Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel D wordt in artikel 6b, eerste lid, onderdeel a, «activiteiten verrichten»
vervangen door: als academisch ziekenhuis activiteiten verrichten.
b. Onderdeel E wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 8e, vierde lid, wordt «met ingang van het vijfde jaar of een veelvoud
daarvan na het einde van het eerste jaar waarop het verzoek betrekking heeft» vervangen
door «met ingang van het vijfde jaar na het einde van het eerste jaar waarop het verzoek
betrekking heeft of een van de daaropvolgende jaren». Voorts wordt een volzin toegevoegd,
luidende: Na wederopzegging kan voor een periode van vijf jaren vanaf het tijdstip
waarop het eerste lid weer van toepassing is, geen verzoek worden gedaan als bedoeld
in het tweede lid.
2. In artikel 8g, eerste lid, wordt «activiteiten» vervangen door: als academisch
ziekenhuis verrichte activiteiten.
2
In artikel VIII, eerste lid, wordt «met ingang van 1 januari 2015» vervangen door:
met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij
wordt geplaatst.
Toelichting
I. Algemeen
Deze nota van wijziging voorziet in een aantal technische wijzigingen.
II. Onderdeelsgewijs
Onderdeel 1
Artikel I, onderdelen D en E (artikelen 6b en 8g van de Wet op de vennootschapsbelasting
1969)
Deze wijzigingen zijn opgenomen om te verduidelijken dat de in het wetsvoorstel in
de artikelen 6b, eerste lid, onderdeel a, en 8g, eerste lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting
1969 (Wet Vpb 1969) opgenomen vrijstellingen slechts van toepassing zijn op als academisch
ziekenhuis verrichte activiteiten.
Artikel I, onderdeel E (artikel 8e van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969)
De wijziging van artikel 8e van de Wet Vpb 1969 ziet op de wederopzegging van een
verzoek om de toepassing van de objectvrijstelling van het eerste lid van dat artikel
achterwege te laten. In het wetsvoorstel is opgenomen dat wederopzegging alleen mogelijk
is met ingang van het vijfde boekjaar of een veelvoud daarvan na het einde van het
eerste boekjaar waarop het verzoek betrekking heeft. Met dit onderdeel van de nota
van wijziging wordt voorgesteld te regelen dat wederopzegging mogelijk is met ingang
van het vijfde jaar en elk van de daarop volgende jaren na het einde van het eerste
boekjaar waarop het verzoek betrekking heeft. Bovendien wordt voorgesteld te regelen
dat de wederopzegging vervolgens voor een periode van vijf jaren zal gelden. Bovenstaande
wijziging werkt via de artikelen 8f, derde lid, en 8g derde lid, van de Wet Vpb 1969
door voor de objectieve vrijstellingen van deze artikelen.
Onderdeel 2
Artikel VIII
Omdat de in het wetsvoorstel opgenomen datum van inwerkingtreding niet meer haalbaar
is, wordt deze inwerkingstredingbepaling aangepast.
De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes