Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 maart 2020
Eerder vandaag hebben wij u een brief verzonden over de maatregelen Coronavirus COVID-19
en de gevolgen voor het onderwijs (Kamerstukken 35 300 VIII en 25 295, nr. 150). Aan het einde van de middag hebben we het overleg met de sectorraden po, vo en
mbo en de vakbonden voortgezet en met name gesproken over de uitvoering van de maatregelen
voor po, vo en mbo.
De situatie rondom het Coronavirus COVID-19 en de maatregelen hebben geleid tot veel
zorgen en emoties bij scholen en ouders. Deze begrijpen wij. Daarom hebben wij het
noodzakelijk gevonden zo snel mogelijk meer duidelijkheid te geven over hoe deze maatregelen
voor het onderwijs in te vullen. De volksgezondheid staat voorop voor kinderen, jongeren,
leraren en ander onderwijspersoneel. Het RIVM toont overtuigend aan dat het sluiten
van alle scholen daar niet aan bijdraagt. De gezondheidsrisico’s voor kinderen en
jongeren zijn laag. Kinderen en jongeren spelen een geringe rol in het voortgaan van
de uitbraak van het virus. Dat advies blijft staan.
Deze crisis vraagt wel om ander onderwijs dan normaal.
Wij vinden de voortgang van onderwijs aan kinderen en jongeren heel belangrijk of
ze nu thuis zitten of op school. In deze crisistijd moet daarbij worden nagedacht
over andere manieren om het beste onderwijs te organiseren. Hierbij willen we de scholen
ondersteunen. Dit anders organiseren vergt samenwerking tussen scholen en schoolbesturen
in de regio met de lokale autoriteiten en kinderopvang. Daar is bij scholen ook tijd
en ruimte voor nodig en die zullen wij hen ook geven.
Het coronavirus COVID-19 kan leiden tot situaties waarbij met minder leerlingen of
studenten, leraren en overig onderwijspersoneel het onderwijs anders georganiseerd
moet gaan worden.
In die gevallen vinden we het belangrijk prioriteiten te stellen. Deze prioriteiten
liggen bij:
-
• onderwijs aan leerlingen in eindexamensituaties VO en MBO;
-
• het onderwijs aan de groep 8-leerlingen, die worden voorbereid op het vervolgonderwijs;
-
• onderwijs en opvang bieden aan kinderen van ouders in vitale functies (op gemeentelijk
niveau).
Als kinderen en jongeren thuis komen te zitten, organiseren we zoveel mogelijk ook
voor hen onderwijs. We willen scholen ondersteunen om zo goed mogelijk in deze omstandigheden
het onderwijs te blijven organiseren. Hiervoor kunnen de scholen (gedeeltelijk) online
onderwijs organiseren.
Dit betekent dat scholen langs deze lijnen invulling kunnen geven aan het gisteren
uitgebrachte advies. De komende dagen zullen we daarbij nog een paar zaken verder
uitwerken. Daarbij valt te denken aan hoe invulling te geven aan afstandsonderwijs,
hoe docenten en overig onderwijspersoneel van wie nu meer wordt gevraagd te faciliteren
(bijv. de mogelijkheid om voor de kinderen van het onderwijspersoneel opvang te organiseren,
arbeidsvoorwaarden, onderwijstijd) en hoe lokaal en regionaal samenwerking te organiseren.
Vanuit de mbo-instellingen is daarnaast aangeboden te onderzoeken hoe eventueel studenten
in te zetten om kinderen op te vangen, met name de kinderen van ouders in vitale functies.
Het blijven geven van onderwijs aan de kinderen en jongeren in Nederland vergt in
deze bijzondere tijd extra inspanningen. De afgelopen dagen is duidelijk geworden
hoe leraren en ander onderwijspersoneel zich tot het uiterste willen inzetten om onderwijs
te blijven verzorgen. Dit wordt enorm gewaardeerd. Bovenstaande invulling van het
besluit van het kabinet maakt deze inspanning een gezamenlijk opgave. Wij zullen deze
opgave van week tot week met de vertegenwoordigers uit de sectoren bespreken.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob