34 950 X Jaarverslag en slotwet Ministerie van Defensie 2017

Nr. 6 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 8 juni 2018

De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Defensie over de brief van 16 mei 2018 inzake het Jaarverslag Ministerie van Defensie 2017 (Kamerstuk 34 950 X, nr. 1).

De Minister en Staatssecretaris hebben deze vragen beantwoord bij brief van 4 juni 2018. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Ten Broeke

De griffier van de commissie, De Lange

1

Wat is de status van het veiligheidsmanagementsysteem op dit moment?

Het veiligheidsmanagementsysteem wordt op dit moment herschreven. De planning is dat het op 1 oktober gereed zal zijn. Het veiligheidsmanagementsysteem moet leiden tot betere planning en control, sterker risicomanagement en beter leren van meldingen, audits, onderzoek en toezicht. Ook het melden van incidenten wordt eenvoudiger, waardoor de meldingsbereidheid toeneemt.

2

Kunt u aangeven hoe de 197 miljoen euro extra budget voor het herstel van de basisgereedheid verdeeld is over de beleidsartikelen 2 tot 5?

Het extra budget van 197 miljoen is in twee stappen in de begrotingen van 2017 en 2018 als volgt verdeeld over de beleidsartikelen van defensie:

Bedragen in € mln. Door afronding kunnen verschillen in de totale som ontstaan.

2017

2018

2019

2020

2021 e.v.

art 2

CZSK

13,4

13,5

16,2

14,6

16,2

art 3

CLAS

55,5

54,0

55,7

56,5

60,9

art 4

CLSK

35,0

38,2

27,6

29,5

35,8

art 5

KMAR

4,5

4,4

5,3

5,1

5,3

art 6

Investeringen

18,0

16,0

14,0

12,0

-3,0

art 7

DMO

47,6

47,6

48,1

48,0

52,2

art 8

DOSCO (voorheen CDC)

17,6

17,9

24,6

25,8

23,6

art 10

Centraal apparaat

5,5

5,5

5,6

5,6

6,1

   

197,0

197,0

197,0

197,0

197,0

3

Hoe verliep de oefening Formidable Shield vanuit Nederlands perspectief?

5

Op welke wijze is de bilaterale militaire samenwerking met de Verenigde Staten concreet verdiept? Zijn alle voorbeelden in het jaarverslag opgenomen?

Er is sprake van uitgebreide bilaterale militaire samenwerking met de Verenigde Staten. Nederlandse militairen volgen langdurige Amerikaanse opleidingen, zijn geplaatst in Amerikaanse hoofdkwartieren en trainen en oefenen in de Verenigde Staten. Deze samenwerking is in 2017 voortgezet. De Verenigde Staten en Nederland hebben in 2017 tevens een vervolgstap gezet op het gebied van raketverdediging. Tijdens de succesvol verlopen oefening Formidable Shield in oktober 2017 verzorgde een Nederlands luchtverdedigings- en commandofregat de herkenning van een ballistische raket en doelgeleiding van een onderscheppingsraket die van een Amerikaans fregat werd gelanceerd. Verder zijn er in 2017 nieuwe materieelprojecten gestart, waaronder de aanschaf van 14 Chinookhelikopters. In het jaarverslag 2017 zijn niet alle voorbeelden van de bilaterale militaire samenwerking met de Verenigde Staten opgenomen. Voor een uitgebreider overzicht verwijs ik u naar de Rapportage Internationale Militaire Samenwerking van 28 november 2017 (Kamerstuk 33 279, nr. 23).

4

Op welke wijze is de bilaterale militaire samenwerking met Frankrijk concreet verdiept? Zijn alle voorbeelden in het jaarverslag opgenomen?

In 2017 is de samenwerking tussen de Nederlandse 13 Lichte Brigade en de Franse 9e Brigade d’Infanterie de Marine verdiept. De eenheden hebben kennis uitgewisseld over licht gemotoriseerd optreden en de brigadestaven hebben gezamenlijk deelgenomen aan een computer assisted exercise. Verder hebben de Franse en Nederlandse landmacht kennis uitgewisseld over nationale inzet bij terroristische dreigingen. Frankrijk en Nederland hebben in het Caribisch gebied samen gewerkt na de orkanen Irma en Maria. Zo hebben de landen de hulpverlening aan Sint Maarten gecoördineerd en liaisonofficieren geplaatst op elkaars schepen en in elkaars hoofdkwartieren. In het jaarverslag 2017 zijn niet alle voorbeelden van de bilaterale militaire samenwerking met Frankrijk opgenomen. Voor een uitgebreider overzicht verwijs ik u naar de Rapportage Internationale Militaire Samenwerking van 28 november 2017 (Kamerstuk 33 279, nr. 23).

5

Op welke wijze is de bilaterale militaire samenwerking met de Verenigde Staten concreet verdiept? Zijn alle voorbeelden in het jaarverslag opgenomen?

Zie het antwoord op vraag 3.

6

Wat maakt «ons» PESCO-project tot het «grootste» PESCO-project? Bedoelt u hiermee dat hieraan het grootste aantal landen meedoet?

24 van de 25 PESCO-landen nemen deel aan het door Nederland geleide PESCO-project over militaire mobiliteit. Ierland neemt deel als waarnemer. Daarmee is het Nederlandse project het grootste PESCO-project.

7

Hoe profiteert Nederland van de in 2017 geboekte vooruitgang op de vier belangrijkste capaciteitsontwikkelingsprogramma’s van de Europese Raad?

Nederland beschikt over een kenniseconomie en een groot innoverend vermogen. Daardoor zijn Nederlandse bedrijven goed gepositioneerd om deel te nemen in internationale consortia die deel kunnen nemen aan de verschillende initiatieven. Het EDIDP moet het concurrentievermogen van de Europese defensie-industrie vergroten en de kloof dichten tussen onderzoek en aanschaf en hiermee de Europese samenwerking op het gebied van veiligheid en defensie versterken. Met het programma kunnen onder andere het ontwikkelen van technische specificaties, haalbaarheidsstudies en het testen van prototypes worden gefinancierd. Vanuit de verschillende ministeries is en wordt er veel in geïnvesteerd om alle betrokken nationale partijen zo goed mogelijk in positie te brengen.

8

Waarom zijn de opbrengsten van de verkoop aan Jordanië in 2017 niet ontvangen?

De dienst Domeinen van het Ministerie van Financiën bewaakt de tijdige ontvangst van de openstaande facturen. De ervaring is dat Jordanië wel betaalt maar dat het oorspronkelijk afgesproken betaalschema niet altijd precies wordt gevolgd. Daardoor kan de ontvangst van verkoopopbrengsten soms over de jaargrens heen schuiven.

9

Kunt u toelichten waarom de uitgaven in het kader van de opleidingen Veiligheid en Vakmanschap lager zijn uitgevallen?

De feitelijke reiskosten van VeVa-leerlingen naar de stageplaatsen worden door Defensie vergoed. Vanaf 1 januari 2017 hebben MBO-studenten, dus ook de VeVa-leerlingen, recht op een ov-studentenkaart (verstrekt door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap). Hierdoor zijn de uitgaven voor Defensie lager uitgevallen.

Naar boven