34 024 Wijziging van de Postwet 2009 tot modernisering en flexibilisering van de universele postdienstverlening (modernisering UPD)

Nr. 25 INITIATIEFNOTA VAN DE LEDEN GESTHUIZEN EN MEI LI VOS: «ARBEIDSOVEREENKOMSTEN POSTMARKT»

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 maart 2015

Tijdens de behandeling van de wijziging van de Postwet 2009 tot modernisering en flexibilisering van de universele postdienst (UPD) (Kamerstuk 34 024) heb ik uw Kamer toegezegd schriftelijk te reageren op de initiatiefnota Arbeidsovereenkomsten Postmarkt van de leden Gesthuizen (SP) en Mei Li Vos (PvdA) en om na te gaan of er toezeggingen openstaan inzake scenariostudies met betrekking tot de artikelen

30 en 31 van de Postwet 2009 (Handelingen II 2014/15, nr. 44, item 10). Met deze brief doe ik deze toezeggingen gestand.

1. Initiatiefnota Arbeidsovereenkomsten Postmarkt

In de initiatiefnota stellen de leden Gesthuizen en Mei Li Vos voor om artikel 3a van het Tijdelijk besluit postbezorgers 2011 te schrappen (Kamerstuk 34 136, nr. 2). Hierdoor vervalt de mogelijkheid voor postvervoerbedrijven en vakbonden om via een collectieve arbeidsovereenkomst af te wijken van de eis dat minimaal tachtig procent van de postbezorgers werkt op basis van een arbeidsovereenkomst. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel tot modernisering en flexibilisering van de UPD hebben de leden Gesthuizen en Mei Li Vos tevens een amendement ingediend van gelijke strekking, dat door uw Kamer is aangenomen (Kamerstuk 34 024, nr. 22). Indien het wetsvoorstel tot modernisering en flexibilisering van de UPD wordt aangenomen door de Eerste Kamer zal er, met ingang van 1 januari 2017, reeds uitvoering zijn gegeven aan het voorstel in de initiatiefnota. Een wijziging van het Tijdelijk besluit postbezorgers 2011 zal te zijner tijd bij uw Kamer worden voorgehangen.

2. Scenariostudies artikelen 30–31 Postwet 2009

In de artikelen 30 en 31 van de Postwet 2009 is een systematiek neergelegd waarin alle postvervoerbedrijven, inclusief de UPD-verlener, dienen mee te betalen aan eventuele nettokosten op de UPD. Er zijn geen toezeggingen gedaan inzake scenariostudies met betrekking tot de artikelen 30 en 31 van de Postwet 2009.

Wel is uw Kamer tijdens de behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de artikelen 8 en 89 van de Postwet 2009 op 3 oktober 2012 en het Algemeen Overleg op 22 november 2012 en het Verslag Algemeen Overleg op 28 november 2012 toegezegd om in gesprek te gaan met marktpartijen over de nettokostenproblematiek op de postmarkt en een toekomstvisie op de Nederlandse postmarkt te presenteren op basis van verschillende mogelijkheden en scenario’s voor modernisering (Handelingen II 2012/13, nr. 8, item 3; Kamerstukken II 2012–2013, 29 502, nr. 108 en Handelingen II 2012/13, nr. 28, item 8). Ik heb deze toezeggingen gestand gedaan en uw Kamer geïnformeerd het noodzakelijk te achten nadere maatregelen te treffen om de continuïteit van een kwalitatief goede, betaalbare en toegankelijke basispostvoorziening beter te kunnen waarborgen (zie Kamerstuk 29 502, nrs. 109 en 110). Een deel van deze maatregelen is uitgewerkt in het wetsvoorstel tot modernisering en flexibilisering van de UPD, dat onlangs door uw Kamer is aangenomen. In het wetsvoorstel wordt onder andere voorgesteld om de artikelen 30 en 31 te laten vervallen, omdat de daarin neergelegde systematiek in het licht van reeds gerealiseerde maatregelen en de in dit wetsvoorstel voorgestelde maatregelen niet meer nodig is, en voorts in het licht van de ontwikkelingen op de Nederlandse postmarkt onwenselijk wordt geacht (zie Kamerstuk 34 024, nr. 3).

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven