Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 33957 nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 33957 nr. 2 |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet bekostiging financieel toezicht te wijzigen in verband met de afschaffing van de overheidsbijdrage voor het toezicht op de financiële markten en de invoering van het Europees bankentoezicht, en dat het voorts wenselijk is boven een bepaalde grens te voorzien in een afdracht aan de Staat van de door de Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten verkregen opbrengsten uit dwangsommen en bestuurlijke boetes;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet bekostiging financieel toezicht wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1, onderdeel f, komt te luiden:
het totaalbedrag aan kosten van de toezichthouder verminderd met:
1° de opbrengsten ter dekking van de kosten van eenmalige toezichthandelingen;
2° de kosten verband houdend met de betrokkenheid van de toezichthouder bij de wetten, bedoeld in onderdeel c, onder 6° en 15°;
3° de kosten verband houdend met de betrokkenheid van de toezichthouder bij de beoordeling, bedoeld in artikel 33, vierde lid, van verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PbEU 2013, L 287);
4° baten en inkomsten als bedoeld in artikel 28, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen;.
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. In de begroting neemt de toezichthouder een overzicht op waaruit de berekeningswijze van de overige kosten blijkt.
2. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid wordt na het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:
3. In het overzicht, bedoeld in het tweede lid, maakt de Nederlandsche Bank onderscheid tussen:
a. de overige kosten voor het toezicht op personen die behoren tot de in bijlage II, onderdeel «Toezichthouder: De Nederlandsche Bank», opgenomen toezichtcategorieën, en
b. de overige kosten voor het toezicht op personen die behoren tot de in bijlage III opgenomen toezichtcategorie.
C
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede en derde lid komen te luiden:
2. Tot de in een jaar gerealiseerde baten worden mede gerekend de in dat jaar verkregen opbrengsten uit verbeurde dwangsommen of opgelegde bestuurlijke boetes, met dien verstande dat, indien de beschikking waarbij de last onder dwangsom of de bestuurlijke boete is opgelegd nog niet onherroepelijk is, de uit een verbeurde dwangsom of opgelegde bestuurlijke boete verkregen opbrengsten worden gerekend tot de gerealiseerde baten in het jaar waarin die beschikking onherroepelijk wordt.
3. Voor zover de tot de gerealiseerde baten in een jaar te rekenen opbrengsten uit dwangsommen of bestuurlijke boetes het bedrag van € 2.500.000 te boven gaan, komen die opbrengsten toe aan de Staat. De toezichthouder draagt het aan de Staat verschuldigde bedrag af, zodra het besluit tot vaststelling van de desbetreffende jaarrekening overeenkomstig artikel 34, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is goedgekeurd.
2. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:
4. De door de toezichthouder verkregen opbrengsten uit dwangsommen of bestuurlijke boetes worden, voor zover zij ingevolge het tweede lid tot de in het desbetreffende jaar gerealiseerde baten worden gerekend en na aftrek van de ingevolge het derde lid aan de Staat toekomende opbrengsten, aan de in bijlage II en III opgenomen toezichtcategorieën van die toezichthouder toegerekend waarbij de toerekening aan de toezichtcategorieën van de Nederlandsche Bank geschiedt naar rato van de voor het jaar van toerekening begrote overige kosten voor:
a. het toezicht op de personen die behoren tot de in bijlage II, onderdeel «Toezichthouder: De Nederlandsche Bank», opgenomen toezichtcategorieën, en
b. het toezicht op de personen die behoren tot de in bijlage III, onderdeel «Toezichthouder: De Nederlandsche Bank», opgenomen toezichtcategorie.
5. In de opgave, bedoeld in het eerste lid, wordt vastgelegd:
a. het deel van het exploitatiesaldo dat is voortgekomen uit de betrokkenheid van de toezichthouder bij het toezicht ingevolge de wetten bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 6° en 15°, en
b. het deel van de opbrengsten verkregen uit dwangsommen of opgelegde bestuurlijke boetes, bedoeld in het derde lid, dat het bedrag van € 2.500.000 te boven gaat.
6. De Nederlandsche Bank legt in de opgave, bedoeld in het eerste lid, tevens vast:
a. het deel van het exploitatiesaldo dat is voortgekomen uit het toezicht op de personen die behoren tot de in bijlage II, onderdeel «Toezichthouder: De Nederlandsche Bank», opgenomen toezichtcategorieën;
b. het deel van het exploitatiesaldo dat is voortgekomen uit het toezicht op de personen die behoren tot de in bijlage III opgenomen toezichtcategorie;
c. het deel van het exploitatiesaldo dat is voortgekomen uit de door de Nederlandsche Bank gemaakte kosten ten behoeve van de beoordeling, bedoeld in artikel 33, vierde lid, van verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PbEU 2013, L 287).
D
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Het door de Nederlandsche Bank ingevolge artikel 18 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen op te stellen jaarverslag maakt deel uit van de verantwoording, bedoeld in artikel 5, tweede lid.
2. Het tweede lid vervalt.
3. Het derde en vierde lid worden vernummerd tot tweede en derde lid.
4. In het tweede en derde lid (nieuw) wordt na «het jaarverslag» telkens ingevoegd: dan wel de verantwoording.
E
Artikel 10 vervalt.
