35 300 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2020

Nr. 68 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juli 2020

Inwoners van Bonaire, Sint Eustatius en Saba moeten, net als inwoners van Europees Nederland, kunnen rekenen op bestaanszekerheid. Niet alleen in normale tijden, maar ook in deze uitzonderlijke tijd die een grote weerslag heeft op Caribisch Nederland. Door het wegvallen van inkomsten uit bijvoorbeeld toerisme wordt Caribisch Nederland hard geraakt. Deze uitzonderlijke tijd benadrukt des te meer het belang van de inzet van het kabinet om bestaanszekerheid van inwoners in Caribisch Nederland over de volle breedte te verbeteren. Om de inzet op het verbeteren van bestaanszekerheid te onderstrepen heeft het kabinet vorig jaar een ijkpunt voor het sociaal minimum vastgesteld.

In de kabinetsreactie voortgangsrapportage ijkpunt sociaal minimum van 27 juni 20191 heb ik toegezegd om de ontwikkelingen nauwgezet te volgen en uw Kamer de komende vijf jaar jaarlijks te informeren over de voortgang. Met deze brief geef ik hier, mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat invulling aan.

Met het vaststellen van het ijkpunt voor het sociaal minimum heeft het kabinet een betekenisvolle stap gezet om het leven op Bonaire, Saba en Sint Eustatius merkbaar beter te maken. Het doel is dat de kosten worden teruggebracht tot een redelijk niveau en de inkomens worden verhoogd, zodat alle inwoners van Caribisch Nederland in de minimale kosten van levensonderhoud kunnen voorzien. Overkoepelend is het van belang om te werken aan de economie en de arbeidsmarkt. In deze brief blik ik terug op de stappen die het afgelopen jaar zijn gezet om ervoor te zorgen dat inwoners van Caribisch Nederland het beter krijgen. Ook kijk ik vooruit naar de opgave die er nog ligt en de wijze waarop het kabinet voornemens is om hier invulling aan te geven. Daarbij vind ik het van belang om vooraf op te merken dat het terugbrengen van de kosten tot een redelijk niveau gepaard gaat met structurele wijzigingen, zoals bijvoorbeeld het inrichten van een nieuw stelsel, wetswijzigingen of nieuwbouw. Dit kost tijd en betekent dat de kostenverlagingen niet van vandaag op morgen gerealiseerd zullen zijn. Daar is bijgekomen dat het kabinet en de openbare lichamen de afgelopen tijd prioriteit hebben gegeven aan het verzachten van de effecten van COVID-19.

De inkomens en de kosten van levensonderhoud in balans brengen

Om tot een sociaal minimum te kunnen komen moeten de kosten van levensonderhoud en de inkomens van inwoners in Caribisch Nederland met elkaar in balans worden gebracht. Om daar concreet naar toe te werken heeft het kabinet vorig jaar voor vier verschillende huishoudtypen een ijkpunt voor het sociaal minimum vastgesteld.

In het ijkpunt voor het sociaal minimum is voor een aantal kostenposten het effect van (ingezet) beleid meegenomen in de bedragen. Door het meenemen van het effect van (ingezet) beleid in de bedragen in het ijkpunt voor het sociaal minimum committeert het kabinet zich aan het terugdringen van de noodzakelijke kosten van levensonderhoud. De bedragen uit het rapport van Regioplan als uitgangspunt nemen voor het ijkpunt voor het sociaal minimum zou namelijk betekenen dat het wettelijk minimumloon en de uitkeringen substantieel verhoogd moet worden. Alvorens deze keuze te maken, die al naar gelang de hoogte van het bedrag risico’s voor de economie en arbeidsmarkt met zich meebrengt, wordt ingezet op het verlagen van de kosten van levensonderhoud. Het doel is dat de kosten worden teruggebracht tot een redelijk niveau zodat een situatie waarin alle inwoners van Caribisch Nederland in de minimale kosten van levensonderhoud kunnen voorzien. Daarvoor moeten de inkomens van inwoners van Caribisch Nederland omhoog en de kosten van levensonderhoud omlaag.

Het afgelopen jaar is al een aantal betekenisvolle stappen gezet om de inkomenspositie van inwoners van Caribisch Nederland merkbaar te verbeteren en om de hoge kosten van levensonderhoud te verlagen. Hierna zal ik achtereenvolgens op deze aspecten ingaan. Ook zal ik ingaan op de overkoepelende inzet op het verbeteren van de economie en arbeidsmarkt. Het gaat per aspect om zowel een terugblik als vooruitblik. Voor een uitgebreidere toelichting verwijs ik naar de bijlage2. In de bijlage is, net als in bijlage bij de kabinetsreactie voortgangsrapportage ijkpunt sociaal minimum van 27 juni 20193, de voortgang op de drie genoemde aspecten beschreven.

Om te beoordelen of de inkomens en de kosten van levensonderhoud meer in balans zijn en worden gebracht, is inzicht in de onderlinge verhouding tussen de inkomens en de kosten van levensonderhoud van belang. Met het CBS heb ik gesprekken gevoerd over de wijze waarop dit het beste kan worden vormgegeven op basis van beschikbare data. In het najaar zullen de eerste tabellen die hier inzicht in geven aan uw Kamer beschikbaar worden gesteld. Het is niet mogelijk om de informatie op dit moment beschikbaar te stellen omdat de benodigde statistieken nog niet voorhanden zijn. In paragraaf II in de bijlage is meer informatie over de monitoring van het ijkpunt opgenomen.

Verbeteren inkomenspositie inwoners van Caribisch Nederland

Om de inkomenspositie van werkenden verder te verbeteren is per 1 januari 2020 het wettelijk minimumloon op Bonaire, Sint Eustatius en Saba verhoogd met respectievelijk 5 procent, 2 procent en 5 procent bovenop de reguliere inflatiecorrectie. In absolute termen gaat het op Bonaire bijvoorbeeld om een verhoging van het wettelijk minimumloon van $ 894 per maand naar $ 950 per maand bij voltijds werk. Mensen met kinderen profiteren daarnaast vanaf 1 januari 2020 van een verhoging van de kinderbijslag met circa $ 20 per maand. Door de beleidsmatige verhogingen in 2019 en 2020 is de kinderbijslag daarmee ten opzichte van 2018 verdubbeld.

Met de verhoging van het wettelijk minimumloon zijn de AOV-, AWW- en onderstandsuitkeringen evenredig verhoogd, waardoor ook de inkomenspositie van niet-werkenden en mensen die niet kunnen werken is verbeterd. Voor mensen die niet kunnen werken is daarnaast een aantal specifieke maatregelen getroffen. Voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten in de onderstand is de toeslag die zij ontvangen per 1 januari 2020 dusdanig verhoogd dat volledig duurzaam arbeidsongeschikten die zelfstandig wonen op maandbasis uitkomen op het wettelijk minimumloon. Om de inkomenspositie van AOV-gerechtigden te verbeteren is een toeslag via de onderstand geïntroduceerd voor alleenstaande AOV-gerechtigden en voor gehuwden met AOV en een gezamenlijk inkomen onder het wettelijk minimumloon.

Door de genoemde maatregelen is het wettelijk minimumloon op Bonaire, Sint Eustatius en Saba vanaf 1 januari 2020 nagenoeg op of boven het ijkpunt voor het sociaal minimum voor een alleenstaande komen te liggen, uitgaande van een redelijk niveau van de kosten voor basale uitgaven. Ook voor werkende paren is het inkomen hoger dan het ijkpunt voor het sociaal minimum voor paren.

Nu het wettelijk minimumloon nagenoeg op het niveau van het ijkpunt voor het wettelijk minimumloon ligt, is de volgende stap dat de onderstand op termijn kan toegroeien naar het ijkpunt voor het sociaal minimum. Dit om ervoor te zorgen dat ook mensen met een uitkering kunnen voorzien in de noodzakelijke kosten van levensonderhoud. Daarbij moet wel rekening worden gehouden met de mogelijkheid van bijverdienen tot aan het wettelijk minimumloon en met de prikkel om te werken zonder dat daarbij een aanvulling vanuit de onderstand gebruikt wordt. Parallel daaraan moet het wettelijk minimumloon ruim boven het ijkpunt voor het sociaal minimum komen te liggen, zodat werken en (gaan) werken loont4.

