Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 34085-IX nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 34085-IX nr. 2 |
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2014 wijzigingen aan te brengen in de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën (IXB) en de Nationale Schuld (IXA).
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem
Deze 2e suppletoire begroting bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2014.
In paragraaf 2.1 is een overzicht opgenomen van de belangrijkste mutaties (mutaties ≥ € 10 mln. voor artikel 1 t/m 10). Paragraaf 2.2 bevat per beleidsartikel een tabel budgettaire gevolgen van beleid. Voor de apparaatsuitgaven geldt dat de verplichtingen gelijk worden gesteld aan de kasuitgaven. Een groot deel van de apparaatsuitgaven betreft personele uitgaven. Deze zijn naar hun aard op korte termijn weinig flexibel.
Na de tabel budgettaire gevolgen van beleid wordt een toelichting op de cijfers uit de kolom «mutaties 2e suppletoire begroting» gegeven. De mutaties kunnen zowel beleidsmatig als technisch (bijvoorbeeld overboekingen en ramingsbijstellingen) van aard zijn. Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften behoeven de technische mutaties niet te worden toegelicht. Ter vergroting van de informatiewaarde is ervoor gekozen een toelichting bij de grote programmamutaties op te nemen. Mutaties in de apparaatsuitgaven worden, voor zover deze betrekking hebben op overheveling van formatieplaatsen binnen de begroting of op overheveling tussen het Ministerie van Financiën en andere departementen, niet nader toegelicht. De toelichting op de mutatie van de belastingontvangsten is in de Najaarsnota opgenomen.
De belangrijkste mutaties (≥ € 10 mln.) zijn in onderstaande tabellen samengevat en worden daarna toegelicht. Voor een uitgebreidere toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij het betreffende artikel.
Art. nr. |
Uitgaven 2014 |
|
---|---|---|
Stand oorspronkelijke vastgestelde begroting 2014 |
13.009.668 |
|
Stand 1e suppletoire begroting 2014 |
10.507.950 |
|
Belangrijkste suppletoire mutaties: |
||
1) Belasting- en invorderingsrente |
1 |
– 160.000 |
2) Apparaatsuitgaven Belastingdienst |
1 |
14.661 |
3) Deelname aan internationale instellingen |
4 |
– 26.340 |
4) Schade-uitkering EKV |
5 |
– 26.900 |
5) BTW compensatiefonds |
6 |
84.660 |
Overige uitgaven (saldo) |
– 7.025 |
|
Stand 2e suppletoire begroting 2014 |
10.387.006 |
Toelichting
1. De verwachte rente- ontvangsten en de rente-uitgaven zijn bijgesteld omdat deze te hoog waren geraamd. Voorgesteld wordt beide saldoneutraal te verlagen met € 160 mln.
2. Dit betreft vooral hogere uitgaven voor extra werkzaamheden door een toegenomen aantal bezwaarschriften (als gevolg van nieuwe wet- en regelgeving), noodzakelijke versterking van het invorderingsproces inzake belastingen en premies en het uitvoering geven aan de succesvolle inkeerregeling.
3. Het IDA (International Development Assistance) betaalschema is aangepast ten behoeve van het HGIS tekort. Hierdoor wordt in 2014 minder betaald. In latere jaren zal dit bedrag alsnog voldaan worden.
4. Er zijn in 2014 minder schade-uitkeringen geweest dan geraamd.
5. Dit betreffen technische mutaties.
Art. nr. |
Ontvangsten 2014 |
|
---|---|---|
Stand oorspronkelijke vastgestelde begroting 2014 |
126.999.165 |
|
Stand 1e suppletoire begroting 2014 |
127.282.573 |
|
Belangrijkste suppletoire mutaties: |
||
1) Belastingontvangsten |
1 |
221.341 |
2) Belasting- en invorderingsrente |
1 |
– 160.000 |
3) Boedeluitkering IJsland |
2 |
623.000 |
4) Dividend Staatsdeelnemingen |
3 |
110.000 |
5) Aflossing kapitaalversterkingen ING |
3 |
1.025.000 |
6) Premie-inkomsten counter indemnity |
3 |
– 12.600 |
7) Premies EKV |
5 |
44.858 |
8) Schaderestituties EKV |
5 |
62.000 |
9) BTW-compensatiefonds |
6 |
84.660 |
10) Vervreemding DRZ |
7 |
11.925 |
Overige ontvangsten (saldo) |
44 |
|
Stand 2e suppletoire begroting 2014 |
129.292.801 |
Toelichting
1. In de Najaarsnota 2014 is de mutatie op de belastingontvangsten toegelicht.
2. De verwachte rente- ontvangsten en de rente-uitgaven zijn bijgesteld omdat deze te hoog waren geraamd. Voorgesteld wordt beide saldoneutraal te verlagen met € 160 mln.
3. Dit betreft de verkoop van de vordering op de boedel van Landsbanki/IceSave van € 623 mln.
4. Dit betreft een bijstelling van de dividendontvangsten die leidt tot een meevaller.
5. Dit betreft een vervroegde aflossing door ING.
6. Het beëindigen van de garantie van de Staat aan ABN AMRO inzake HBU (counter indemnity) betekent een verlaging van de te ontvangen premies (€ 12,6 mln.) voor de Staat.
7. Vanwege een aantal grote transacties in voornamelijk de scheepsbouwsector worden de verwachte premieontvangsten naar boven bijgesteld.
8. Er zijn meer schaderestituties ontvangen dan geraamd doordat in 2014 een eerste terugbetaling van Argentinië is ontvangen. De begroting is hierop aangepast.
9. Dit betreffen technische mutaties.
10. De verkoopopbrengsten van roerende zaken zijn in 2014 hoger dan geraamd (€ 0,3 mln.), derhalve wordt de raming aangepast. Voorts heeft er een vrijval van een reservering op de saldibalans plaatsgevonden van € 11,6 mln. omdat de opbrengstwaarde van in beslaggenomen goederen op basis van een verbeurdverklaring niet meer terugbetaald hoeft te worden aan de eigenaren.
