34 300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

Nr. 23 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE EN VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 november 2015

Tijdens de Algemene Politieke en de Algemene Financiële Beschouwingen in september en begin oktober is in uw Kamer de ontwerpbegroting 2016 van Veiligheid en Justitie veelvuldig en nadrukkelijk aan de orde gekomen (Handelingen II 2014/15, nr. 2, items 4 en 7, nr. 3, items 3 en 6, nr. 8, items 4 en 7 en nr. 9, item 11). Ook de Eerste Kamer heeft bij de APB en AFB aandacht geschonken aan deze begroting. In beide Kamers is gewezen op de risico's die hierin aanwezig zouden zijn. Deze risico's zouden in de eerste plaats samenhangen met ingeboekte besparingen uit hoofde van een aantal wetsvoorstellen dat niet op voldoende draagvlak in het parlement zou kunnen rekenen. In de tweede plaats zou bij specifieke onderdelen op de begroting van Veiligheid en Justitie sprake zijn van zodanige budgetspanningen dat de primaire taken en vastgestelde ambities in het gedrang zouden komen. In dit verband is onder meer gewezen op het OM, de rechtspraak, de Nationale Politie en het NFI.

Zoals toegezegd bevat deze brief een analyse van de genoemde risico's. De brief dient tevens ter beantwoording van de door uw Kamer (leden Van der Staaij, Kooiman, Oskam, Van Nispen, Swinkels) gestelde schriftelijke vragen op 19 november jl. In de analyse zullen zowel de drie relevante wetsvoorstellen als alle in de Kamer genoemde onderdelen waar budgettaire spanningen zich zouden voor kunnen gaan doen, worden langsgelopen. Mede in het licht van de in de Eerste Kamer aangenomen motie-Brinkman c.s.1 bevat deze brief concrete voorstellen om specifieke knelpunten op de begroting weg te nemen. Deze voorstellen kunnen door de Kamer betrokken worden bij de komende begrotingsbehandeling van Veiligheid en Justitie. Na de begrotingsbehandeling zal het kabinet de begroting aanpassen met een nota van wijziging (Kamerstuk 34 300 VI, nr. 24).

Voorliggende brief heeft specifiek betrekking op de begroting 2016, welke met de voorstellen uit deze brief meer solide wordt gemaakt. Hiervoor heeft het kabinet in 2016 € 310 mln. en vanaf 2017 structureel € 250 mln. vrijgemaakt, waarna een zorgvuldige afweging heeft plaatsgevonden over de aanwending van deze middelen. Over resterende uitdagingen vanaf de begroting 2017, zoals de invulling van de in de begroting opgenomen taakstelling strafrechtketen, zal u op de daarvoor geëigende momenten in het begrotingsproces worden geïnformeerd. Binnen Veiligheid en Justitie is een brede Taskforce met in- en externe deskundigen ingesteld, die in 2016 met voorstellen tot beleidsalternatieven zal komen, om zodoende mede invulling te kunnen geven aan de toekomstige uitdagingen van het ministerie. Het is in dit kader goed om te constateren dat er vooralsnog geen aanwijzingen zijn dat de sinds een aantal jaren bestaande trend van afnemende geregistreerde criminaliteit tot stilstand is gekomen. Een dergelijke daling, die tot uiting zou moeten komen in nieuwe PMJ-ramingen (Prognose Model Justitiële ketens), zal consequenties hebben voor de benodigde omvang van de strafrechtketen.

Analyse van de risico’s op de begroting 2016 van Veiligheid en Justitie

Wetsvoorstel aanpassing griffierechten

Om de kosten voor de rechtspraak beheersbaar te houden en de kwaliteit te waarborgen heeft het kabinet in september 2013 het wetsvoorstel aanpassing griffierechten ingediend. Met dit voorstel werden de griffierechten met gemiddeld 15% verhoogd, leidend tot een besparing van € 58 mln. structureel. Naar aanleiding van schriftelijke vragen van uw Kamer, waarin aandacht werd gevraagd voor de toegang tot het recht, is dit voorstel in november 2014 met € 13 mln. verzacht naar een opbrengst van € 45 mln. In de begroting is naar aanleiding hiervan rekening gehouden met invoering per 1 januari 2016. Het wetsvoorstel in zijn huidige vorm levert een besparing op van 28 mln. in 2016 oplopend tot 34 mln. structureel (als gevolg van lagere volumes valt de ingeboekte besparing inmiddels lager uit dan € 45 mln.).