Vanwege de mogelijke negatieve gevolgen voor de economie en de arbeidsmarkt moet het tempo en de mate van verdere verhogingen van de onderstand en het wettelijk minimumloon zorgvuldig afgewogen worden. Ook partijen in de Centraal Dialoog Bonaire hebben het belang van een gedegen afweging over de hoogte van het wettelijk minimumloon op basis van onderzoek onderschreven. Daarom laat ik momenteel onafhankelijk onderzoek doen naar de ruimte om het wettelijk minimumloon in de toekomst verder te verhogen. Bureau Ecorys voert het onderzoek uit dat naar verwachting in oktober van dit jaar gereed is. Vervolgens zal mijn ambtsopvolger hierover in gesprek gaan met de Centraal Dialogen, waarin de openbare lichamen en de sociale partners samenwerken5. In het najaar wordt uw Kamer geïnformeerd over de uitkomst van het onderzoek en de gesprekken met de Centraal Dialogen. Bij de gesprekken over het onderzoek zal ook worden bezien of het mogelijk is om een termijn te verbinden aan het verhogen van de onderstand tot het ijkpunt voor het sociaal minimum en het verhogen van het wettelijk minimumloon tot verder boven het ijkpunt voor het sociaal minimum.

Terugbrengen van de kosten van levensonderhoud tot een redelijk niveau

In het ijkpunt voor het sociaal minimum is voor iedere uitgavenpost een bedrag opgenomen. Voor een aantal kostenposten wijkt dit bedrag af van de werkelijke kosten omdat van ingezet beleid een kostenverlaging wordt verwacht en ook noodzakelijk is. Dit geldt voor kinderopvang en voor wonen. Hierna worden de resultaten die het afgelopen jaar zijn geboekt om de kosten van wonen en kinderopvang te verlagen toegelicht. Ook wordt ingegaan op de inspanningen van het kabinet om de kosten van energie, telecom en drinkwater te verlagen.

Daarbij vind ik het van belang om op te merken dat het terugbrengen van de kosten tot een redelijk niveau gepaard gaat met structurele wijzigingen. Dit kost tijd en betekent dat de kostenverlagingen niet van vandaag op morgen gerealiseerd zullen zijn. Daar is bijgekomen dat het kabinet en de openbare lichamen de afgelopen tijd prioriteit hebben gegeven aan het verzachten van de effecten van COVID-19. Met als doel om werkgevers overeind te houden, banen te behouden en inkomen te garanderen voor de inwoners. Dit betekent dat het voorbereiden van structurele wijzigingen deels vertraging heeft opgelopen. In de bijlage is per kostenpost opgenomen welke stappen het afgelopen jaar zijn gezet. Ook is per een tijdpad per kostenpost opgenomen om de beoogde kostenverlaging te realiseren.

Kinderopvang

Het is belangrijk dat ouders gebruik kunnen maken van een voldoende kwalitatief goede kinderopvang en dat de kinderopvang voor ouders ook betaalbaar is. Het Rijk en de openbare lichamen hebben in het programma BES(t) 4 kids dit jaar een belangrijke stap gezet in de richting van de bedragen die voor kinderopvang zijn opgenomen in het ijkpunt voor het sociaal minimum. Vooruitlopend op de wettelijke verankering van het stelsel voor kinderopvang in Caribisch Nederland is voor de periode 2020 – 2021 de tijdelijke subsidieregeling kinderopvang Caribisch Nederland ingesteld6.

Met de tijdelijke subsidieregeling kunnen kinderopvangorganisaties en buitenschoolse voorzieningen op Bonaire en Sint Eustatius vanaf 1 juli 2020 in aanmerking komen voor een kostprijsverlagende subsidie7. Een organisatie kan met de subsidie de ouderbijdrage voor ouders verlagen én maatregelen nemen ter verbetering van de kwaliteit van de opvang. Om ervoor te zorgen dat de ouderbijdrage daadwerkelijk omlaag gaat, zijn in de tijdelijke subsidieregeling maximale ouderbijdrages opgenomen. Kinderopvangorganisaties op Bonaire die de subsidie krijgen, mogen bijvoorbeeld voor dagopvang en buitenschoolse opvang een maximale ouderbijdrage vragen van $ 200 per maand voor vijf dagen opvang. Daarbij is rekening gehouden met de hoogte van de ouderbijdragen die kinderopvangorganisaties nu al voor ouders vragen. Voor een groot aantal organisaties zal een aanzienlijk deel van de subsidie nodig zijn om de ouderbijdrage te verlagen en zo binnen de in de regeling vastgestelde grensbedragen te komen. Het resterende deel moet benut worden om de kwaliteit te verbeteren. Kinderopvangorganisatie die al een tarief ter hoogte van de vaste ouderbijdrage hanteren, mogen de gehele subsidie benutten voor investeringen bedoeld om de kwaliteit van de kinderopvang te verbeteren. De openbare lichamen kunnen daarnaast, in aanvulling op de tijdelijke subsidieregeling, voor kinderen in armoede kindplaatssubsidies verstrekken8. Dit om voor ouders met lage inkomens de kinderopvang financieel toegankelijk te maken. De inzet van kindplaatssubsidies is in lijn met de motie van het lid Özütok die de regering verzoek om Bonaire, Sint Eustatius en Saba in staat te stellen de kosten voor dag- en buitenschoolse kinderopvang in voorkomende gevallen te compenseren9.

De tijdelijke subsidieregeling is een belangrijke volgende stap van het programma BES(t) 4 kids om de kinderopvang voor ouders meer toegankelijk te maken. De tijdelijke subsidieregeling is gericht op 2020 en 2021. Het streven is om de financiering in de loop van 2022 structureel in wetgeving te verankeren en daarmee ook de in het ijkpunt voor het sociaal minimum beoogde kostenverlaging te realiseren.

Op 27 juni 2019 is bekend gemaakt dat het kabinet vanaf 2020 structureel 9,8 miljoen euro beschikbaar stelt voor het verbeteren van de kwaliteit en financiële toegankelijkheid van de kinderopvang in Caribisch Nederland. Dit bedrag neemt in 2021 verder toe tot ruim 14 miljoen euro. In 2021 zal het wetsvoorstel kinderopvang Caribisch Nederland worden ingediend. De middelen worden ingezet om de tijdelijke subsidieregeling kinderopvang Caribisch Nederland vanaf volgend jaar uit te breiden in opmaat naar de structurele financiering die in 2022 zijn beslag moet krijgen. Daarnaast zal worden gewerkt aan de verbetering van de kwaliteit van de opvang. Opleidingen worden gestart en arbeidsvoorwaarden van de medewerkers worden verbeterd. Ook zal extra worden ingezet op het verbeteren van de huisvesting. Dit bovenop de middelen die voor huisvesting incidenteel beschikbaar worden gesteld via de Regio-envelop10. De besteding zal binnen het programma BES(t) 4 kids verder worden uitgewerkt.

Wonen

Het is van belang dat inwoners van Caribisch Nederland toegang hebben tot voldoende betaalbare woningen. De kosten van wonen in Caribisch Nederland zijn hoog. Het Rijk en de openbare lichamen hebben dit jaar daarom voortvarend gewerkt aan wettelijke, juridische, financiële en praktische kaders om de gewenste verlaging van de gemiddelde huurlasten in de periode 2020–2025 mogelijk te maken. Deze kaders vormen belangrijke stappen op weg naar de bedragen die voor wonen zijn opgenomen in het ijkpunt voor het sociaal minimum.

Het gaat om de inwerkingtreding van de Wet Maatregelen Huurwoningmarkt Caribisch Nederland, opstellen en aannemen van eilandsverordeningen waarmee die wet wordt uitgewerkt, de instelling van huurcommissies, de vormgeving van woningwaarderingstelsels en de vormgeving van een pilot om huurcompensatie uit te breiden naar de particuliere huursector. In het afgelopen jaar zijn de contouren van een pilot om huurcompensatie uit te breiden naar de particuliere sector bepaald. Dit is gebeurd in samenwerking met de openbare lichamen en de RCN-unit SZW als beoogde uitvoerder van de pilot. Het streven is dat de pilot in 2021 kan starten. Daarnaast hebben het Rijk en de openbare lichamen de bouw van sociale huurwoningen in het afgelopen jaar gestimuleerd. Een vergroting van het aanbod van sociale huurwoningen zal een verlagend effect hebben op de kosten van wonen en zal daarmee bijdragen aan het realiseren van de bedragen voor wonen in het ijkpunt voor het sociaal minimum. Het realiseren van voldoende sociale huurwoningen, het actualiseren van het wettelijk kader (waarmee huurprijzen kunnen worden gereguleerd) en een structurele maatregel voor huurcompensatie in de particuliere huursector moeten ervoor zorgen dat de bedragen uit het ijkpunt voor wonen naar verwachting in 2022 grotendeels gerealiseerd kunnen zijn.

Energie, telecom en drinkwater

Voor de kostenposten energie, telecom en drinkwater is in het ijkpunt voor het sociaal minimum uitgegaan van de werkelijke kosten. Dit omdat het, zoals toegelicht in de kabinetsreactie voortgangsrapportage ijkpunt sociaal minimum van 27 juni 201911, niet mogelijk was om de inspanningen van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat om de betaalbaarheid van energie, telecom en drinkwater te verbeteren, te vertalen in lagere bedragen waarin het effect van ingezet beleid is meegenomen. Hierbij is toegezegd om de ontwikkeling te monitoren en te bezien in welke mate beleid heeft bijgedragen aan een verlaging van de kosten en of de bedragen in het ijkpunt voor het sociaal minimum voor de betreffende kostenposten naar beneden bijgesteld moet worden.

Gelet op de grote sociaaleconomische effecten in verband met COVID-19 heeft het kabinet een aantal tijdelijke maatregelen genomen in de vorm van subsidies om de kosten van energie, telecom en drinkwater te verlagen12. Deze tijdelijke maatregelen sluiten aan bij de ambitie van het kabinet om de noodzakelijke kosten van levensonderhoud te verlagen. Ook door uw Kamer is hier veelvuldig aandacht voor gevraagd. De vaste kosten van energie en water zijn geheel, en de abonnementskosten voor vast internet gedeeltelijk gesubsidieerd als maatregel voor huishoudens en bedrijven om de effecten van COVID-19 te verzachten13. Voor huishoudens is het effect relatief het grootst. De genoemde maatregelen gelden vanaf 1 mei tot het eind van dit jaar. De maatregelen verbeteren de betaalbaarheid van energie, telecom en drinkwater en verlagen de kosten van levensonderhoud voor inwoners van Caribisch Nederland. De maatregelen kunnen niet vertaald worden in structureel lagere bedragen voor energie, telecom en drinkwater in het ijkpunt voor het sociaal minimum omdat het gaat om tijdelijke maatregelen.

Overkoepelend beziet het kabinet de mogelijkheden om structureel tot een verlaging van de kosten van energie, telecom en drinkwater te komen, als onderdeel van een te ontwikkelen strategie voor een duurzame economische ontwikkeling van de eilanden. Dit onderwerp zal het kabinet betrekken bij de brede besluitvorming over vervolgstappen om de effecten van de crisis als gevolg van COVID-19 te verzachten. Het kabinet komt hier na de zomer op terug. Het kabinet onderzoekt ook de mogelijkheden om de kosten van drinkwater voor inwoners van Caribisch Nederland verder structureel te verlagen.

Werken aan de economie en arbeidsmarkt

Overkoepelend aan het verlagen van de kosten van levensonderhoud en het verhogen van de inkomens van inwoners van Caribisch Nederland, zijn ook de economie en arbeidsmarkt van belang voor het verbeteren van de situatie. Dit vergt stimulering van economie en ondernemerschap en het optimaliseren van de werking van de arbeidsmarkt.

Een belangrijk onderdeel voor het verbeteren van de werking van de arbeidsmarkt is arbeidsbemiddeling. De afgelopen jaren is de dienstverlening van de openbare lichamen aan werkzoekenden en werkgevers geprofessionaliseerd en gemoderniseerd. Deze activiteiten worden op Bonaire verder ontwikkeld en bestendigd in het jobcentrum (Plenchi di Trabou). Binnen het jobcentrum komen diensten voor werkzoekenden en werkgevers samen. Het openbaar lichaam Bonaire en de RCN-unit SZW werken hierin op één locatie samen. Doel is om de klant (of de burger) beter van dienst te kunnen zijn. De verwachting is dat het jobcentrum in of net na de zomer operationeel zal zijn. De verdere inzet van het kabinet op het gebied van economie en arbeidsmarkt wordt toegelicht in de bijlage.

Gezamenlijke inzet Rijk en openbare lichamen

Een structurele verbetering van de situatie van inwoners in Caribisch Nederland vergt een integrale aanpak en gezamenlijke inzet van het Rijk, de openbare lichamen en de Centraal Dialogen waarin de openbare lichamen en sociale partners samenwerken. Met de eilandbesturen heb ik recent constructieve gesprekken gevoerd over de voortgang.

De eilandbesturen hebben zich in deze gesprekken positief uitgelaten over de stappen die zijn gezet. Tegelijkertijd hebben de eilandbesturen ook een aantal punten onder de aandacht gebracht. De eilandbesturen hebben het belang benadrukt van het structureel verlagen van de kosten van levensonderhoud. Niet alleen als het gaat om energie, telecom en drinkwater, maar ook andere kostenposten. Verder hebben de eilandbesturen aandacht gevraagd voor het monitoren van het bereik van beleidsmaatregelen om de inkomenspositie van inwoners van Caribisch Nederland te verbeteren en het blijvend ondersteunen van de openbare lichamen voor het uitvoeren van armoedebeleid. Het kabinet blijft over de genoemde thema’s in gesprek met de openbare lichamen. Daarnaast krijgen de eilandbesturen de gelegenheid om nog formeel op de voortgangsrapportage te reageren.

Voor het uitvoeren van de maatregelen om de kosten van levensonderhoud te verlagen, ligt een deel van de verantwoordelijkheid bij de eilandbesturen. Zo is voor het starten van de tijdelijke subsidieregeling kinderopvang Caribisch Nederland van belang dat zij de nieuwe verordening voor kinderopvang vaststellen. Datzelfde geldt voor de voorziene maatregelen op het terrein van wonen. De basis daarvoor ligt in vastgestelde of geactualiseerde eilandsverordeningen, waarop door de openbare lichamen momenteel versterkt wordt ingezet. Daarnaast zijn er verschillende autonome eilandelijke taken, waarmee de eilanden merkbaar kunnen bijdragen aan verbeteringen voor hun inwoners. Denk hierbij aan de ontwikkeling van landbouw, prijsbeleid en eilandelijk armoedebeleid.

Afsluiting

De afgelopen jaren zijn de eerste stappen gezet om het verschil tussen de inkomens van inwoners in Caribisch Nederland en de kosten van levensonderhoud te verkleinen. Tegelijkertijd realiseer ik mij dat er nog een substantiële opgave voor ons ligt. Om stappen in de goede richting te blijven zetten, is continue inzet van het Rijk en de openbare lichamen nodig. Alleen samen is het mogelijk om de grote uitdagingen het hoofd te bieden. Ik heb er vertrouwen in dat het haalbaar is om de kloof te dichten zolang we daar gezamenlijk de schouders onder zetten. Het gemeenschappelijk doel is tenslotte om de situatie voor inwoners van Caribisch Nederland merkbaar te verbeteren.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark


X Noot
1

Kamerstuk 35 000 IV, nr. 61

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Kamerstuk 35 000 IV, nr. 61

X Noot
4

Conform de situatie in Europees Nederland ligt het voor de hand dat de onderstand voor een alleenstaande op den duur uitkomt op het ijkpunt voor het sociaal minimum en dat het wettelijk minimumloon hier ruim boven ligt. De verhouding tussen de onderstand en het wettelijk minimumloon komt daarmee voor een alleenstaande op den duur ten hoogste uit op 70% van het minimumloon. Voor gehuwden of samenwonenden gaat het per persoon om een uitkering op 50% van het minimumloon.

X Noot
5

Op Saba is geen Centraal Dialoog en zal de consultatie op andere wijze plaatsvinden.

X Noot
7

De kostprijs verlagende subsidie is in 2020 niet van toepassing voor kinderopvangorganisaties gevestigd op Saba. Op Saba bestaat reeds een subsidiestelsel en zijn de kosten voor kinderopvang voor ouders in verhouding tot Bonaire en Sint Eustatius lager en zou een verlaging van de ouderbijdrage in relatie tot de hoogte van de minimale ouderbijdrage zeer beperkt zijn. Om die reden heeft Saba besloten om in 2020 niet aan de tijdelijke subsidieregeling deel te nemen.

X Noot
8

De openbare lichamen kunnen hiervoor de financiële middelen die vrijvallen binnen de begroting van de openbare lichamen als gevolg van het programma BES(t) 4 kids inzetten.

X Noot
9

Kamerstuk 35 300 IV, nr. 61

X Noot
10

Kamerstuk 29 697, nr. 82

X Noot
11

Kamerstuk 35 000 IV, nr. 61

X Noot
12

Kamerstuk 35 420, nr. 25

X Noot
13

Voor wat betreft de kosten van drinkwater gaat het om het aansluittarief op Saba en Sint Eustatius, vergroting van wateropslagcapaciteit op Saba

Naar boven