Vragen van het lid Beertema (PVV) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «ROC achtervolgt klokkenluider» (ingezonden 7 april 2011).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «ROC achtervolgt klokkenluider»?1

Vraag 2

Wat is uw oordeel, als eindverantwoordelijk bewindspersoon, over de handelwijze in deze zaak van het toenmalige College van Bestuur en de toenmalige Raad van Toezicht?

Vraag 3

Wat is uw reactie op het feit dat de betrokken docent stelt dat het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap te weinig enthousiast heeft gereageerd op zijn signalen van fraude, omdat ook daar de opvatting zou heersen dat je niet teveel moest zeuren over moraliteit als het geld betrof dat uit «Europa» kwam, waar we toch al zoveel aan afdragen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Heeft naar uw oordeel het gegeven dat het Openbaar Ministerie (OM) in Arnhem toendertijd niet heeft gereageerd op de signalen van de docent, te maken met het gegeven dat de toenmalige hoofdofficier van justitie enkele weken later werd benoemd in de Raad van Toezicht van de ROC? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Wat is uw reactie op het feit dat de betrokken hoofdofficier vanaf medio 2007 wist van de ESF-fraude van de school en vervolgens aftrad? Hij trad vervolgens af. Kunt u aangeven of aftreden de enige manier van reageren is die een Raad van Toezicht als instrument heeft bij het toezien op een school? Kunt u aangeven welke reactie naar haar oordeel adequater was geweest? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Kunt u aangeven waarom het toenmalige College van Bestuur niet om deze ESF-fraude aftrad, maar om een andere reden? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Wat is uw oordeel over de pesterijen die onder het huidige College van Bestuur en de huidige Raad van Toezicht tegen deze docent doorgaan?

Vraag 8

Kunt u, vanuit het perspectief van deze zaak reageren op het feit dat het bestuursmodel van ROC’s met een College van Bestuur en een Raad van Toezicht ligt naar het oordeel van velen aan de basis ligt van een cultuur waarin kleine en grote fraude, intimidatie van personeelsleden en het zoeken naar perverse prikkels gedijen? Kunt u hierop reageren vanuit het perspectief van deze zaak? Zo nee, waarom niet?


X Noot
1

de Volkskrant, 2 april 2011.

Naar boven