Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 juni 2018
Bij brief van 28 mei jl. vraagt uw Kamer om een reactie op de email van mevrouw B.
van 6 mei jl. inzake de pleegzorgvergoeding in Caribisch Nederland. Bij dezen doe
ik u – mede namens de Staatssecretaris van Koninkrijksrelaties – mijn reactie toekomen.
Algemeen
Met de beleidsdoorlichting gezondheidszorg, jeugdzorg en publieke gezondheids-zorg
in Caribisch Nederland van december 2016 (Kamerstuk 32 772, nr. 24) is uw Kamer geïnformeerd over regelgeving, beleid en uitvoering inzake de zorg,
jeugdzorg en publieke gezondheidszorg in Caribisch Nederland na de transitie op 10 oktober
2010. Bij de invoering van de Jeugdwet in Nederland per 1 januari 2015 heeft de regering,
in verband met de nog in ontwikkeling zijnde uitvoerings- en bestuurskracht van de
openbare lichamen, besloten jeugdzorg vooralsnog onder verantwoordelijkheid van het
Ministerie van VWS te laten uitvoeren door Jeugdzorg en Gezinsvoogdij Caribisch Nederland
(JGCN). De Jeugdwet is daarmee niet van toepassing in Caribisch Nederland. Dat houdt
in dat ook de bepalingen in de Jeugdwet inzake pleegzorg en pleegzorgvergoedingen
niet van toepassing zijn in Caribisch Nederland. Wel is in het voorjaar van 2016 de
Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba zodanig gewijzigd
dat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd in oprichting toezicht houdt op de aanbieders
van jeugdzorg en de gezinsvoogdij-instelling in Caribisch Nederland.
In augustus 2017 heeft de toenmalige Inspectie Jeugdzorg geconcludeerd dat de kwaliteit
van pleegzorg bij JGCN voldoende is en is verbeterd ten opzichte van 2015. Uw Kamer
is hierover bij brief van 18 september 2017 (Kamerstuk 31 839, nr. 603) geïnformeerd.
Pleegzorg in Caribisch Nederland
Als ouders de opvoeding van hun kind niet meer aankunnen en kinderen door omstandigheden
niet langer thuis kunnen wonen, kan pleegzorg een geschikte vorm van jeugdzorg zijn
om kinderen veilig en gezond te laten opgroeien. In Caribisch Nederland is JGCN de
organisatie die pleegouders werft, begeleidt en hen een vergoeding verstrekt voor
noodzakelijk te maken kosten.
Direct na de transitie van 10 oktober 2010 is voor pleegouders een vergoeding voor
opvang-kosten, de basisbehoeftes van het kind en eventuele extra zorg die nodig is,
in het leven geroepen. De hoogte van de pleegvergoeding is afgestemd op de lokale
omstandigheden, zoals dat ook voor andere tegemoetkomingen (bv. kinderbijslag) het
geval is.
Op 9 mei jl. heeft JGCN een bijeenkomst georganiseerd voor pleegouders. Er is gesproken
over de ontwikkelingen ten aanzien van pleegzorg, zoals een nieuw af te sluiten pleegzorgcontract
(is onderdeel van de methodiek pleegzorg). Bovendien zal opnieuw worden gekeken naar
de wijze van toekenning van de pleegzorgvergoedingen. Dit zijn doelen die coherent
zijn met de verbetermaatregelen met betrekking tot pleegzorg. Hiermee is een proces
gestart met eenzelfde boodschap voor de pleegouders over de richting die JGCN op wil
gaan. Alle pleegzorgouders zullen hier duidelijk en tijdig over worden geïnformeerd,
tot die tijd worden geen pleegzorgvergoedingen vanwege dit traject stopgezet.
De directeur JGCN is in gesprek met de schrijfster van de e-mail over de feitelijke
situatie rond haar pleegkind. Hangende deze gesprekken die nog gaande zijn, is hun
pleegzorgvergoeding niet stopgezet.
Tot slot
Betrokken pleegouders en een goed functionerende pleegzorg zijn van groot belang voor
het veilig en gezond opgroeien van kinderen die door omstandigheden niet meer thuis
kunnen wonen. Voor een goed functionerende pleegzorg is van belang dat de kaders transparant
zijn en helder worden gecommuniceerd, zodat aspirant-pleegouders weten waar ze aan
toe zijn als ze deze maatschappelijk waardevolle taak op zich nemen. Ik heb JGCN gevraagd
om mij dit najaar een nieuw kader voor pleegzorg voor te leggen waarin helder is aangegeven
in welke gevallen, onder welke voorwaarden, pleegouders voor een pleegvergoeding in
aanmerking kunnen komen. Daarna zal ik bezien op welke wijze voor dit kader in een
wettelijke grondslag kan worden voorzien. Gelet op de noodzakelijke stappen en de
in acht te nemen zorgvuldigheid in het proces, informeer ik uw Kamer in het voorjaar
van 2019 nader.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis