35 420 Noodpakket banen en economie

Nr. 277 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 mei 2021

Sommige mkb-bedrijven worden hard geraakt door de coronacrisis. De voortduring van de COVID-19-pandemie zadelt mkb-bedrijven op met een significant omzetverlies omdat ze als gevolg van de coronamaatregelen kampen met acute vraaguitval en/of toeleveringsproblemen. Door het vooruitschuiven van betalingen, in combinatie met het gebruikmaken van steunmaatregelen, hebben mkb-bedrijven het omzetverlies veelal tijdelijk kunnen opvangen. Hierdoor is de schuldenpositie van sommige mkb-bedrijven fors opgelopen. Wanneer deze bedrijven weer moeten starten met het doen van betalingen en het aflossen van de schulden, kunnen bij deze bedrijven liquiditeitstekorten ontstaan dan wel toenemen. Met name gaat het daarbij om de door de lockdown zwaar getroffen sectoren, zoals horeca, recreatie en detailhandel. Ook zullen deze mkb-bedrijven werkkapitaal nodig hebben om hun bedrijf voort te zetten en weer op te bouwen.

Het kabinet introduceert het TOA-krediet voor ondernemers die met gebruikmaking van de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA), hun bedrijf willen doorstarten. In de brief van 21 januari 2021 over de uitbreiding van het economische steun- en herstelpakket heeft het kabinet deze maatregel aangekondigd.1 Sommige bedrijven zullen alleen succesvol kunnen doorstarten als flankerend bij een WHOA-traject een TOA-krediet wordt verstrekt. In deze brief informeer ik u over de verdere uitwerking van de kredietfaciliteit. Tevens bied ik u hierbij het voor deze kredietfaciliteit ingevulde toetsingskader risicoregelingen aan2.

Achtergrond

Op 1 januari 2021 is de WHOA in werking getreden.3 Deze wet kan ondernemers helpen die als gevolg van het COVID-19 virus of de daarmee verband houdende beperkende maatregelen schulden hebben opgelopen om een akkoord met de schuldeisers (en aandeelhouders) tot stand te brengen waarbij de schulden worden gesaneerd en een faillissement wordt voorkomen. De rechter kan een akkoord bevestigen (homologeren), wat tot gevolg heeft dat (ook) schuldeisers of aandeelhouders die niet met het akkoord hebben ingestemd, toch aan het akkoord worden gebonden. Voorwaarden zijn:

  • de besluitvorming over en de inhoud van het akkoord voldoet aan de in de WHOA gestelde eisen;

  • er bestaat onder schuldeisers (of aandeelhouders) voldoende steun voor het akkoord.

Als de economie weer open gaat en meerdere schuldeisers zich gaan melden bij bedrijven, wordt een toename verwacht van ondernemers die gebruik zullen maken van de WHOA om een faillissement af te wenden. Ondernemers die succesvol de WHOA-procedure hebben doorlopen en een akkoord met schuldeisers hebben gerealiseerd, zullen in sommige gevallen tijdelijk behoefte hebben aan financiering om het bedrijf voort te kunnen zetten en op te kunnen bouwen.

Noodzaak overheidsinterventie

Met het beschikbaar stellen van het TOA-krediet worden sommige mkb-bedrijven in staat gesteld om een doorstart te maken vanuit een WHOA-traject. Doelgroep van het TOA-krediet zijn mkb-bedrijven die beschikken over bedrijfsactiviteiten die voldoende levensvatbaar zijn. Het TOA-krediet stelt deze bedrijven in staat om uitgaven en investeringen ten behoeve van de (her)start van de bedrijfsactiviteiten te maken. Dit draagt bij aan het herstel van onze economie. De vanwege de coronacrisis reeds in het leven geroepen financieringsinstrumenten bieden voor deze doelgroep onvoldoende soelaas en de haalbaarheid van externe financiering is vrijwel nihil.

Het gaat hierbij om ondersteuning van mkb-bedrijven die geconfronteerd zijn met uitzonderlijke omstandigheden. Door de COVID-19 pandemie en de bijbehorende beschermingsmaatregelen zijn deze bedrijven in een problematische schuldensituatie belandt.

Vormgeving maatregel

Voor het TOA-krediet maakt het kabinet € 200 miljoen vrij. De financiering voor de verstrekking van de TOA-kredieten zal op basis van een privaatrechtelijke overeenkomst worden verstrekt aan Qredits die als non-bancaire financier de aanvragen voor het TOA-krediet gaat beoordelen en verstrekken. De verplichtingen en betalingen kunnen worden aangegaan vanaf 1 juni a.s.

Het TOA-krediet kan door een bedrijf worden aangevraagd vanaf het moment dat een WHOA-procedure wordt opgestart maar wordt pas toegekend nadat het WHOA-akkoord definitief tot stand is gebracht. Dit voorkomt, tezamen met een intensieve beoordeling door Qredits van hoe het bedrijf er financieel en qua toekomstperspectief voorstaat, dat ongezonde bedrijven met te grote kredietrisico’s hiervoor in aanmerking komen.

Qredits beschikt over jarenlange ervaring in kredietverlening aan dit segment van de markt. De ondernemers aan wie het krediet wordt verstrekt, krijgen bovendien twaalf maanden gratis coaching van Qredits bij het (weer) goed op de rails zetten van hun bedrijf.

Het TOA-krediet zal bestaan uit twee bestanddelen, te weten werkkapitaal en achtergesteld vermogen (maximaal 30 procent van het TOA-krediet). Met een (deel) achtergesteld vermogen zal het voor mkb-bedrijven gemakkelijker zijn om vervolgfinanciering aan te trekken. Een WHOA-procedure brengt ook kosten voor bedrijven mee waardoor de ondernemer minder financiële middelen overhoudt voor de uitvoering van het akkoord.4 Daarom kan de ondernemer in het kader van het TOA-krediet verzoeken om een vergoeding voor deze kosten achteraf, tot een maximumbedrag van € 35.000,–. Hiermee krijgt hij dan weer extra werkkapitaal om zijn bedrijf na de totstandkoming van het akkoord voort te zetten.

De financiering aan Qredits voor het TOA-krediet betreft een leningsfaciliteit met een looptijd van negen jaar. De eerste drie jaar, tot en met 2024, worden leningen verstrekt. De leningen die door Qredits aan mkb-bedrijven worden verstrekt zullen een maximale looptijd hebben van 6 jaar. Er zal aan de mkb-bedrijven een rente worden gerekend van 2,5% voor het werkkapitaal en voor het achtergesteld vermogen van 5,25%.

Door middel van periodieke rapportages van Qredits aan EZK wordt de voortgang van de kredietfaciliteit gemonitord. Deze regeling zal uiterlijk na drie jaar, bij voorkeur in samenhang met andere coronaregelingen, worden geëvalueerd.

De budgettaire gevolgen van deze maatregel worden in de eerste suppletoire begroting 2021 aan u voorgelegd. Normaliter wordt nieuw beleid in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. Aangezien de schulden van mkb-bedrijven fors oplopen en de mate en snelheid dat de economie weer opengaat van invloed is op de besluitvorming van schuldeisers om tot invordering over te gaan, kan uitstel van uitvoering van deze spoedeisende maatregel die in het belang van het Rijk is niet wachten tot formele autorisatie van beide Kamers der Staten-Generaal en zal het kabinet de uitvoering van de maatregel starten. Hiermee wordt gehandeld conform lid 2 van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, B. van ‘t Wout


X Noot
1

Kamerstuk 35 420, nr. 217.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
3

Wet van 7 oktober 2020 tot wijziging van de Faillissementswet in verband met de invoering van de mogelijkheid tot homologatie van een onderhands akkoord (Wet homologatie onderhands akkoord), Stb. 2020, nr. 414.

X Noot
4

Het gaat om kosten van verplichte procesvertegenwoordiging, griffierechten en inhuur van herstructureringsdeskundigheid (financieel en/of juridisch).

Naar boven