34 035 Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de introductie van een nieuw stelsel van studiefinanciering in het hoger onderwijs en de uitvoering van een toekomstgerichte onderwijsagenda voor het hoger onderwijs (Wet studievoorschot hoger onderwijs)

Nr. 50 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID SCHOUTEN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 10

Ontvangen 10 november 2014

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel I, onderdeel AX, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «door vier» vervangen door: door vijf.

2. Na artikel 5.2c wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 5.2d. Kennisgeving woonsituatie in verband met kwijtschelding meerjarige masteropleiding

  • 1. De student die ingevolge artikel 5.2 aanspraak maakt op prestatiebeurs hoger onderwijs voor een masteropleiding als bedoeld in artikel 7.4a, derde tot en met zevende lid, van de WHW geeft het aan Onze Minister aan, indien hij in aanmerking wenst te komen voor een kwijtschelding voor een uitwonende student als bedoeld in artikel 6.2b, op het moment dat hij voldoet aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 1.5, met dien verstande dat voor deelnemer wordt gelezen student.

  • 2. Artikel 9.1b is op deze student van toepassing, met dien verstande dat voor deelnemer wordt gelezen student.

II

Artikel I, onderdeel BI, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «wordt een artikel» vervangen door: worden twee artikelen.

2. Na artikel 6.2a wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 6.2b. Kwijtschelding studieschuld voor studenten met een meerjarige masteropleiding

  • 1. Aan de debiteur wordt gelijktijdig met de omzetting, bedoeld in artikel 5.7, eenmalig een deel van de lening hoger onderwijs kwijtgescholden indien een masteropleiding als bedoeld in artikel 7.4a, derde tot en met zevende lid, van de WHW met goed gevolg is afgerond binnen de diplomatermijn hoger onderwijs.

  • 2. Voor de waarde van de kwijtschelding is bepalend het jaar waarin voor het eerst is voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid. De kwijtschelding bedraagt naar de maatstaf van 1 januari 2014 € 1.200, onderscheidenlijk € 3.300 indien op grond van artikel 5.2d is gebleken dat de debiteur gedurende de opleiding, bedoeld in het eerste lid, uitwonend was.

  • 3. De waarde van de kwijtschelding voor een debiteur die een uitwonende student was, wordt evenredig verlaagd voor de periode waarin de debiteur niet voldeed aan de verplichtingen, genoemd in artikel 5.2d, eerste lid.

  • 4. Artikel 9.9 is op de debiteur van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor deelnemer wordt gelezen student.

  • 5. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld voor een goede uitvoering van dit artikel.

III

In artikel I, onderdeel BT, wordt in artikel 6.19, eerste lid, na «6.2a,» ingevoegd: 6.2b,.

IV

In artikel I wordt na onderdeel BY een onderdeel ingevoegd, luidende:

BYa

In artikel 9.2, derde lid, wordt voor «of tot verhoging van het bedrag van de terugbetalingstermijn» ingevoegd: , tot verlaging van de kwijtschelding van een deel van de lening hoger onderwijs.

V

In artikel I, onderdeel CJ, onder 4, wordt «en 6.2a» vervangen door: , 6.2a en 6.2b.

VI

In artikel I, onderdeel CV, wordt in artikel 12.14, derde lid, «Artikel 6.2a is» vervangen door: De artikelen 6.2a en 6.2b zijn.

Toelichting

Dit amendement regelt dat studenten die een meerjarige masteropleiding volgen een deel van de lening hoger onderwijs kwijtgescholden krijgen indien zij de opleiding met goed gevolg afronden binnen de diplomatermijn hoger onderwijs. De kwijtschelding wordt verleend voor de lening of een gedeelte daarvan, die is verleend voor het laatste jaar van de masteropleiding. Bij het bepalen van de hoogte van de kwijtschelding wordt onderscheid gemaakt tussen uitwonende en thuiswonende studenten. De kwijtschelding bedraagt € 1.200 voor thuiswonende studenten en € 3.300 voor uitwonende studenten. Teneinde in aanmerking te komen voor een kwijtschelding voor een uitwonende student dient de student op het moment dat hij uitwonend is de Minister daarvan op de hoogte te stellen. Indien de student nadien thuiswonend wordt, dient hij dit eveneens te melden. De waarde van de kwijtschelding voor een uitwonende student wordt evenredig verlaagd voor de periode waarin de student niet uitwonend was.

Schouten

Naar boven