Art nr. |
Uitgaven 2014 |
|
---|---|---|
Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014 |
8.738 |
|
Stand 1e Suppletoire begroting 2014 |
8.395 |
|
1. Renteswaps |
11 |
– 29 |
2. Bijstelling kassaldo |
11 |
2 |
3. Bijstelling rekenrente |
11 |
– 123 |
4. Effecten van schulduitgifte |
11 |
– 42 |
5. Bijstelling rentekosten interne schuldverhoudingen |
12 |
15 |
Stand 2e Suppletoire begroting 2014 |
8.218 |
1 Het saldo van de uitgaven en ontvangsten betreffende de rente, de apparaatsuitgaven en voortijdige beëindiging van schulden en swaps.
Toelichting
Hieronder worden de verschillende mutaties kort toegelicht. Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de afzonderlijke artikelen en de toelichtingen onder de tabellen budgettaire gevolgen van beleid.
1. Renteswaps worden afgesloten om het renterisico van de staatsschuld te sturen. Een renteswap is een overeenkomst tussen twee partijen waarmee gedurende de looptijd van de swap een vaste rente wordt geruild tegen een variabele rente. Als gevolg van verschillen tussen de rente die wordt betaald en de rente die wordt ontvangen, ontstaan netto rentebaten of -lasten. De nieuw afgesloten swaps leiden per saldo tot lagere rentekosten dan eerder geraamd.
2. Mutaties in de raming van het kassaldo van het lopend jaar worden opgevangen op de geldmarkt (via kortlopende leningen, zoals bijvoorbeeld schatkistpapier). Omdat de tarieven die betaald worden op kortlopend schatkistpapier dicht bij nul liggen, zorgen wijzigingen in de raming van het kassaldo slechts voor een hele kleine mutatie in de rentekosten voor 2014.
3. Een verandering in de rekenrente leidt tot wijziging van de geraamde rentekosten. De rekenrenten zijn na de eerste suppletoire wet neerwaarts bijgesteld. Dit leidt tot lagere rentelasten voor het deel van de schuld dat in 2014 nog geherfinancierd moet worden.
4. In de raming van de rentelasten wordt er van uitgegaan dat nieuwe schuld wordt uitgegeven tegen de dan geldende rekenrente (op basis van de meest recente CPB ramingen). Omdat in de praktijk de rentetarieven op de nieuw uitgegeven schuld gemiddeld lager waren dan de rekenrente zorgt het uitgeven van nieuwe schuld gedurende het jaar voor een daling van de geraamde rentelasten.
5. De rentekosten vanwege de interne schuldverhoudingen zijn licht gestegen. Dit komt allereerst omdat het aantal nieuwe leningen achterblijft bij de raming. Hierdoor ontvang het Rijk minder rente van de deelnmers dan geraamd. Daarnaast is de raming van de instroom van middelen in rekening-courant en deposito’s naar boven bijgesteld. Als deelnemers meer middelen in de schatkist aanhouden betaalt het Rijk meer rente. Hoewel ook hier de rentetarieven zijn gedaald is het effect van de toegenomen instroom van middelen groter dan het effect van de gedaalde rente.
Artikel 1 Belastingen
Algemene beleidsdoelstelling: Het genereren van inkomsten voor de financiering van overheidsbeleid. Solide, eenvoudige en fraudebestendige fiscale wet- en regelgeving is hiervoor de basis. Doeltreffende en doelmatige uitvoering van die wet- en regelgeving zorgen er voor dat burgers en bedrijven bereid zijn hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen (compliance). |
Stand vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4) = (2 + 3) |
---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
3.297.439 |
3.371.639 |
– 146.339 |
3.225.300 |
Uitgaven (1) + (2) |
3.297.439 |
3.371.639 |
– 146.339 |
3.225.300 |
(1) Programma-uitgaven |
406.614 |
402.614 |
– 161.000 |
241.614 |
waarvan juridisch verplicht |
100% |
|||
Rente |
400.700 |
396.700 |
– 161.000 |
235.700 |
Belasting- en invorderingsrente |
395.700 |
395.700 |
– 160.000 |
235.700 |
Rentevergoeding depotstelsel |
5.000 |
1.000 |
– 1.000 |
0 |
Bekostiging |
5.914 |
5.914 |
0 |
5.914 |
Proceskosten |
3.536 |
3.536 |
0 |
3.536 |
Overige programma-uitgaven |
2.378 |
2.378 |
0 |
2.378 |
(2) Apparaatsuitgaven |
2.890.825 |
2.969.025 |
14.661 |
2.983.686 |
Personele uitgaven |
2.136.729 |
2.202.662 |
– 20.172 |
2.182.490 |
waarvan: Eigen personeel |
1.971.326 |
1.988.007 |
– 34.603 |
1.953.404 |
waarvan: Inhuur externen |
165.403 |
214.655 |
14.431 |
229.086 |
Materiële uitgaven |
754.096 |
766.363 |
34.833 |
801.196 |
waarvan: ICT |
213.456 |
217.406 |
– 9.186 |
208.220 |
waarvan: Bijdrage SSO's |
230.186 |
230.236 |
– 7.769 |
222.467 |
Ontvangsten (3) + (4) |
115.246.411 |
116.482.942 |
60.366 |
116.543.308 |
(3) Programma-ontvangsten |
115.226.789 |
116.457.320 |
61.341 |
116.518.661 |
Waarvan: |
||||
Belastingontvangsten |
114.368.836 |
115.582.602 |
221.341 |
115.803.943 |
Rente |
||||
Belasting- en invorderingsrente |
468.000 |
468.000 |
– 160.000 |
308.000 |
Boetes en schikkingen |
||||
Ontvangsten boetes en schikkingen |
192.677 |
199.442 |
0 |
199.442 |
Bekostiging |
||||
Kosten vervolging |
197.276 |
207.276 |
0 |
207.276 |
(4) Apparaatsontvangsten |
19.622 |
25.622 |
– 975 |
24.647 |
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven (– € 146,3 mln.)
Apparaatsuitgaven (+ € 14,7 mln.)
Het budget voor apparaat binnen de Belastingdienst wordt verhoogd met € 14,7 mln. Dit betreft een saldopost van extra uitvoeringskosten als gevolg van nieuwe fiscale wet- en regelgeving, toegenomen werkzaamheden in het primaire proces en een aantal interdepartementale overboekingen (in totaal 0,5 mln.).
Belasting- en invorderingsrente (– € 160,0 mln.)
De belasting- en invorderingsrente wordt zowel bij de uitgaven als de (niet-belasting)ontvangsten bijgesteld. Deze saldoneutrale correctieboeking herstelt een omissie in de ramingen. De rente-taakstelling uit het Regeerakkoord Rutte I is indertijd per abuis als één gesaldeerde mutatie verwerkt in de begroting, terwijl de maatregel feitelijk tot mutaties bij zowel de rente-ontvangsten als de rente-uitgaven heeft geleid. In 2015 zal een meerjarige herijking van de ramingen plaatsvinden.
Ontvangsten
Belastingontvangsten (+ € 221,3 mln.)
In de Najaarsnota 2014 worden de mutaties van de belastingontvangsten toegelicht. De aansluiting met de bedragen in de begrotingstoelichting (artikel 1 Belastingen, tabel budgettaire gevolgen van beleid) ziet er als volgt uit;
Aansluittabel art. 1 |
Stand vastgestelde begroting (NvW) 2014 (1) |
Mutaties 1ste suppletoire begroting (2) |
Stand 1ste suppletoire begroting (3)=(1+2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (4) |
Stand 2e suppletoire begroting (5)=(3+4) |
---|---|---|---|---|---|
Totaal belastingontvangsten |
136.771.184 |
1.393.458 |
138.164.642 |
630.927 |
138.795.569 |
-/- Afdracht Gemeentefonds |
18.381.232 |
104.157 |
18.485.389 |
277.801 |
18.763.190 |
-/- Afdracht Provinciefonds |
1.171.987 |
75.367 |
1.247.354 |
42.178 |
1.289.532 |
-/- Afdracht BTW-Compensatiefonds |
2.816.420 |
971 |
2.817.391 |
84.660 |
2.902.051 |
-/- Afdracht BES-fonds |
32.709 |
– 803 |
31.906 |
4.947 |
36.853 |
0 |
|||||
Belastingontvangsten IX |
114.368.836 |
1.213.766 |
115.582.602 |
221.341 |
115.803.943 |
Belasting- en invorderingsrente (– € 160,0 mln.)
Zie toelichting onder de uitgaven.
Artikel 2 Financiële Markten
Algemene beleidsdoelstelling: Beleid maken voor een stabiele werking van financiële markten, met betrouwbare dienstverlening van financiële instellingen aan burgers en bedrijven. |
Stand vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4) = (2 + 3) |
---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
57.004 |
64.998 |
– 8.383.154 |
– 8.318.156 |
Waarvan garantieregeling bancaire leningen |
0 |
0 |
– 8.381.164 |
– 8.381.164 |
Uitgaven |
57.004 |
64.998 |
– 1.990 |
63.008 |
waarvan juridisch verplicht |
100% |
|||
Subsidies |
964 |
7.735 |
– 1.735 |
6.000 |
Geldmuseum |
530 |
0 |
0 |
0 |
CDFD |
434 |
7.735 |
– 1.735 |
6.000 |
Bekostiging |
13.775 |
13.597 |
– 90 |
13.507 |
Rechtspraak Financiële Markten |
1.250 |
1.072 |
0 |
1.072 |
Muntcirculatie |
12.385 |
12.385 |
0 |
12.385 |
Overig |
140 |
140 |
– 90 |
50 |
Opdrachten |
270 |
1.760 |
0 |
1.760 |
Wijzer in geldzaken |
270 |
1.760 |
0 |
1.760 |
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s |
41.595 |
41.506 |
– 185 |
41.321 |
Bijdrage toezicht AFM |
20.737 |
20.737 |
– 85 |
20.652 |
Bijdrage toezicht DNB |
20.858 |
20.769 |
– 100 |
20.669 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties |
400 |
400 |
20 |
420 |
Caribean Financial Action Taskforce |
20 |
20 |
20 |
40 |
IASB |
380 |
380 |
0 |
380 |
Ontvangsten |
162.931 |
114.547 |
619.318 |
733.865 |
Garanties |
||||
feeopbrengsten gar. banc. leningen |
155.554 |
99.636 |
0 |
99.636 |
Leningen |
||||
ontvangsten IJsland |
0 |
0 |
623.000 |
623.000 |
Bekostiging |
||||
ontvangsten muntwezen |
5.184 |
5.184 |
0 |
5.184 |
Overig |
2.193 |
9.727 |
– 3.682 |
6.045 |
Toelichting
Verplichtingen (– € 8,4 mld.)
De afname van de verplichtingen wordt veroorzaakt doordat meerdere interbancaire garantieleningen zijn afgelopen. Het betreft afgelopen leningen van onder andere SNS, NIBC, ING, Leaseplan en Fortis bank.
Uitgaven (– € 2,0 mln.)
CDFD (– € 1,7 mln.)
De tegenvaller bij de ontvangsten (– € 3,7 mln.) en de lagere uitgaven (– € 1,7 mln.) bij de centrale examinering worden volledig verklaard doordat het aantal afgenomen Wft examens (inclusief herexamens) in 2014 naar verwachting op ca. 51.000 zal uitkomen, terwijl er 142.000 examens waren geraamd. In het najaar staan veel opleidingen voor financieel adviseurs bij banken, verzekeraars en intermediaire organisaties ingepland, hetgeen naar verwachting in de eerste helft van 2015 tot een piek in de examen afnamen zal leiden. Aangezien er een examenplicht is geïntroduceerd waaraan iedere financieel adviseur moet voldoen voor 1-1-2016, zullen in 2015 de verwachte examens van 2014 alsnog worden afgenomen.
Overig (– € 90 dzd.)
Op basis van een eerdere raming was € 140.000 voorzien voor de verschillende commissies. Dit jaar is er voor de Commissie verzekeraars € 50.000 nodig. Het overige gedeelte van het budget valt vrij.
Bijdrage toezicht AFM (– € 85 dzd.)
De meevaller wordt veroorzaakt door lager gerealiseerde dan geraamde uitgaven over het jaar 2013 voor het toezicht van de AFM op de BES-eilanden.
Bijdrage toezicht DNB (– € 0,1 mln.)
De mutatie wordt veroorzaakt door een meevaller over de eindafrekening van 2013 voor DNB.
Caribbean Financial Action Task Force (+ € 20 dzd.)
Dit jaar wordt zowel de bijdrage aan de Caribbean Financial Action Task Force (CFATF) voor 2014 als voor 2013 betaald. Derhalve is de realisatie € 20.000 hoger dan begroot.
Ontvangsten (+ € 619,3 mln.)
Ontvangsten IJsland (+ € 623,0 mln.)
In 2008/2009 heeft De Nederlandsche Bank na het faillissement van Landsbanki een bedrag uitgekeerd van € 1,6 mld. aan de depositohouders. Hiervan namen de Nederlandse banken € 208 mln. voor hun rekening en de Nederlandse Staat € 1,4 mld. Door boedeluitkeringen is tot op heden € 811 mln. geïncasseerd. Aan hoofdsom staat derhalve, voor zover het de Nederlandse staat betreft, nog € 617 mln. open. De resterende vordering is verkocht en voorziet in een opbrengst voor de Nederlandse Staat van circa € 623 mln.
Overige (CDFD) (– € 3,7 mln.)
Zie de toelichting onder uitgaven.
Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek- private sector
Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 3 Financierings-activiteiten publiek private sector Bedragen x € 1.000
Algemene beleidsdoelstelling: optimaal financieel resultaat bij de realisatie van publieke doelen. In het bijzonder bij investeren in en verwerven, afstoten en beheren van de financiële en materiële activa van de Staat. |
Stand vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4) = (2 + 3) |
---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
303.866 |
86.148 |
– 947.125 |
– 860.977 |
Waarvan Counter indemnity ABN AMRO |
0 |
0 |
– 950.000 |
– 950.000 |
Uitgaven |
5.400.866 |
2.808.159 |
2.875 |
2.811.034 |
waarvan juridisch verplicht |
100% |
|||
Bijdrage aan RWT |
5.052 |
17.100 |
0 |
17.100 |
NLFI (voorheen STAK) |
5.052 |
17.100 |
0 |
17.100 |
Lening |
5.386.000 |
2.778.475 |
0 |
2.778.475 |
Management fee IABF |
24.000 |
274 |
0 |
274 |
Funding fee IABF |
5.362.000 |
2.778.201 |
0 |
2.778.201 |
Garantie |
4.900 |
4.900 |
– 50 |
4.850 |
Regeling BF |
100 |
100 |
– 50 |
50 |
Dotatie begrotingsreserve TenneT |
4.800 |
4.800 |
0 |
4.800 |
Opdrachten |
4.914 |
7.684 |
2.925 |
10.609 |
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen |
4.914 |
7.684 |
2.925 |
10.609 |
Ontvangsten |
8.611.748 |
7.669.098 |
1.125.728 |
8.794.826 |
Vermogensonttrekking |
2.059.497 |
2.149.638 |
104.811 |
2.254.449 |
Opbrengst onttrekking vermogenstitels |
0 |
0 |
0 |
0 |
Dividend staatsdeelnemingen |
397.497 |
535.000 |
110.000 |
645.000 |
Winstafdracht DNB |
1.166.000 |
1.118.638 |
0 |
1.118.638 |
waarvan SMP-Griekenland |
138.000 |
134.897 |
0 |
134.897 |
waarvan investeringsportefeuille DNB |
45.000 |
34.623 |
0 |
34.623 |
Afdrachten Staatsloterij |
96.000 |
96.000 |
– 6.000 |
90.000 |
Opbrengst verkoop vermogenstitels |
0 |
0 |
811 |
811 |
Dividend financiële instellingen |
400.000 |
400.000 |
0 |
400.000 |
Bijdrage aan RWT |
||||
NLFI (voorheen STAK) |
4.300 |
15.409 |
8 |
15.417 |
Leningen |
6.517.596 |
5.464.521 |
1.032.826 |
6.497.347 |
Verwachte portefeuille ontvangsten IABF |
5.337.000 |
4.230.917 |
0 |
4.230.917 |
Additionele fee IABF |
34.000 |
1.229 |
0 |
1.229 |
Additionele garantie fee IABF |
0 |
164 |
0 |
164 |
Verhandelbaarheidsfee IABF |
15.000 |
615 |
0 |
615 |
Aflossing kapitaalversterkingen ING, Aegon en SNS Reaal |
750.000 |
816.667 |
683.333 |
1.500.000 |
Couponbetaling en/of boetebetaling kapitaal- |
||||
versterking ING, Aegon en SNS Reaal |
375.000 |
408.333 |
341.667 |
750.000 |
Renteontvangsten SNS krediet |
6.596 |
6.596 |
7.826 |
14.422 |
Garantie |
30.355 |
30.355 |
– 11.684 |
18.671 |
Premie-ontvangsten garantie Tennet |
4.800 |
4.800 |
0 |
4.800 |
Premie-inkomsten counter indemnity |
25.555 |
25.555 |
– 12.600 |
12.955 |
Overig |
0 |
0 |
916 |
916 |
Opdrachten |
||||
Terug te vorderen uitvoeringskosten staatsdeelnemingen |
0 |
9.175 |
– 233 |
8.942 |
Toelichting
Verplichtingen (– € 947,1 mln.)
Counter indemnity (– € 950,0 mln.)
Bij de afsplitsing van HBU van ABN AMRO is afgesproken dat ABN AMRO en HBU elkaar vrijwaren voor de ontstane wederzijdse aansprakelijkheden. Inmiddels is Deutsche Bank eigenaar van HBU en dus contractpartij van ABN AMRO. ABN AMRO heeft met Deutsche Bank een akkoord bereikt om de wederzijdse aansprakelijkheden tussen beide partijen te beëindigen, zodat ook de garantie van de Staat (zogeheten counter indemnity) kan worden beëindigd.
Uitgaven (+ € 2,9 mln.)
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen (+ € 2,9 mln.)
In verband met de verkoop van REAAL en een mogelijk bod van ASR op REAAL worden er meer kosten gemaakt voor de inhuur van adviseurs.
Ontvangsten (+ € 1,1 mld.)
Dividend staatsdeelnemingen (+ € 110,0 mln.)
Op portefeuilleniveau wordt rekening gehouden met risico’s bij de verschillende staatsdeelnemingen. Deze risico’s hebben zich niet voorgedaan waardoor de dividendontvangsten hoger zijn dan geraamd. Derhalve wordt de raming bijgesteld.
Afdrachten Staatsloterij (– € 6,0 mln.)
De afdrachten van de Staatsloterij in 2014 zijn lager dan verwacht, de raming wordt daarom aangepast.
Opbrengst verkoopvermogenstitels (+ € 0,8 mln.)
In 2004 heeft de Staat haar belang Maastricht Aachen Airport verkocht. Bij verkoop van de luchthaven is een ontbindende voorwaarde opgenomen, waardoor de verkoopopbrengst nog niet kon worden uitgekeerd aan de aandeelhouders. Die ontbindende voorwaarde is inmiddels komen te vervallen. In 2014 is daardoor ongeveer € 0,8 mln. ontvangen als verkoopopbrengst.
Aflossingen kapitaalverstrekking en couponbetalingen / boeterentes (+ € 1,025 mld.)
De Staat heeft de laatste aflossing van € 1,025 mld. van ING vervroegd ontvangen. Daarmee heeft ING de volledige kapitaalinjectie van tien miljard euro uit 2008 terugbetaald aan de Nederlandse Staat. In de begroting was rekening gehouden met terugbetaling in 2015.
Renteontvangsten SNS krediet (+ € 7,8 mln.)
De premieontvangsten voor de garantie op de financiering van Propertize waren voor dit jaar nog niet geraamd. De ontvangsten zijn bijgesteld met € 7,8 mln.
Premieinkomsten Counter Indemnity (– € 12,6 mln.)
Het beëindigen van de garantie van de Staat aan ABN AMRO inzake HBU (counter indemnity) betekent een verlaging van de te ontvangen premies (€ 12,6 mln.) voor de Staat.
Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen
Algemene beleidsdoelstelling: Een bijdrage leveren aan een gezond en welvarend Europa en een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling |
Stand vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4) = (2 + 3) |
---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
1.081.076 |
1.082.576 |
– 24.806 |
1.057.770 |
Waarvan garantieverplichtingen: |
||||
Deelneming multilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen |
842.590 |
842.590 |
88.880 |
931.470 |
Garantie DNB inzake BIS |
113.445 |
113.445 |
– 113.445 |
0 |
Uitgaven |
1.119.514 |
1.120.603 |
– 26.581 |
1.094.022 |
Waarvan juridisch verplicht |
100% |
|||
Deelname aan internationale instellingen |
994.473 |
994.062 |
– 26.340 |
967.722 |
Multilarerale ontwikkelingsbanken en fondsen |
79.753 |
79.342 |
– 26.340 |
53.002 |
ESM |
914.720 |
914.720 |
0 |
914.720 |
Bijdrage uit inkomen Griekse obligaties |
125.041 |
125.041 |
– 41 |
125.000 |
Uitkering aan Griekenland |
125.041 |
125.041 |
– 41 |
125.000 |
Technische assistentie kiesgroeplanden |
0 |
1.500 |
– 200 |
1.300 |
Ontvangsten |
29.970 |
25.074 |
– 4.809 |
20.265 |
Deelname aan internationale instellingen |
||||
Ontvangsten IFI's |
4.418 |
4.418 |
1.829 |
6.247 |
Lening |
||||
Rente ontvangsten lening Griekenland |
25.552 |
20.656 |
– 6.638 |
14.018 |
Toelichting
Verplichtingen (– € 24,8 mln.)
Beëindiging garantie BIS (– € 113,4 mln.)
Deze garantieovereenkomsten tussen de Staat en DNB betreffen het Nederlandse aandeel in de via de Bank voor Internationale Betalingen (BIS) te verstrekken kredietfaciliteiten. Als verplichtingenraming (stelpost) wordt jaarlijks een garantieplafond van € 113 mln. in de ontwerpbegroting opgenomen. De laatste jaren is geen gebruik gemaakt van deze regeling en wordt deze niet meer noodzakelijk geacht. Daarom wordt de garantieverplichting niet meer opgenomen (zoals gemeld in de begroting IX 2015).
Garantie Cotonou (+ € 87,1 mln.)
De Europese Investeringsbank (EIB) verricht activiteiten in landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS-landen), alsmede de Europese landen en gebieden overzee (LGO). Dit in het kader van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst (Verdrag van Cotonou), en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee. Het Intern Akkoord betreft een periodieke financiële uitwerking van de genoemde overeenkomsten gedurende het MFK 2014–2020 en is aan de Kamer voorgelegd (Kamerstukken II 2013/14, 33 838, nr. 3.). Het Intern Akkoord bevat een garantie voor 75% van de politieke en soevereine risico’s die de EIB bij haar activiteiten in de ACS en LGO loopt. Zie het garantiekader (brief met kenmerk FEZ 2014–1781 N) voor meer informatie.
Uitgaven (– € 26,6 mln.)
Betalingsritme International Development Assistance (– € 26,3 mln.)
Het IDA betaalschema is aangepast ten behoeve van het HGIS tekort. Door te schuiven met IDA betalingen kan er in de kalenderjaren 2014 en 2015 € 90 mln. worden vrijgespeeld. Dit bedrag zal in de twee daarop volgende jaren als extra betaling worden verricht. Dit betekent wel dat Nederland in 2017 nog een extra betaling van € 1,8 mln. moet doen om de zogeheten netto contante waarde van de overeengekomen bijdrage aan IDA-16 in stand te houden, alsmede verwatering van het Nederlandse aandeel te voorkomen. Dit bedrag zal ten laste komen van de HGIS-begroting.
Ontvangsten (– € 4,8 mln.)
Ontvangsten IFI’s (+ € 1,8 mln.)
De inkomsten uit programma’s bij de Europese Investeringsbank en de Wereldbank zijn hoger dan geraamd.
Lening Ontvangsten Griekenland (– € 6,6 mln.)
De rente is lager omdat begin 2014 retroactief gecorrigeerd is voor de renteverlaging van 150 naar 50 basispunten (conform de afspraak van de Eurogroep van december 2012) en door de lage euriborrente.
Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen
Algemene beleidsdoelstelling: Het bieden van mogelijkheden voor verzekering van betalingsrisico’s die zijn verbonden aan export en investeringen in het buitenland, in aanvulling op de markt, en het creëren en handhaven van een internationaal gelijkwaardig speelveld voor bedrijven op het terrein van de exportkredietverzekeringsfaciliteit. |
Stand vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4) = (2 + 3) |
---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
10.616.386 |
10.616.386 |
60 |
10.616.446 |
waarvan garantieverplichtingen: |
||||
Reguliere EKV |
10.000.000 |
10.000.000 |
0 |
10.000.000 |
Investeringsverzekeringen |
453.780 |
453.780 |
0 |
453.780 |
MIGA |
150.000 |
150.000 |
0 |
150.000 |
Uitgaven |
110.006 |
110.006 |
– 26.840 |
83.166 |
waarvan juridisch verplicht |
100% |
|||
Exportkredietverzekering |
97.400 |
97.400 |
– 26.900 |
70.500 |
Schade-uitkering EKV |
96.900 |
96.900 |
– 26.900 |
70.000 |
Schade-uitkering investeringsverzekeringen |
500 |
500 |
0 |
500 |
Opdrachten |
||||
Kostenvergoeding Atradius DSB |
12.606 |
12.606 |
60 |
12.666 |
Ontvangsten |
99.500 |
140.941 |
106.858 |
247.799 |
Premies EKV |
40.000 |
45.142 |
44.858 |
90.000 |
Premies investeringsverzekeringen |
1.250 |
1.250 |
0 |
1.250 |
Schaderestituties EKV |
28.000 |
28.000 |
62.000 |
90.000 |
Ontvangsten Seno-Gom |
29.750 |
66.049 |
0 |
66.049 |
Overige ontvangsten |
500 |
500 |
0 |
500 |
Toelichting
Verplichtingen (+ € 60 dzd.) en uitgaven (– € 26,8 mln.)
Schade-uitkering EKV (– € 26,9 mln.)
Tot op heden zijn er in 2014 minder schade-uitkeringen geweest dan geraamd. De schaderaming kan daardoor naar beneden worden bijgesteld.
Ontvangsten (+ € 106,9 mln.)
Premies EKV (+ € 44,9 mln.)
Dit jaar zijn er meer premies ontvangen dan in voorgaande jaren, voornamelijk vanwege een aantal grote transacties in de scheepsbouwsector. De premie-ontvangsten worden daarom naar boven bijgesteld.
Schaderestituties EKV (+ € 62,0 mln.)
Dit jaar zijn er meer schaderestituties ontvangen dan verwacht. Dit komt voornamelijk doordat er in 2014 een terugbetalingsafspraak1 is gemaakt met Argentinië over de uitstaande schuld. In 2014 is de eerste betaling binnen deze regeling ontvangen
Artikel 6 BTW- Compensatiefonds
Gemeenten, provincies en Wgr-plusregio's hebben de mogelijkheid een evenwichtige keuze te maken tussen in- en uitbesteding. De btw speelt hierin geen rol. |
Stand vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4) = (2 + 3) |
---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
2.816.420 |
2.817.391 |
84.660 |
2.902.051 |
Uitgaven |
2.816.420 |
2.817.391 |
84.660 |
2.902.051 |
waarvan juridisch verplicht |
100% |
|||
Instrument: Btw-compensatieregeling |
2.816.420 |
2.817.391 |
84.660 |
2.902.051 |
w.v. bijdragen aan gemeenten en kaderwetgebieden |
2.490.095 |
2.490.145 |
75.938 |
2.566.083 |
w.v. bijdragen aan provincies |
326.325 |
327.246 |
8.722 |
335.968 |
Ontvangsten |
2.816.420 |
2.817.391 |
84.660 |
2.902.051 |
Toelichting
Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten (+ € 84,7 mln.)
Het BCF is bijgesteld als gevolg van enkele overhevelingen naar het Gemeente- en Provinciefonds.
Artikel 7 Beheer materiële activa
Een optimaal financieel resultaat bij het beheren en afstoten van materiële activa van/voor het Rijk ten behoeve van de realisatie van rijksdoelstellingen. |
Stand vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4) = (2 + 3) |
---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
306 |
306 |
0 |
306 |
Uitgaven |
306 |
306 |
0 |
306 |
waarvan juridisch verplicht |
100% |
|||
Opdrachten |
||||
Beheerskosten DRZ |
306 |
306 |
0 |
306 |
Ontvangsten |
1.800 |
1.800 |
11.925 |
13.725 |
Programma-ontvangsten Baten-lastendiensten |
||||
Vervreemding DRZ |
1.800 |
1.800 |
11.925 |
13.725 |
Toelichting
Verplichtingen en Uitgaven (€ 0 mln.)
Er hebben zich geen mutaties voorgedaan sinds de voorjaarsnota.
Ontvangsten (+ € 11,9 mln.)
Vervreemding DRZ (+ € 11,9 mln.)
In 2006 en 2007 heeft DRZ in beslag genomen mobiele telefoons en central processing units, in verband met een vermeende BTW carrousel, verkocht om waardedaling te voorkomen. Justitie heeft in 2010 aangegeven dat de waarde van deze goederen uitgekeerd moet worden aan de rechtmatige eigenaren, omdat de BTW carrousel niet kan worden aangetoond. Zolang de rechthebbenden niet gevonden zijn, is het verschuldigde bedrag (€ 11,6 mln.) op de saldibalans van Financiën opgenomen. Justitie heeft nu aangegeven dat de rechthebbenden niet kunnen worden achterhaald en dat er sprake is van verbeurdverklaring. Dientengevolge zal de € 11,6 mln. als ontvangst worden verwerkt. Voorts zijn de verkoopopbrengsten van roerende zaken in 2014 hoger dan geraamd. Derhalve is de raming aangepast met € 0,3 mln. In totaal nemen de geraamde ontvangsten toe met € 11,9 mln.
Artikel 8 Centraal Apparaat Kerndepartement
Op dit artikel staan alle personele en materiële uitgaven en ontvangsten van Financiën met uitzondering van de Belastingdienst (zie artikel 1) en de baten-lastendiensten DRZ en RVOB. |
Stand vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4) = (2 + 3) |
---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
204.688 |
208.806 |
– 687 |
208.119 |
Uitgaven |
204.688 |
208.806 |
– 687 |
208.119 |
waarvan juridisch verplicht |
100% |
|||
Personeel Kerndepartement |
131.714 |
137.010 |
2.118 |
139.128 |
Eigen personeel |
127.895 |
132.048 |
– 2.470 |
129.578 |
Inhuur externen |
3.293 |
3.691 |
5.556 |
9.247 |
Overig personeel |
526 |
1.271 |
– 968 |
303 |
Materieel Kerndepartement |
72.974 |
71.796 |
– 2.805 |
68.991 |
waarvan ICT |
12.041 |
9.805 |
– 424 |
9.381 |
waarvan bijdrage aan SSO's |
26.822 |
38.176 |
– 887 |
37.289 |
waarvan overig materieel |
34.111 |
23.815 |
– 1.494 |
22.321 |
Ontvangsten |
30.385 |
30.780 |
6.182 |
36.962 |
Toelichting
Uitgaven en Verplichtingen (– € 0,7 mln.)
Personeel kerndepartement (+ € 2,1 mln.)
De uitgaven Personeel kerndepartement zijn per saldo toegenomen (+ € 2,1 mln.). Bij de Auditdienst Rijk zijn meer externen ingehuurd voor EU-gerelateerde auditopdrachten. Door extra werkzaamheden voor onder andere de projecten Wijzer in Geldzaken en de verkoop van Reaal zijn meer externe medewerkers ingehuurd dan eerder geraamd. Bij de toegenomen inhuur van externe deskundigen worden ook extra ontvangsten gerealiseerd omdat de kosten grotendeels doorbelast kunnen worden. Daarnaast is er een afname bij eigen personeel en overig personeel door het vooruitlopen op afname van budgetten als gevolg van de taakstelling Rutte II. Per saldo resulteert een toename aan uitgaven Personeel kerndepartement.
Materieel kerndepartement (– € 2,8 mln.)
Bij de materiële uitgaven zoals ICT en bijdrage aan SSO’s is er sprake van lagere uitgaven dan verwacht. De belangrijkste oorzaken zijn; vertraging van ICT-projecten waardoor de uitgaven in 2015 vallen en de vertraagde afhandeling van wijzigingsverzoeken met betrekking tot huisvesting. Daarnaast wordt vooruitgelopen op de afname van budgetten als gevolg van de taakstelling Rutte II, door minder uitgaven te doen aan onder andere communicatie en minder onderzoeksopdrachten te laten uitvoeren.
Ontvangsten (+ € 6,2 mln.)
Ontvangsten (+ € 6,2 mln.)
De ontvangsten zijn toegenomen met € 6,2 mln. Deze extra ontvangsten worden gerealiseerd door de extra inhuur bij Wijzer in Geldzaken en de Auditdienst Rijk waar ontvangsten tegenover staan, en enkele andere kleinere ontvangsten zoals de verhuur van werkplekken aan derden.
Artikel 10 Nominaal en onvoorzien
Vanuit dit artikel vinden overboekingen van loon- en prijsbijstelling naar de loon- en prijsgevoelige artikelen binnen IXB plaats. Dit artikel is ook bedoeld om eventuele onzekere ontwikkelingen op de begroting op te vangen. |
Stand vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4) = (2 + 3) |
---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
3.425 |
6.042 |
– 6.042 |
0 |
Uitgaven |
3.425 |
6.042 |
– 6.042 |
0 |
Onvoorzien |
3.425 |
0 |
0 |
0 |
Loonbijstelling |
0 |
4.353 |
– 4.353 |
0 |
Prijsbijstelling |
0 |
1.689 |
– 1.689 |
0 |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting
Uitgaven en verplichtingen (– € 6,0 mln.)
Loon- en prijsbijstelling (– € 6,0 mln.)
De loon- en prijsbijstelling is verdeeld over de beleidsartikelen.
Artikel 11
Budgettaire gevolgen van beleid artikel 11 Financiering Staatsschuld Bedragen x € 1 mln.
Algemene beleidsdoelstelling: Schuldfinanciering tegen zo laag mogelijke rentekosten onder acceptabel risico voor de begroting. |
Stand vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4=2+3) |
---|---|---|---|---|
Totaal Uitgaven |
41.563 |
46.580 |
2.850 |
49.430 |
Totaal Programma-uitgaven |
41.537 |
46.558 |
2.850 |
49.408 |
Totaal Rentelasten |
9.354 |
9.117 |
– 151 |
8.966 |
Rentelasten vaste schuld |
9.153 |
8.845 |
– 162 |
8.683 |
Rentelasten vlottende schuld |
202 |
150 |
– 57 |
93 |
Uitgaven voortijdige beëindiging |
0 |
121 |
68 |
189 |
Aflossing vaste schuld |
32.182 |
36.294 |
4.148 |
40.442 |
Mutatie vlottende schuld |
0 |
1.147 |
– 1.147 |
0 |
Overige kosten schulduitgifte |
26 |
22 |
0 |
22 |
Totaal Ontvangsten |
48.529 |
50.364 |
4.451 |
54.815 |
Totaal Programma- ontvangsten |
48.529 |
50.364 |
4.451 |
54.815 |
Totaal Rentebaten schuld |
217 |
364 |
41 |
405 |
Rentebaten vaste schuld |
106 |
257 |
40 |
297 |
Rentebaten vlottende schuld |
110 |
107 |
1 |
108 |
Ontvangsten voortijdige beëindiging |
0 |
0 |
0 |
0 |
Uitgifte vaste schuld |
48.312 |
50.000 |
0 |
50.000 |
Mutatie vlottende schuld |
0 |
0 |
4.410 |
4.410 |
Toelichting
Uitgaven en ontvangsten (+ € 2,9 mld. en + € 4,5 mld.)
Conform Europese voorschriften (ESR 95) worden inkomsten en uitgaven voor de staatsschuld op transactiebasis begroot en verantwoord.
Aflossing en uitgifte vaste schuld (+ € 4,1 mld. en € 0) en mutatie vlottende schuld (– € 1,1 mld. en + € 4,4 mld.)
Sinds 2012 hanteert het Agentschap een permanente terugkoopfaciliteit voor staatsobligaties. Daarbij worden staatobligaties ingekocht die anders in het lopende jaar of in het volgende jaar zouden aflossen. Hierdoor worden aflossingspieken verminderd en verbetert het kasbeheer doordat kas overschotten worden gereduceerd. In 2014 is er tot nu voor € 8,3 mld. aan obligaties ingekocht die anders in 2015 zouden aflossen. De aflossingen vaste schuld stijgen hierdoor met dit bedrag. Gerekend vanaf de eerste suppletoire begroting gaat het om een bedrag van € 4,1 mld. Het inkopen van staatsobligaties zorgt ook voor uitgaven bij voortijdige beeindiging. Vanwege de de dalende rente is de inkoopprijs van de staatsobligaties meestal hoger dan de nominale waarde. Tegenover deze uitgaven aan voortijdige beeindiging staan uiteraard wel lagere rentelasten: op ingekochte obligaties hoeft geen rente meer te worden betaald.
In de eerste suppletoire begroting werd rekening gehouden met een daling van de vlottende schuld met € 1,1 mld. Ten tijde van de tweede suppletoire begroting wordt een toename van de vlottende schuld met € 4,4 mld. verwacht. Deze toename staat aan de ontvangstenkant van het artikel (een toename van de schuld is een ontvangst voor het Rijk).Deze toename van de vlottende schuld wordt voornamelijk veroorzaakt door een stijging van het onderpand dat tegenpartijen bij de Staat aanhouden. Ook het inkopen van staatsobligaties leidt tot een hogere vlottende schuld.
Rentelasten en rentebaten (– € 151 mln. en + € 41 mln.)
Sinds de eerste suppletoire begroting zijn de rentetarieven die de Staat op de geld- en kapitaalmarkt betaalt verder gedaald. Hierdoor worden de rentelasten op de vaste- en vlottende schuld nu lager geraamd. De lagere rentetarieven zorgen ook voor hogere netto rentebaten op de afgesloten renteswaps (rentebaten vaste schuld).
Artikel 12
Algemene beleidsdoelstelling: Het optimaliseren van het kasbeheer van het Rijk en van de instellingen die aan de schatkist gelieerd. |
Stand vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4 = 2+3) |
---|---|---|---|---|
Totaal Uitgaven |
7.178 |
5.605 |
2.416 |
8.021 |
Totaal Programma-uitgaven |
7.178 |
5.605 |
2.416 |
8.021 |
Rentelasten |
42 |
59 |
4 |
62 |
Verstrekte leningen |
1.267 |
2.179 |
– 198 |
1.982 |
Mutaties in rekening-courant en deposito’s |
5.869 |
3.367 |
2.609 |
5.977 |
Totaal Apparaatuitgaven |
– |
– |
– |
– |
Totaal Ontvangsten |
3.120 |
3.249 |
2.686 |
5.935 |
Totaal Programmaontvangsten |
3.120 |
3.249 |
2.686 |
5.935 |
Rentebaten |
442 |
417 |
– 11 |
405 |
Ontvangen aflossingen |
2.678 |
2.832 |
– 5 |
2.827 |
Mutaties in rekening-courant en deposito’s |
– |
– |
2.703 |
2.703 |
Toelichting
Algemeen
De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit vier onderdelen: rentelasten en rentebaten, mutaties in leningen en aflossingen, mutaties in rekening-courant en deposito’s en uitgaven en ontvangsten bij vroegtijdige beëindiging van leningen.
Uitgaven en ontvangsten (+ € 2,4 mld. en + € 2,7 mld.)
Rentelasten en rentebaten (+ € 4 mln. en – € 11 mln.)
Onder de rentelasten vallen de rentebetalingen door het Rijk aan de deelnemers aan het schatkistbankieren over hun aangehouden middelen (in rekening-courant en deposito’s). De rentebaten bestaan uit de rente die deelnemers aan het Rijk betalen op hun leningen en rekening-courant kredieten. De lagere rente-ontvangsten ad € – 11 mln. worden voornamelijk veroorzaakt doordat de gehanteerde rentetarieven gedurende 2014 zijn gedaald. Deelnemers betalen hierdoor minder rente op nieuwe leningen en op roodstanden op hun rekening-courant dan eerder geraamd. Tegelijkertijd is de roodstand van alle sociale fondsen gezamenlijk toegenomen, waardoor ze rente betalen over een groter bedrag. Ten slotte is het aantal nieuwe leningen lager dan eerder werd geraamd. De drie effecten zorgen per saldo voor lagere rente-ontvangsten. Ondanks de gedaalde rentetarieven is er toch een kleine stijging van de rentelasten ad € 4 mln. Deze wordt veroorzaakt doordat de ander deelnemers (agentschappen, RWT’s en decentrale overheden) meer middelen zijn gaan aanhouden in hun rekeningen-courant en deposito’s dan in de eerste suppletoire wet werd voorzien.
Verstrekte leningen en ontvangen aflossingen (€ – 198 mln. en – € 5 mln.)
In de tweede suppletoire begroting zijn de tot nu afgesloten en afgeloste leningen verwerkt. Het bedrag aan verstrekte leningen is lager (€ – 198 mln.) dan eerder geraamd. Het bedrag aan aflossingen valt ook wat lager (€ 5 mln.) uit.
Uitgaven en ontvangsten mutaties in rekening-courant en deposito’s (+ € 2,6 mld. en + € 2,7 mld.)
Sinds de ontwerpbegroting Financiën (IX) wordt deze post niet langer gesaldeerd weergegeven, waardoor er tegelijkertijd zowel uitgaven- als ontvangstenmutaties kunnen worden gepresenteerd. De mutatie aan de uitgavenkant wordt veroorzaakt doordat de sociale fondsen gezamenlijk meer rood zijn gaan staan op hun rekening-courant. Hierdoor zijn de uitgaven met € 1,5 mld. naar boven bijgesteld. Daarnaast zorgt het desalderen van deze post voor € 1,1 mld. hogere uitgaven en ontvangsten ten opzichte van de eerste suppletoire begroting. Aan de ontvangstenkant staat de instroom van middelen van de andere groepen deelnemers. Deze deelnemers (agentschappen, RWT’s en decentrale overheden) houden op dit moment gezamenlijk € 1,6 mld. meer middelen in de schatkist aan dan ten tijde van de eerste suppletoire begroting werd verwacht.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34085-IX-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.