34 550 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2017

Nr. 70 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 januari 2017

In het algemeen overleg Personeel van 26 januari jl. heb ik uw Kamer een schriftelijke toelichting toegezegd op de resultaten van het nadere onderzoek door de commandant van de vliegbasis Eindhoven.

In de brief van 29 november 2016 (Kamerstuk 34 550 X, nr. 52) heb ik gemeld dat de commandant van de vliegbasis heeft besloten aanvullend onderzoek te doen naar de dienstreisdeclaraties van dagelijkse reizen tussen het huisadres en de cursuslocatie Hoofddorp. De Commissie van Onderzoek (CVO) heeft geconstateerd dat medewerkers van de vliegbasis niet dagelijks die reizen hebben gemaakt, maar gebruik hebben gemaakt van lokale hotelfaciliteiten. De CVO heeft geoordeeld dat daarmee de regelgeving is overtreden. Ook concludeerde de CVO dat dit bij de medewerkers en leidinggevenden bekend was, maar dat deze wijze van declareren werd beschouwd als een «grijs gebied». Voorts heeft de CVO geoordeeld dat er geen sprake is van het moedwillig misbruiken van de regelgeving voor persoonlijk financieel gewin.

Om inzicht te krijgen in het aantal medewerkers dat dergelijke declaraties heeft ingediend en om iedere vorm van persoonlijk financieel gewin uit te sluiten, heeft de commandant met gebruikmaking van de bevoegdheden als vliegbasiscommandant nader onderzoek uitgevoerd.

Uit het nadere onderzoek is gebleken dat in de afgelopen vijf jaar ongeveer 70 medewerkers van de vliegbasis, waar in totaal ongeveer 700 mensen werkzaam zijn, dienstreisdeclaraties hebben ingediend van of naar Hoofddorp. De commandant heeft de 70 medewerkers vragen gesteld over de ingediende declaraties. Zeventien medewerkers bleken op onjuiste wijze een of meer dienstreizen naar en van de cursuslocatie Hoofddorp te hebben gedeclareerd. Nagenoeg alle zeventien stelden dat de leidinggevende ervan op de hoogte was dat zij gebruik maakten van de hotelfaciliteiten in plaats van de nabije legering in en rondom Amsterdam. De reden voor hun handelwijze was het verkleinen van het vermeende risico vermoeid aan de simulatorsessie te beginnen. Zij stelden niet de intentie te hebben gehad financieel voordeel te behalen. De declaratiebedragen werden gebruikt om de hotelovernachtingen te bekostigen. Doorgaans maakten zij gebruik van een hotel te Aalsmeer waarmee een prijsafspraak van € 60 per nacht bestond. Hoewel meer reizen per week werden gedeclareerd dan feitelijk werden gemaakt, was dit voor het merendeel van de zeventien medewerkers niet toereikend om de hotelkosten volledig te compenseren. In drie van de zeventien gevallen bleek uit nacalculatie dat een financieel nadeel voor Defensie is ontstaan van respectievelijk € 9,02, € 32,58 en € 49.

De teveel ontvangen bedragen worden verrekend met het salaris van de drie medewerkers. De commandant heeft tevens alle betrokken medewerkers persoonlijk aangesproken op hun handelen en hun een mondelinge waarschuwing gegeven. Aan de verantwoordelijke leidinggevenden bij het squadron is een ambtsbericht uitgereikt, waarin hun onjuiste handelwijze is beschreven. Deze ambtsberichten zullen meerjarig in het personeelsdossier van de betrokken leidinggevenden worden opgenomen.

Zoals ik heb gemeld tijdens het wetgevingsoverleg personeel van 9 november jl. (Kamerstuk 34 550 X, nr. 48), heeft de commandant van de vliegbasis verschillende trajecten in gang gezet om gevolg te geven aan de adviezen van de CVO. Daarin hebben cultuurverandering, leiderschap op alle niveaus van de vliegbasis, integriteit en dagelijkse bedrijfsprocessen de aandacht. Daarnaast zal de commandant strak sturen op het hanteren van de vigerende regelgeving. Het moge duidelijk zijn dat Defensie eigen interpretaties van regelgeving niet tolereert.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Naar boven