TOELICHTING
Algemene toelichting
1. Inleiding
Net als in het Europese deel van Nederland zijn er ook in Caribisch Nederland grote
zorgen over de effecten van het coronavirus op de gezondheid, banen en het inkomen
van mensen. Ook op Bonaire, Sint Eustatius en Saba geldt de nieuwe werkelijkheid van
tot stilstand gekomen bedrijvigheid. Voor Caribisch Nederland geldt bovendien dat
het nagenoeg stilleggen van vliegverkeer en cruisetoerisme grote economische gevolgen
zal hebben. De gevolgen voor de kleinschalige samenlevingen die zwaar leunen op toerisme
zijn enorm.
Werknemers, zelfstandig ondernemers en bedrijven in Caribisch Nederland hebben (net
als in Europees Nederland) zorgen over geld om de rekeningen te betalen, zorgen over
het in dienst houden van mensen of zorgen over het overeind houden van het bedrijf.
In de brief van het kabinet van 17 maart 20201 is daarom aangekondigd dat Caribisch Nederland zoveel mogelijk meeloopt in de maatregelen,
die het kabinet neemt om bedrijven en werknemers in Europees Nederland te ondersteunen.
In de Kamerbrief van 25 maart 20202 zijn de maatregelen voor Caribisch Nederland nader uiteengezet. De onderhavige regeling
is daar de uitwerking van.
Ook voor Caribisch Nederland acht het kabinet het van groot belang dat banen behouden
blijven en dat ondersteuning wordt geboden bij acute problemen die werknemers, zelfstandig
ondernemers en bedrijven (gaan) ondervinden als gevolg van het coronavirus. Het kabinet
kiest voor een vergelijkbaar massief en breed pakket als in Europees Nederland, met
als doel banen te behouden en de economische gevolgen te beperken, zodat mensen hun
inkomen behouden en in deze moeilijke periode worden ondersteund. Om goed in te kunnen
spelen op ontwikkelingen geldt dit noodpakket voor de komende drie maanden en is er
daarbij de mogelijkheid tot verlenging.
De vormgeving van een regeling voor Caribisch Nederland is onvermijdelijk ‘passen
en meten’. Verbijzondering ten opzichte van de Europees Nederlandse regeling is een
gegeven.
2. Loon- en inkomstenderving
Bij de vormgeving van een regeling voor loon- en inkomstenderving, naar analogie van
de inzet in Europees Nederland, is rekening gehouden met de lokale context van Caribisch
Nederland en het realiseren van een uitvoerbare regeling binnen een uiterst korte
termijn. Vanwege deze twee aspecten is gekozen voor een regeling die in hoge mate
aansluit op de systematiek van de Wet ziekteverzekering BES (hierna: ZV BES), die
in de kern een loondervingsregeling is. Het uitvoeringsproces wordt in hoge mate parallel
aan dat van de ZV BES ingericht, en dus met een daarmee overeenkomstig uitkeringspercentage
(80% van het gemaximeerde dagloon). Voor de ICT-ondersteuning wordt gebruik gemaakt
van dezelfde applicatie.
Alleen door aan te sluiten bij een bestaand werkproces en ICT-applicatie, kan tijdige
en betrouwbare invoering van een spoedeisende regeling – die het karakter van noodmaatregel
heeft – worden gegarandeerd. Gevolg van deze (noodzakelijke) keuze om gebruik te maken
van de systematiek van de ZV BES is dat het uitkeringspercentage afwijkt van de Europees
Nederlandse regeling. Daar staat tegenover dat het aanvraagproces minder administratieve
lasten met zich mee brengt voor de aanvrager mede doordat gebruik kan worden gemaakt
van een proces dat al is ingericht en informatie die al beschikbaar is.
Het vertrekpunt voor de regeling is dat een werkgever te maken heeft met substantieel omzetverlies als gevolg van maatregelen die zijn
getroffen in verband met het coronavirus. Een werkgever heeft te maken met substantieel
omzetverlies als er sprake is van minder werk als gevolg van een omzetverlies van
tenminste 20%. De subsidie wordt op aanvraag verstrekt door de RCN-unit SZW, waarbij
de werkgever bij de aanvraag de inkomensgegevens van de werknemer en de omvang van
de werktijdvermindering opgeeft. De uitkering geldt overeenkomstig de ZV BES ook voor
werknemers met een nul-urencontract. De tegemoetkoming wordt voor een periode van
(in eerste instantie) maximaal 3 maanden verleend, die, indien nodig, later kan worden
verlengd met bijvoorbeeld een periode van nogmaals 3 maanden. Het doel van dit onderdeel
van de regeling voor werkgevers is het voorkomen van werkloosheid en het opvangen
van inkomensverlies als gevolg van de acute vraaguitval die optreedt ten gevolge van
bijzondere omstandigheden die niet tot het normale ondernemersrisico behoren.
Het is noodzakelijk om in de regeling een bepaling op te nemen die ziet op de situatie
dat een werknemer voor wie een subsidie op grond van de onderhavige regeling wordt
verstrekt, gedurende de periode van aanspraak op deze regeling, ziek wordt. Samenloop
van loondervingsuitkering op grond van deze regeling en die van de ZV BES, wordt daarom
uitgesloten. Werkgevers die de subsidie voor de loonkosten ontvangen, zijn gebonden
aan de eis van loondoorbetaling ter hoogte van het bedrag van de subsidie.
Overigens is geregeld dat de minister in de periode waarin werkgevers subsidie kunnen
krijgen voor de loonkosten, geen toestemming zal geven aan werkgevers om werknemers
te ontslaan wegens bedrijfseconomische redenen indien die bedrijfseconomische redenen
een gevolg zijn van het coronavirus of maatregelen die daarmee samenhangen. De regeling
beoogt immers de noodzaak van ontslag te voorkomen. De subsidie dekt weliswaar niet
de volledige loonkosten, maar de werkgever heeft op grond van het BW BES – anders
dan de situatie in Europees Nederland – ruimte om het percentage van de loondoorbetaling
naar beneden bij te stellen, hetzij op grond van een overeenkomst, hetzij eenzijdig
via een reglement. Langs die weg kan een situatie worden gecreëerd waardoor in beginsel
geen enkel ontslag wegens bedrijfseconomische redenen (vanwege het coronavirus) noodzakelijk
zou hoeven te zijn.
Binnen de regeling is eveneens een voorziening getroffen om zelfstandig ondernemers tegemoet te komen die te maken hebben met een terugval in inkomsten en daardoor niet
in de noodzakelijke kosten voor het bestaan kunnen voorzien. Zelfstandig ondernemers
die aan de voorwaarden in de regeling voldoen kunnen in aanmerking komen voor een
maximale subsidie van 80% van het wettelijk minimumloon. Het doel van dit onderdeel
van de regeling is het tijdelijk opvangen van inkomensterugval voor zelfstandig ondernemers
die te maken hebben met acute vraaguitval als gevolg van de bijzondere situatie vanwege
het coronavirus, zodat zij daarna hun bedrijf kunnen voortzetten.
Ook is binnen de regeling een voorziening getroffen om gewezen werknemers tegemoet te komen. Gewezen werknemers die voldoen aan de voorwaarden in de regeling
kunnen hiervoor in aanmerking komen. De hoogte van de tegemoetkoming voor de gewezen
werknemer wordt gebaseerd op het dagloon op het tijdstip van het ontslag of het eindigen
van een tijdelijk contract als gevolg van maatregelen coronavirus (dagloon berekend
volgens de definitie in artikel 1, eerste lid, onder h, i en j, ZV BES). Bij nulurencontracten
wordt uitgegaan van het gemiddeld loon over de dertien weken voorafgaand aan het ontslag
(artikel 2, tweede 2, ZV BES). Het doel van dit onderdeel van de regeling is om werknemers
die als gevolg van de maatregelen in verband met het coronavirus te maken hebben met
baanverlies ondersteuning te bieden, zodat zij kunnen voorzien in de noodzakelijke
middelen voor het bestaan. Door dit onderdeel van de regeling kan een aparte regeling
via de onderstand – die de uitvoering te zeer zou belasten – achterwege blijven. Dit
laat onverlet dat er in voorkomende gevallen een beroep kan worden gedaan op de onderstand,
zoals in verband met uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten
van het bestaan vanuit de bijzondere onderstand.
De ingangsdatum van de regeling is afgestemd op het tijdstip waarop de gevolgen van
de maatregelen in verband met het coronavirus aanmerkelijk voelbaar zijn geworden
in Caribisch Nederland. Hiervoor wordt de datum van sluiting van het luchtruim van
Bonaire aangehouden. Daarom ziet de regeling zien op omzetverlies of baanverlies vanaf
13 maart 2020.
3. Karakter van de subsidie
Middelen die in het kader van deze regeling worden verstrekt, hebben het karakter
van subsidie. Artikel 3, eerste lid, en 5 van de Kaderwet SZW subsidies vormt de grondslag
voor deze regeling. De subsidie wordt ‘om niet’ verleend; er wordt geen tegenprestatie
of terugbetaling verlangd. Wel moet de subsidieontvanger aan de in de regeling gestelde
eisen voldoen en kan subsidie worden teruggevorderd indien niet aan de verplichtingen
is voldaan of indien de subsidie ten onrechte of voor een te hoog bedrag is verstrekt.
Van verstrekken van voorschotten voor een toekomstige periode is in deze regeling
geen sprake. De subsidie wordt telkens achteraf uitbetaald.
Indien tijdens of bij het vaststellen van de subsidie sprake is van een redelijk vermoeden
van een strafbaar feit, dan heeft de RCN-unit SZW de mogelijkheid om aangifte te doen
bij het Openbaar Ministerie (OM). Het OM kan vervolgens een strafrechtelijk onderzoek
instellen en overgaan tot strafrechtelijke vervolging.
De tijdelijke subsidie die conform de systematiek van de ZV BES wordt vormgegeven,
behoort volgens de Wet inkomstenbelasting BES tot het belastbare inkomen. Dit geldt
ook voor de uitkeringen/subsidies die worden verstrekt aan natuurlijke personen (waaronder
zelfstandig ondernemers). Ingeval de uitkering/subsidie aan de werkgever wordt betaald
en deze werkgever in verband daarmee verplicht is om de betaling van het reguliere
loon aan de werknemer(s) te continueren, dient op dat loon op de normale wijze loonbelasting
te worden ingehouden en afgedragen.
4. Financieel
Gezien het bijzondere karakter van de regeling zijn de financiële lasten niet nauwkeurig
te ramen.
Via de Incidentele suppletoire begroting inzake Noodpakket banen en economie3 is de begrotingsstaat van het ministerie van SZW gewijzigd. Daarbij is een bedrag
van 10 miljard euro toegevoegd aan de uitgaven van artikel 1 van de begroting (artikel
Arbeidsmarkt). Dit bedrag van 10 miljard euro is bedoeld voor de subsidie-uitgaven
en de uitvoeringskosten van de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging ten behoeve van
behoud van Werkgelegenheid (NOW), en voor een vergelijkbare regeling voor Caribisch
Nederland. De vrijgemaakte middelen zijn bedoeld voor de eerste 3 maanden van de regeling.
Hoe hoog de daadwerkelijke uitgaven aan de tijdelijke subsidieregeling loonkosten
en inkomensverlies Caribisch Nederland zullen zijn is lastig te voorspellen. De uitgaven
hangen sterk af van het aantal aanvragen van werkgevers en de omvang van deze aanvragen
(op basis van het verwachte omzetverlies). Voor Caribisch Nederland is de inschatting
dat de uitgaven circa 13 miljoen euro zullen zijn voor de eerste drie maanden. Dit
bedrag is gebaseerd op de inschatting dat werkgevers gemiddeld voor ruim 35% van de
werknemers gebruik maken van de regeling. Het betreft een grove inschatting die met
grote onzekerheid is omgeven. Indien het aantal aanvragen hoger is en/of de omvang
van de aanvragen groter, dan nemen de kosten toe.
5. Administratieve lasten
De uit deze regeling voortvloeiende administratieve lasten zijn zo gering mogelijk
gehouden door aan te sluiten bij bestaande processen en al beschikbare informatie.
Uitgangspunt is dat de aanvraagprocedure zo wordt ingericht, dat als regel geen bewijsstukken
vooraf worden opgevraagd en dat volstaan kan worden met de opgave van de aanvrager,
die de juistheid ervan dient te verklaren. Achteraf zal steekproefsgewijze toetsing
plaatsvinden. Een aanmerkelijke bijdrage aan het beperken van de administratieve lasten
is bovendien dat de aanvrager kan volstaan met één aanvraag, die voor de in de toekomst
liggende subsidieperiode als doorlopende aanvraag wordt aangemerkt. Wijzigingen die
van invloed kunnen zijn op het recht op of de hoogte van de subsidie, dienen onverwijld
of uiterlijk binnen twee weken te worden gemeld.
6. Uitvoering
Het hoofd van de RCN-unit SZW is belast met de uitvoering van deze regeling. De RCN-unit
SZW, gevestigd op Bonaire, Sint Eustatius en Saba, is onderdeel van het ministerie
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en valt als zodanig onder de normale hiërarchische
lijn. Dit maakt het in de regeling opnemen van een bepaling over verantwoording door
de uitvoerder overbodig.
De inhoud van deze regeling is in goed overleg met de RCN-unit SZW tot stand gekomen.
De RCN-unit SZW acht de regeling uitvoerbaar.
De urgentie van de maatregel dwingt de RCN-unit SZW tot een marginale toetsing van
de aanvragen. Een sluitende controle van alle relevante gegevens is niet haalbaar.
Er wordt gekozen voor steekproefgewijze controle achteraf. Voor zover deze benadering
van invloed zou zijn op de rechtmatigheid, geldt deze gezien het karakter van noodmaatregel
als onvermijdelijk en is een eventueel rechtmatigheidsrisico goed te verdedigen.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1
In artikel 1 zijn een aantal begripsomschrijvingen opgenomen. Daarbij is aangesloten
bij de begripsomschrijvingen in de Wet ziekteverzekering BES voor de begrippen werkgever,
werknemer en loon.
Artikel 2
In artikel 2 is de toepasselijkheid van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS
uitgesloten.
Artikel 3
In artikel 3 is het doel van de subsidieregeling omschreven. Op grond van de regeling
worden subsidies verstrekt aan werkgevers, zelfstandig ondernemers en gewezen werknemers
die te maken hebben met omzetverlies of inkomensverlies als gevolg van de maatregelen
die zijn getroffen in verband met het coronavirus.
In hoofdstuk 2 is de subsidieregeling voor werkgevers opgenomen.
Artikel 4
In artikel 4, eerste lid, is geregeld dat aan een werkgever op diens verzoek een subsidie
voor de loonkosten kan worden verstrekt. De werkgever krijgt de subsidie indien hij
blijkens daartoe strekkende verklaring bij de aanvraag aannemelijk maakt dat er in
de periode van 13 maart 2020 tot en met 12 juni 2020 een vermindering van werkzaamheden
is die te wijten is aan een omzetverlies van tenminste 20% dat veroorzaakt is door
(de maatregelen die zijn getroffen in verband met) het coronavirus. Subsidie kan op
grond van het tweede lid worden verstrekt voor loonkosten in de periode van 13 maart
2020 tot en met 12 juni 2020.
Op grond van het derde lid is er geen recht op subsidie voor de loonkosten van een
werknemer waarvoor de werkgever op grond van artikel 5, zesde lid, van de Wet ziekteverzekering
BES ziekengeld ontvangt of waarvoor de werkgever ongevallengeld ontvangt als bedoeld
in artikel 5, twaalfde lid, van de Wet ongevallenverzekering BES.
Artikel 5
Op grond van artikel 5 bedraagt de subsidie per werknemer 80% van het dagloon over
de uren die niet worden gewerkt. Hierbij geldt het dagloon berekend op de ingangsdatum
van de werktijdvermindering met toepassing van het maximum loon per dag overeenkomstig
artikel 5, tweede lid, van de Wet ziekteverzekering BES.
Artikel 6
In artikel 6 staan een aantal verplichtingen voor de werkgever.
Op grond van onderdeel a is de werkgever gehouden tot loondoorbetaling aan de werknemer
waarbij tenminste het bedrag moet worden betaald dat de werkgever als subsidie voor
de loonkosten van de werknemer ontvangt. Dit is een subsidievoorwaarde, die de verplichtingen
van de werkgever op grond van het Burgerlijk Wetboek BES onverlet laat. Op grond van
onderdeel b doet de werkgever die een beroep doet op de onderhavige subsidieregeling
niet ook beroep op ziekengeld voor dezelfde werknemer. Het ontvangen van subsidie
en ziekengeld zou immers dubbelop zijn. Voor werknemers die al ziek waren is in artikel
4 geregeld dat er geen recht op subsidie is indien de werkgever ziekengeld ontvangt.
Werknemers die gedurende de periode van ontvangst van de subsidie ziek worden, blijven
gebonden aan de meldingsvereisten van de Wet ziekteverzekering BES, echter zonder
dat een aanvraag voor ziekengeld kan worden gedaan. In geval de betrokken werknemer
na afloop van de onderhavige regeling nog steeds ziek is, kan voor de daaropvolgende
ziekteperiode alsnog een aanvraag voor uitkering op grond van de Wet ziekteverzekering
BES worden gedaan.
In onderdeel c is opgenomen dat de werkgever een controleerbare administratie voert
en daarin inzage geeft.
In onderdeel d is geregeld dat de werkgever onverwijld of uiterlijk binnen twee weken
gewijzigde omstandigheden moet melden. Het melden van gewijzigde omstandigheden dient
te geschieden door middel van de mutatieformulieren die door de RCN-unit SZW ter beschikking
worden gesteld.
Tenslotte moet de werkgever op grond van onderdeel e inlichtingen verstrekken die
nodig zijn voor de uitvoering van de regeling en het toezicht daarop.
In hoofdstuk 3 is de subsidieregeling voor zelfstandig ondernemers opgenomen.
Artikel 7
Op grond van artikel 7, eerste lid, kan subsidie worden verstrekt aan een zelfstandig
ondernemer indien deze op enig moment in de periode van 13 maart 2020 tot en met 12 juni
2020 door of in verband met (maatregelen vanwege) het coronavirus minder werk heeft
en zijn totale inkomen minder bedraagt dan een bepaald bedrag per maand. Dit bedrag
is gesteld op 80% van het wettelijk minimumloon op grond van de Wet wettelijke minimumlonen
BES, zoals dat geldt voor het openbaar lichaam waar de zelfstandige woonachtig is.
Om uitvoeringstechnische reden wordt hierbij 80% van het wettelijk minimumloon voor
zover dat geldt voor de werknemer van 21 jaar en ouder gehanteerd, ongeacht de leeftijd
van de belanghebbende.
Op grond van het tweede lid kan subsidie worden verstrekt voor inkomensverlies in
de periode van 13 maart 2020 tot en met 12 juni 2020.
Op grond van het derde lid is een zelfstandig ondernemer voor de toepassing van deze
regeling iemand die wekelijks tenminste 24 uur werkzaam is in zijn eigen bedrijf,
die alleen of met anderen de volledige zeggenschap heeft in dat bedrijf waarvoor hij
of zij ook de financiële risico’s draagt of dragen en die woonachtig is in Caribisch
Nederland en waarvan de onderneming gevestigd is in Caribisch Nederland. Ook is zijn
onderneming al voor 13 maart ingeschreven bij een Kamer van Koophandel en Nijverheid
BES.
Artikel 8
De hoogte van de subsidie is afhankelijk van het onder invloed van (de maatregelen
rond) het coronavirus gedaalde inkomen van de zelfstandig ondernemer waarbij onder
inkomen het actuele inkomen uit onderneming vermeerderd met andere inkomsten wordt
verstaan. Bij deze andere inkomsten gaat het om alle inkomsten, dus niet alleen inkomsten
uit arbeid, maar ook eventuele (pensioen)uitkeringen of bijvoorbeeld inkomsten uit
kamerverhuur. Ontvangen kinderbijslag wordt niet bij de berekening van andere inkomsten
betrokken.
De hoogte van de subsidie is maximaal 80% van het eilandelijk wettelijk minimumloon.
Dit bedrag kan worden ontvangen indien de belanghebbende geen andere inkomsten heeft.
In geval van inkomsten naast (die uit) het zelfstandig ondernemerschap komen deze
op het maximaal te ontvangen bedrag in mindering. Indien de hoogte van het inkomen
van de zelfstandig ondernemer hoger is dan het bedrag, bedoeld in artikel 7, eerste
lid, onderdeel a, b, of c, is er geen recht (meer) op subsidie.
Het vermogen van belanghebbende is niet van invloed op het recht op, of de hoogte
van de subsidie. Evenmin wordt rekening gehouden met een eventuele partner en partnerinkomen.
Artikel 9
Op grond van artikel 9 moet de zelfstandig ondernemer een controleerbare administratie
voeren en daarin inzage geven, melden dat hij daaraan niet kan voldoen of andere omstandigheden
melden die van belang kunnen zijn voor de subsidieverstrekking en desgevraagd inlichtingen
verstrekken.
In hoofdstuk 4 is de subsidieregeling voor gewezen werknemers opgenomen.
Artikel 10
Op grond van artikel 10, eerste lid, kan een gewezen werknemer subsidie krijgen indien
er sprake is van inkomensverlies dat het gevolg is van baanverlies door of samenhangend
met (de maatregelen in verband met) het coronavirus in de periode van 13 maart 2020
tot en met 12 juni 2020. Op grond van het tweede lid kan subsidie worden verstrekt
voor inkomensverlies gedurende deze periode.
Het derde lid regelt wat voor deze regeling onder baanverlies wordt verstaan. Er is
geen recht op subsidie volgens het vierde lid als de werkgever voor de gewezen werknemer
een subsidie in de loonkosten ontvangt of de werknemer een beroep doet op een andere
voorziening die opvang van inkomensderving als doel heeft.
Artikel 11
De hoogte van de subsidie aan de gewezen werknemer bedraagt 80% van het loon per dag.
Voor de berekening wordt verwezen naar de Wet ziekteverzekering BES. Eventueel andere
inkomsten op het tijdstip van baanverlies naast de inkomsten uit de baan waarop het
baanverlies van toepassing is, hebben geen invloed op de hoogte van de uitkering.
Dit is conform de systematiek van de Wet ziekteverzekering BES.
Op grond van het derde lid kunnen ‘nieuwe’ inkomsten uit arbeid verkregen na het baanverlies
in mindering worden gebracht op de subsidie. Hierbij kan worden gedacht aan de situatie
dat een gewezen werknemer op enig moment binnen de looptijd van deze regeling een
nieuwe baan aanvaardt, die geacht kan worden in de plaats te komen van de baan waarop
baanverlies in het kader van deze regeling van toepassing is.
Artikel 12
De gewezen werknemer is op grond van artikel 12 verplicht inzage te geven in relevante
stukken, gewijzigde omstandigheden te melden en desgevraagd inlichtingen te verstrekken.
Het melden van gewijzigde omstandigheden dient te geschieden door middel van de mutatieformulieren
die door de RCN-unit SZW ter beschikking worden gesteld.
In hoofdstuk 5 zijn regels gesteld voor de aanvraag, verlening en betaling van de
subsidies.
Artikel 13
In artikel 13 zijn regels gesteld voor de aanvraag van de subsidies. De aanvraag wordt
gedaan op een door de minister beschikbaar gesteld formulier. Op dat formulier worden
de voor de subsidie relevante gegevens uitgevraagd. De aanvraag wordt op grond van
het tweede lid gezien als doorlopende aanvraag voor de resterende duur van de subsidieperiode
(dus tot en met 12 juni 2020). Relevante wijzigingen moeten worden doorgegeven op
een mutatieformulier dat door de minister beschikbaar wordt gesteld.
Artikel 14
In artikel 14 zijn regels gesteld voor de vaststelling van de subsidie. Daarin is
geregeld dat de subsidie op aanvraag door de minister wordt vastgesteld, zonder voorafgaande
verlening. Namens de minister zal de RCN-unit SZW de subsidievaststelling doen.
Artikel 15
In artikel 15 is geregeld dat de betaling maandelijks achteraf plaatsvindt.
Artikel 16
Op grond van artikel 16 kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden geweigerd indien
niet wordt voldaan aan de verplichtingen in de artikelen 6, 9 of 12. Ook kan de subsidieaanvrager
uitgesloten worden van verdere subsidie indien hij niet aan de op hem rustende verplichtingen
heeft voldaan. Afgezien van de weigeringsgronden kan een subsidieaanvraag vanzelfsprekend
worden afgewezen indien niet aan een in deze regeling gestelde subsidievoorwaarden
wordt voldaan.
Artikel 17
Op grond van artikel 17 kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd
indien deze ten onrechte of voor een te hoog bedrag is verstrekt of indien niet aan
de verplichtingen is voldaan.
In hoofdstuk 6 staan overige bepalingen.
Artikel 18
In artikel 18 is een ruim geformuleerde hardheidsclausule opgenomen op grond waarvan
kan worden afgeweken van de regeling indien toepassing van bepalingen van de regeling
zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard of gelet op het doel van de
regeling.
Artikel 19
In dit artikel is geregeld dat het hoofd van de RCN-unit SZW namens de minister de
subsidieregeling uitvoert.
Artikel 20
In artikel 20 is het toezicht op de uitvoering van de regeling geregeld door artikel
12a van de Wet ziekteverzekering BES en de Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren
SZW-regelgeving BES van overeenkomstige toepassing te verklaren.
Artikel 21
In artikel 21 is bepaald dat de minister in de periode waarin werkgevers subsidie
kunnen krijgen voor de loonkosten, geen toestemming zal geven aan werkgevers om werknemers
te ontslaan wegens bedrijfseconomische redenen indien die bedrijfseconomische redenen
een gevolg zijn van het coronavirus of maatregelen die daarmee samenhangen. Het doel
van de subsidieregeling is om werkloosheid zo veel mogelijk te voorkomen. Deze bepaling
kan ook terugwerken tot en met 13 maart 2020, omdat vanaf die datum geen vergunningen
meer door de minister zijn verleend.
Artikel 22
In de inwerkingtredingsbepaling is geregeld dat de regeling terugwerkende kracht heeft
tot en met 13 maart 2020. De regeling heeft betrekking op subsidies voor de periode
tot en met 12 juni 2020. Omdat aanvragen kunnen worden ingediend tot en met 12 juli
2020 en de vaststelling daarna plaatsvindt is gekozen voor een vervaldatum van ongeveer
een jaar na afloop van de subsidieperiode. De regeling vervalt met ingang van 1 juli
2021. Eventueel kan afhandeling van subsidieaanvragen op grond van deze regeling ook
na deze datum. Dit kan bijvoorbeeld relevant zijn in verband met terugvordering of
bezwaar en beroep. Op grond van het derde lid blijft de regeling zoals die luidde
voor de vervaldatum van toepassing op de afwikkeling van subsidieaanvragen op grond
van deze regeling. Bij een eventuele verlenging van de regeling zal de vervaltermijn
natuurlijk worden aangepast.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark