Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatsblad 2009, 331 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatsblad 2009, 331 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is hoofdstuk 3 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten deels te integreren in de Wet op het kindgebonden budget met het oog op vermindering van administratieve lasten voor ouders en vereenvoudiging van de uitvoering;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet op het kindgebonden budget wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Na het tweede lid worden onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot zesde tot en met negende lid drie leden ingevoegd, luidende:
3 . Een ouder heeft aanspraak op een verhoging van het kindgebonden budget in een berekeningsjaar voor een kind met ingang van de kalendermaand na de maand waarin dat kind de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt.
4. Voor een kind dat 12 jaar of ouder is, maar jonger is dan 16 jaar bedraagt de verhoging van het kindgebonden budget bij een gezamenlijk toetsingsinkomen van de ouder en zijn partner van niet meer dan € 29 413, € 283.
5. Voor een kind dat 16 of 17 jaar is, bedraagt de verhoging van het kindgebonden budget met ingang van de kalendermaand na de maand waarin het kind de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt bij een gezamenlijk toetsingsinkomen van die ouder en zijn partner van niet meer dan€ 29 413, € 363.
2. Het zesde lid (nieuw) komt te luiden:
6. Bij een gezamenlijk toetsingsinkomen van de ouder en zijn partner van meer dan € 29 413 wordt de som van de bedragen waarop recht bestaat op grond van het tweede, vierde en vijfde lid verminderd met 6,5% van het verschil tussen het gezamenlijke toetsingsinkomen en € 29 413.
3. In het zevende lid (nieuw) wordt «een ouder als bedoeld in het eerste lid» vervangen door: een ouder als bedoeld in het eerste en derde lid.
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de bedragen, genoemd in artikel 2, tweede lid» vervangen door «de bedragen, genoemd in de artikelen 2, tweede, vierde en vijfde lid en wordt «het gezamenlijk toetsingsinkomen, bedoeld in artikel 2, derde lid» vervangen door «het gezamenlijk toetsingsinkomen, bedoeld in artikel 2, zesde lid».
2. In het derde lid wordt «de bedragen, genoemd in artikel 2, tweede en derde lid» vervangen door: de bedragen, genoemd in artikel 2, tweede, vierde, vijfde en zesde lid.
C
Artikel 6a komt te luiden:
1. De bedragen, genoemd in artikel 2, vierde en vijfde lid, en het bedrag van het gezamenlijk toetsingsinkomen, bedoeld in artikel 2, zesde lid, worden voor de berekeningsjaren 2009 en 2010 aangepast overeenkomstig de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001.
2. De overeenkomstig het eerste lid voor het berekeningsjaar 2010 aangepaste bedragen treden in de plaats van de bedragen, genoemd in artikel 2, vierde, vijfde en zesde lid.
3. De verhoging van het kindgebonden budget, bedoeld in artikel 2, derde lid, heeft betrekking op berekeningsjaren vanaf het jaar 2010.
De Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2.4 vervalt.
B
In artikel 2.7 wordt in onderdeel a «een uit ’s Rijks kas bekostigde beroepsopleiding» vervangen door «uit ’s Rijks kas bekostigd beroepsonderwijs», en wordt in onderdeel b «de beroepsopleiding» vervangen door «het beroepsonderwijs».
C
In artikel 2.8 wordt «artikel 75b» vervangen door: artikel 73.
D
Artikel 2.8 vervalt.
E
Artikel 2.9 komt te luiden:
Voor tegemoetkoming ingevolge hoofdstuk 4 kan een scholier in aanmerking komen die is ingeschreven:
a. aan een school die op grond van de WVO, de WEC of de Experimentenwet onderwijs volledig en rechtstreeks uit de openbare kas wordt bekostigd, waaronder het volgen van onderwijs in de vorm van contractactiviteiten niet is mede begrepen;
b. aan een school als bedoeld in artikel 2.5;
c. aan een school als bedoeld in artikel 2.6, eerste lid; of
d. voor een cursus die wordt bekostigd op grond van artikel 73 van de WVO.
F
In artikel 2.13 wordt «een school als bedoeld in de artikelen 2.4, 2.5, 2.6 en 2.8, die leidt» vervangen door: een school als bedoeld in de artikelen 2.5, 2.6 en 2.9, onderdeel a, of voor een cursus als bedoeld in artikel 2.9, onderdeel d, die leiden.
G
In artikel 2.17 wordt «de artikelen 2.5, 2.6, 2.9 voorzover het een school betreft als bedoeld in de artikelen 2.5 en 2.6, eerste lid, en 2.10» vervangen door: de artikelen 2.5, 2.6, 2.9, onderdelen b en c, en 2.10.
H
In artikel 2.19, derde lid, wordt «artikelen 2.5, 2.6, eerste lid, 2.8 of 2.10» vervangen door:
artikelen 2.5, 2.6, eerste lid, 2.9, onderdeel d, of 2.10.
I
In het opschrift van hoofdstuk 3 wordt «voortgezet onderwijs» vervangen door: niet bekostigd voortgezet onderwijs.
J
Artikel 3.4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. bovenbouw of onderbouw.
2. In het tweede lid vervalt: , eerste lid.
K
Artikel 3.5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het overzicht in het eerste lid komt te luiden:
a. beroepsonderwijs | € 632,79 |
b. onderbouw + bovenbouw niet volledig en rechtstreeks bekostigd vo | € 311,54 |
c. vavo | € 311,54 |
2. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.
L
In artikel 3.10, tweede lid, onderdeel b, wordt «artikelen 2.4, 2.6 of 2.7» vervangen door: artikelen 2.6 of 2.7, en wordt «artikel 3.5, eerste lid» vervangen door «artikel 3.5».
M
In artikel 4.2, tweede lid, wordt «Voor leerlingen als bedoeld in artikel 2.9, voor zover zij zijn ingeschreven aan een niet uit ’s Rijks kas bekostigde school of voor een cursus als bedoeld in artikel 2.8» vervangen door: Voor leerlingen als bedoeld in artikel 2.9, onderdelen b, c en d.
N
In artikel 4.5, tweede lid, vervalt: , eerste lid.
O
Artikel 4.6 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het overzicht in het eerste lid komt te luiden:
a. onderbouw volledig op grond van de WVO bekostigd onderwijs en onderbouw + bovenbouw volledig op grond van de WEB bekostigd voorbereidend beroepsonderwijs verzorgd in een agrarisch opleidingscentrum | € 70,25 |
b. bovenbouw volledig op grond van de WVO bekostigd onderwijs | € 76,93 |
c. onderbouw niet volledig en rechtstreeks bekostigd vo | € 96,20 |
d. bovenbouw niet volledig en rechtstreeks bekostigd vo | € 102,89 |
e. speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs | € 46,67 |
f. vavo | € 102,89 |
2. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.
P
In artikel 4.12, eerste lid, wordt «ingeschreven aan een school als bedoeld in de artikelen 2.9 of 2.10» vervangen door: ingeschreven aan een school als bedoeld in de artikelen 2.9, onderdelen a, b en c, of 2.10, of ingeschreven voor een cursus als bedoeld in artikel 2.9, onderdeel d.
Q
In artikel 4.14, eerste lid, wordt «artikelen 2.9 of 2.10 en niet zijnde een school als bedoeld in artikel 2.4» vervangen door: artikelen 2.9, onderdelen b, c en d, of 2.10 voor zover het betreft een school als bedoeld in artikel 1.4a.1 van de WEB.
R
In artikel 9.4, tweede lid, wordt «artikelen 2.4 tot en met 2.6 en 2.8 tot en met 2.10» vervangen door: artikelen 2.9, onderdelen a tot en met d, en 2.10.
S
In artikel 9.7 wordt «artikelen 2.5, 2.6, eerste lid, 2.8 en 2.9» vervangen door: artikel 2.9, onderdelen b, c en d.
T
In artikel 9.8 wordt «artikelen 2.4 tot en met 2.6 en 2.8 tot en met 2.10» vervangen door: artikelen 2.9, onderdelen a tot en met c, en 2.10.
U
In artikel 10.2 wordt «artikelen 2.4, 2.5, 2.6, en 2.8, die leidt tot» vervangen door: artikelen 2.5, 2.6 en 2.9, onderdeel a, of voor een cursus als bedoeld in artikel 2.9, onderdeel d, die leiden tot.
V
In artikel 10.9, tweede en vierde lid, wordt «aan een school» telkens vervangen door «aan een school of voor een cursus» en wordt «de artikelen 2.4 en 2.8» telkens vervangen door «artikel 2.9, onderdelen a en d».
W
Artikel 12.6 vervalt.
X
Na artikel 12.11 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Een aanvrager die per 1 januari 2010 aanspraak heeft op een verhoging van het kindgebonden budget als bedoeld in de Wet van 18 juni 2009 tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget, de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de integratie van hoofdstuk 3 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten in de Wet op het kindgebonden budget (Stb. 331), kan voor het tijdvak tot 1 januari 2010 voor tegemoetkoming ingevolge hoofdstuk 3 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten zoals deze luidde voor de datum van inwerkingtreding van voormelde wet van 18 juni 2009, in aanmerking komen indien de scholier, deelnemer of deelnemer vavo op wie de aanvraag betrekking heeft, jonger is dan 18 jaren en is ingeschreven aan een school als bedoeld in paragraaf 2.2 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten zoals deze luidde voor de inwerkingtreding van voormelde wet van 18 juni 2009.
Y
Artikel 12.14 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Op bezwaar en beroep tegen een besluit ingevolge de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, dat is genomen voor 1 januari 2010, blijven de op 31 december 2009 geldende voorschriften van toepassing.
A
In artikel 3.9, vijfde lid, onderdeel b, van de Wet studiefinanciering 2000 wordt «onder de werking van de hoofdstukken 3 of 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten valt» vervangen door: onder de werking van de hoofdstukken 3 of 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten of van artikel 2, derde tot en met vijfde lid, van de Wet op het kindgebonden budget valt.
B
In artikel 3.13, derde lid, wordt na «studiefinanciering» ingevoegd: , met uitzondering van het kind dat tevens valt onder artikel 3.9, vijfde lid, onder b,.
Aan artikel 73 van de Wet op het voortgezet onderwijs wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Indien een cursus voortgezet onderwijs als bedoeld in het eerste lid voor bekostiging in aanmerking wordt gebracht, is artikel 6e van overeenkomstige toepassing.
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld en kunnen terugwerken tot en met een in het desbetreffende besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te ’s-Gravenhage, 18 juni 2009
Beatrix
De Minister voor Jeugd en Gezin,
A. Rouvoet
De Staatssecretaris van Financiën,
J. C. de Jager
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap a.i.,
E. M. H. Hirsch Ballin
Uitgegeven de negenentwintigste juli 2009
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2009-331.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.