wahv) wordt een overzicht gegeven van feiten met daaraan gekoppelde tarieven voor verkeersovertredingen. In de bijlagen bij het Transactiebesluit 1994 en het Besluit OM-afdoening, die identiek aan elkaar zijn, worden de feiten benoemd waarvoor opsporingsambtenaren een transactie kunnen aanbieden, dan wel in de toekomst een strafbeschikking kunnen uitvaardigen. De bij de feiten uit het Transactiebesluit 1994 en het Besluit OM-afdoening behorende tarieven zijn opgenomen in de beleidsregels van het openbaar ministerie, en maken geen deel uit van dit besluit. Genoemde tarieven worden tweejaarlijks, in de regel in de maand januari, aangepast aan de consumentenprijsindex . Het onderhavige besluit strekt tot vastlegging van de tweejaarlijkse actualisering. De tarieven worden met 3,0 procent verhoogd. Het percentage is gebaseerd op de wijziging van de consumentenprijsindex in de periode 1 juli 2007 tot 1 maart 2009 (bron: CBS).

In de bijlage bij de Wahv vervalt tevens met dit besluit een aantal feitcodes in de bijlage bij de Wahv omdat die codes niet of nauwelijks worden gebruikt. Het betreft de volgende feitcodes:

K 040d, K 080a, K 095a tot en met 095c, K 100, K 105, R 321 en 322, K 417 tot en met 419. K 431, K 433, K 436 tot en met 438, K 447 tot en met 449, K 451 en 452, K 456a en b, K 457a en b, K 465, K 471, K 472a en b, K 478a en b, K 479a en b, K 482, K 483a en b, K 490a, b en c tot en met 493, K 495, K 500, K 505, K 510, 515 en 520, K 545, N 0202a, N 060e, f, o, t, v en N 061l, N 140a, N 381c, P 560b en P 580.

Daarnaast worden twee geheel nieuwe feitcodeseries geïntroduceerd (P 183 a/d en P 184 a/d) en wordt een aantal codes, die door het Openbaar Ministerie op basis van een feitcode met een transactie werden afgedaan, overgeheveld van de bijlage met OM-feiten naar de bijlage bij de Wahv, te weten: R 704 tot en met 706, P 252a/d, P 254a/d, P 256a/d, P 131i, P 121g, l en m.

De twee nieuwe feitcodeseries vloeien nog voort uit de ingrijpende wijziging van de voertuigregelgeving. De onderhavige feitcodes zijn bij de aanpassing van de bijlage bij de Wahv aan de wijziging van de voertuigregelgeving (Besluit van 24 februari 2009, Stb. 2009, 140) abusievelijk niet opgenomen in de bijlage.

Verder is als gevolg van de indexering bij drie feitcodes (P 350c, P 351c en N 381c) het maximum sanctiebedrag van de Wahv van € 340 overschreden. Deze feitcodes zijn daarom overgeheveld naar de bijlagen bij het Transactiebesluit 1994 en het Besluit OM-afdoening.

In de bijlage bij het Transactiebesluit 1994 en het Besluit OM-afdoening vervallen met dit besluit eveneens feitcodes die niet of nauwelijks worden gebruikt: R 627b, K 810b, K 810c, N 150ba, N 150c, N 150ca, N 150cb, H 658a, H 330, E 834, F 117 en F 214.

Daarnaast worden in de bijlagen bij het Transactiebesluit 1994 en het Besluit OM-afdoening enkele nieuwe feitcodes geïntroduceerd die betrekking hebben op overlastfeiten uit algemene plaatselijke verordeningen (F 110a/b, F 115, F 126, F 150a/b, F 171a). Bij de invoering van de bestuurlijke strafbeschikking overlast in de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, ‘s-Gravenhage en Utrecht per januari 2009 is besloten dat deze feiten zich lenen voor zelfstandige afdoening door opsporingsambtenaren of buitengewoon opsporingsambtenaren door middel van een strafbeschikking. Uit deze wijziging volgt dat alle ter zake bevoegde opsporingsambtenaren en buitengewoon opsporingsambtenaren voor deze feiten een transactie kunnen aanbieden, dan wel – na inwerkingtreding van het deel van het Besluit OM-afdoening dat betrekking heeft op de strafbeschikking in de zin van artikel 257b van het Wetboek van Strafvordering – een strafbeschikking kunnen uitvaardigen.

De laatste wijziging in de bijlagen betreft een splitsing van feitcode R 631 in R631 a en b. Het niet opvolgen van de aanwijzing van een politieagent (R631 a) wordt overgeheveld naar de bijlage bij de Wahv. Feitcode R 631b betreft aanwijzingen van Rijkswaterstaat en transportbegeleiders en blijft opgenomen in de bijlagen bij het Transactiebesluit 1994 en het Besluit OM-afdoening.

In 2010 zal de Binnenvaartwet bestuurlijk, met bestuurlijke boeten, worden gehandhaafd. Met de definitieve overgang naar deze bestuurlijke handhaving vervalt de rechtsgrond voor deze feitcodes en zal in praktijk worden bewerkstelligd dat terzake niet meer kan worden getransigeerd, dan wel een strafbeschikking kan worden uitgevaardigd. Om ook tijdens de overgangsfase van de huidige handhaving door de politie naar de handhaving door de Inspectie Verkeer & Waterstaat deze feiten doelmatig te kunnen afdoen, zijn de feitcodes terzake in de afdeling Verkeer te water nog opgenomen in de bijlagen bij het Transactiebesluit 1994 en het Besluit OM-afdoening.

De inwerkingtreding van dit besluit is voorzien op 1 januari 2010.

De Minister van Justitie,

E.M.H. Hirsch Ballin

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven