35 200 J Jaarverslag en slotwet Deltafonds 2018

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET DELTAFONDS (J)

Aangeboden 15 mei 2019

Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterrein voor 2018 (bedragen x € 1.000.000). Totaal € 1.083.686.000,–

Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterrein voor 2018 (bedragen x € 1.000.000). Totaal € 1.083.686.000,–

Gerealiseerde ontvangsten naar beleidsterrein voor 2018 (bedragen x € 1.000.000). Totaal € 1.113.623.000,–

Gerealiseerde ontvangsten naar beleidsterrein voor 2018 (bedragen x € 1.000.000). Totaal € 1.113.623.000,–

INHOUDSOPGAVE

     

blz.

A.

ALGEMEEN

4

 

1.

Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

4

 

2.

Leeswijzer

6

       

B.

BELEIDSVERSLAG

9

 

3.

Deltafondsverslag 2018

9

 

4.

De productartikelen

11

   

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

11

   

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

26

   

Artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging

33

   

Artikel 4 Experimenteren conform artikel III Deltawet

45

   

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

47

   

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

51

   

Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

52

 

5.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

59

       

C.

JAARREKENING

60

 

6.

Verantwoordingsstaat 2018 van het Deltafonds

60

 

7.

Saldibalans

61

       

D.

BIJLAGE

65

 

Lijst van afkortingen

65

A. ALGEMEEN

1. AANBIEDING VAN HET JAARVERSLAG EN VERZOEK TOT DECHARGEVERLENING

Aan de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, het jaarverslag met betrekking tot de begroting van het Deltafonds (J) over het jaar 2018 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Infrastructuur en Waterstaat decharge te verlenen over het in het jaar 2018 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport op. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:

  • a. het gevoerde financieel beheer en materieel beheer;

  • b. de bijgehouden administraties van het Rijk;

  • c. de financiële informatie in het jaarverslag;

  • d. de betrokken saldibalans;

  • e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

  • f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  • a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2018;

  • b. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2018 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2018, alsmede over de saldibalans over 2018 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. LEESWIJZER

Algemeen

Voor u ligt het jaarverslag van het Deltafonds, Hoofdstuk J van de Rijksbegroting. Naast het Deltafonds kent IenW ook de Beleidsbegroting Infrastructuur en Waterstaat (Hoofdstuk XII) en het Infrastructuurfonds (Hoofdstuk A). Van deze begrotingen zijn separate jaarverslagen opgesteld.

In de Waterwet (Staatsblad 2009, nr 107) is opgenomen dat er een Deltafonds wordt ingesteld met als doel de bekostiging van maatregelen, voorzieningen en onderzoeken op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Op grond van het amendement-Jacobi (Kamerstukken II, 2013–2014 33 503, nr. 8) is het met ingang van 1 januari 2015 mogelijk om de uitgaven op het gebied van waterkwaliteit, ook wanneer deze uitgaven geen relatie hebben met waterveiligheid en zoetwatervoorziening, te verantwoorden op het Deltafonds.

Het Deltafonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de beleidsbegroting van IenW (artikelonderdeel 26.02). Daarnaast worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, lagere overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.

Opbouw

Het Jaarverslag van het Deltafonds bestaat uit de volgende onderdelen:

  • A. Een algemeen deel: hierin is naast deze leeswijzer de officiële aanbieding van het Jaarverslag aan de Staten-Generaal en het verzoek tot dechargeverlening opgenomen.

  • B. Het beleidsverslag 2018 van het Deltafonds, deze bestaat uit:

    • het Deltafondsverslag 2018, waarin een korte terugblik is opgenomen met betrekking tot de realisatie van de belangrijkste uitvoeringsprioriteiten over het verslagjaar 2018;

    • de productartikelen van het Deltafonds;

    • de bedrijfsvoeringsparagraaf.

  • C. De Jaarrekening 2018 van het Deltafonds, deze bestaat uit de verantwoordingstaat en saldibalans van het Deltafonds.

  • D. Als bijlage de afkortingenlijst.

De producten van het Deltafonds zijn gerelateerd aan artikel 11 Integraal Waterbeleid op de beleidsbegroting van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting). De doelstelling van dit beleidsartikel is het op orde houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland droge voeten heeft en over voldoende zoetwater beschikt.

Normering Jaarverslag

De financiële informatie in het beleidsverslag (onderdeel B) wordt gepresenteerd door middel van de tabellen «Budgettaire gevolgen van de uitvoering». Verschillen tussen de begroting en de realisatie worden conform de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2019 op het niveau van de financiële instrumenten toegelicht volgens onderstaande uniforme ondergrenzen.

Norm bij te verklaren verschillen

Omvang begrotingsartikel

Beleidsmatige mutaties

Technische mutaties

 

(stand ontwerpbegroting

(ondergrens in € miljoen)

(ondergrens in € miljoen)

 

in € miljoen)

     

< 50

1

2

 

=> 50 en < 200

2

4

 

=> 200 < 1.000

5

5

1

=> 1.000

5

5

1

X Noot
1

Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016, 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Infrastructuurfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen.

Inzicht in budgetten van verkenningen en planuitwerkingprogramma’s

Het inzicht in de budgetten van de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s wordt vergroot door begrotingsmutaties expliciet in de MIRT tabellen zichtbaar te maken op projectniveau (toezegging WGO van 22 juni 2011). Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:

  • Van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen;

  • Van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project.

Gevolgen herverkavelingen IenW

Groeiparagraaf

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is naar aanleiding van het Regeerakkoord van het Kabinet Rutte III geconfronteerd met herverkavelingen. De budgettaire verwerking van deze herverkavelingen is middels nota’s van wijzigingen (TK 2017–2018, 34 775 XII, nr. 7, TK 2017–2018, 34 775 XII, nr. 62 en TK 2017–2018, 34 775 XII, nr. 63) in de begroting 2018 verwerkt. Naast de budgettaire gevolgen van de herverkaveling zijn er ook gevolgen voor de verantwoordelijkheden van de Minister en Staatssecretaris op bepaalde beleidsterreinen. Voor het Deltafonds betreft het hierbij artikel 5 «Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven», waarbij de budgetten en de beleidsverantwoordelijkheid met betrekking tot de Basis Registratie Ondergrond (BRO) is overgedragen aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties.

Enveloppes

Het Deltafonds heeft naar aanleiding van het Regeerakkoord van het Kabinet Rutte III vanuit de enveloppe Natuur en Waterkwaliteit aanvullende middelen ontvangen op de begroting. Over de bestemming van deze middelen bent u in de eerste suppletoire begroting 2018 (TK 2017–2018, 34 903, nr. 2) geïnformeerd.

Focusonderwerp: de onderbouwing van de ramingen van inkomsten en uitgaven

De vaste commissie voor Financiën heeft 15 maart 2018 haar werkprogramma rijksuitgaven voor de periode 2018–2021 aan de Kamer verstuurd (Kamerstuk 31 597, nr. 14). De vaste commissie voor Financiën formuleert hierin de ambitie de controle van de rijksuitgaven door de Kamer te versterken en wijst hiertoe enkele prioriteiten aan in haar werkzaamheden.

In het werkprogramma rijksuitgaven constateert de vaste commissie voor Financiën onder andere behoefte te hebben aan meer inzicht in de ramingen ten behoeve van de begrotingen en de totstandkoming daarvan. Teneinde het inzicht van de Tweede Kamer in de ramingen te vergroten heeft de Tweede Kamer «De onderbouwing van de ramingen van inkomsten en uitgaven» aangewezen als focusonderwerp voor in het Financieel Jaarverslag Rijk 2018. De uitwerking van dit focusonderwerp leidt niet tot aanpassingen in het Deltafonds.

Overgangsrecht Compatibiliteitswet

Op grond van het overgangsrecht in artikel 10.2 van de Comptabiliteitswet 2016 blijven voor de presentatie en inrichting van de jaarverslagen en slotwetten over 2018 de bepalingen uit de Comptabiliteitswet 2001 en de daarop berustende bepalingen van toepassing zoals deze golden voor de inwerkingtreding van de Comptabiliteitswet 2016 per 1 januari 2018. Voor de dechargeverlening inzake het jaar 2018 over het gevoerde financieel beheer en materieelbeheer zijn de bepalingen van de Comptabiliteitswet 2016 en de daarop gebaseerde regelgeving van toepassing. Dit is conform de brief aan het parlement over het overgangsrecht in de Comptabiliteitswet 2016 (Vergaderjaar 2018-2019, 34 426, nr. 33). Om die reden moet telkens bij de verwijzingen naar de bepalingen van de Comptabiliteitswet worden gelezen de artikelen van de Comptabiliteitswet 2001 voor de presentatie en inrichting en voor de begrotingsuitvoering de artikelen van de Comptabiliteitswet 2016 conform de transponeringstabel bij de Comptabiliteitswet 2016, Stb. 2017, 139.

Art. in CW 2016

Art. in CW 2001

3.2–3.4

19, eerste lid; 21, eerste en tweede lid

3.5

22, eerste lid; 26, eerste lid

3.8

58, eerste lid, onderdeel a, en derde lid; 61, derde lid

3.9

58, eerste lid, onderdeel b en c

2.37

60, tweede en derde lid; 63, eerste en vierde lid

2.35

61, tweede tot en met vierde lid

2.40

64

7.12

82, eerste lid; 83, eerste lid

7.14

82, vijfde lid; 83, tweede tot en met vierde lid

B. BELEIDSVERSLAG

3. DELTAFONDSVERSLAG 2018

Werken aan waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit vraagt continu inspanningen en investeringen. Deze worden verantwoord in het Deltafonds. Het aantal mensen en de waarde van het te beschermen goed veranderen onder invloed van economische en demografische ontwikkelingen. Ook water en bodem veranderen in de loop van de tijd: de zeespiegel stijgt en de bodem daalt. Door klimaatverandering wordt het warmer en vertonen rivierafvoeren en regenval grotere extremen.

Het Deltaprogramma is het nationale programma waarin Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen samenwerken om Nederland veilig en aantrekkelijk te houden en goed te blijven voorzien van zoetwater. Zo kan onze economie blijven profiteren van de gunstige ligging in de delta. Het Deltaprogramma heeft als doel om ons land nu en in de toekomst te beschermen tegen hoogwater en de zoetwatervoorziening op orde te houden.

Mijlpalen en resultaten 2018

Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2018 zijn opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2018 is gestart.

Beheer, onderhoud en vervanging

Voor het beheer en onderhoud zijn afspraken gemaakt over de prestaties voor het watermanagement en beheer en onderhoud waterveiligheid, waaronder kustlijnhandhaving door middel van zandsuppleties en het onderhouden van stormvloedkeringen en rijkswaterkeringen zoals dijken, dammen en duinen. Deze afspraken over prestaties zijn nader toegelicht in artikel 3 Beheer, Onderhoud en Vervanging van het Deltafonds. In 2018 heeft IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitgevoerd:

Beheer, onderhoud en vervanging

Hoofdwatersystemen

• Zandsuppleties basiskustlijn

• Levensduurverlengend onderhoud aan stuwen Nederrijn/Lek

Aanleg

In 2018 is voortvarend gewerkt aan het verbeteren van de waterveiligheid, onder andere door het uitvoeren van de programma’s HWBP-2, HWBP, Maaswerken en Ruimte voor de Rivier. Hieronder volgen de mijlpalen die IenW bij deze programma’s in 2018 heeft behaald.

Programma

Mijlpaal

Project

HWBP-2

Start realisatie

HWBP2 Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam

Oplevering

HWBP2 Ameland Waddenzeekering

HWBP2 Ipersloter- en Diemerdammersluizen

HWBP

Start realisatie

Gameren

Eemshaven-Delfzijl

 

Twentekanaal

 

Dijkstabilisator Watergraafsmeer

 

Zettingsvloeiing Spijkenisserbrug

Oplevering

Eemdijk/Spakenburg

Zierikzee–Bruinisse

IJsseldijk Gouda (urgent deel)

   

Koppelstuk WIJD Kunstwerken

   

Gemaal van Sasse

   

Maasboulevard Cuijk

Maaswerken

Start realisatie

N.v.t.

Oplevering

Grensmaas: Visserweert

   

Grensmaas: Boertien + locaties

   

Dijkringen clusters A (Ohé en Laak)

   

Dijkringen clusters B (Grevenbicht-Roosteren)

Ruimte voor de Rivier

Start realisatie

N.v.t.

 

Oplevering

Dijkverbetering Steurgat/Land van Altena

 

Dijkverbetering Bergsche Maas/Land van Altena

 

Dijkverbetering Oude Maas/Hoekschee Waard

 

Waterberging op het Volkerak-Zoommeer

 

Dijkverbetering Nederrijn/Betuwer, Tieler en Culemborgerwaarden

 

Dijkverbetering Lek/Betuwer, Tieler en Culemborgerwaarden

   

Dijkverbetering Lek/Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden

   

IJsseldelta gedeelte Zomerbedverlaging

Overige

Oplevering

Legger Vlieland en Terschelling

Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma’s wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer, het Deltaprogramma 2018 en het MIRT Overzicht 2019. Het Deltaprogramma is te vinden op de website1 van de Deltacommissaris.

4. DE PRODUCTARTIKELEN

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Het Rijk investeert in waterveiligheid om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en om een bijdrage te leveren aan het beheer van de Rijkswateren. Het artikel waterveiligheid is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting hoofdstuk XII.

Overzicht van de budgettaire gevolgen van de uitvoering van artikel 1 Investeringen in waterveiligheid (x € 1.000)
         

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2014

2015

2016

2017

2018

2018

2018

 

Verplichtingen

622.126

254.312

531.871

364.968

708.835

276.534

432.301

1

Uitgaven

821.580

715.458

587.938

457.927

515.558

526.713

– 11.155

 

1.01 Grote projecten waterveiligheid

700.046

546.895

432.091

272.598

308.998

352.422

– 43.424

 

1.01.01 Programma HWBP-2 Waterschapsprojecten

298.717

141.642

229.746

142.271

147.362

201.768

– 54.406

2

1.01.02 Programma HWBP-2 Rijksprojecten

5.677

7.822

5.018

17.948

72.542

63.803

8.739

3

1.01.03 Ruimte voor de rivier

373.128

376.855

181.995

92.050

78.412

78.758

– 346

 

1.01.04 Maaswerken

22.524

20.576

15.332

20.329

10.682

8.093

2.589

 

1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid

115.247

165.228

147.808

178.248

199.682

169.799

29.883

 

1.02.01 Verkenningen en planuitwerkingsprogramma

2.850

4.802

2.175

5.071

1.140

57.561

– 56.421

4

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

2.850

4.802

1.569

5.009

226

401

– 175

 

1.02.02 Realisatieprogramma

112.397

160.426

145.633

173.177

198.542

112.238

86.304

5

1.03 Studiekosten

6.287

3.335

8.039

7.081

6.878

4.492

2.386

 

1.03.01 Studie en onderzoekskosten

6.287

3.335

8.039

7.081

6.878

4.492

2.386

 

1.09 Ontvangsten

151.020

207.416

208.776

193.127

208.552

197.844

10.708

6

1.09.01 Ontvangsten waterschappen HWPB-2

124.477

172.078

156.754

160.591

120.473

116.437

4.036

 

1.09.02 Overige ontvangsten HWPB-2

1.056

114

0

2.879

0

0

0

 

1.09.03 Ontvangsten waterschappen HWPB

6.176

9.042

29.054

23.642

57.149

58.118

– 969

 

1.09.04 Overige ontvangsten HWPB

0

0

0

617

728

0

728

 

1.09.05 Overige aanleg ontvangsten

19.311

26.182

22.968

5.398

30.202

23.289

6.913

 

Financiële toelichting

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting «normering jaarverslag» zoals opgenomen in de leeswijzer.

  • Ad 1) De verplichtingen van diverse projecten zijn bijgesteld om aan te sluiten bij de actuele projectplanningen. Dit betreft met name de volgende projecten:

    • Markeermeerdijk (€ 482 miljoen): Na goedkeuring van het projectplan Waterwet door de provincie Noord-Holland is het project niet in 2017, maar in 2018 beschikt. De subsidiebeschikking met het Waterschap is in november 2018 vastgesteld. De vertraging komt door de langere benodigde voorbereidingstijd (o.a. door participatie).

    • Zandmaas (€ 9 miljoen): Rondom benodigde grondwerving zijn verplichtingen versneld aangegaan in 2018.

    • Houtribdijk (€ 6 miljoen): De toegevoegde werkzaamheden aan het project Houtribdijk zijn in 2018 aanvullend verplicht.

    • Grensmaas (€ 5 miljoen): Het aangaan van verplichtingen is voorspoediger verlopen dan gepland.

    • Ooijen-Wanssum (– € 35 miljoen): Het budget voor het project Ooijen-Wanssum is via het provinciefonds overgeheveld naar de provincie Limburg.

    • Steenbestorting Westerschelde (– € 13 miljoen): Door toegenomen onzekerheid over de realisatie van de compensatiemaatregel is er minder verplicht.

    • Ruimte voor de Rivier (– € 13 miljoen): Het begrote verplichtingenbedrag is te hoog gebleken en is in overeenstemming gebracht met de geraamde uitgaven.

    • Afsluitdijk (– € 12 miljoen): Naar aanleiding van de gunning, is de verplichting bijgesteld.

    • Het saldo van hogere en lagere verplichtingen bij meerdere projecten (€ 2 miljoen).

  • Ad 2) De lagere realisatie op de HWBP-2 Waterschapsprojecten is met name het gevolg van de volgende oorzaken:

    • Lekdijk Lekkerland (€ – 30,1 miljoen): Door tegenvallende grondslag en verplaatsingen bij een pand aan de dijk.

    • Eemdijken en zuidelijke randmeren (€ – 13,6 miljoen): Bij de versterking is er verontreiniging ontstaan bij het gebruik van alternatief ophoogmateriaal.

    • Markermeerdijken (€ – 12,5 miljoen): Bij het doorlopen participatietraject was er meer voorbereidingstijd nodig dan gepland.

  • Ad 3) De hogere uitgaven hebben met name te maken met het Rijksproject Houtribdijk. De realisatie verliep voorspoediger dan voorzien. Budget uit 2019 is daarmee versneld in 2018 uitgegeven.

  • Ad 4) De bijdrage in de voorbereidings- en uitvoeringskosten met betrekking tot het project Ooijen-Wanssum is bij de voorjaarsnota 2018 overgeheveld naar de provincie Limburg via het provinciefonds. Met de overheveling van de prijscompensatie 2018 bij de najaarsnota 2018 is de gehele rijksbijdrage aan Ooijen-Wanssum overgeheveld naar het provinciefonds.

  • Ad 5) De hogere realisatie heeft met name de volgende oorzaken:

    • De nieuwe waterveiligheid normering (1-1-2017) heeft tot aanpassingen in de uitgaven geleid (€ 33 miljoen). Oorzaak daarvan is met name dat de HWBP-projecten die vanaf 2013 zijn opgenomen in de programmering geraamd zijn op basis van de oude normering. Met de aanpassing van normering heeft dat in een aantal gevallen tot bijstelling van de scope (en raming) geleid.

    • Er zijn in 2017 meer innovatieprojecten aangemeld, waardoor uitgaven zijn versneld (€ 21,7 miljoen)

    • Het project IJsseldelta 2e fase Reevesluis is overgegaan naar de realisatiefase (€ 18,5 miljoen).

    Hiertegenover staan lagere uitgaven bij:

    • HWBP Rijksprojecten die reeds in 2017 gerealiseerd zijn (€ – 10,3 miljoen).

    • Het project Roggenplaat als gevolg van een nieuwe normering en meer benodigde tijd door een beroepsprocedure (€ – 6,7 miljoen).

  • Ad 6) In 2018 is € 10,7 miljoen meer ontvangen dan begroot. De hogere ontvangsten hebben met name betrekking op de projecten Ruimte voor de Rivier € 6,2 miljoen, Maaswerken € 3 miljoen en Hoogwaterbeschermingsprogramma € 3,8 miljoen. Daarnaast is er sprake van lagere ontvangsten bij het project Roggenplaat ad € 3 miljoen.

1.01 Grote projecten waterveiligheid

Motivering

Deze projecten, waaraan de Tweede Kamer de status van Groot Project heeft toegekend, dragen bij aan de waterveiligheid in Nederland.

Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)

Producten

Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de periodieke toetsing conform de Waterwet. Uit de resultaten van de eerste (2001) en tweede (2006) toetsing op veiligheid van de primaire waterkeringen bleek dat een deel van deze keringen niet voldoet aan de wettelijke norm (Kamerstukken II, 2007/08, 27 625 en 18 106, nr. 103). Verder bleek uit een toets in 2003 door RWS en de keringbeheerders dat de zeeweringen langs de Noordzeekust op een aantal locaties op een termijn van twintig jaar niet meer aan de geldende veiligheidsnorm zullen voldoen. Deze locaties zijn aangemerkt als Zwakke Schakels. Met de oplevering van de laatste Zwakke Schakel West-Zeeuws-Vlaanderen, eind 2016, is de kustverdediging van Nederland voor de komende 50 jaar weer op orde. Vanuit HWBP-2 worden subsidies verstrekt aan de waterschappen ten behoeve van de uitvoering van de vereiste verbetermaatregelen en worden de maatregelen aan de Rijkskeringen betaald.

Met het afsluiten van het Bestuursakkoord Water (in 2011) dragen de waterschappen bij aan de financiering van het HWBP-2. De procedureregeling Grote Projecten is op 22 maart 2011 op het HWBP-2 van toepassing verklaard. Op basis van de uitgangspuntennotitie van de Tweede Kamer is een basisrapportage opgesteld (Kamerstukken II, 2011/12, 27 625, nr. 237).

Het HWBP-2 bestaat uit 87 versterkingsprojecten, inclusief de Zwakke Schakels. Conform de Regeling Grote Projecten heeft de Tweede Kamer in 2018 twee voortgangsrapportages ontvangen: Voortgangsrapportage 13 (Kamerstukken II, 2017/2018, 32 698, nr. 38) en Voortgangsrapportage 14 (Kamerstukken II, 2017/2018, 32 698, nr. 41). Deze hadden betrekking op de periode 1 juli 2017 tot en met 30 juni 2018.

Het HWBP-2 is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

HWBP 2

• Start realisatie

HWBP2 Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam

• Oplevering

HWBP2 Ameland Waddenzeekering

HWBP2 Ipersloter-en Diemerdammersluizen

Volgens de Begroting 2018 zou de maatregel Lekdijk KIS in 2018 opgeleverd worden. De oplevering heeft niet in 2018 plaatsgevonden omdat het formele opleveringsbesluit in januari 2019 is genomen.

Projectoverzicht tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (1.01.01/02) (bedragen x € 1 miljoen)
   

Kasbudget 2018

Projectbudget

Openstelling

 

Projectomschrijving

Begroting 2018

Realisatie

Verschil

Begroting 2018

Huidig

Begroting 2018

Huidig

 

Project HWBP 2

         

2021

2021

 

HWBP-2 Waterschapsprojecten

202

147

– 54

2.420

2.432

   

1

HWBP-2 Rijksprojecten

60

70

11

185

187

   

2

Overige projectkosten

4

2

– 2

45

46

     

Afrondingen

 

1

– 1

         

Programma

266

220

– 46

2.650

2.665

     

Begroting (DF 1.01.01/02)

266

220

– 46

         

Toelichting:

  • Ad 1) Voor de HWBP-2 Waterschapsprojecten was er vanwege met name de volgende factoren meer tijd nodig voor de realisatie:

    • Lekdijk Lekkerland (€ – 30,1 miljoen): Door tegenvallende grondslag en verplaatsingen bij een pand aan de dijk.

    • Eemdijken en zuidelijke randmeren (€ – 13,6 miljoen): Bij de versterking is er verontreiniging ontstaan bij het gebruik van alternatief ophoogmateriaal

    • Markermeerdijken (€ – 12,5 miljoen): Als gevolg van het doorlopen participatietraject was er meer voorbereidingstijd nodig dan gepland.

    • Het saldo van hogere en lagere realisatie bij meerdere projecten ((€ 2 miljoen).

    Het verschil in programmabudget hangt samen met de ontvangen prijsindexering.

  • Ad 2) Rijksproject Houtribdijk: (€ 10,5 miljoen) De realisatie verliep voorspoediger. Budget uit 2019 is daarmee versneld in 2018 uitgegeven.

Ruimte voor de Rivier

De Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier kent twee doelstellingen:

  • Het op het vereiste niveau brengen van de bescherming van het rivierengebied tegen overstromingen.

  • Het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied, waardoor het rivierengebied economisch, ecologisch en landschappelijk wordt versterkt.

Het programma Ruimte voor de Rivier is op 15 mei 2001 door de Tweede Kamer aangewezen als Groot Project. Om flexibiliteit in te bouwen is gekozen voor een programmatische aanpak. De Tweede Kamer ontving in 2018 voortgangsrapportage 31 (Kamerstuk 30 080 nr. 88). Deze had betrekking op de periode juli 2017 t/m december 2017. Daarna is het proces tot opheffing van de Groot Project status door de Tweede Kamer in gang gezet. Hiervoor is op 23 maart de eindevaluatie van het programma Ruimte voor de Rivier toegestuurd aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 18 106 nr. 242)).

Alle projecten hadden per 31 december 2017 de waterveiligheidsdoelstelling en de ruimtelijke kwaliteitsdoelstelling behaald. Voor sommige projecten zijn in 2018 de laatste afrondende werkzaamheden uitgevoerd ten behoeve van oplevering.

In 2018 zijn de volgende projecten opgeleverd:

Ruimte voor de Rivier

Start realisatie

• N.v.t.

Oplevering

• Dijkverbetering Steurgat/Land van Altena

• Dijkverbetering Bergsche Maas/Land van Altena

• Dijkverbetering Oude Maas/Hoekschee Waard

• Waterberging op het Volkerak-Zoommeer

• Dijkverbetering Nederrijn/Betuwer, Tieler en Culemborgerwaarden

• Dijkverbetering Lek/Betuwer, Tieler en Culemborgerwaarden

• Dijkverbetering Lek/Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden

• IJsseldelta gedeelte Zomerbedverlaging

Ruimte voor de Rivier is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

Projectoverzicht Ruimte voor de Rivier (bedragen x € 1 miljoen)
   

Kasbudget 2018

Projectbudget

Openstelling

 

Projectomschrijving

Begroting 2018

Realisatie

Verschil

Begroting 2018

Huidig

Begroting 2018

Huidig

 

Project RvdR

         

2019

2019

 

Projectbudget Ruimte voor de Rivier

79

78

– 1

2.313

2.306

     

Programma

79

78

– 1

2.313

2.306

     

Begroting (DF 1.01.03)

79

78

– 1

         

Maaswerken

Op dit onderdeel worden de uitgaven van de deelprogramma’s Zandmaas en Grensmaas van het programma Maaswerken verantwoord. Maaswerken is voortgekomen uit het Deltaplan Grote Rivieren dat na de twee hoogwaters in de Rijn en de Maas in december 1993 en januari 1995 tot stand kwam. Belangrijkste doelstelling van de deelprogramma’s Zandmaas en Grensmaas is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant tegen hoog water van de Maas.

Zandmaas

De hoogwaterveiligheidsdoelstelling van het project Zandmaas is bereikt en de maatregelen zijn uitgevoerd. Het project richt zich op de overdracht van de gerealiseerde maatregelen aan de beheerder. Het project zal de realisatie van afgesloten contracten in het kader van het project Zandmaas blijven beheersen tot einde contracttermijn of bereiken resultaat en vervolgens de verantwoordelijkheden overdragen aan de toekomstige beheerder. De nog te realiseren sluitstukkaden hebben enige vertraging opgelopen maar de mijlpaal 2020 wordt gehaald.

Grensmaas

De hoogwaterveiligheidsdoelstelling van het project Grensmaas is bereikt. De afspraken met het consortium Grensmaas lopen volgens afspraak nog door tot 2024. De natuurdoelstelling is grotendeels gehaald (1.124 ha). Het consortium Grensmaas blijft zich inspannen om de resterende natuuropgave te realiseren.

Voortgang Prioritaire kademaatregelen

Alle kademaatregelen die voor het bereiken van de hoogwaterdoelstelling voor Grensmaas in 2017 nodig waren, zijn gerealiseerd. In totaal zijn acht projecten gereed, drie in voorbereiding en zeven in uitvoering. De projecten liggen hiermee op schema voor het behalen van de einddatum van 2020.

Met de deelprogramma’s Zandmaas en Grensmaas is bescherming tot een waterstand met een overschrijdingskans van 1/250e gerealiseerd.

In 2017 is een eindevaluatie opgesteld (Kamerstukken 18106–242) en in 2018 is de Groot Project Status van Zandmaas/Grensmaas beëindigd. De Tweede Kamer heeft over 2018 dan ook geen voortgangsrapportage meer ontvangen. Maaswerken is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

Maaswerken

• Start realisatie

• n.v.t.

 

• Oplevering

Grensmaas: Visserweert

Grensmaas: Boertien + locaties

Dijkringen clusters A (Ohé en Laak)

Dijkringen clusters B (Grevenbricht-Roosteren)

Meetbare gegevens

Prestatie indicator

Zandmaas

Grensmaas

Hoogwaterbeschermingsprogramma

100% in 2016

100% in 2017

Natuurontwikkeling

427 ha (plus 60 ha compensatie) / 100% 2015

1.206 ha in 2018

Delfstoffen

 

tenminste 35 miljoen ton

Projectoverzicht Maaswerken (1.01.04) (Bedragen x € 1 miljoen)
   

Kasbudget 2018

Projectbudget

Openstelling

 

Projectomschrijving

Begroting 2018

Realisatie

Verschil

Begroting 2018

Huidig

Begroting 2018

Huidig

 

Project Maaswerken

               

Grensmaas

3

3

0

151

154

2017/2024

2017/2024

 

Zandmaas

5

8

3

398

399

2020

2020

 

Programma

8

11

3

549

553

     

Begroting (DF 1.01.04)

8

11

3

         

Grensmaas en Zandmaas, natuurontwikkeling

De aanpassing van de scope Grensmaas en Zandmaas is bij brief van 5 maart 2013 aan de Tweede Kamer gemeld (Kamerstukken II, 2012–2013, 18 106, nr. 216).

Maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid

De kengetallen hieronder geven informatie over de stand van zaken van maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid onder het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2), en de programma’s Ruimte voor de Rivier (RvdR) en Maaswerken. Het geeft een meerjarig inzicht in de voortgang van de maatregelen van de betreffende programma’s. De beleidsinspanningen van de Minister van IenW die onder Hoofdstuk XII (artikel 11) vallen richten zich op de regie op deze programma’s. In de begroting van het Deltafonds wordt nader ingegaan op de uitvoering van deze projecten.

Meetbare gegevens

Bron: Rijkswaterstaat, 2018

1.02 Overige aanlegprojecten

Motivering

Naast de Grote Projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige aanlegprojecten beschreven.

Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma

Producten

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde op het gebied van Waterbeheer te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering. Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma’s verantwoord die zich in de MIRT-verkenningen en planuitwerkingsfase bevinden.

Projectoverzicht Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma (Budget in € miljoenen)
 

Projectbudget

Planning

       
     

PB of TB

 

Openstelling

 

Projectomschrijving

Begroting 2018

Huidig

Begroting 2018

Huidig

Begroting 2018

Huidig

 

Projecten Nationaal

             

Reservering Areaalgroei

14

14

         

EPK Planuitwerking en verkenningen Waterveiligheid

12

12

         

Projecten Noord-Nederland

             

Texel NIOZ

2

0

       

1

Ambitie Afsluitdijk

5

0

       

2

Projecten Zuid-Nederland

             

Meerkosten rivierverruiming Rijn en Maas

193

191

         

Ooijen Wanssum

112

0

2016

2016

2023

2023

3

Projecten Oost-Nederland

             

IJsseldelta 2e fase

161

81

2018

2018

2022

2022

4

Projecten Zuidwest-Nederland

             

Zandhonger Oosterschelde (Roggenplaat)

7

0

2016

2016

2018

2018

5

Totaal programma planuitwerking en verkenning

499

298

         

Begroting DF 1.02.01

499

298

         

Toelichting:

  • Ad 1) Texel NIOZ: Het budget van € 2,4 miljoen voor meerkosten van de dijkversterking Texel is in de Najaarsnota 2018 overgeheveld naar het realisatieprogramma artikel 01.02.02. Daarnaast is bij Najaarsnota vanuit de investeringsruimte (artikel 5.03) € 0,3 miljoen overgeheveld naar het realisatieprogramma.

  • Ad 2) Ambitie Afsluitdijk: IenW heeft € 4,7 miljoen bijgedragen aan het project vismigratie Ambitie Afsluitdijk. Hiervan is in de Najaarsnota 2017 € 3,9 miljoen ten behoeve van de provincie Friesland overgeboekt naar het Provinciefonds bij BZK en € 0,821 miljoen naar het BTW Compensatiefonds.

  • Ad 3) Ooijen Wanssum: De bijdrage in de voorbereidings- en uitvoeringskosten (€ 106,7 miljoen) is bij de voorjaarsnota 2018 overgeheveld naar de provincie Limburg via het provinciefonds. Met de overheveling van de prijscompensatie 2018 (€ 5,2 miljoen) bij de najaarsnota 2018 is de gehele rijksbijdrage aan Ooijen-Wanssum overgeheveld naar het provinciefonds.

  • Ad 4) IJsseldelta Fase 2: In de Najaarsnota 2018 (€ 6,2 miljoen) en in de voorjaarsnota 2018 (€ 74,4 miljoen) is voor de uitvoering van het onderdeel Reevesluis van IJsseldelta Fase 2 een bedrag van € 80,6 mln. overgeboekt naar het realisatieprogramma artikel 01.02.2.

  • Ad 5) Zandhonger Oosterschelde: Het resterende budget is voor de uitvoering van de Roggeplaat aan RWS overgeheveld naar het realisatieprogramma op artikel 01.02. Hangende de procedure bij de Raad van State zal de uitvoering in de winter van 2019/2020 plaatsvinden.

Realisatieprogramma

Dit programma levert een bijdrage aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk en bij de waterschappen én levert een bijdrage aan het beheer van de Rijkswateren.

Hoogwaterbeschermingsprogramma

Uit de Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen (LRT3) in 2011 en de verlengde derde toetsronde (LRT3+) in 2013 bleek dat van de 3.750 kilometer aan dijken, dammen en duinen 1.302 kilometer niet aan de normen voldeed, 2.448 kilometer voldeed wel. Van de 1.777 getoetste kunstwerken voldeden er 978 aan de gestelde eisen, 799 kunstwerken voldeden niet. Van de keringen die niet aan de norm voldeden is een groot deel opgenomen in lopende uitvoeringsprogramma’s, zoals het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma. Al bij eerdere toetsingen voldeden deze keringen niet aan de normen.

Voor de nieuwe opgave (gerekend vanaf de derde toetsing) is een nieuw Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) gestart, waarin de waterschappen en IenW samenwerken in een alliantie. Initieel zijn 748 kilometer dijk en 275 kunstwerken uit de derde toetsing aangemeld bij het HWBP. In het hoogwaterbeschermingsprogramma 2018–2023 zijn met het oog op de invoering van de nieuwe normering waterveiligheid «nieuwe» opgaven opgenomen. Daarmee kwam de totale veiligheidsopgave begin 2018 op 1.127 kilometer aan primaire waterkeringen en 523 kunstwerken, zoals aangemeld bij het HWBP. In het programma 2018–2023 (aangeboden op Prinsjesdag 2017) is van de totale veiligheidsopgave 922 kilometer waterkering en 470 kunstwerken geprogrammeerd. Eind 2018 was 552 kilometer dijk in een verkenning-, planstudie- of realisatiefase. Voor kunstwerken waren dit er 301. Van de totale opgave zijn inmiddels 76 kilometer dijk en 23 kunstwerken veilig verklaard.

HWBP

Start realisatie

• Gameren

• Eemshaven-Delfzijl

• Twentekanaal

• Dijkstabilisator Watergraafsmeer

• Zettingsvloeiing Spijkenisserbrug

Oplevering

• Eemdijk/Spakenberg

• IJsseldijk Gouda (urgent deel)

• Zierikzee–Bruinisse

Koppelstuk WIJD Kunstwerken

Gemaal van Sasse

Maasboulevard Cuijk

Rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier

Vanwege de afname van natuurareaal is een Natuurnetwerk Nederland ontwikkeld. Natuurontwikkelingsprojecten in de uiterwaarden maken hier onderdeel van uit: de zogeheten NURG (Nadere Uitwerking Rivieren Gebied) projecten. Langs de Maas, de Rijn, de Waal en de Lek worden ten behoeve van natuurontwikkeling rivierverruimingsprojecten uitgevoerd, die ook een bijdrage leveren om een grotere waterafvoer te kunnen opvangen. Het NURG-programma wordt samen met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat uitgevoerd. Een groot deel van de NURG-projecten is inmiddels gerealiseerd. De projecten Heesseltsche Uiterwaarden en Afferdense en Deestse Waarden zijn nog in realisatie en worden de komende jaren opgeleverd. Bij het project Afferdense en Deestse Waarden wordt ook bijgedragen aan de waterveiligheidsdoelstelling van de PKB Ruimte voor de Rivier. Het Ministerie van IenW rondt haar deel van de NURG-programma uiterlijk in 2020 af.

Afsluitdijk

In april 2018 is het contract gesloten voor het project Versterking Afsluitdijk. De opdrachtnemer zal de versterking van de Afsluitdijk ontwerpen, bouwen, financieren en onderhouden gedurende 25 jaar. Na gunning is het project overgegaan naar artikel 4.02 Geïntegreerde contractvormen/PPS.

Herstel steenbekledingen en vooroeververdedigingen Oosterschelde en Westerschelde

Bij een inventarisatie van dijkbekledingen van gezette steen bleek in 1996 dat een groot deel van de dijkbekledingen langs de Ooster- en Westerschelde niet voldeed aan de veiligheidsnormen. Het herstel van de steenbekledingen in Zeeland is in 2015 opgeleverd. In totaal is langs de Wester- en Oosterschelde 321 kilometer aan steenbekledingen vervangen. In 2016 zijn nog enkele restwerkzaamheden uitgevoerd. In 2017 is het project financieel administratief afgerond.

Projectoverzicht realisatieprogramma Overige aanlegprojecten Waterveiligheid (1.02.02) (Bedragen x € 1 miljoen)
   

Kasbudget 2018

Projectbudget

Openstelling

 

Projectomschrijving

Begroting 2018

Realisatie

Verschil

Begroting 2018

Huidig

Begroting 2018

Huidig

 

Projecten Waterveiligheid

               

Projecten Nationaal

               

Programma HWBP

               

HWBP Overige projectkosten (programmabureau)

7

7

0

80

87

2021

T/M 2028

 

HWBP Rijksprojecten

15

5

– 10

608

617

 

T/M 2028

1

HWBP Waterschapsprojecten

84

141

57

4.642

5.092

   

2

Maatregelen i.r.t. rivierverruiming

9

9

0

192

192

2020

2020

 

Overige onderzoeken en kleine projecten

2

6

4

1.166

1.169

     

Wettelijk beoordelingsinstrumentarium 2023

5

4

– 1

25

23

     

Zandhonger Oosterschelde

7

0

– 7

10

11

   

3

Projecten Noord-Nederland

               

Primaire waterkering Vlieland

1

1

0

2

2

2018/2019

   

Projecten Noordwest-Nederland

               

Afsluitdijk

0

0

0

5

12

2022

2022

4

Projecten Oost-Nederland

               

Kribverlaging Pannerdensch kanaal

1

1

– 1

18

19

2019

2019

 

IJsseldelta 2e fase Reevesluis

0

18

18

0

94

 

2022

5

Monitoring Langsdammen Waal

2

0

– 2

5

5

     

Projecten Zuidwest-Nederland

               

Dijkversterking en Herstel steenbekleding

9

8

– 1

823

812

2021

2022

6

Afrondingen

 

– 1

2

         

Programma

142

199

57

7.576

8.134

     

Begroting (DF 1.02.02)

112

199

87

         

Overprogrammering (–)

– 30

0

30

         

Toelichting:

  • Ad 1) Op de HWBP Rijksprojecten zijn uitgaven al reeds in 2017 gerealiseerd.

  • Ad 2) De hogere realisatie op de HWBP Waterschapsprojecten heeft de volgende oorzaken:

    Overige innovatieprojecten (€ 21,7 miljoen): In 2017 zijn er meer innovatieve projecten aangemeld en goedgekeurd. Hierdoor is er in 2018 meer gerealiseerd.

    Als gevolg van de nieuwe waterveiligheid normering die geldt bij de HWBP-projecten en de bijbehorende beoordelingssystematiek treedt er een scopewijziging op ten opzichte van wat er geraamd is. Bij de volgende projecten is er met name vanwege deze reden meer of minder uitgegeven dan geprognotiseerd:

    • WS GOWA (€ 19,0 miljoen)

    • WS Maasoverkst (€ 15,2 miljoen)

    • WS TIWA (€ 10,3 miljoen)

    • WS Koeh-Lauwers (€ – 8,1 miljoen)

    • WS Wieringerm C (€ – 6,5 miljoen)

    • Het saldo van hogere en lagere realisatie (€ 3,4) miljoen sluit aan bij het totaal van diverse projecten.

    Toename projectbudget betreft met name de verlenging van het programma conform de looptijd van het Deltafonds 2031 naar 2032.

  • Ad 3) Als gevolg van een beroepsprocedure heeft het project Roggenplaat vertraging opgelopen, daardoor was de realisatie in 2018 lager.

  • Ad 4) In 2018 is de DBFM-aanbesteding van het project Afsluitdijk afgerond. De budgettaire reeksen zijn omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.

  • Ad 5) Het project IJsseldelta 2e fase Reevesluis is overgegaan van art. 1.02.01 verkenning en planuitwerking naar de realisatiefase 1.02.02.

  • Ad 6) Als gevolg van een meevaller op het project Dijkversterking, herstel steenbekledingen en vooroeververdedigingen Oosterschelde en Westerschelde is het projectbudget verlaagd. De complexe omgeving heeft geleid tot vertraging van de vergunningverlening, de openstelling is geprognotiseerd voor 2022.

1.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft enerzijds studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en daarnaast de overige studiekosten op het gebied van waterveiligheid.

Naast de grote projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige aanlegprojecten beschreven.

Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Producten

Hieronder vallen studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken). Het Deltaprogramma (DP) is een programma van maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities gericht op de korte, middellange en lange termijn waterveiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. Voor een nadere toelichting over deze onderzoeken wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2018.

Op dit onderdeel worden vooral de onderzoeken voor waterveiligheid verantwoord.

  • Het Nationaal Watermodel is een geïntegreerde set van modellen om het waterhuishoudkundig systeem van Nederland door te rekenen. Deze is oorspronkelijk ontwikkeld voor het Deltaprogramma. Het model is gebruikt om de effecten van maatregelen op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening te berekenen. Het model is in 2018 gebruikt om de effecten van maatregelen op het gebied van waterveilig en zoetwatervoorziening te berekenen. Het model is ook in 2018 gebruikt voor het beantwoorden van vragen die bij de uitvoering van het Deltaprogramma spelen. De doorontwikkeling van het model in 2018 heeft als doel de waterhuishoudkundige basis ervan ook in andere rekentoepassingen te gebruiken om zo de onderlinge vergelijkbaarheid en de betrouwbaarheid van die toepassingen te garanderen. Daarnaast is het model gebruikt bij het toetsinstrumentarium voor waterveiligheid en genereert het model de waterhuishoudkundige basis voor waterkwaliteitsmodellen.

  • Systeemstudie IJsselmeergebied: dit betreft een studie naar de samenhang tussen waterafvoer, peilbeheer en de benodigde sterkte van de dijken in het gebied. Doel van de studie is het inzichtelijk maken van het gehele, complexe watersysteem van het IJsselmeergebied ten behoeve van huidige en toekomstige vraagstukken rondom waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Tijdshorizon is 2050 en verder, mede met het oog op keuzes die dan zullen spelen bij de vervanging van spuicomplexen in de Afsluitdijk. Met deze studie is er nu inzicht gekomen bij verschillende scenario’s voor peilbeheer in de kosten voor pompen en dijkversterkingen. Begin 2019 wordt de studie definitief afgerond en worden de resultaten beleidsmatig geduid.

  • MIRT-onderzoeken naar de waterveiligheid in de Rijn-Maasdelta: voor de verwachte stijging van de zeespiegel, toenemende extreme rivierafvoeren en sociaaleconomische veranderingen zijn langetermijnstrategieën ontwikkeld voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Daarbij worden de strategieën en maatregelen voor waterveiligheid en sociaaleconomische ontwikkeling in synergie met elkaar en met oog voor ruimtelijke kwaliteit ontwikkeld. Komende jaren wordt met maatregelen en nadere beleidsuitwerking vervolg gegeven aan de gemaakte beleidskeuzes voor dit gebied. Mede op basis van de uitkomsten van een MKBA en analyse van de optredende problematiek in de rivieren, is in 2018 besloten om de ambitie voor de bovenrivieren uit te breiden naar integraal riviermanagement (IRM). Dit betekent dat behalve naar waterveiligheid in de hoogwater situatie ook naar de laagwater situatie gekeken wordt, onder meer ten behoeve van scheepvaart, waterbeschikbaarheid en waterkwaliteit. Voor alle functies zijn de opgaven in kaart gebracht.

  • Stimuleringsprogramma Ruimtelijke Adaptatie: in de Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie hebben Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen afgesproken waterveiligheid en klimaatbestendigheid in 2020 integraal mee te gaan wegen bij ruimtelijke ontwikkelingen, zodat Nederland in 2050 ook daadwerkelijk klimaatbestendig is ingericht. Vanuit het Deltafonds zijn de afgelopen jaren middelen beschikbaar gesteld om deze transitie te ondersteunen. Het gaat daarbij om kennisontwikkeling, kennisdeling door een kennisportaal, ondersteuning van voorbeeldprojecten, en living labs. In het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie dat op Prinsjesdag 2017 aan uw Kamer is aangeboden, zijn afspraken opgenomen om de aanpak van ruimtelijke adaptatie te versnellen en te intensiveren. In november 2018 is een bestuursakkoord klimaatadaptatie getekend door het Rijk met de medeoverheden waarin financiële afspraken zijn gemaakt voor de versnelde aanpak van ruimtelijke adaptatie in de komende jaren. Inmiddels heeft een groot deel van de decentrale overheden al stresstesten uitgevoerd, die als basis dienen voor het in beeld brengen van de opgaven uiterlijk eind 2020. Het Rijk heeft in 2018 een wijziging van de Waterwet in gang gezet om in de toekomst ook subsidies voor uitvoering van maatregelen tegen wateroverlast uit het Deltafonds te kunnen bekostigen.

  • Toetsing Regionale keringen in beheer van het Rijk: Rijkswaterstaat is in 2018 gestart met de toetsing van de regionale keringen in beheer van het Rijk. Ook kunstwerken en niet-waterkerende objecten worden getoetst. In deze toetsing worden tevens de, als gevolg van de wijziging van de Waterwet per 1 januari 2017, voorheen primaire en thans regionale keringen meegenomen. Omdat ook de kunstwerken getoetst zullen worden en de voorbereiding meer tijd heeft gevraagd, is later gestart met de toetsing dan eerder was voorzien. Verwacht wordt dat de toetsing van deze regionale keringen in 2019 afgerond zal zijn.

  • Nieuwe normering: de gewijzigde Waterwet is in 2016 met algemene stemmen aangenomen in de Eerste en Tweede Kamer en de wet is op 1 januari 2017 in werking getreden. Ook de bijhorende regeling voor de beoordeling van de veiligheid van primaire waterkeringen, een wijziging van het Waterbesluit en aanpassing van de subsidieregeling voor de versterking van de primaire keringen zijn aangepast en per 1 januari 2017 in werking getreden.

    In 2018 zijn opdrachten verstrekt voor de ondersteuning van keringbeheerders, ten behoeve van het beoordelingsproces. Tevens worden de komende jaren nog verbeteringen doorgevoerd in deze instrumenten. Ook zijn voorbereidingen getroffen voor het instrumentarium van 2023, zodat de voorschriften voor de beoordelingsronde die in 2023 start aansluiten op de actuele kennis en de ervaringen die in de nu lopende eerste beoordelingsronde worden opgedaan.

    De Minister stelt conform de Waterwet een ontwerpinstrumentarium (OI) beschikbaar die strekt tot aanbeveling bij het ontwerpen van een kering. Het OI is doorontwikkeld op basis van de in 2018 opgedane ervaring en de inbreng van nieuwe kennis. In 2018 is een nieuwe versie van het OI ter beschikking gekomen.

    Daarnaast is gewerkt aan de stroomlijning van de informatie-uitwisseling tussen beheerders en Hoogwaterbeschermingsprogramma en het Ministerie van IenW. Aangezien sprake is van een geheel vernieuwde wijze van normering worden komende jaren opleidingen en trainingen op het gebied van risicobenadering en het omgaan met overstromingskansen gegeven. Ook is er intensieve ondersteuning via de Helpdesk Water geboden in 2018.

  • Lange termijn ambitie/Kennisprogrammering Waterveiligheid: het Rijk heeft een wettelijke taak (artikel 2.6 Waterwet) om zorg te dragen voor de totstandkoming en verkrijgbaarstelling van technische leidraden voor het ontwerp, het beheer en het onderhoud van de primaire waterkeringen in Nederland.

    In 2018 zijn langjarige activiteiten (onderzoek) uitgevoerd om een solide kennisbasis te ontwikkelen. De kennis over waterveiligheid wordt hiermee op het vereiste niveau gehouden, zodat sprake is van actueel, effectief en uitvoerbaar waterveiligheidsbeleid. Dit is de lange termijn ambitie voor waterveiligheid, vormgegeven door de uitvoering van de Kennisagenda Waterveiligheid.

    Het programmeren van de kennis voor waterveiligheid, die met input van de waterveiligheidssector tot stand is gekomen, is gebaseerd op de volgende drie pijlers:

    • Techniek: hiermee wordt invulling gegeven aan de wettelijke verantwoordelijkheid (artikel 2.5 Waterwet) voor het beschikbaar stellen van een Beoordelingsinstrumentarium (WBI) voor de primaire waterkeringen en het actualiseren van de onderbouwende leidraden (LD) en technische rapporten (TR)

    • Opdrachten zijn verstrekt voor onderzoek naar faalmechanismen als macrostabiliteit, piping en de belasting van de primaire waterkeringen door waterstanden en golven;

    • Systeem: opdrachten zijn verstrekt ten behoeve van de versterking van de kennisbasis over het gedrag van kustsystemen (onderzoeksprogramma Kustgenese 2.0) en riviersystemen (onderzoeksprogramma Rivers2Morrow)

    • Leefomgeving: omgevingsfactoren die van invloed zijn op de totstandkoming van het waterveiligheidsbeleid; opdrachten zin verstrekt met betrekking tot klimaatverandering/zeespiegelstijging en wateroverlast.

    Het belang van een structurele reservering is om hiermee de genoemde solide basis te kunnen garanderen vanuit de wettelijke taak en om hiermee zo goed mogelijk aan te sluiten bij de langjarige programmering van andere partijen, zoals NWO/STW en ook NKWK benutten.

1.09 Ontvangsten

Ontvangsten waterschapsprojecten

IenW ontving in 2018 circa € 177 miljoen van de waterschappen als bijdrage voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma, conform het Regeerakkoord en het Bestuursakkoord Water.

Een deel hiervan wordt toegevoegd aan het budget van HWBP-2, waaruit de 100% bijdragen voor de projecten worden bekostigd. Het resterende deel van de bijdrage wordt toegevoegd aan het budget voor het HWBP, waarvan de 90% bijdragen worden bekostigd. De resterende 10% wordt betaald per project door het uitvoerende waterschap.

Het in 2013 door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen wetsvoorstel Wijziging van de Waterwet (doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming) (Kamerstukken II, 2012/13, 33 465) is per 1 januari 2014 in werking getreden. De wet regelt dat het Rijk en de waterschappen elk de helft van de kosten van het Hoogwaterbeschermingsprogramma gaan betalen.

Artikel 2 Investeren in Zoetwatervoorziening

Motivering

Op het gebied van zoetwatervoorziening is het beleid gericht op een duurzame zoetwatervoorziening die economisch doelmatig is. De uitvoering is gericht op het zoveel mogelijk voorkomen van tekorten. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheden en gebruikers. Het Ministerie van IenW werkt samen met deze partijen in het Deltaprogramma Zoetwater. De maatregelen die in uitvoering worden genomen staan in het Deltaplan Zoetwater.

In periodes van ernstig watertekort (in droge zomers) wordt water verdeeld op basis van een verdringingsreeks.

Op dit artikel worden de producten op het gebied van zoetwatervoorziening verantwoord. De waterkwaliteit maatregelen in het hoofdwatersysteem die niet verbonden zijn aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening worden op artikel 7 van het Deltafonds verantwoord.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal waterbeleid) op de begroting van hoofdstuk XII.

Ambities voor zoetwater

Nederland heeft een unieke ligging in een delta. Water speelt niet alleen een cruciale rol in de leefbaarheid van onze omgeving, het is ook een verbindend element in onze economische positie. Zelfs in droge tijden komen via de Rijn en de Maas nog honderdduizenden liters zoetwater ons land binnen. Dit is een belangrijk concurrentievoordeel ten opzichte van landen die deze rivieren niet hebben. Nederland bezit unieke kennis en kunde op het gebied van waterbeheer en waterkwaliteit en verdient daar veel geld mee: 8% van de Nederlanders werkt in een sector met afhankelijkheid van water en verdient daar 17,5% van het Nederlands Bruto Nationaal Product mee (Ecorys, 2013).

Om de bijdrage van zoetwater aan onze sterke economische positie te behouden en te versterken, in harmonie met de leefomgeving, is het zaak dat er geanticipeerd wordt op toekomstige trends en ontwikkelingen. Nu al zijn er knelpunten en deze nemen toe bij klimaatverandering. De ambitie is om de rol die zoetwater in onze sterke economische positie speelt niet alleen te behouden, maar ook te versterken en ervoor te zorgen dat water blijft bijdragen aan de kwaliteit van de leefomgeving. Rijk, regio en gebruikers nemen samen de verantwoordelijkheid voor een goede zoetwatervoorziening en het voorkomen van tekorten. Het Ministerie van IenW draagt financieel bij aan het uitvoeringsprogramma voor de periode 2015–2021 en investeert in het ontwikkelen van kennis en beleid ten behoeve van besluitvorming over de periode na 2021. IenW levert een belangrijke (financiële en personele) bijdrage aan het Programmabureau Zoetwater ten behoeve van de uitvoering van de Deltabeslissing Zoetwater.

De ambitie is uitgewerkt in vijf nationale zoetwaterdoelen:

  • Het in stand houden en bevorderen van een gezond en evenwichtig watersysteem.

  • Het beschermen van de cruciale gebruiksfuncties drinkwater (volksgezondheid), energie, kwetsbare natuur, waterkeringen en het tegengaan van klink en zetting.

  • Het effectief en zuinig gebruiken van het beschikbare water.

  • Het bevorderen van de concurrentiepositie van Nederland wat betreft aan water gerelateerde economie.

  • Het ontwikkelen van waterkennis, -kunde en -innovatie ten behoeve van de zoetwaterdoelen.

Met de Deltabeslissing Zoetwater zijn een adaptieve strategie voor zoetwater en een uitvoeringsprogramma, het Deltaplan Zoetwater, beschikbaar gekomen. Het Deltaplan Zoetwater beschrijft de maatregelen die worden genomen in de periode 2015–2021. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het Deltaplan en het Nationaal Waterplan 2016–2021.

Van ambities naar uitvoering

Met de deltabeslissing Zoetwater en de daaruit volgende Zoetwaterstrategie wordt beoogd een duurzaam en economisch doelmatige zoetwatervoorziening te realiseren. Het Deltaprogramma Zoetwater kent een korte- en langetermijnstrategie. Voor de korte termijn (tot 2028) levert het Deltaprogramma de uitwerking van de waterbeschikbaarheid (voorheen het voorzieningenniveau), een investeringsprogramma waarin maatregelen zijn opgenomen voor het robuuster maken van het watersysteem (nationaal en regionaal) en een kennisagenda voor verdere onderbouwing en ontwikkeling van de adaptieve strategie. Met de waterbeschikbaarheid wordt helderheid gegeven over het risico op tekort aan zoetwater voor gebruikers en de inspanningen en verantwoordelijkheden die de overheid voor de zoetwatervoorziening heeft. De langetermijnstrategie voor zoetwater (na 2028) is gericht op het behouden van beleidsopties en het benutten van meekoppelkansen, gezien de onzekerheid van klimaatontwikkeling.

Het Nationaal Waterplan 2016–2021 bevat de elementen van de Deltabeslissing Zoetwater voor het rijksbeleid. Er is een gezamenlijk (Rijk en regio) uitvoeringsprogramma, het Deltaplan Zoetwater. Dit Deltaplan gaat in op de inzet (financiële bijdrage) van Rijk en regio voor de korte en lange termijn.

Overzicht van de budgettaire gevolgen van de uitvoering van artikel 2 Investeringen in zoetwatervoorziening (x € 1.000)
         

Realisatie

Begroting

Verschil

 
 

2014

2015

2016

2017

2018

2018

2018

 

Verplichtingen

3.870

6.319

45.088

7.576

5.682

8.516

– 2.834

1

Uitgaven

4.626

8.336

33.918

11.397

11.739

21.863

– 10.124

 

2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

1.435

6.727

31.830

9.327

9.492

18.913

– 9.421

 

2.02.01 Verkenningen en planuitwerking zoetwatervoorziening

1.435

1.231

 

0

0

0

0

 

2.02.02 Realisatieprogramma zoetwatervoorziening

 

5.496

31.830

9.327

9.492

18.913

– 9.421

2

2.03 Studiekosten

3.191

1.609

2.088

2.070

2.247

2.950

– 703

 

2.03.01 Studie en onderzoekskosten Deltaprogramma

3.191

1.609

2.088

2.070

2.247

2.950

– 703

 

2.09 Ontvangsten Investeringen in

zoetwatervoorziening

1.049

2.219

6.716

0

755

3.041

– 2.286

3

Financiële toelichting

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting «normering jaarverslag» zoals opgenomen in de leeswijzer.

  • Ad 1) De verplichtingen op dit artikel zijn aangepast om bij de actuele planning van de volgende projecten aan te sluiten:

    • Doorvoer West-Brabant en Zeeland (€ – 1,4 miljoen): de bestuurlijke besluitvorming vergde meer tijd dan voorzien.

    Er zijn minder verplichtingen aangegaan vanwege de vertraging in het opstellen bij bestekken, bij de projecten:

    • Zoetwatermaatregelen (€ – 1,0 miljoen)

    • Besluit Beheer Haringvlietsluizen (€ – 0,5 miljoen)

  • Ad 2) De lagere realisatie komt door de volgende projecten:

    • Haringvliet de Kier (€ – 2,7 miljoen): de oplevering heeft plaatsgevonden. Voor de afronding van het project is budget naar latere jaren geschoven.

    • Zoetwatermaatregelen (€ – 5,3 miljoen): de planuitwerking duurde langer dan voorzien doordat er meer tijd nodig was voor de benodigde grondverwerving.

    • Doorvoer West-Brabant en Zeeland: (€ – 1,4 miljoen) de bestuurlijke besluitvorming vergde meer tijd dan voorzien.

  • Ad 3) Ontvangsten ten behoeve van het project ecologische maatregelen Markermeer worden in plaats van in 2018 in 2019/2020 ontvangen.

2.01 Aanleg waterkwantiteit

Motivering

Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.

2.02 Overige waterinvesteringen Zoetwatervoorziening

Motivering

Het betreft projecten die de zoetwatervoorziening bevorderen en de kwaliteit waarborgen. Dit zijn maatregelen en voorzieningen van nationaal belang ter voorkoming en waar nodig beperking van waterschaarste en ook ter bescherming of verbetering van de chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen, voor zover deze onderdeel uitmaken van opgaven op het gebied van zoetwatervoorziening.

Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma

Producten

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Projectoverzicht 2.02.01 Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma (budget in € miljoenen)
 

Projectbudget

Planning

       
     

PB of TB

 

Openstelling

 

Projectomschrijving

Begroting 2018

Huidig

Begroting 2018

Huidig

Begroting 2018

Huidig

 

Projecten Nationaal

             

EPK Planuitwerking en verkenningen Zoetwatervoorziening

12

12

         

Projecten Zuid-Nederland

             

Roode Vaart

10

0

       

1

Totaal programma planuitwerking en verkenning

22

12

         

Begroting DF 2.02.01

22

12

         

Toelichting:

Ad 1) Roode Vaart: in 2017 is de gemeente Moerdijk gestart met de uitvoering van het project Roode Vaart. In 2018 is de bijdrage van € 9,5 miljoen voor het project Roode Vaart beschikbaar gesteld via het gemeentefonds en het BTW-compensatiefonds.

Realisatieprogramma Zoetwatervoorziening

Projectoverzicht bij 2.02.02 Realisatieprogramma waterkwaliteit DGWB-aandeel (budget in € miljoenen)
 

Kasbudget

 

Projectbudget

Openstelling

   
         

Openstelling

   

Projectomschrijving

Begroting 2018

Huidig

Begroting 2018

Huidig

Begroting 2018

Huidig

 

Projecten Nationaal

             

Zoetwatermaatregelen

10

3

123

118

   

1

Projecten Zuidwest-Nederland

             

Ecologische maatregelen Markermeer

0

0

17

11

   

2

Besluit Beheer Haringvliet

9

6

76

76

   

3

Afrondingen

– 1

           

Totaal programma

18

9

216

205

     

Begroting DF 2.02.02

18

9

         

Toelichting:

  • Ad 1) De afname van € 5 mln. in het programmabudget werd voornamelijk veroorzaakt door uitbreiding van de zoetwateraanvoer voor de Peelregio, waarvoor de wateraanvoer naar zowel Noordervaart als Zuid-Willemsvaart werd aangepast door de aanleg van een nieuwe sifon, de vergroting van de capaciteit van het voedingskanaal en de aanleg van een bypass met regelinstallaties. De hiervoor benodigde middelen zijn vanuit artikel 2 Investeren in zoetwatervoorzieningen naar artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging.

  • Ad 2) Er is een nieuwe afspraak gemaakt met de partners om de gestelde doelen in het project Ecologische Maatregelen Markermeer te behalen. De vertaling hiervan betekent dat het toegekend projectbudget voor de KRW maatregel wordt teruggeboekt naar de tweede tranche KRW. Dit resulteert in een verschil van (€ 6 miljoen) projectbudget ten opzichte van de begroting.

  • Ad 3) Het project Haringvliet de Kier is in 2018 opgeleverd. Voor de afronding van het project is budget naar latere jaren geschoven.

Droogte 2018

De zomer van 2018 was uitzonderlijk droog en staat in de top 5 van droogste zomers van de afgelopen 100 jaar. In de periode van 2 augustus tot 27 september was er sprake van een feitelijk watertekort. Tijdens deze periode van watertekort is gebleken dat Nederland goed was voorbereid. De landelijke crisisorganisatie is bijeengekomen en verschillende maatregelen lagen klaar. Zo is het peilbesluit voor een flexibel IJsselmeerpeil (vastgesteld in juni 2018) meteen toegepast en bleek de huidige Kleinschalige Water Aanvoervoorziening (KWA) goed te werken en zelfs over overcapaciteit te beschikken. De samenwerking tussen Rijkswaterstaat en de waterschappen in het kader van Slim watermanagement die afgelopen jaren is gegroeid, heeft tijdens de periode van watertekort zijn vruchten afgeworpen. De maatregelen aan de zoetwatervoorziening blijken dus goed te werken.

Tijdens de droogte waren de meeste knelpunten conform verwachting én kwam een aantal knelpunten en opgaven in beeld die niet altijd (in die mate) verwacht waren. De meest in het oog springende onverwachte knelpunten en opgaven waren verzilting van met name het IJsselmeer en het Amsterdam-Rijnkanaal, aanzienlijk gedaalde grondwaterstanden op de Hoge Zandgronden en een lastige duiding van enkele categorieën in de verdringingsreeks. Dit jaar waren grote regionale verschillen zichtbaar en dan met name tussen gebieden met en zonder aanvoer. Vooral de gebieden zonder aanvoer hadden problemen door de lage grondwaterstanden. Voor de gebieden met wateraanvoer zijn de problemen relatief beperkt gebleven. Het watertekort heeft gevolgen gehad voor veel gebruiksfuncties (landbouw, scheepvaart, natuur). Dit wordt in 2018/2019 uitgebreid in beeld gebracht in de beleidstafel droogte. Hieruit zal lering worden getrokken voor toekomstig beleid.

Verspreid over Nederland zijn maatregelen voor zuinig gebruik, vasthouden, bergen en aanvoeren van zoetwater in uitvoering. De uitvoering van de maatregelen uit het Deltaplan Zoetwater verloopt grotendeels volgens schema. Alle zoetwaterregio's en het Rijk (Rijkswaterstaat en het Ministerie van IenW) werken aan de afgesproken maatregelen. Ook de drinkwatersector doet investeringen ten behoeve van de toekomstige drinkwatervoorziening. Twee voorbeelden van maatregelen voor een klimaatbestendige zoetwatervoorziening waar in 2018 aan is gewerkt zijn: het flexibel peilbeheer in het IJsselmeergebied en de Capaciteitstoename Klimaatbestendige Wateraanvoer Midden Nederland (KWA). Steeds meer maatregelen zijn in 2018 in de fase van planuitwerking en realisatie gekomen, zoals de vervanging van het gemaal dat water uit het Pannerdensch Kanaal naar de Linge pompt (planuitwerking) en de aanleg van 1.475 hectare bergingsgebied in het beekdal Koningsdiep in Fryslân (realisatie). Helaas zijn ook enkele maatregelen vertraagd, waaronder de optimalisatie van de zoetwatervoorziening via het Brielse Meer en enkele integrale maatregelen op de Hoge Zandgronden, vaak omdat meer tijd nodig is voor onderzoek of afstemming. Alle maatregelen per regio, in het regionale systeem en het hoofdwatersysteem, staan beschreven in het Deltaprogramma 2019 Doorwerken aan de delta: Nederland tijdig aanpassen aan klimaatverandering. (Bijlage bij de rijksbegroting 2018).

Ten behoeve van uitbreiding zoetwateraanvoer voor de Peelregio wordt de wateraanvoer naar zowel Noordervaart als Zuid-Willemsvaart aangepast: het aanleggen van een nieuwe sifon, vergroting capaciteit voedingskanaal en het aanleggen van een bypass met regelinstallaties. Voor de financiering wordt € 9 miljoen overgeboekt vanuit artikel 2 Investeren in Zoetwatervoorziening naar artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging.

Daarnaast zijn uitgevoerde werkzaamheden van de zoetwatermaatregel Klimaatbestendige Wateraanvoervoorzieningen West-Nederland KWA door het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden vanuit het Deltafonds bekostigd. De financiële vaststelling is € 0,8 miljoen lager dan het voorschot dat eerder is verstrekt. De terug ontvangen middelen zijn ingezet voor hogere uitgaven in het kader van zoetwatermaatregelen. Tenslotte heeft in 2018 ook een prijsbijstelling van € 1,7 miljoen plaatsgevonden.

Zoetwatermaatregelen van nationaal belang: deze maatregelen hebben als doel huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening te verminderen en Nederland voor te bereiden op de mogelijke gevolgen van klimaatverandering.

Onderdeel van dit budget zijn (incidentele) subsidies en uitkeringen aan andere overheden. In de tabel budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is in regel 2.02.02 Realisatieprogramma Zoetwatervoorziening een bedrag van € 52,6 miljoen aan subsidieverplichtingen opgenomen voor de periode 2015–2021. De bedragen hebben betrekking op de verlening van subsidies aan de volgende waterschappen: Stichtse Rijnlanden, Hollandsche Delta, Brabantse Delta, Delfland en Rivierenland.

Deze maatregelen hebben als doel de huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening te verminderen en Nederland voor te bereiden op de mogelijke gevolgen van klimaatverandering.

Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

IenW boekt in de periode 2015–2021 ook een bedrag van in totaal € 63,5 miljoen over naar het Provinciefonds voor het nemen van zoetwatermaatregelen. Deze middelen dragen ook bij aan het verminderen van huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening en aan het opvangen van mogelijke gevolgen van klimaatverandering. Deze zoetwatermaatregelen van nationaal belang zijn opgenomen in het Deltaplan Zoetwater, onderdeel van het Deltaprogramma.

Een aantal zoetwatermaatregelen van nationaal belang worden door het Rijk uitgevoerd. Voor de programmering van deze maatregelen is ten behoeve van zoetwatermaatregelen van Rijkswaterstaat € 17,3 miljoen toegevoegd vanuit artikelonderdeel 5.03, investeringsruimte.

2.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft enerzijds studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en daarnaast de overige studiekosten op het gebied van zoetwatervoorziening.

Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Producten

Op dit onderdeel van de begroting staan de studie- en onderzoekskosten ten behoeve van het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) die betrekking hebben op zoetwatervoorziening. Het Deltaprogramma is een programma om Nederland nu en in de toekomst te beschermen tegen hoogwater en te zorgen voor voldoende zoetwater. In het Deltaprogramma werken verschillende overheden en andere organisaties samen. De plannen komen tot stand onder leiding van de regeringscommissaris voor het Deltaprogramma: de Deltacommissaris. Het Deltaprogramma heeft in 2014 voorstellen voor deltabeslissingen uitgebracht. Het kabinet heeft deze beleidsmatig verankerd in het Nationaal Waterplan 2016–2021. Deltabeslissingen zijn hoofdkeuzen voor de aanpak van waterveiligheid en zoetwatervoorziening in Nederland. Zij geven richting aan de maatregelen die Nederland hiervoor inzet, op korte en op lange termijn. Verder wordt onderzoek gedaan naar:

  • Zoetwatervoorziening: het zorgen voor de benodigde kennis om de adaptatiepaden zoals beschreven in het Deltaprogramma voor zoetwater verder te onderbouwen en te ontwikkelen ten behoeve van een strategie voor de beschikbaarheid van zoetwater vanwege klimaatverandering en de ontwikkeling in de zoetwatervraag.

  • IJsselmeergebied: vanwege klimaatverandering en daarmee samenhangende vraagstukken van waterveiligheid en veranderende zoetwatervraag, is een flexibeler peilbeheer nodig en wordt gestreefd naar een meer flexibele inrichting van het watersysteem. Daartoe is in 2018 een nieuw peilbesluit van kracht geworden. Voor de versterking van de Friese kust hebben Rijk en regio eind 2018 een voorkeursbeslissing genomen voor een set maatregelen waarmee de Friese IJsselmeerkust robuuster/klimaatbestendiger kan worden gemaakt en die zoveel mogelijk gekoppeld worden aan regionale doelen. Het rijk draagt hier € 12 miljoen aan bij, andere partijen € 4,9 miljoen. De maatregelen worden vanaf 2019 verder uitgewerkt in de planfase.

Artikel 3 Beheer, Onderhoud en Vervanging

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van beheer en onderhoud en vervanging verantwoord. Dit betreft het watermanagement, het regulier beheer en onderhoud en vervanging en renovatie. Daarmee wordt een duurzaam watersysteem op orde gehouden, zodat aan de wettelijke normen kan worden voldaan.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 Integraal Waterbeleid van het Jaarverslag van Hoofdstuk XII. De doelstelling van dit artikel is het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, zodat Nederland droge voeten heeft.

Overzicht van de budgettaire gevolgen van de uitvoering van artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging (x € 1.000)
         

Realisatie

Begroting

Verschil

 
 

2014

2015

2016

2017

2018

2018

2018

 

Verplichtingen

190.093

266.646

187.652

141.712

173.942

163.977

9.965

1

Uitgaven

174.535

156.952

210.854

179.456

207.793

188.765

19.028

 

3.01 Watermanagement

11.530

7.764

7.047

7.162

7.294

7.111

183

 

3.01.01 Watermanagement

11.530

7.764

7.047

7.162

7.294

7.111

183

 

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

11.530

7.764

7.047

7.162

7.294

7.111

183

 

3.02 Beheer onderhoud en vervanging

163.005

149.188

203.807

172.294

200.499

181.654

18.845

 

3.02.01 Waterveiligheid

133.896

118.938

145.706

111.354

141.412

122.834

18.578

2

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

133.896

118.938

145.706

111.354

141.412

122.834

18.578

 

3.02.02 Zoetwatervoorziening

24.694

17.446

20.900

15.731

20.219

21.093

– 874

 

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

24.694

17.446

20.900

15.731

20.219

21.093

– 874

 

3.02.03 Vervanging

4.415

12.804

37.201

45.209

38.868

37.727

1.141

 

3.09 Ontvangsten

3.09.01 Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

 

Financiële toelichting

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting «normering jaarverslag» zoals opgenomen in de leeswijzer.

  • Ad 1) De hogere verplichting is het gevolg van de reparatiekosten door de aanvaring bij de stuw Grave.

  • Ad 2) Er zijn hogere uitgaven vanwege de reparatiekosten samenhangend met de aanvaring van een schip met stuw bij Grave (€ 16,2 miljoen). De kosten samenhangend met het incident en de reparatie zijn ten laste van beheer en onderhoud gebracht, maar de kosten van dergelijke calamiteiten zijn in deze budgetten niet voorzien. Van de schade kan slechts een beperkt deel verhaald worden op de verzekering van de tanker. De overige uitgaven zijn met name verbonden aan een prijsbijstelling (€ 1,9 miljoen) en onderzoekskosten Duurzaam IenW (€ 0,4 miljoen).

3.01 Watermanagement

Motivering

Met Watermanagement streefde IenW naar:

  • Het goed voorbereid zijn op crisissituaties door te zorgen voor een robuuste informatievoorziening;

  • Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem onder normale omstandigheden en bij zowel (extreem) hoogwater als laagwater;

  • Een duurzaam watersysteem, met zowel een goede chemische als ecologische kwaliteit, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.

Producten

Binnen het watermanagement zijn de volgende activiteiten uitgevoerd:

  • Monitoring waterstanden, waterkwaliteit en informatievoorziening;

  • Crisisbeheersing en -preventie;

  • Regulering gebruik door vergunningverlening en handhaving;

  • Het nakomen van bestuurlijke afspraken waterverdeling en gebruik (onder andere in waterakkoorden);

  • Regulering waterverdeling (operationele modellen actualiseren en toepassen, bediening (stormvloed)keringen, stuwen, gemalen en spuien).

De doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de Rijkswateren zijn:

  • Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem, zodat zowel wateroverlast als watertekort wordt bestreden;

  • Het kunnen beschikken over voldoende water in de Rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiksfuncties.

Daarnaast is zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne en externe informatie over het watersysteem. Het gaat daarbij om de dagelijkse informatie voor de verschillende gebruikers (waaronder scheepvaart, drinkwaterbedrijven, zwemwaterkwaliteit/provincies en recreatie) en om berichtgeving bij uitzonderlijke situaties over hoog- en laagwater, naderende stormvloeden, verontreinigingen en ijsvorming.

Meetbare gegevens

Omvang areaal
 

Areaaleenheid

2016

2017

Begroting

2018

Realisatie

2018

Watermanagement

km2 water

90.312

90.191

90.313

90.192

Bron: Rijkswaterstaat, 2018

Toelichting:

De realisatie 2018 is lager dan de begroting 2018. Zoals toegelicht in het jaarverslag 2017 komt dit grotendeels door diverse wijzigingen in de zeegrenzen van het territoriaal water bij de BES-eilanden. In 2018 is de oppervlakte door kleine veranderingen afgerond 1 km2 hoger.

Indicatoren

Indicatoren

 

2017

Streefwaarde 2018

Realisatie 2018

Watermanagement

RWS verstrekt informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij maatschappelijk vitale processen.

100%

95%

99%

 

Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden

n.v.t.

100%

98%

Bron: Rijkswaterstaat, 2018

Toelichting:

De indicatoren voor de uitvoering van de RWS-taken op het gebied van watermanagement zijn geënt op het leveren van snelle en betrouwbare informatie en op het handhaven van de afgesproken peilen.

De eerste indicator geeft aan of de informatie, die nodig is voor een adequaat watermanagement bij hoogwater, laagwater (droogte) en normale omstandigheden, voldoende snel en goed wordt geleverd. De informatievoorziening voldeed in 2018 aan de norm.

Voor de 2e indicator is in het kader van de nieuwe prestatieafspraken tussen het ministerie en Rijkswaterstaat gekozen voor een nieuwe, bredere indicator die beter aansluit bij de beleidsdoelstellingen voor de waterhuishouding van het Hoofdwatersysteem.

De nieuwe indicator toont in hoeverre de «Waterhuishouding op orde» is, door de functievervulling van vier onderliggende hoofdwatersysteemfuncties te meten, namelijk:

  • Peilhandhaving Kanalen en meren; geeft aan of voldaan is aan de peilen zoals afgesproken in Waterakkoorden en Peilbesluiten

  • Hoogwaterbeheersing Kanalen; geeft aan of de objecten voor het verwerken van hoogwater binnen de afgesproken termijn beschikbaar waren in tijdsvensters met groot waterbezwaar.

  • Wateraanvoer bij droogte; geeft aan of de infrastructuur voor de wateraanvoer (o.a. stuwen, spuien, sifons en gemalen) beschikbaar was in de tijdvensters met droogte.

  • Verziltingsbestrijding; geeft aan of voldaan is aan de chloridegehaltes zoals afgesproken in Waterakkoorden.

De totaalscore voor deze indicator is 98%. Twee van de vier onderdelen scoren 100%, dit zijn Wateraanvoer bij Droogte en Hoogwaterbeheersing. Peilhandhaving Kanalen en meren Wateraanvoer bij Droogte scoort 99%. De score voor verziltingsbestrijding is 93% en voldoet daarmee niet aan de norm. Het niet voldoen aan de norm doet zich voor in de volgende watersystemen: Amsterdam-Rijnkanaal, Noordzeekanaal, Markermeer en IJsselmeer.

Extreme warmte en droogte en zeer lage rivierafvoeren in het 2e halfjaar 2018 zijn de oorzaken waardoor niet aan de afgesproken chloridegehaltes is voldaan.

Binnen Rijkswaterstaat zijn verschillende beheermaatregelen genomen om de verzilting zo goed mogelijk tegen te gaan. Voorbeelden hiervan zijn:

  • zuinig schutten, afdichten

  • extra bellenscherm geïnstalleerd in het Amsterdam-Rijnkanaal

Daarnaast is een uitgebreide evaluatie van de droogte in 2018 gestart. De resultaten worden in de eerste helft van 2019 verwacht.

3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Motivering

Het beheer en onderhoud omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door hoogwater) en de zoetwatervoorziening. Het is gericht op het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als voor de zoetwatervoorziening wordt vervuld.

Uit de gerealiseerde waarden van de verschillende indicatoren blijkt dat in 2018 de conditie van het hoofdwatersysteem van voldoende kwaliteit was om de primaire functie te vervullen.

3.02.01 Waterveiligheid

Binnen waterveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen:

  • 1. Kustlijnhandhaving (conform de herziene basiskustlijn 2012 en handhaving kustfundament);

  • 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet);

  • 3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden.

RWS heeft de wettelijke zorg voor de primaire waterkeringen en de stormvloedkeringen, die in beheer zijn bij het Rijk, en voor de handhaving van de basiskustlijn (nota Kustlijnzorg 1990 en Nationaal Waterplan). De handhaving van de basiskustlijn gaat afslag van strand en duinen tegen (veiligheid) en houdt Nederland (het strand) op zijn plaats (economie). Het zijn voornamelijk de waterschappen die de primaire waterkeringen (dijken en duinen) beheren, ook die langs de Nederlandse kustlijn. Het weergegeven areaal betreft alleen het areaal dat in beheer is bij RWS.

Ad 1. Kustlijnhandhaving

Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu verlies aan zand dat jaarlijks moet worden gecompenseerd. Vanaf 2001 wordt ook zand gesuppleerd om de zandverliezen op dieper water (kustfundament) te compenseren. Daarmee wordt de zandhoeveelheid in het kustfundament op peil gehouden en wordt het effect van de zeespiegelstijging (deels) tenietgedaan. Daarnaast zijn lokale maatregelen zoals onderhoud van dammen en strandhoofden van belang, om structurele kusterosie te bestrijden.

Ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen

Rijkswaterkeringen

RWS beheert en onderhoudt 198 kilometer primaire waterkeringen. Het vast onderhoud aan de keringen bestaat onder andere uit het maaien van dijken. Daarnaast wordt variabel onderhoud gepleegd. Daarbij worden de waterkeringen periodiek geïnspecteerd en tekortkomingen zo nodig verholpen.

Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken en duinwaterkeringen op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland en Zuid-Holland. In 2011 is de derde landelijke toetsing van primaire waterkeringen afgerond. Keringen die bij deze inspectie zijn afgekeurd, worden meegenomen in het kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt Rijkswaterstaat ook 646 kilometer niet-primaire waterkeringen (kanaaldijken, boezemkaden etc.) meestal aangeduid als regionale keringen. Deze regionale keringen hoeven geen bescherming te bieden tegen het buitenwater.

Stormvloedkeringen

Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Deze stormvloedkeringen zijn ook primaire waterkeringen (welke vallen onder de Waterwet). Het Rijk heeft vanaf 2018 zes stormvloedkeringen in beheer: de Oosterscheldekering, de Maeslantkering, de Hartelkering, de Hollandsche IJsselkering, de stormvloedkering Ramspol en de Haringvlietsluizen. Met de effectuering van het Kier-besluit in 2018 functioneren ook de Haringvlietsluizen als stormvloedkeringen. Het onderhoud aan de keringen betreft voornamelijk het conserveren van de schuiven en de overige constructiedelen, het onderhoud aan werktuigbouwkundige en elektronische onderdelen en het onderhoud aan het besturingssysteem. Naast deze onderhoudsactiviteiten vindt de bediening van deze objecten plaats en worden periodiek inspecties en proefsluitingen uitgevoerd.

Ad 3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden

Het Rijk beheert 5.007 hectare aan uiterwaarden. Het beheer en onderhoud is gericht op het op orde houden van de vegetatie in de uiterwaarden teneinde hoogwater effectief te kunnen afvoeren. Dit betreft een reguliere Beheer en Onderhoud taak die losstaat van de inhaalslag Programma Stroomlijn die verantwoord wordt onder onderdeel 3.02.03 Vervanging.

3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Uitgesteld en achterstallig onderhoud

Conform toezegging aan de Tweede Kamer wordt in het jaarverslag aangeven wat de omvang van het uitgesteld en (eventueel) achterstallig onderhoud aan het einde van het jaar was. Er is sprake van achterstallig onderhoud als de assets niet meer voldoen aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken. Achterstallig onderhoud wordt direct aangepakt indien dit noodzakelijk is voor het veilig functioneren van de netwerken.

Voor het Hoofdwatersysteem beliep het uitgesteld onderhoud per 31 december 2018 € 106 miljoen, daarvan was € 8 miljoen achterstallig. Ten opzichte van 2017 is het uitgestelde onderhoud met € 26 miljoen toegenomen en het achterstallig onderhoud met € 1 miljoen toegenomen. De kosten voor de kustlijnzorg zijn buiten beschouwing gelaten omdat de opdrachtnemer de vrijheid heeft de suppleties uit te voeren binnen de door het contract bepaalde periode, met een beperkte mogelijkheid tot uitloop.

 

2016

2017

2018

 

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Hoofdwatersysteem

37

0

80

7

106

8

Uitstel van onderhoud maakt onderdeel uit van de onderhoudsstrategie van Rijkswaterstaat. Het is een optimale keuze omdat er in veel gevallen mogelijkheden zijn om werkzaamheden te combineren met andere onderhouds- en aanlegmaatregelen. Dit leidt tot besparingen op de kosten en beperking van de hinder, omdat we maar één keer de weg op moeten en maar één keer verkeersmaatregelen genomen hoeven te worden. Deze keuze tot uitstel van onderhoud wordt gebaseerd op informatie uit risicogestuurde inspecties waarmee de werkelijke staat van objecten wordt bijgehouden. Bij het wetgevingsoverleg over de begrotingen 2019 van Hoofdstuk XII en het Infrastructuurfonds2 heb ik toegezegd u bij het jaarverslag 2018 nader te informeren over het uitgesteld onderhoud. Dat zal ik separaat doen.

Daarnaast is ook sprake van tegenvallers bij geprogrammeerde onderhoudsmaatregelen. Deze tegenvallers worden in de programmering ingepast waardoor oorspronkelijk geprogrammeerde maatregelen naar een later moment worden uitgesteld om binnen de beschikbare budgetten en capaciteit te kunnen blijven, waarbij achterstallig onderhoud zo veel mogelijk wordt voorkomen. Achterstallig onderhoud – waarbij niet meer aan deze normen en afspraken dreigt te worden voldaan – is uiteraard onwenselijk en wordt direct aangepakt indien dit noodzakelijk is voor het veilig functioneren van het hoofdwegennet.

3.02.02 Zoetwatervoorziening

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem zodanig te onderhouden dat de beoogde functies voor waterverdeling volgens de vigerende regelgeving en waterakkoorden kunnen worden vervuld. Dit betreft onder meer het beheer en onderhoud voor:

  • Waterverdeling en peilbeheer;

  • Stuwende en spuiende kunstwerken;

  • Natuurvriendelijke oevers, implementatie Kader Richtlijn Water (KRW), implementatie Waterwet en Natura 2000.

Onder zoetwatervoorziening valt ook de uitwerking van respectievelijk Waterbeheer 21e Eeuw (WB21) en de implementatie van de KRW, alsmede de maatregelen in het kader van Natura 2000. Zowel de KRW als Natura 2000 streven naar het beschermen van gezonde watersystemen die een duurzaam gebruik mogelijk maken. Voor de KRW zijn stroomgebiedbeheerplannen in uitvoering, die bepalen welke maatregelen op het terrein van beheer en onderhoud genomen worden om aan de KRW te blijven voldoen.

Meetbare gegevens

Areaal

Eenheid

2016

2017

Begrote omvang 2018

Omvang gerealiseerd

2018

Budget 2018

x € 1 mln.

Gerealiseerd begrotingsbedrag

2018 x € 1 mln.

Kustlijn

km

293

293

293

293

41,0

49,1

Stormvloedkeringen

stuks

5

5

6

6

45,0

53,2

Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.:

         

37,0

23,0

–  Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen

km

180

189

180

198

   

–  Niet primaire waterkeringen/duinen

km

652

643

652

646

   

–  uiterwaarden in beheer Rijk

ha

5.684

5.178

5.677

5.007

   

Totaal

         

123,0

125,3

Kosten herstel stuw Grave

           

16,1

Totaal

         

123,0

141,4

Bron: Rijkswaterstaat, 2018

Toelichting:

Met de effectuering van het Kier-besluit in 2018 functioneren de Haringvlietsluizen als stormvloedkering. Daarmee komt het aantal stormvloedkeringen op zes uit.

De lengte van de primaire keringen is 18 kilometer hoger dan begroot. In 2017 was er al een verschuiving van 9 kilometer van niet primaire waterkeringen naar primaire waterkeringen zoals toegelicht in de jaarverantwoording 2017. In 2018 is deze lengte verder toegenomen met ruim 9 kilometer als gevolg van de nieuwe legger op Vlieland en Terschelling. Beiden waren onvoorzien in de begroting 2018.

De lengte van de niet primaire waterkeringen is lager dan begroot. Dit volgt ten eerste uit de bovengenoemde verschuiving van 9 kilometer in 2017. Ten tweede is er in 2018 een verbeterde methode beschikbaar gekomen die een nauwkeuriger beeld weergeeft van de fysieke lengte. De toename van 3 kilometer is zodoende alleen administratief.

Vanwege verbeteringen in de meting van uiterwaarden in beheer van het Rijk zijn er correcties toegepast, zoals vermeld in de jaarverantwoording 2017, die in 2018 zijn afgerond. Dit heeft betrekking op de oppervlakten langs de maas, die binnen de dijkringen liggen maar toch als uiterwaarden waren gemarkeerd. Deze verbeteringen (in 2017 en 2018) hebben tot een afname geleid die onvoorzien was in de begroting 2018.

Indicatoren Beheer en Onderhoud Waterveiligheid
 

Indicator

Eenheid

Realisatie 2017

Streefwaarde 2018

Realisatie 2018

BenO Waterveiligheid

De basiskustlijn is voldoende op zijn plaats gebleven (minstens 90% van de meetlocaties ligt zeewaarts van de Basiskustlijn).

%

92%

90%

92%

Bron: Rijkswaterstaat, 2018

Basiskustlijn

Bovenstaande indicator geeft de ligging van de kustlijn ten opzichte van de basiskustlijn aan. De basiskustlijn is in 1990 voor het eerst afgesproken en voor het laatst op 15 februari 2018 herijkt. Verschuivingen in de kustlijn worden met kustsuppleties gecorrigeerd. De streefwaarde is dat 90 procent van de kustlijn voldoet aan de basiskustlijn. Deze voldoet sinds 2005 aan de gestelde norm. In 2018 is deze streefwaarde gehaald.

Jaarlijks meten we de kust met boten en vliegtuigen. Door deze metingen wordt inzichtelijk waar de kust afneemt of juist groeit. In de volgende afbeelding een overzicht met de jaarlijkse hoeveelheden zandsuppleties en percentages raaien waarin de Basiskustlijn (BKL) is overschreden.

Bron: Rijkswaterstaat, 2018

Toelichting:

Jaarlijks voert RWS kustlijnmetingen uit langs 1.465 denkbeeldige lijnen loodrecht op de kust op min of meer even grote afstand van elkaar. Deze lijnen worden raaien genoemd. Het aantal raaien waarin de BKL overschreden wordt, mag maximaal vijftien procent zijn. Het streven is om het aantal BKL-overschrijdingen rond de tien procent te houden. In 2018 was de overschrijding van de basiskustlijn (8%) ruimschoots onder de afgesproken norm (10%).

Suppleren voor kustlijnzorg

Voor de periode 2016–2019 (met uitloop naar 2020) is tijdelijk minder zand nodig om aan de doelstellingen te voldoen. Dit komt onder andere doordat het recent gesuppleerde zand langer blijft liggen dan verwacht en dat de laatste jaren circa 35 miljoen m3 extra zand in het kustsysteem is aangebracht, vanwege o.a. de Zandmotor (2011) en zandige versterkingen voor het oplossen van Zwakke Schakels langs de kust (tot 2015) binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma.

Het suppletieprogramma 2016–2019 wordt jaarlijks geactualiseerd. Om de BKL en het kustfundament te kunnen handhaven wordt vanwege de voornoemde tijdelijke lagere zandbehoefte in de periode 2016–2019 ongeveer 28 miljoen m3 zand gesuppleerd. Aanvullend wordt 5 miljoen m3 voor de pilot Amelander Zeegat gesuppleerd.

 

Realisatie in mln m3

Protnose in mln m3

Jaar

2018

2019

Handhaven basiskustlijn en kustfundament

10,8

11,2

Bron: Rijkswaterstaat, 2018

Stormvloedkeringen

De onderstaande indicator is erop gericht dat de stormvloedkeringen in het stormseizoen voldoen aan de afgesproken faalkanseisen. De Haringvlietsluizen en de Oosterscheldekering rapporteren over het functioneren van de kering met een prestatiepeilenmodel. De berekeningsmethode van een faalkans is complex en vooral een technische exercitie.

 

Indicator

Eenheid

Realisatie 2017

Streefwaarde 2018

Realisatie 2018

BenO Waterveiligheid

De vijf stormvloedkeringen zijn steeds beschikbaar om hoogwater te keren en voldoen aan de veiligheidsnormen uit de Waterwet. Indicator is het percentage van de stormvloedkeringen dat voldoet aan de afgesproken faalkanseis.

%

60%

100%

40%

Toelichting:

Voor drie van de vijf3 stormvloedkeringen (Maeslantkering, Hollandse IJsselkering en Ramspolkering) kan niet kwantitatief worden aangetoond dat ze aan de faalkanseis voldoen. Beheersmaatregelen zijn genomen zodat deze keringen wel het vereiste veiligheidsniveau voor het achterland bieden, de genomen beheersmaatregelen worden niet meegenomen in de faalkansberekening.

Faalkans van de zes stormvloedkeringen in beheer bij Rijkswaterstaat

Stormvloedkeringen:

Faalkans / Overschrijdingskans

Streefwaarde 2018

Realisatie 2018

 

Maeslantkering

Faalkans bij sluiten

1:100

Niet kwantitatief aantoonbaar

1

Hartelkering

Faalkans bij sluiten

1:10

1:19

 

Hollandse IJsselkering

Faalkans bij sluiten

1:188

1:172

2

Oosterscheldekering

Beschermingsniveau in Jaren

1:4.000

1 : 10.000

 

Ramspolkering

Faalkans bij sluiten

1:100

Niet kwantitatief aantoonbaar

3

Haringvlietsluizen*

Beschermingsniveau in jaren

20 mm overschrijding bij MHW

10 mm overschrijding bij MHW

4

Bron: Rijkswaterstaat, 2018

Toelichting op prestaties Stormvloedkeringen

Ad1) Maeslantkering:

Wat betreft de Maeslantkering is de Kamer geïnformeerd over de opgetreden vertraging met Kamerstuk 35 000 J nr. 7. Vervanging van een gedeelte van de besturingssoftware is nodig omdat momenteel niet voldoende kan worden aangetoond dat de besturingssoftware onder alle omstandigheden voldoende betrouwbaar is. De betreffende software stuurt met name de onderdelen voor het draaien en afzinken van de beide deuren aan.

Beheersmaatregelen waren al eerder getroffen om te zorgen dat de kering ook altijd handmatig kan worden gesloten in het geval van onverwachts falen van het besturingssysteem. De genoemde onderdelen worden dan door de hiervoor getrainde medewerkers van het operationele team aangestuurd.

Na de eerder gemelde vertraging heeft Rijkswaterstaat recent een interne toets laten uitvoeren op de projectaanpak voor de aanpassing van de besturingssoftware. Uit die toets blijkt dat de nu gehanteerde projectaanpak niet voldoende zekerheid biedt op een succesvolle en tijdige oplevering. De consequenties en de aanpak voor het vervolg worden in kaart gebracht. De Kamer wordt naar verwachting in het voorjaar van 2019 hierover nader geïnformeerd.

De onderhoudsmaatregelen, die een belangrijke bijdrage leveren aan de betrouwbaarheid van het sluitproces van de Maeslantkering, worden volgens planning uitgevoerd. De veiligheid is niet in het geding en ook niet anders dan in het afgelopen stormseizoen. Dat is ook voor het lopende stormseizoen door een onafhankelijke adviescommissie bevestigd.

Ad 2) Hollandse IJsselkering:

De stormvloedkering Hollandse IJsselkering voldoet niet aan de gestelde faalkanseis. De Hollandse IJsselkering rapporteert een faalkans van 1:172. Daarmee voldoet de kering niet aan de 1:200 eis uit het Waterwet. De prestatie van de kering ten tijde van invoering van het nieuwe wettelijke toets instrumentarium was 1:188, met een prestatie van 1:172 is het keringbeheer achteruitgegaan ten opzichte van dit ijkpunt. Oorzaak hiervan is de onzekerheid rondom het succesvol uitvoeren van de handbediening. Voor de Hollandse IJsselkering is een verbeterplan afgestemd met het Hoogwater beschermingsprogramma (HWBP), waarmee de kering in 2020 naar verwachting weer zal voldoen aan de nieuwe normering.

Ad 3) Ramspolkering:

De Ramspolkering is in 2014 overgedragen van het Waterschap Groot-Salland naar RWS. De berekeningssystematiek van Rijkswaterstaat voor de faalkans wordt geïmplementeerd.

In 2018 is een risicoanalyse uitgevoerd waar een voorlopig faalkansgetal uit kon worden afgeleid. Deze risicoanalyse wordt nog door het steunpunt ProBO in 2019 getoetst. De resultaten (technische faalkans en implementatie ProBO) lijken te gaan voldoen aan de gestelde faalkanseis. Eind 2019 rapporteert de stormvloedkering Ramspol de beschikbaarheid conform het vastgestelde regime (2x per jaar).

Ad 4) Haringvlietsluizen:

Voor de Haringvlietsluizen zijn het instrumentarium en de prestatiepeilen conform de Waterwet niet beschikbaar. De berekening ten opzichte van de oude toetspeilen is uitgevoerd, waarbij de Keringbeheerder aangeeft te voldoen aan de vereiste waterstandsverlaging in het achterland.

Met de effectuering van het Kier-besluit in november 2018 functioneren de Haringvlietsluizen als stormvloedkering. Vanwege de droogte zijn de Haringvlietsluizen pas op 21 januari 2019 in werking gesteld. Hierom is besloten de 6e stormvloedkering niet mee te nemen in de meting voor de prestatie indicator van de stormvloedkeringen in 2018.

Areaal Zoetwatervoorziening
 

Eenheid

Omvang

begroot 2018

Omvang gerealiseerd 2018

Totaal budget 2018

x € 1 mln.

Gerealiseerd budget 2018

x € 1 mln.

Binnenwateren

km2

3.050

3.050

   

Kunstwerken (spui-, uitwaterings-kolken, stuwen en gemalen)1

stuks

105

113

   

Budget

mln. euro

   

21,0

20,2

Bron: Rijkswaterstaat, 2018

X Noot
1

Het areaal binnenwateren omvat alle door RWS beheerde wateren (onder meer rivieren, kanalen en IJsselmeer), exclusief de Noordzee, water in Caribisch Nederland, de Waddenzee en de Westerschelde.

Toelichting:

In 2018 is het aantal kunstwerken (spui-, uitwateringskolken, stuwen en gemalen) netto met negen afgenomen ten opzichte van de gerealiseerde omvang in 2017, dit bedroeg 122 kunstwerken. Enerzijds heeft de effectuering van het Kier-besluit voor de Haringvlietsluizen voor een forse afname gezorgd en anderzijds heeft de verlate registratie in 2018 van de Rammegors en Flakkeese spuisluizen voor een grotere toename gezorgd dan voorzien in de begroting.

3.02.03 Vervanging

Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als zoetwatervoorziening vervuld kan worden.

Onder de categorie Vervanging vallen uitgaven ten behoeve van werkzaamheden die betrekking hebben op renovatie- en vervangingsinvesteringen.

Het budget dat op dit artikelonderdeel is opgenomen, is bestemd voor de werkzaamheden ten behoeve van het Programma Vervanging en Renovatie waaronder de projecten de stuwen Nederrijn en Lek en vegetatiebeheer uiterwaarden (Inhaalslag Stroomlijn). Begroeiing langs de rivier heeft op sommige plekken een negatief effect op de maatregelen die worden genomen voor de waterveiligheid. Het programma Stroomlijn is een inhaalslag van het vegetatiebeheer in de uiterwaarden en brengt voor het gehele Nederlandse rivierengebied in kaart waar de vegetatie moet worden aangepast en zorgt ervoor dat de vegetatie in de uiterwaarden waar nodig en mogelijk verwijderd wordt. Uitvoering van het programma gebeurt in samenwerking met de eigenaren van de gebieden en in afstemming met de lopende waterveiligheidsprogramma’s. De Inhaalslag Stroomlijn betrof gebieden die niet in eigendom van het Rijk zijn en het project is in 2018 afgerond.

Vervanging Waterprojecten

Water

Project

Gereed Begroting 2018

Gereed

Jaarverslag

2018

Nederrijn/Lek

Renovatie stuwensemble in Nederrijn en Lek

2021

2021

Bron: Rijkswaterstaat, 2018

Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

Omschrijving van de samenhang in het beleid

De Waterwet voorziet in een zogenoemde experimenteerbepaling die het mogelijk maakt om uit het Deltafonds uitgaven te doen voor maatregelen en voorzieningen op andere beleidsterreinen zoals natuur, milieu of economische ontwikkeling. Voorwaarde is wel dat deze maatregelen samenhangen met maatregelen ten behoeve van waterveiligheid of zoetwatervoorziening en dat er sprake is van additionele financiering in de vorm van het toevoegen van extra middelen aan het fonds afkomstig van andere begrotingen van het Rijk of derden.

Overzicht van de budgettaire gevolgen van de uitvoering van artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet (x € 1.000)
         

Realisatie

Begroting

Verschil

 
 

2014

2015

2016

2017

2018

2018

2018

 

Verplichtingen

30.000

   

6.200

1.751.065

669.330

1.081.735

1

Uitgaven

30.000

   

6.200

20.974

47.730

– 26.756

 

4.01 Experimenteerprojecten

30.000

   

6.200

800

0

800

 

4.01.01 Experimenteerprojecten

30.000

   

6.200

800

0

800

 

4.02 GIV/PPS

     

0

20.174

47.730

– 27.556

 

4.02.01 GIV/PPS

     

0

20.174

47.730

– 27.556

2

4.09 Ontvangsten experimenteerartikel

     

3.200

800

0

800

 

4.09.01 Ontvangsten experimenteerartikel

     

3.200

800

0

800

 

Financiële toelichting

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting «normering jaarverslag» zoals opgenomen in de leeswijzer.

  • Ad 1) De hogere verplichting wordt veroorzaakt door de contract-close van het project Afsluitdijk. Hierbij moet rekening gehouden worden met de langjarige financieringslasten en een vergoeding voor de jaarlijkse prijsstijgingen over de looptijd van het project, waardoor er een fors hogere verplichting is aangegaan. Dit leidt niet tot een tekort op het kasbudget van het project.

  • Ad 2) Afsluitdijk: In 2018 is de DBFM-aanbesteding van het project Afsluitdijk afgerond. Hierbij moet rekening gehouden worden met de langjarige financieringslasten en een vergoeding voor de jaarlijkse prijsstijgingen over de looptijd van het project. De budgettaire reeksen zijn omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.

4.01 Experimenteerprojecten

Motivering

Het experimenteerartikel staat ten dienste van een integrale uitvoering van het Deltaprogramma en biedt de mogelijkheid tot integrale bekostiging.

Producten

Marker Wadden: in 2018 is € 0,8 miljoen van de provincie Noord-Holland ontvangen als laatste deel van een bijdrage van € 4,0 miljoen van de provincie Noord-Holland aan de realisatie van de eerste fase Marker Wadden. Dit bedrag is conform gemaakte afspraken betaald aan het Groenfonds.

4.02 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Bij infrastructuurprojecten waarbij sprake is van publiek-private samenwerking (PPS) bestaat de betaling uit een geïntegreerd bedrag voor aanleg, onderhoud én financiering gedurende een langdurige periode. De meest toegepaste vorm is DBFM (Design, Build, Finance and Maintain) waarbij de overheid pas na openstelling betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase. Deze contractvorm garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar systeem te realiseren.

In april 2018 is een DBFM-contract gesloten voor het project Versterking Afsluitdijk. De opdrachtnemer zal de versterking van de Afsluitdijk ontwerpen, bouwen, financieren en onderhouden gedurende 25 jaar. Direct na het sluiten van het contract is de voorbereiding van de werkzaamheden gestart. In april 2019 starten de werkzaamheden.

Projectoverzicht bij 4.02 Geïntegreerde contractvormen/PPS (bedragen x € 1 miljoen)
   

Kasbudget 2018

Projectbudget

 

Openstelling

 

Projectomschrijving

Begroting

2018

Realisatie

Verschil

Begroting

2018

Huidig

Begroting

2018

Huidig

Einde

contract

 

Projecten Noordwest-Nederland

                 

Afsluitdijk

48

20

– 28

915

1.578

2022

2022

2028

1

Afrondingen

                 

Begroting DF 4.02

48

20

– 28

915

1.578

       

Financiële toelichting

Ad 1) In 2018 is de DBFM-aanbesteding van het project Afsluitdijk afgerond. Hierbij moet rekening gehouden worden met de langjarige financieringslasten en een vergoeding voor de jaarlijkse prijsstijgingen over de looptijd van het project. De budgettaire reeksen zijn omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de apparaatskosten van RWS en de Staf deltacommissaris geraamd alsmede de investeringsruimte, de overige netwerkgebonden uitgaven van RWS en programma-uitgaven van de Deltacommissaris die niet direct aan de afzonderlijke projecten uit dit Deltafonds zijn toe te wijzen.

Overzicht van de budgettaire gevolgen van de uitvoering van artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (x € 1.000)
         

Realisatie

Begroting

Verschil

 
 

2014

2015

2016

2017

2018

2018

2018

 

Verplichtingen

236.562

250.275

295.552

287.964

307.881

276.219

31.662

1

Uitgaven

236.630

249.940

295.574

288.322

307.827

276.099

31.728

 

5.01 Apparaat

185.007

181.697

222.368

226.002

239.168

230.529

8.639

 

5.01.01 Staf Deltacommissaris

1.812

1.502

1.655

1.503

1.582

1.790

– 208

 

5.01.02 Apparaatskosten RWS

183.195

180.195

220.713

224.499

237.586

228.739

8.847

2

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

183.195

180.195

220.713

224.499

237.586

228.739

8.847

 

5.02 Overige uitgaven

51.623

68.243

73.206

62.320

68.659

64.200

4.459

 

5.02.01 Overige netwerkgebonden uitgaven

50.034

67.344

72.214

61.414

67.496

62.197

5.299

3

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

50.034

67.344

72.214

61.414

67.496

62.197

5.299

 

5.02.02 Programma-uitgaven DC

1.589

899

992

906

1.163

2.003

– 840

 

5.03 Investeringsruimte

0

0

0

0

0

– 18.630

18.630

 

5.03.01 Programmaruimte

0

0

0

0

0

– 18.630

18.630

4

5.04 Reserveringen

0

0

0

0

0

0

0

 

5.04.01 Reserveringen

0

0

0

0

0

0

0

 

5.09 Netwerkgebonden kosten en

overige ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

 

5.09.01 Overige ontvangsten

               

5.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

2.070

– 37.943

59.384

127.036

28.151

0

28.151

5

5.10.01 Voordelig saldo Deltafonds

2.070

– 37.943

59.384

127.036

28.151

0

28.151

 

Financiële toelichting

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting «normering jaarverslag» zoals opgenomen in de leeswijzer.

  • Ad 1) Het saldo op de verplichtingen hangt met name samen met de onder ad 2, 3 en 4 genoemde kasmutaties.

  • Ad 2) De hogere realisatie op de apparaatskosten betreft de loon- en prijsbijstelling (€ 5,2 miljoen), extra capaciteit in het kader van de enveloppe Natuur en Waterkwaliteit (€ 2,0 miljoen), extra capaciteit voor het programma Grotere Wateren (€ 0,8 miljoen) en de capaciteitsbijdrage van het Ministerie van EZK aan het project Wind op Zee (€ 0,8 miljoen).

  • Ad 3) De hogere realisatie op de overige netwerkgebonden kosten betreft de bijdrage van het Ministerie van JenV aan Cyber Security (€ 3,5 miljoen), een bijdrage van het Ministerie van IenW aan het Security Operations Centre van RWS (€ 1,6 miljoen), de prijsbijstelling (€ 1,0 miljoen) en een bijdrage van het Ministerie van EZK ten behoeve van adviseringskosten EEZ-zones (€ 0,2 miljoen). Hiertegenover staat een overboeking naar het KNMI ten behoeve van de verstrekte maatwerkopdracht die het KNMI voor RWS verricht (€ 1,0 miljoen).

  • Ad 4) Dit bedrag is in verband met de herverkaveling van de Omgevingswet overgeheveld naar het Ministerie van BZK.

  • Ad 5) Het Deltafonds vertoont over het jaar 2017 een voordelig saldo van circa € 28 miljoen. Dit saldo wordt gevormd door de saldering van de in dat jaar gerealiseerde uitgaven en ontvangsten op het fonds. Het voordelig saldo is ten gunste van het ontvangstenartikel 5.10 (Saldo van de afgesloten rekeningen) gebracht.

5.01 Apparaat

Motivering

In uitzondering op de systematiek van Verantwoord Begroten worden op deze begroting ook de apparaatskosten van de Deltacommissaris en RWS gepresenteerd.

Staf deltacommissaris

Producten

Overeenkomstig de Deltawet heeft de Deltacommissaris een eigen bureau ter ondersteuning van zijn taken en een toereikend budget voor de hem toebedeelde taken. Op dit artikel worden personele en materiële kosten verantwoord, die nodig zijn om de ondersteunende taken van de Staf Deltacommissaris te kunnen uitvoeren.

Apparaatskosten Rijkswaterstaat

Betreft de apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) voor de grote projecten Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, HWBP-2, HWBP, overige aanlegprojecten, verkenningen en planuitwerkingen, watermanagement, Beheer en Onderhoud en de uitvoering van landelijke taken.

5.02 Overige uitgaven

Overige netwerkgebonden uitgaven

Producten

Onder overige kosten zijn de externe kosten verantwoord die niet direct toewijsbaar zijn aan de producten van het Infrastructuurfonds en Deltafonds. Hiertoe behoren externe kosten voor de landelijke taken basisinformatie, sectorspecifieke ICT, kennisontwikkeling & innovatie, watermanagement, beheer en onderhoud en overige.

Programma-uitgaven Deltaprogramma

De programma-uitgaven voor het Deltaprogramma en de hoofdtaken van de Deltacommissaris betreffen uitgaven voor: monitoring en evaluatie in het kader van het bewaken van de voortgang en samenhang van de uitvoering van het Deltaprogramma; kennis- en strategieontwikkeling; de totstandkoming en het bevorderen van de uitvoering van het jaarlijkse Deltaprogramma; en voor het betrekken en informeren van belanghebbenden en publiek (communicatie en Deltacongres). Op Prinsjesdag 2018 is het Deltaprogramma 2019 aan de Staten-Generaal aangeboden (Kamerstukken 2018–2019, 35 000-J nr. 4). De uitvoering van het Deltaprogramma moet ervoor zorgen dat de waterveiligheid en zoetwatervoorziening in 2050 duurzaam en robuust zijn en ons land zo is ingericht dat het de grotere extremen van het klimaat veerkrachtig kan blijven opvangen. Het Deltaprogramma 2019 rapporteert over de voortgang en wijzigingen in het programma sinds Deltaprogramma 2018 en maatregelen voor de komende jaren. Het grootste deel van de geplande maatregelen ligt op schema.

5.03 Investeringsruimte

Op dit artikel wordt de voor het Deltafonds beschikbare investeringsruimte tot en met 2032 verantwoord. Een deel van deze investeringsruimte wordt volledig vrij beschikbaar gehouden voor toekomstige kabinetten.

Het kabinet heeft besloten tot een jaarlijkse verlenging van zowel het Infrastructuurfonds als het Deltafonds. In de begroting 2019 betekent dit een verlenging tot en met 2032. Na aftrek van de doorlopende verplichtingen (beheer, onderhoud en vervanging, netwerkkosten Rijkswaterstaat en de bijdrage aan het HWBP) is € 420 miljoen toegevoegd aan de investeringsruimte in 2032. Daarnaast is € 70 miljoen aan prijsbijstelling toegevoegd. Na de verlenging van het Deltafonds en de onderstaande budgettaire aanpassingen bedraagt de generieke investeringsruimte € 1.135 miljoen.

Vanuit de investeringsruimte zijn in 2018 middelen ingezet voor:

  • Basis Registratie Ondergrond (BRO) en Eenvoudig Beter naar BZK (€ 60 miljoen);

  • Kustwacht (€ 25 miljoen);

  • Daarnaast is besloten om middelen vanuit de investeringsruimte over te hevelen naar de beleidsreserveringen (zie 5.04) voor met name:

    • Integraal Rivier Management (€ 375 miljoen);

    • Grote Wateren (€ 200 miljoen);

    • Het 2e pakket zoetwater (€ 150 miljoen);

    • Strategisch onderzoek (€ 20 miljoen);

    • Stimulering Ruimtelijke adaptie (€ 20 miljoen).

  • Overige diverse toevoegingen en onttrekkingen van per saldo € 23 miljoen.

Deze generieke investeringsruimte is beschikbaar voor de prioritaire beleidsopgaven van water. De komende jaren zullen deze investeringsmiddelen op adaptieve wijze worden ingezet voor onder meer lopende trajecten, zoals de beoordeling op basis van de nieuwe waterveiligheidsnormen, de verkenning van de lange termijn ambitie rivierverruiming, het Deltaplan zoetwater en de Delta-aanpak Waterkwaliteit en Zoetwater.

Daarnaast bevat dit artikel risicoreserveringen met een totale omvang van circa € 351 miljoen.

5.04 Reserveringen

In het verleden werden in de investeringsruimte reserveringen getroffen voor risico’s en nieuwe beleidsvoornemens. Om beter inzicht te geven in de aard van de reserveringen is het nieuwe artikelonderdeel 5.04 Reserveringen gecreëerd. Hierop worden budgetten geraamd voor toekomstige opgaven, maar waarover nog geen startbeslissing is genomen. De volgende reserveringen opgenomen:

  • Integraal Rivier Management (IRM) (€ 375 miljoen);

  • Om de regionale keringen in beheer bij het Rijk aan de met ingang van 1 juli 2016 in het Waterbesluit opgenomen normen te laten voldoen, is binnen de programmaruimte voor de periode tot en met 2031 een reservering van € 200 miljoen getroffen. Hiervan is in 2018 € 1,8 miljoen overgeheveld naar de studiekosten op artikel 1 voor de uitvoering van de toetsing. Hierna resteert een reservering van € 198,2 miljoen;

  • Grote Wateren (€ 200 miljoen);

  • Het 2e pakket zoetwater (€ 150 miljoen);

  • Strategisch onderzoek (€ 20 miljoen).

Daarnaast is de reservering van € 30 miljoen voor de Rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer overgeheveld naar het project Grevelingen op artikel 7.

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen van het Rijk

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting van IenW komen. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII. Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen van het jaarverslag Hoofdstuk XII.

Overzicht van de budgettaire gevolgen van de uitvoering van artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk (x € 1.000)
         

Realisatie

Begroting

Verschil

 
 

2014

2015

2016

2017

2018

2018

2018

 

Ontvangsten

1.075.289

1.053.156

999.533

655.019

875.276

889.933

– 14.657

1

6.09.01 Bijdragen ten laste van begroting Hoofdstuk XII

1.075.289

1.053.156

999.533

655.019

875.276

889.933

– 14.657

 

Financiële toelichting

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting «normering jaarverslag» zoals opgenomen in de leeswijzer.

  • Ad 1) Het verschil tussen de begroting en de realisatie is het gevolg van een groot aantal mutaties ten opzichte van de raming in de begroting 2018. De belangrijkste betreft toevoeging van de gelden enveloppe Natuur en Waterkwaliteit, overboeking omgevingswetgeving naar ministerie BZK als gevolg van de herverkavelingen, overboekingen naar Provinciefonds en andere ministeries in verband met een bijdrage aan projecten, waaronder Ooijen-Wanssum en de omzetting van de budgetten Afsluitdijk naar een DBFM-contract.

Artikel 7 Investeren in Waterkwaliteit

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Maatregelen op het gebied van waterkwaliteit in het hoofdwatersysteem ten behoeve van de Kaderrichtlijn Water (KRW) worden verantwoord op artikelonderdeel 7.01.

Waterveiligheid en waterkwaliteit vragen specifiek aandacht in de Zuidwestelijke Delta en in delen van de grote wateren. Hierbij is mede aandacht voor ontwikkelingsmogelijkheden en veiligheid van de scheepvaart en voor natuurcompensatie, recreatie en het verbeteren van de habitat van flora en fauna (Natura 2000). Dit is verantwoord op artikel 7.02.

Het artikel Investeren in Waterkwaliteit is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting Hoofdstuk XII.

Overzicht van de budgettaire gevolgen van de uitvoering van artikel 7 Investeren in Waterkwaliteit (x € 1.000)
         

Realisatie

Begroting

Verschil

 
 

2014

2015

2016

2017

2018

2018

2018

 

Verplichtingen

 

49.028

10.090

14.356

36.514

37.591

– 1.077

1

Uitgaven

 

34.781

19.090

7.022

19.795

29.648

– 9.853

 

7.01 Realisatieprogramma Kaderrichtlijn Water

 

24.971

16.317

5.881

16.161

25.676

– 9.515

 

7.01.01 Realisatieprogramma Kaderrichtlijn Water

 

24.971

16.317

5.881

16.161

25.676

– 9.515

2

7.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit

 

9.810

2.493

284

1.172

777

395

 

7.02.01 Realisatieprogramma overige aanleg waterkwaliteit

 

9.810

2.493

284

787

777

10

 

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

 

3.749

1.445

282

787

768

19

 

7.02.02 Planuitwerking overige aanleg waterkwaliteit

       

385

0

385

 

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

       

385

0

385

 

7.03 Studiekosten waterkwaliteit

   

280

857

2.462

3.195

– 733

 

7.03.01 Studiekosten waterkwaliteit

   

280

857

2.462

3.195

– 733

 

7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

   

0

91

89

0

89

 

7.09.01 Ontvangsten investeringen in

waterkwaliteit

               

Financiële toelichting

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting «normering jaarverslag» zoals opgenomen in de leeswijzer.

  • Ad 1) De voornaamste neerwaartse verplichtingenbijstelling (€ – 6,5 miljoen) doet zich voor op de Kaderrichtlijn Water (KRW)waar een aantal projecten is doorgeschoven naar latere jaren. Daarnaast is er sprake van hogere aangegane verplichtingen ad € 5,5 miljoen welke voornamelijk worden veroorzaakt door de in 2018 aangegane meerjarenovereenkomsten inzake kennisimpuls Delta aanpak waterkwaliteit met de waterschappen.

  • Ad 2) In de 1e en 2e tranche van KRW is sprake van vertraging doordat nadere uitwerking meer tijd vergde dan voorzien. Het kasritme is daarom geactualiseerd. Dit heeft geen effect op de eindmijlpaal.

7.01 Investeringen waterkwaliteit

Motivering

Het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland schoon (drink)water heeft.

Verbeterprogramma Waterkwaliteit

Producten

Het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren bestaat uit maatregelen die zijn geclusterd tot concrete projecten. De projecten richten zich op het herstel van natuurlijkere overgangen tussen land en water, zoet en zout en van verbindingen, waaronder die tussen het hoofd- en regionaal watersysteem. Het betreft vooral aanlegprojecten om een meer natuurlijke inrichting van de watersystemen te bewerkstelligen. Dit moet bijdragen aan het bereiken van een goede ecologische en chemische toestand van de watersystemen, zoals vereist onder de Europese Kaderrichtlijn. Tevens draagt dit bij aan de doelen voor Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie. Hieronder zijn de indicatoren en kengetallen voor waterkwaliteit opgenomen. Deze indicatoren en kengetallen zijn gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting hoofdstuk XII. De uitvoering van het verbeterprogramma is in een drietal tranches verdeeld. Voor de eerste tranche is in 2018 decharge verleend.

De tweede tranche is gestart in 2016. De meeste projecten in de tweede tranche zitten in de verkenning en planuitwerking of realisatie.

Tweede tranche KRW (16 projecten in totaal)
 

2016

2017

2018

Getemporiseerd

0

0

0

Verkenning & Planuitwerking

4

6

5

Realisatie

7

9

10

Gereed

1

1

1

Totaal

12

16

16

Bron: Rijkswaterstaat, 2018

Bovenstaande tabel en figuur geven inzicht in de voortgang van de projecten van de tweede tranche. De beleidsinspanningen richten zich op de regie en realisatie van deze projecten. De derde tranche start in 2021.

Anders dan in de eerste tranche, zijn vanaf de tweede tranche geen projecten meer opgenomen die de migratie van vissen tussen het hoofdwatersysteem en de regionale wateren moeten bevorderen. De uitvoering hiervan is overgedragen aan de waterschappen, die hiervoor een bijdrage ontvangen.

Over de uitvoering van alle maatregelen, ook die uitgevoerd door de waterschappen, gericht op de ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems en de uitvoering gericht op een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden wordt de Tweede Kamer jaarlijks geïnformeerd via «De Staat van ons Water». Daarnaast wordt over de voortgang en uitvoering van de maatregelen in de Rijkswateren gerapporteerd in de KRW jaarrapportages4. De status van de waterlichamen wordt zesjaarlijks gerapporteerd conform de rapportageverplichting onder de KRW.

Realisatieprogramma Kaderrichtlijn water (7.01.01) (bedragen x € 1 miljoen)
 

Kasbudget 2018

 

Projectbudget

Oplevering

   
 

Begroting

2018

Realisatie

Verschil

Begroting

2018

Huidig

Begroting

2018

Huidig

 

Projecten waterkwaliteit

               

Projecten Nationaal

               
                 

KRW 1e tranche

5

0

– 5

40

40

   

1

KRW 2e en 3e tranche

21

16

– 5

576

590

2027

2027

2

                 

Programma

26

16

– 10

616

630

     

Begroting DF 7.01.01

26

16

– 10

         

Financiële toelichting

  • Ad 1) In de eerste tranche van KRW is sprake van vertraging doordat nadere uitwerking meer tijd vergde dan voorzien. Het kasritme is daarom geactualiseerd. Dit heeft geen effect op de eindmijlpaal.

  • Ad 2) Bij enkele projecten in de 2e tranche is vertraging opgetreden doordat nadere uitwerking meer tijd vergde dan was voorzien. Dit heeft geen effect op de eindmijlpaal. Daarnaast is er een nieuwe afspraak gemaakt met de partners om de gestelde doelen in het project Ecologische Maatregelen Markermeer te behalen. De vertaling hiervan betekent dat het toegekend budget voor de KRW maatregel wordt teruggeboekt naar de uitvoering van de 2e tranche KRW.

7.02 Overige investeringen waterkwaliteit

Motivering

Naast het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren ten behoeve van de KRW zijn hieronder de overige aanlegprojecten inzake waterkwaliteit opgenomen.

Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma

Producten

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Projectoverzicht Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma (Budget in € miljoenen)
 

Projectbudget

Planning

       
     

PB of TB

 

Openstelling

 

Projectomschrijving

Begroting 2018

Huidig

Begroting 2018

Huidig

Begroting 2018

Huidig

 

Projecten Nationaal

             

EPK Planuitwerking en verkenningen Waterkwaliteit

0

1

   

1

Projecten Zuid-Nederland

             

Grevelingen

54

98

 

2019

2023

2

Totaal programma planuitwerking en verkenning

54

99

         

Begroting DF 7.02.02

54

99

         

Toelichting:

  • Ad 1) EPK Planuitwerking en verkenningen Waterkwaliteit: In 2018 is door RWS de eerste verkenning gestart voor de Grevelingen en Grote Wateren.

  • Ad 2) Grevelingen: In 2018 is een reservering opgenomen voor nadere uitwerking verkenningen, planuitwerking en uitvoering van het project Grevelingen. Op dit project is in 2018 vanuit het Regeerakkoord ca € 21 miljoen en de Investeringsruimte (artikel 5) 30 miljoen toegevoegd. Daarnaast is ca € 6 miljoen voor de capaciteit van RWS overgeheveld naar artikel 5. Het jaar 2018 stond in het teken van de ontwikkeling van het plan van aanpak voor de planuitwerking voor het terugbrengen van beperkt getij op Grevelingen. Dat traject wordt in de loop van 2019 afgerond en markeert tevens de afronding van de verkenningsfase. In 2018 is tevens de basis gelegd voor een bestuursovereenkomst met de regio voor het vervolg van project Grevelingen.

Realisatieprogramma Zoetwatervoorziening

Projectoverzicht realisatieprogramma (Budget in € miljoenen)
 

Kasbudget

 

Projectbudget

Openstelling

 

Projectomschrijving

Begroting 2018

Huidig

Begroting 2018

Huidig

Begroting 2018

Huidig

 

Projecten Nationaal

             

Verruiming vaargeul Westerschelde

1

1

25

25

     

Grote wateren

0

2

0

16

2021

2021

1

Totaal programma

1

3

25

41

     

Begroting DF 7.02.01

1

3

         

Toelichting:

  • Grote Wateren: In 2018 is de gezamenlijke ambitie van LNV en IenW voor de verbetering van de natuur en waterkwaliteit in de Grote Wateren uitgewerkt in een programmaplan voor de periode 2018–2020. IenW en LNV hebben gezamenlijk opdracht gegeven voor de uitvoering van dit programmaplan. Vanuit het Regeerakkoord, Enveloppe Natuur en Waterkwaliteit, is € 20 miljoen voor de Grote Wateren opgenomen. Hieruit is € 3,6 miljoen voor de capaciteit van RWS overgeheveld naar artikelonderdeel apparaatskosten RWS (5.01.02). Daarnaast is de bijdrage van € 0,6 miljoen ten behoeve van de programmatische aanpak Grote Wateren aan het Ministerie van LNV overgeheveld.

7.03 studiekosten waterkwaliteit

Motivering

Dit betreft enerzijds studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en daarnaast de overige studiekosten op het gebied van waterkwaliteit.

Producten

In de Delta-aanpak waterkwaliteit en zoetwater is op basis van de prioriteiten en kennisleemten een 4-jarig onderzoeksprogramma opgestart in 2018: de kennisimpuls Delta-aanpak. De eerste onderzoeken zijn van start gegaan en richten zich op: het terugdringen van de problematiek van nutriënten in het grond- en oppervlaktewater, de toepassing van gedragswetenschappen en het KRW-doelbereik in brakke systemen. Komend jaar wordt dit uitgebreid naar de belasting van het water door de lozing van gewasbeschermingsmiddelen en ecologie. De onderzoeken richten zich op de analyse van deze vraagstukken en op het identificeren van effectieve maatregelen. De kennisimpuls wordt deels gesubsidieerd door IenW, en medegefinancierd door de waterschappen, IPO en de drinkwaterbedrijven. Gezamenlijk hebben deze partijen de exacte scope bepaald van de onderzoeken die worden uitgevoerd door de vier grote kennisinstituten Deltares, WEnR, RIVM en KWR.

De bestuurlijke aansturing van de Delta-aanpak Waterkwaliteit is in 2018 versterkt door de instelling van drie bestuurlijke versnellingstafels voor de prioritaire onderwerpen. Het gaat om de landbouwtafel (meststoffen en gewasbescherming), de stoffentafel (opkomende stoffen en medicijnresten) en de brede tafel (met verbindende acties zoals Kaderrichtlijn Water, analyses, kennisimpuls en communicatie).

Onder leiding van het Planbureau voor de Leefomgeving en in nauwe samenwerking met de kennisinstituten Deltares, Wageningen Environmental Research (WENR)en Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) is in 2018 door de waterschappen en IenW een grote slag gemaakt met de nationale analyse. De analyse brengt de resterende waterkwaliteitsopgaven en noodzakelijke maatregelen in beeld als basis voor een nieuw maatregelpakket onder de Kaderrichtlijn Water. In 2018 is het modelinstrumentarium gereed gemaakt voor berekeningen ten behoeve van deze nationale analyse. Dit betreft onder andere het verwerken van gedetailleerde informatie van waterbeheerders. Per 2019 worden de berekeningen uitgevoerd. Specifiek om de uitspoeling van meststoffen in 34 kwetsbare drinkwaterwingebieden tegen te gaan zijn in 2018 uitvoeringsovereenkomsten getekend, waarbij de problemen en oplossingen in beeld worden gebracht en vertaald worden naar concrete projecten.

In 2018 is het uitvoeringsprogramma «Aanpak opkomende stoffen in water» opgesteld. Hierin is onder meer het bezien van 70 watervergunningen door RWS als pilot opgenomen, als mogelijke opmaat voor een meer grootschalige doorlichting. Er wordt een opleidingsprogramma voorbereid voor vergunningsverleners water bij alle bevoegde gezagen, met als doel om de vergunningverleningspraktijk voor industriële lozingen te verbeteren. Ook is met alle ketenpartners het uitvoeringsprogramma ketenaanpak medicijnresten uit water opgesteld met maatregelen van bron tot zuivering. Met extra geld uit het regeerakkoord is eind 2018 de eerste pilot zuivering medicijnresten bij de rioolwaterzuivering van Aa en Maas op locatie Aarle-Rixtel gestart.

De aanpak van (micro)plastics in rivieren is in 2018 gestart met middelen uit het regeerakkoord, Enveloppe Natuur en Waterkwaliteit. Daarbij wordt gekeken naar de bronnen, monitoringstechnieken en de mogelijkheden van afvangen.

5. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

Scope

In de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag van het begrotingshoofdstuk Infrastructuur en Waterstaat (HXII) wordt gerapporteerd over het financieel en materieel beheer en overige aspecten van de bedrijfsvoering, over de rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen en belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering. Hieronder wordt gerapporteerd over de uitzonderingsrapportage rechtmatigheid en totstandkoming niet financiële verantwoordingsinformatie van het Deltafonds.

Rechtmatigheid

Bij de financiële verantwoording van het Deltafonds over 2018 is geen sprake van overschrijdingen van door de Rijksbegrotingsvoorschriften voorgeschreven rapportagetoleranties vastgesteld.

Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

De niet-financiële verantwoordingsinformatie betreft de indicatoren en kengetallen die beogen inzicht te bieden in de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de beleidsuitvoering en de doelmatigheid van de bedrijfsvoering. Indien de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie tekortkomingen vertoont, worden deze tekortkomingen hieronder expliciet vermeld.

Over de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie zijn verder geen bijzonderheden te melden.

C. JAARREKENING

6. VERANTWOORDINGSSTAAT 2018 VAN HET DELTAFONDS (bedragen in € 1.000)

   

(1)

(2)

(3)=(2)–(1)

Art.

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie1

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

1

Investeren in waterveiligheid

276.534

526.713

197.844

708.835

515.558

208.552

432.301

– 11.155

10.708

2

Investeren in zoetwatervoorziening

8.516

21.863

3.041

5.682

11.739

755

– 2.834

– 10.124

– 2.286

3

Beheer, onderhoud en vervanging

163.977

188.765

0

173.942

207.793

0

9.965

19.028

0

4

Experimenteren cf. art. III Deltawet

669.330

47.730

0

1.751.065

20.974

800

1.081.735

– 26.756

800

52

Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

276.219

276.099

0

307.881

307.827

0

31.662

31.728

0

6

Bijdragen t.l.v. begroting Hoofdstuk XII

0

0

889.933

0

0

875.276

0

0

– 14.657

7

Investeren in waterkwaliteit

37.591

29.648

0

36.514

19.795

89

– 1.077

– 9.853

89

                     
 

Subtotaal

1.432.167

1.090.818

1.090.818

2.983.919

1.083.686

1.085.472

1.551.752

– 7.132

– 5.346

 

Voordelig eindsaldo (cumulatief) vorig jaar

       

28.151

0

0

28.151

 

Subtotaal

1.432.167

1.090.818

1.090.818

2.983.919

1.083.686

1.113.623

1.551.752

– 7.132

22.805

 

Voordelig eindsaldo (cumulatief) huidig jaar

       

– 29.937

0

0

– 29.937

 

Totaal

1.432.167

1.090.818

1.090.818

2.983.919

1.083.686

1.083.686

1.551.752

– 7.132

– 7.132

X Noot
1

De gerealiseerde bedragen zijn steeds naar boven afgerond (EUR 1.000)

X Noot
2

Exclusief artikelonderdeel 5.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

7. SALDIBALANS per 31 december van het Deltafonds

Saldibalans per 31 december 2018 van het Deltafonds (DF) ((bedragen x € 1.000)

Activa:

         

Passiva:

       
     

31-12-2018

 

31-12-2017

       

31-12-2018

 

31-12-2017

 

Intra-comptabele posten

                     

1)

Uitgaven ten laste van de begroting

1.083.685

950.322

 

2)

Ontvangsten ten gunste van de begroting

1.113.621

978.473

3)

Liquide middelen

0

0

             

4)

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

29.937

28.151

 

4a)

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

0

0

5)

Rekening-courant RHB Begrotingsreserve

0

0

 

5a)

Begrotingsreserves

0

0

6)

Vorderingen buiten begrotingsverband

0

0

 

7)

Schulden buiten begrotingsverband

0

0

8)

Kas-transverschillen

0

0

             
 

Afrondingsverschil

0

0

   

Afrondingsverschil

1

0

 

subtotaal intra-comptabel

1.113.622

978.473

   

subtotaal intra-comptabel

1.113.622

978.473

 

Extra-comptabele posten

                     

9)

Openstaande rechten

0

 

0

 

9a)

Tegenrekening openstaande rechten

0

0

10)

Vorderingen

543

719

 

10a)

Tegenrekening vorderingen

543

719

11a)

Tegenrekening schulden

0

0

 

11)

Schulden

0

0

12)

Voorschotten

544.846

463.517

 

12a)

Tegenrekening voorschotten

544.846

463.517

13a)

Tegenrekening garantieverplichtingen

0

0

 

13)

Garantieverplichtingen

0

0

14a)

Tegenrekening andere verplichtingen

2.561.630

661.398

 

14)

Andere verplichtingen

2.561.630

661.398

15

Deelnemingen

0

0

 

15a)

Tegenrekening deelnemingen

0

0

 

subtotaal extra-comptabel

3.107.019

1.125.634

   

subtotaal extra-comptabel

3.107.019

1.125.634

 

Overall Totaal

4.220.641

2.104.107

   

Overall Totaal

4.220.641

2.104.107

Toelichting samenstelling saldibalans

Als een Minister meer dan één begroting beheert, in dit geval Infrastructuur en Waterstaat (XII), het Infrastructuurfonds en het Deltafonds, wordt per begroting een saldibalans opgesteld. Voor de begroting van Hoofdstuk XII, het Infrastructuurfonds en het Deltafonds worden geen gescheiden administraties gevoerd waardoor posten die niet zonder meer toewijsbaar zijn aan een bepaalde begroting, zijn opgenomen in de saldibalans van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII).

Wat betreft de toelichtingen zijn de volgende uitgangspunten toegepast. Een post, welke in verhouding tot de totale omvang van de balansregel een grote omvang heeft of de grens van € 25 miljoen overschrijdt, is tekstueel toegelicht.

4) Rekening-courantverhouding Rijkshoofdboekhouding

Deze balansregel geeft normaliter de financiële verhouding met de Rijksschatkist weer en het saldo van het Saldobiljet per 31 december 2018. Dit is nu niet het geval omdat het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een rekening-courantverhouding met de Rijkshoofdboekhouding onderhoudt voor begroting Hoofdstuk XII gecombineerd met het Infrastructuurfonds en het Deltafonds en niet voor de beide begrotingsfondsen afzonderlijk.

Om de consolidatie van het Financieel Jaarverslag Rijk niet te verstoren wordt desondanks in het jaarverslag van beide begrotingsfondsen gebruik gemaakt van de balanspost 4) Rekening-courantverhouding Rijkshoofdboekhouding. De drie balansposten Rekening-courantverhouding Rijkshoofdboekhouding Hoofdstuk XII, Infrastructuurfonds en Deltafonds samen zijn gelijk aan het Saldobiljet per 31 december 2018.

Deze stelselwijziging is doorgevoerd vanaf 2018 en impliceert dat de balanspost Sluitrekening IenW vanaf verslagjaar 2018 is komen te vervallen. Het bedrag over het jaar 2017 van deze sluitrekening, dat was vermeld in de saldibalans behorend tot het Jaarverslag 2017, is in het Jaarverslag 2018 in de ter vergelijking opgenomen cijfers dienovereenkomstig nu onder balanspost 4) Rekening-courantverhouding Rijkshoofdboekhouding verantwoord.

10 en 10a) Vorderingen en Tegenrekening vorderingen

Extra-comptabele vorderingen zijn vorderingen die zijn voortgevloeid uit uitgaven ten laste van de begroting.

Opeisbaarheid

Direct opeisbaar

543

Op termijn opeisbaar

0

Geconditioneerd

0

Totaal

543

Specificatie

Overig

543

Totaal

543

12 en 12a) Voorschotten en Tegenrekening voorschotten

Voorschotten zijn bedragen die aan derden zijn betaald vooruitlopend op later definitief vast te stellen of af te rekenen bedragen.

Openstaand naar jaar van betaling

Tot en met 2016

137.401

2017

127.622

2018

279.823

Totaal

544.846

Specificatie

Artikel 01 Investeren in waterveiligheid

532.886

Artikel 02 Investeren in Zoetwatervoorziening

4.370

Artikel 04 Experimenteren cf. art. III Deltawet

7.000

Artikel 07 Investeren in Waterkwaliteit

590

Totaal

544.846

Toelichtingen

Artikel 01 Investeren in waterveiligheid

Om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en om een bijdrage te leveren aan het beheer van de rijkswateren staan vanuit onder andere het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) en het programma Ruimte voor de Rivier voor circa € 533 miljoen aan voorschotten open. Zo ontvingen onder andere het Hoogheemraadschap (HHR) Hollands Noorderkwartier ruim € 149 miljoen, het waterschap Rivierenland circa € 114 miljoen, het waterschap Noorderzijlvest ruim € 72 miljoen, het Waterschap Limburg circa € 39 miljoen, het Wetterskip Fryslân circa € 30 miljoen, het HHR van Rijnland ruim € 21 miljoen, het waterschap Drents Overijsselse Delta circa € 19 miljoen, het HHR van Schieland en de Krimpenerwaard circa € 17 miljoen en het waterschap Vallei en Veluwe en het waterschap Hollandse Delta beide circa € 12 miljoen. Afwikkeling vindt vermoedelijk in de jaren 2019 tot en met 2021 plaats.

Artikel 02 Investeren in zoetwatervoorziening

Per 31 december 2018 staat met betrekking tot dit artikel ruim € 4 miljoen aan voorschotten open, waarvan circa € 3,6 miljoen is verstrekt aan het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Dit ten behoeve van het realiseren van de eerste stap naar een robuuste zoetwatervoorziening van West-Nederland in droge perioden, waarbij rekening is gehouden met de klimaatverandering en regionale ontwikkelingen tot 2021. Naar verwachting zullen deze voorschotten in de periode 2019 tot en met 2022 afgewikkeld worden.

Artikel 04 Experimenteren cf art. III Deltawet

Per 31 december 2018 staat met betrekking tot dit artikel € 7 miljoen aan voorschotten open. Deze zijn verstrekt aan het Groenfonds ten behoeve van de voltooiing van de 1e fase van het project Marker Wadden. Na oplevering van het project en verantwoording worden deze voorschotten afgewikkeld.

Verloopoverzicht

Stand per 1 januari 2018

 

463.517

In 2018 vastgelegde voorschotten

 

267.347

In 2018 afgerekende voorschotten

 

– 186.018

Verdeeld naar jaar van betaling:

   

• 2016 en eerder

– 134.345

 

• 2017

– 51.673

 

• 2018

0

 

Openstaand per 31 december 2018

544.846

14 en 14a) Andere verplichtingen en Tegenrekening andere verplichtingen

De post Andere verplichtingen vormt een saldo van de verplichtingen per 1 januari van het begrotingsjaar, de aangegane verplichtingen, hierop verrichte betalingen en negatieve bijstellingen van in eerdere begrotingsjaren aangegane verplichtingen.

Verloopoverzicht

Stand per 1 januari 2018

661.398

Aangegaan in 2018

2.983.917

Tot betaling gekomen in 2018

– 1.083.685

Openstaand per 31 december 2018

2.561.630

Toelichtingen

De negatieve bijstellingen worden niet separaat in de toelichting op de saldibalans weergegeven. Daarentegen worden omvangrijke negatieve bijstellingen op de verplichtingen wel toegelicht bij de tabellen Budgettaire gevolgen van de uitvoering van het artikel waar de negatieve bijstelling betrekking op heeft.

Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen

In het kader van infrastructurele werken op het terrein van regionale en lokale infrastructuur, maar ook op het terrein van het waterbeheer, het hoofdwegen- en spoorwegennet worden bestuurlijke afspraken gemaakt. Deze afspraken staan in het MIRT Projectenboek, welke jaarlijks als bijlage bij de begroting Infrastructuurfonds wordt uitgebracht.

In het kader van de NUBBBV zijn de bestuurlijke afspraken geïnventariseerd voor zover al niet deel uitmakend van de juridische verplichtingen, zoals opgenomen in de financiële administratie. Deze bestuurlijke afspraken zijn zeer divers in aard en omvang. Soms zijn bestuurlijke afspraken enkel samenwerkingsafspraken, soms in meer of mindere mate concrete afspraken over te realiseren projecten of beleidsdoelstellingen, waarvoor het financieel belang nog niet is gekwantificeerd, ofwel sprake is van een raming, dan wel een maximum of van een zeker bedrag. Gezien de bestuurlijke toezeggingen in financiële termen in hardheid verschillen zijn deze niet optelbaar. Hierdoor is geen totaalbedrag aan bestuurlijke toezeggingen te geven. Indien sprake is van een zekere hardheid – en bovendien juridisch gebonden – worden deze toezeggingen als aangegane verplichting in de financiële administratie opgenomen.

D. BIJLAGE

Lijst van afkortingen

BenO

Beheer en Onderhoud

DBFM

Design, Build, Finance and Maintain

DF

Deltafonds

EZK

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

HWBP

Hoogwaterbeschermingsprogramma

HWBP-2

Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma

IenW

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

IF

Infrastructuurfonds

JenV

Ministerie van Justitie en Veiligheid

KRW

Kaderrichtlijn Water

LRT3

Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen

MIRT

Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport

NURG

Nadere Uitwerking Rivierengebied

PKB

Planologische Kernbeslissing

PPS

Publiek-private samenwerking

RWS

Rijkswaterstaat

TR

Technische Rapporten

WB21

Waterbeleid voor de 21e eeuw

WBI

Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium


X Noot
2

31 oktober 2018

X Noot
3

Vanaf inwerkingstelling van het kierbesluit worden de Haringvlietsluizen als 6e stormvloedkering beschouwd. Het kierbesluit is op 15 november 2018 in werking getreden. Vanwege de droogte zijn de Haringvlietsluizen pas op 21 januari 2019 op een kier gezet. Hierom is besloten de 6e stormvloedkering niet mee te nemen in de meting voor de prestatie-indicator van de stormvloedkeringen in 2018.

Naar boven