Het kabinet is tot de conclusie gekomen dat ook voor dit gematigde voorstel slechts beperkt draagvlak is en heeft besloten het wetsvoorstel in te trekken.

Wetsvoorstellen eigen bijdrage

Het kabinet acht het niet langer vanzelfsprekend dat de kosten van de strafvordering, de slachtofferzorg en het verblijf in een justitiële inrichting alleen door de samenleving worden gedragen. Om die reden is in het regeerakkoord het instellen van de zogenaamde «bijdrageregelingen» overeen gekomen: het wetsvoorstel bijdrage kosten strafvordering en slachtofferzorg en het wetsvoorstel bijdrage voor verblijf in een justitiële inrichting. De bijdrage aan de slachtofferzorg vloeit voort uit een toezegging van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie aan de Tweede Kamer en maakt mogelijk dat de dienstverlening aan slachtoffers verder kan worden verbeterd.

Van de totaalopbrengst ter hoogte van € 65 mln. is netto € 53 mln. toegerekend aan de bijdrage in de kosten van strafvordering, € 5 mln. aan de bijdrage slachtofferzorg en € 7 mln. aan de eigen bijdrage voor detentie. De beide wetsvoorstellen zijn in juni 2015 aangenomen in de Tweede Kamer, maar het kabinet constateert dat het draagvlak voor de voorstellen in de huidige vorm beperkt is. De bezwaren concentreren zich niet zozeer op het principe achter de regeling, maar met name op de impact op de financiële positie van de bijdrageplichtigen, in het bijzonder gedetineerden, en de eventueel daaruit voortvloeiende gevolgen voor hun sociale positie en de druk op gemeenten in het kader van schuldhulpverlening. Ook bestaan er zorgen rondom de uitvoering van de regelingen.

Om tegemoet te komen aan de bezwaren heeft het kabinet besloten om het wetsvoorstel bijdrage voor verblijf in een justitiële inrichting in te trekken. Daarnaast wordt voorgesteld om – gezien het gedeelde principe dat de vervuiler een deel van de kosten betaalt – het wetsvoorstel dat de eigen bijdrage aan strafvordering en slachtofferzorg regelt te handhaven, maar hier wel de forfaitaire bedragen die worden opgelegd met 25% te verlagen ten opzichte van het huidige voorstel. Dit wordt geregeld bij algemene maatregel van bestuur op grond van het wetsvoorstel. Een voorstel daartoe zal op korte termijn aan de Afdeling advisering van de Raad van State voor advies worden voorgelegd. Het bedrag voor slachtofferzorg blijft ongewijzigd ten opzichte van het oorspronkelijke wetsvoorstel (€ 5 mln.). Hierin wordt voorzien bij ministeriële regeling.

Stelselvernieuwing rechtsbijstand

De stelselvernieuwing rechtsbijstand, zoals gepresenteerd in 2014, zag op de invoering van verschillende maatregelen om te komen tot de vernieuwing en het budgettair beheersbaar houden van het stelsel van door de overheid bekostigde rechtsbijstand (gesubsidieerde rechtsbijstand). Bij het vormgeven van de vernieuwing is het waarborgen van de toegang tot de rechter voor een ieder het leidend criterium, ook voor het kabinet. Uitgangspunt is dat een effectieve toegang tot de rechter voor rechtzoekenden niet in het gedrang mag komen of voor bepaalde inkomensgroepen feitelijk onbereikbaar wordt. In uw Kamer is hierover discussie ontstaan.

Na aanvaarding van de moties Scholten c.s.2 en Franken c.s.3 in januari 2015 in de Eerste Kamer, is de commissie Wolfsen in het leven geroepen om onderzoek te doen naar de oorzaken rond de kostenstijgingen in de rechtsbijstand in relatie tot de toegang tot het recht. In afwachting van de uitkomsten daarvan is nog geen wetsvoorstel stelselvernieuwing rechtsbijstand ingediend. Voor 2016 zit met betrekking tot het wetsvoorstel rechtsbijstand geen bezuiniging meer in de ontwerpbegroting. De commissie Wolfsen zal naar verwachting 30 november 2015 haar eindrapportage uitbrengen. Het kabinet komt naar aanleiding van de eindrapportage en de daarin opgenomen aanbevelingen met een standpunt en voorstellen en zal de eventuele consequenties daarvan voor de begroting 2017 in beeld brengen. Op basis hiervan voert het kabinet graag het debat met uw Kamer.

Nationale Politie

Binnen het totaalbedrag van € 250 mln. dat het kabinet investeert in de begroting van Veiligheid en Justitie worden middelen gereserveerd ten behoeve van de begroting van de Nationale Politie. Het gaat daarbij om onderstaande onderwerpen.

Onlangs is de herijking van het realisatieplan Nationale Politie gereed gekomen. Daarin wordt meer tijd genomen om de nieuwe politieorganisatie tot stand te brengen. De nu voorziene kosten die samenhangen met de realisatie van de nieuwe politieorganisatie zijn opgenomen in de begroting 2016 en meerjarenraming 2017–2020 van de politie. Deze begroting houdt rekening met een hoger bedrag aan reorganisatiekosten, € 460 mln. in plaats van € 230 mln., dan in het oorspronkelijke plan het geval was. Dekking van de extra kosten vindt plaats binnen de begroting van de Nationale Politie en heeft geen effect op de met uw Kamer overeengekomen capaciteit van de organisatie. Over de vormgeving van de kosten en de dekking heeft het kabinet u eerder een brief doen toekomen.4

De herijking kondigt met het oog op de realisatie van de besparingen aan dat kritisch wordt onderzocht of met de nu voorziene omvang van het budget voor de materiële lasten, de huidige ambities ten aanzien van prestaties, dienstverlening, kwaliteit personeel, huisvesting, ICT etc. duurzaam kunnen worden gerealiseerd. Komend voorjaar zullen de uitkomsten van dit onderzoek bekend zijn en door het kabinet worden bezien. Bij dat onderzoek zal ook de financiële opgave van de ambities van de portfolio Informatievoorziening (IV) worden betrokken.

In de herijking is een versterking van de opsporing aangekondigd. Om de benodigde versterking te realiseren wordt een kwaliteitsplan opsporing opgesteld dat in mei 2016 gereed is en hierop vooruitlopend is een contourennota opsporing opgesteld. In het voorjaar zal worden bezien of, en in hoeverre extra middelen noodzakelijk zijn om de politie haar opsporingstaken te kunnen laten blijven uitvoeren. Het kabinet zal op de voorstellen een second opinion laten uitvoeren.

De onderhandelingen voor de totstandkoming van een nieuwe CAO voor de politie hebben, ondanks de wens van het kabinet om tot een goed resultaat te komen, enige tijd stilgelegen. Uw Kamer heeft hierover begrijpelijk haar zorgen geuit. Om aan deze zorgen tegemoet te komen en de impasse te kunnen doorbreken is door het kabinet een verkenner aangesteld. Onlangs heeft de verkenner, de heer Hans Borstlap, zijn advies uitgebracht. Van zowel de zijde van het kabinet als van de politiebonden is geconcludeerd dat het advies van de heer Borstlap voldoende aanknopingspunten biedt voor verdere onderhandelingen over een nieuwe CAO. De onderhandelingen zijn inmiddels hervat.

Openbaar Ministerie

Conform de rijksbrede efficiencytaakstelling die bij het regeerakkoord Rutte II is afgesproken, geldt voor het Openbaar Ministerie (OM) een besparingsopgave van € 52 mln. (8,9%) vanaf 2018. Deze taakstelling wordt vanaf 2016 geleidelijk ingevoerd, door onder meer ketendigitalisering en -informatisering, het verder stroomlijnen van de processen binnen het OM, het aanpassen van de huisvesting op de doorontwikkeling van de organisatie en het succesvol implementeren van innovaties en transities in het kader van het programma OM2020.

Het OM heeft de taakstelling aanvaard, met de afspraak dat indien zich onverhoopt incidenteel problemen zouden voordoen in het tempo van de besparingen, het College en het Ministerie van Veiligheid en Justitie hiervoor een incidentele oplossing zouden vinden. Tegenover de taakstelling staat dat het OM structureel extra middelen heeft ontvangen voor de aanpak van onderwerpen met een internationale dimensie (€ 5 mln. in 2015 oplopend tot € 20 mln. structureel vanaf 2017) en voor contraterrorisme (€ 0,8 mln. in 2016 oplopend tot € 2,1 mln. structureel vanaf 2018).

Uit een externe validatie die in 2013 in opdracht van het College en het ministerie is uitgevoerd naar de totale financiële situatie van het OM (rapport van de Galan Groep) komt naar voren dat de taakstelling van dit kabinet verantwoord is, rekening houdend met eerdere taakstellingen en met inachtneming van een aantal randvoorwaarden op het gebied van huisvesting en ICT. In 2015 heeft het College de Galan Groep verzocht een actualisatie van het onderzoek uit te voeren. Het rapport gaat in op de vraag of, en in hoeverre het OM op koers ligt bij het, zowel op korte als op langere termijn, realiseren van de (afgesproken) ambities en prestaties in relatie tot de budgettaire kaders inclusief de daarin besloten taakstellingen. De Galan Groep adviseert in haar rapport om de bezuinigingen te temporiseren of ambities bij te stellen. De kosten voor de temporisering over de periode 2016–2018 zouden in totaal ca. € 50 mln. bedragen.

Gelet op de uiteenlopende conclusies van beide door de Galan Groep uitgevoerde onderzoeken heeft een onafhankelijk deskundige een validatie uitgevoerd. Deze validatie is bijgevoegd5. Hieruit blijkt dat het OM op koers ligt om de taakstelling zonder extra middelen te realiseren, mits het overschot vanaf 2020 op hun begroting kan worden gebruikt voor het opvangen van besparingsverlies in de periode 2016–2018. Een financiële tegemoetkoming in het kader van de efficiency taakstelling is dan ook niet nodig, waarbij het uitgangspunt is dat het OM op het bestaande kwaliteits- en serviceniveau blijft functioneren.

Daartegenover staat dat het kabinet hecht aan een toekomstgericht OM dat – naast het behalen van benodigde efficiencywinsten – de ruimte heeft om te investeren in ICT om de huidige werkprocessen en het kwaliteits- en serviceniveau een stevige impuls te geven. Om deze wensen te kunnen realiseren stelt het kabinet vanaf 2016 structureel 15 mln. beschikbaar aan het OM.

Raad voor de rechtspraak

De rechtspraak heeft de maatschappelijke opdracht om de rechtsorde te bewaken, strafbare feiten te berechten en geschillen te beslechten. Ook de rechtspraak heeft een taakstelling opgelegd gekregen vanuit het regeerakkoord, te weten 3,2% in 2016 oplopend tot 8,9% in 2018. De invulling van deze taakstelling is onderdeel van het door de Raad ingediende meerjarenplan 2015–2020, waarin bezuinigingen uit hoofde van de taakstelling gepaard gaan met intensiveringen in onder meer het KEI-programma (Kennis en Innovatie rechtspraak) en professionele standaarden. Het in het kader van de taakstelling geplande locatiebeleid is onderwerp van debat geweest in uw Kamer. Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen heeft uw Kamer de motie Slob/Samsom6 aangenomen, die de regering verzoekt om in overleg te treden met de Raad voor de rechtspraak om geen onomkeerbare stappen te zetten tot de begrotingsbehandeling in november.

De Raad voor de Rechtspraak heeft aangegeven dat het meerjarenplan per saldo extra kosten met zich meebrengt die niet zijn voorzien in de huidige begroting van Veiligheid en Justitie. Om een gedegen afweging te kunnen maken ten aanzien van dit meerjarenplan heeft het kabinet een onafhankelijk deskundige gevraagd om een validatie uit te voeren. Deze validatie is bijgevoegd7. Mede op basis van deze validatie is door het kabinet besloten een bedrag van € 20 mln. in 2016 en € 25 mln. structureel vanaf 2017 aan de Raad voor de Rechtspraak toe te kennen. Met deze tegemoetkoming wordt de Raad in staat geacht om KEI te financieren en zal indachtig de motie Slob/Samsom met de Raad voor de Rechtspraak het gesprek over de invulling van de zaakspakketten worden voortgezet.

Nederlands Forensisch Instituut

Het belang van forensisch onderzoek wordt steeds groter in het opsporingsproces en de bewijsvoering. Het NFI levert hieraan een belangrijke bijdrage. Evenals andere organisaties is ook het NFI gevraagd een bijdrage te leveren aan de efficiencytaakstelling van het kabinet. Binnen het NFI wordt mede hierdoor kritisch gekeken naar het slimmer, efficiënter en waar mogelijk bundelen en minder kwetsbaar inrichten van de (bedrijfsvoerings)taken en processen. De reorganisatie die hiermee gepaard gaat, heeft begrijpelijkerwijs gezorgd voor onrust in de organisatie. Ook uw Kamer heeft aandacht gevraagd voor de grenzen aan de capaciteit bij het NFI en de groeiende vraag naar forensisch onderzoek door politie en OM.

In het algemeen moet worden gesteld dat – ongeacht het budget – de vraag naar forensisch onderzoek altijd groter zal zijn dan het aanbod dat het NFI kan genereren. Tijdens het VAO op 2 september jl. over de bezuinigingen bij het NFI is aangegeven dat er geen sprake kan zijn van een open einde financiering en dat het NFI net als andere partijen in de strafrechtketen te maken heeft met taakstellingen (Handelingen II 2014/15, nr. 107, item 7). Dit betekent dat er door politie en OM altijd keuzes gemaakt

moeten blijven worden.

Zoals bij uw Kamer bekend, is een gesprek gaande met het NFI, de politie en het OM over de capaciteit bij het NFI en de gevolgen voor politie en OM. Hierbij worden de zorgen van uw Kamer goed meegewogen. Tegen deze achtergrond wordt in 2016 € 5 mln. ingezet voor benodigde extra capaciteit bij het NFI om forensisch onderzoek uit te (laten) voeren en voor frictiekosten in het kader van de efficiencytaakstelling. Vanaf 2017 komt € 2 mln. beschikbaar voor de politie en het OM om extra capaciteit in te kopen bij andere (particuliere) instituten (continuering Winsemius-gelden). Daarnaast wordt vanaf 2017 € 3 mln. structureel aan het NFI ter beschikking gesteld voor innovatie en ontwikkeling en om bestaand aanbod binnen bepaalde productgroepen te verruimen. Over de invulling hiervan gaat het kabinet nader in gesprek met NFI, politie en OM.

Aanbevelingen commissie Hoekstra

Op korte termijn zal uw Kamer het Verbeterprogramma Maatschappelijke Veiligheid van het openbaar ministerie (OM) ontvangen. Het verbeterprogramma is opgesteld naar aanleiding van het rapport van de commissie Hoekstra. Voor de uitvoering van de maatregelen van het verbeterprogramma in 2016 is € 9,3 mln. benodigd. Over de specifieke invulling wordt u via een separate brief geïnformeerd. Tegelijkertijd wordt in de rest van dit jaar en in 2016 op alle in de brief genoemde terreinen gewerkt aan een nadere concretisering van maatregelen voor 2017 en de jaren daarna. De middelen benodigd voor de maatregelen op langere termijn worden betrokken bij de begrotingsvoorbereiding voor 2017, wanneer op basis van bovengenoemde concretisering de financiële gevolgen specifiek in beeld zijn. Op de begroting van Veiligheid en Justitie is ten behoeve van deze maatregelen momenteel € 7 mln. structureel gereserveerd. De verwachting bestaat dat de effecten van de maatregelen die structureel worden ingevoerd, dit bedrag zullen overstijgen. Om die reden is een aanvullend bedrag van € 10 mln. vanaf 2017 beschikbaar.

Reclassering

De reclassering is een belangrijke actor in de strafrechtketen, met als kerntaken advies, toezicht en werkstraffen. Het verminderen van recidive en het voorkomen van slachtoffers staat centraal. Om de vraag naar reclasseringsproducten in 2015 op te kunnen vangen, is eind 2014 met de reclasseringsorganisaties een tijdelijke verlaging van het uurtarief voor het jaar 2015 afgesproken.

In de uitkomsten van het Prognosemodel Justitiële Ketens 2016 (PMJ), opgeleverd december 2014, voorziet het WODC een groei in de benodigde productie. Om die reden is het beschikbare budget voor de reclassering voor 2016 reeds in de ontwerpbegroting verhoogd met € 13,6 mln. De verlaging van het uurtarief wordt niet doorgezet in 2016. Het blijft daarmee wel een uitdaging om de productiebehoefte voor 2016 binnen het beschikbare budget op te vangen. Om die reden heeft het kabinet besloten structureel € 5 mln. extra ter beschikking te stellen aan de reclassering. Hiermee wordt bereikt dat het budget voldoende op peil is om aan de gevraagde productie te kunnen blijven voldoen.

Intensivering fraudebestrijding

Voor de aanpak van witwassen en corruptie wordt structureel € 20 mln. extra geïnvesteerd in afpakken door de FIOD en het OM. Op basis van een businesscase van de FIOD is de verwachting dat dit leidt tot meeropbrengsten uit «afpakken» op de begroting van Veiligheid en Justitie oplopend tot € 80 mln. in 2020.

Tijdens het vragenuur op 3 november jl. heb ik uw Kamer toegezegd in te gaan op de knelpunten voor het inrichten van een fonds voor herinvestering van afgepakt crimineel vermogen in de bestrijding van ondermijning (Handelingen II 2015/16, nr. 19, mondelinge vragen van het lid Van Nispen). Het kabinet is van mening dat, in lijn met de begrotingsregels, het instellen van een begrotingsfonds in beginsel onwenselijk is. Door een begrotingsfonds worden middelen uitgezonderd van integrale besluitvorming, wat de kwaliteit van besluitvorming niet ten goede komt. Wel zullen de nu beschikbaar gekomen middelen worden ingezet voor een integrale aanpak in overleg met alle betrokken partijen.

Vluchtelingenproblematiek

Sinds augustus 2015 is de asielinstroom sterk toegenomen, dit heeft geleid tot een stapsgewijze verhoging van de instroomraming 2015 van 33.000 in begroting 2015, via 40.000 bij Miljoenennota naar een raming van 58.000 voor 2015 bij Najaarsnota.

Het is cruciaal dat de IND ook in 2016 over voldoende capaciteit beschikt om te voorkomen dat de wachttijd, en daarmee de verblijfsduur in de opvang, te veel oploopt. Ook voor Nidos, dat de voogdij heeft over alleenstaande minderjarige vreemdelingen, die een kwetsbare groep vormen, is het noodzakelijk om voldoende middelen beschikbaar te hebben. Thans is de raming opgehoogd van 26.000 naar 58.000. Het kabinet maakt nu € 60,5 mln. vrij voor de IND (€ 50 mln.) en Nidos (€ 10,5 mln.) in 2016. Bij Voorjaarsnota zal het kabinet, conform de gebruikelijke systematiek, bezien of de raming een verdere aanpassing behoeft. De verhoogde raming heeft ook gevolgen voor de bekostiging van COA en de ODA-toerekening van de kosten van de eerstejaarsasielopvang. Ook hierover wordt u – in lijn met de motie Slob8 – in de Najaarsnota nader geïnformeerd.

Dekkingsvoorstellen

Om de beschreven aanpassingen in de begroting van dekking te voorzien, stelt het kabinet onderstaande aanpassingen in de begroting voor.

Grote schikkingen

In de afgelopen jaren heeft het kabinet substantiële ontvangsten gerealiseerd op schikkingen, zoals die met Rabobank inzake de Libor fraude en die met SBM Offshore. Alle schikkingen worden – afhankelijk van de aard van de schikking – verantwoord op de artikelonderdelen voor «afpakken» en «boetes en transacties». Er wordt op dit moment jaarlijks een bedrag oplopend tot ca. € 125 mln. geraamd voor kleinere schikkingen (kleinder dan ca. € 10 mln.). Gelet op de ontwikkeling in de laatste jaren acht het kabinet het verantwoord voor de opbrengst van grotere schikkingen (groter dan € 10 mln.) een aparte post ad. € 100 mln. op te nemen op de begroting van Veiligheid en Justitie.

Omdat de voorspelbaarheid per jaar zeer beperkt is, heeft het kabinet besloten dat afwijkingen in de realisatie op dit onderdeel niet ten laste of ten gunste van de begroting van Veiligheid en Justitie komen, maar binnen het rijksbrede uitgavenkader worden opgevangen. Dit zorgt voor rust op de begroting van Veiligheid en Justitie. Dit betekent dat de afweging per casus niet wordt beïnvloed door budgettaire overwegingen maar louter en alleen op rechtstatelijke en strafrechtelijke aspecten. De nieuwe ramingsmethodiek wordt na een periode van vijf jaar geëvalueerd.

Intensivering fraudebestrijding

Zoals beschreven zal de investering in de aanpak van witwassen en corruptie naar verwachting leiden tot extra ontvangsten op de begroting van Veiligheid en Justitie oplopend tot € 80 mln. in 2020.

Herijking huurverlaging Rijksvastgoedbedrijf

Vooruitlopend op de Voorjaarsnota wordt voor een deel van de dekking wordt gebruik gemaakt van de uitkomsten van de herijking van het Rijkshuisvestingssysteem. De meest recente herijking leidt tot een meevaller in de huurlasten.

Eigen vermogen Rijksvastgoedbedrijf

In 2016 valt er naar de huidige verwachtingen € 100 mln. vrij aan surplus aan eigen vermogen van het RVB. Dit is een gevolg van het vervallen van een uitzondering op de Regeling agentschappen over het eigen vermogen van het RVB. Het vervallen van deze uitzondering was één van de voorwaarden om in te stemmen met de agentschapsaanvraag van het RVB. Het surplus aan eigen vermogen vloeit terug naar de eigenaar van het RVB. Gebruikelijk – maar niet verplicht – is dat de eigenaar van het RVB het surplus terug laat vloeien naar de gebruikers van de RVB (waarbij Veiligheid en Justitie de grootste gebruiker is). Naar de huidige inzichten levert dit voor Veiligheid en Justitie ca. € 50 mln. op.

Samenwerking bedrijfsvoering Veiligheid en Justitie

Binnen de apparaatsuitgaven van Veiligheid en Justitie zal structureel € 15 mln. worden vrijgemaakt. Deze besparing wordt gerealiseerd door een verdergaande samenwerking van de diverse bedrijfsvoeringsdiensten binnen het gehele ministerie.

EU-middelen, asielreserve en IND

De investering in IND en Nidos zal worden gedekt vanuit drie posten:

  • Een doelmatigheidskorting ad. € 7 mln. bij de IND, die zal worden ingevuld middels verbeteringen en versnellingen in het asielproces;

  • De helft (€ 27 mln.) van de tegemoetkoming vanuit de EU wordt ingezet ter dekking. In 2016 zal Nederland € 54 mln. van de EU ontvangen voor de overname van asielzoekers uit Italië, Griekenland en Hongarije conform het plan van de Europese Commissie;

  • De resterende € 26,5 mln. wordt gefinancierd uit de door het kabinet opgehoogde asielreserve.

Bijdrage overige departementen

Ter gedeeltelijke dekking van de intensiveringen in de jaren 2016 tot en met 2018 wordt € 50 mln. per jaar naar begrotingstotaal verdeeld over de verschillende departementen. Invulling vindt plaats bij Voorjaarsnota.

Overzicht budgettaire aanpassingen

In onderstaande tabel zijn de hierboven beschreven analyse-uitkomsten en de voorgestelde dekkingsmogelijkheden samengevat.

Aanpassingen begroting Veiligheid en Justitie (bedragen in € mln., + is saldoverslechterend)
 

2016

2017

2018

2019

2020

1. Wetsvoorstellen

         

a. Intrekken verhoging griffierechten

28

32

33

34

34

b. Verlaging eigen bijdrage strafproces (25%)

27

10

11

11

11

c. Intrekken wet eigen bijdrage detentie

5

7

7

7

7

2. Openbaar Ministerie

15

15

15

15

15

3. Rechtspraak

20

25

25

25

25

4. Nederlands Forensisch Instituut

5

5

5

5

5

5. Aanbevelingen commissie Hoekstra

2

10

10

10

10

6. Reclassering

5

5

5

5

5

7. Intensivering fraudebestrijding

5

17

20

20

20

8. Investering IND en Nidos

60,5

       

9. Overig (reservering)

138

124

119

125

121

a. Wetsvoorstel rechtsbijstand / cie. Wolfsen

         

b. Nationale Politie

         

Totaal investering

310,5

250

250

257

253

           

10. Dekkingsvoorstellen

         

a. Opbrengst grote schikkingen

– 100

– 100

– 100

– 100

– 100

b. Opbrengst intensivering fraudebestrijding

– 8

– 26

– 35

– 78

– 80

c. Herijking huurverlaging RVB

– 40

– 26

0

– 108

– 104

d. Eigen vermogen RVB

– 50

       

e. Samenwerking bedrijfsvoering VenJ

 

– 10

– 15

– 15

– 15

f. EU-middelen, asielreserve en IND

– 60,5

       

g. Bijdrage overige departementen

– 50

– 50

– 50

   

f. Kasschuif

– 2

– 38

– 50

44

46

Totaal dekking

– 310,5

– 250

– 250

– 257

– 253

Ten aanzien van post 9. overig geldt dat het kabinet de vermelde reeks reserveert ten behoeve van de in deze brief beschreven punten aangaande de twee genoemde onderwerpen. Uw Kamer wordt op een nader moment geïnformeerd over de exacte aanwending van de bedragen.

Tot slot

Er is tussen het Ministerie van Financiën en dat van Veiligheid en Justitie bezien op welke wijze de financiële beheersing binnen de organisatie van Veiligheid en Justitie in organisatorische zin beter kan worden geborgd. Hiervoor wordt de financiële functie versterkt en wordt de (financieel) beheersmatige sturing en het toezicht op de verschillende organisaties (agentschappen, ZBO's, politie, overige uitvoeringsorganisaties, rechtspraak en OM) voor zover mogelijk ingericht conform de eisen in de van toepassing zijnde rijksbrede wet- en regelgeving (o.a. Regeling agentschappen). Hiervoor zal voldoende capaciteit worden vrijgemaakt, recht doende aan belang en omvang van de organisaties die onder het Ministerie van Veiligheid en Justitie vallen.

Het kabinet heeft middels deze brief, zoals toegezegd aan uw Kamer, een nauwkeurige analyse gemaakt van de risico’s op de begroting van Veiligheid en Justitie en voorstellen tot wijziging gedaan. Met de opgenomen voorstellen wordt komend jaar € 310 mln. geïnvesteerd op het terrein van Veiligheid en Justitie en wordt de begroting voor 2016 meer solide gemaakt. De voorgestelde wijzigingen betrekt het kabinet graag bij de begrotingsbehandeling in uw Kamer, zoals voorzien op 25 en 26 november.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

Zie Kamerstuk 34 300 B.

X Noot
2

Zie Kamerstuk 34 000 VI, O.

X Noot
3

Zie Kamerstuk 34 000 VI, M.

X Noot
4

Zie Kamerstuk 29 628, nr. 582.

X Noot
5

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
6

Zie Kamerstuk 34 300, nr. 22.

X Noot
7

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
8

Zie Kamerstuk 34 300, nr. 23.

Naar boven