F
Artikel 11, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt na «uitgezonderd de kosten van zijn betrokkenheid bij de in artikel 1, onderdeel c, onder 6° en 15° bedoelde wetten» ingevoegd: en de kosten, bedoeld in artikel 1, onderdeel f, subonderdeel 3°.
2. In onderdeel b wordt na «bijlage II» ingevoegd: of III.
G
Artikel 13 komt te luiden:
1. De toezichthouder brengt jaarlijks een bedrag in rekening aan de personen die behoren tot een van de in bijlage II of III opgenomen toezichtcategorieën.
2. De kosten die aan de in bijlage II, onderdeel «Toezichthouder: Autoriteit Financiële Markten» opgenomen toezichtcategorieën worden doorberekend, zijn gelijk aan de som van:
a. het totaal van de overige kosten zoals opgenomen in de voor het desbetreffende jaar vastgestelde en goedgekeurde begroting van de Autoriteit Financiële Markten, en
b. het exploitatiesaldo, bedoeld in artikel 7, eerste lid, over het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarop de in onderdeel a bedoelde begroting betrekking heeft, verminderd met:
1°. het deel van het exploitatiesaldo, bedoeld in artikel 7, vijfde lid, onderdeel a;
2°. de aan de Staat toekomende opbrengsten, bedoeld in artikel 7, vijfde lid, onderdeel b.
3. De kosten die aan de in bijlage II, onderdeel «Toezichthouder: de Nederlandsche Bank» opgenomen toezichtcategorieën, worden doorberekend, zijn in enig jaar gelijk aan de som van:
a. het totaal van de overige kosten, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel a, zoals opgenomen in de voor het desbetreffende jaar vastgestelde en goedgekeurde begroting van de Nederlandsche Bank, en
b. het exploitatiesaldo, bedoeld in artikel 7, eerste lid, over het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarop de in onderdeel a bedoelde begroting betrekking heeft, verminderd met:
1°. het deel van de opbrengsten uit dwangsommen of bestuurlijke boetes dat overeenkomstig artikel 7, vierde lid, is toegerekend aan de in bijlage III opgenomen toezichtcategorie;
2°. het deel van het exploitatiesaldo, bedoeld in artikel 7, vijfde lid, onderdeel a;
3°. de aan de Staat toekomende opbrengsten, bedoeld in artikel 7, vijfde lid, onderdeel b;
4°. het deel van het exploitatiesaldo, bedoeld in artikel 7, zesde lid, onderdeel b;
5°. het deel van het exploitatiesaldo, bedoeld in artikel 7, zesde lid, onderdeel c.
4. De kosten die aan de in bijlage III, onderdeel «Toezichthouder: de Nederlandsche Bank» opgenomen toezichtcategorieën, worden doorberekend, zijn gelijk aan de som van:
a. het totaal van de overige kosten bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b, zoals opgenomen in de voor het desbetreffende jaar vastgestelde en goedgekeurde begroting van de Nederlandsche Bank, en
b. het exploitatiesaldo, bedoeld in artikel 7, eerste lid, over het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarop de in onderdeel a bedoelde begroting betrekking heeft, verminderd met:
1°. het deel van de opbrengsten uit dwangsommen of bestuurlijke boetes dat overeenkomstig artikel 7, vierde lid, is toegerekend aan de in bijlage II opgenomen toezichtcategorie;
2°. het deel van het exploitatiesaldo, bedoeld in artikel 7, vijfde lid, onderdeel a;
3°. de aan de Staat toekomende opbrengsten, bedoeld in artikel 7, vijfde lid, onderdeel b;
4°. het deel van het exploitatiesaldo, bedoeld in artikel 7, zesde lid, onderdeel a.
5. De kosten, bedoeld in het tweede tot en met vierde lid, worden aan de hand van de procentuele aandelen, zoals vastgesteld in bijlage II en III, toegerekend aan de toezichtcategorieën, bedoeld in het eerste lid.
6. De hoogte van een jaarlijks in rekening te brengen bedrag, bedoeld in het eerste lid, wordt bepaald aan de hand van de maatstaven zoals vastgelegd in bijlage II en III.
7. Uiterlijk per 1 juni van ieder jaar worden, op voorstel van de toezichthouder, bij ministeriële regeling van Onze Ministers gezamenlijk, voor iedere te onderscheiden toezichtcategorie de bandbreedtes en tarieven vastgesteld. Bij de vaststelling van de bandbreedtes en de tarieven wordt rekening gehouden met het bedrag dat op grond van het tweede tot en met vierde lid is toegerekend aan de desbetreffende categorie.
8. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste lid.
H
Na artikel 13 worden, onder vernummering van artikel 13a tot 16, twee artikelen ingevoegd, luidende:
1. Het in artikel 13, eerste lid, bedoelde bedrag is evenredig met de overeenkomstig het tweede tot en met het vijfde lid te bepalen periode dat de betrokkene in het desbetreffende jaar deel uitmaakt van een van de in bijlage II of III opgenomen toezichtcategorieën.
2. Met uitzondering van de toezichtcategorieën «Effectenuitgevende instellingen: markt» en «Effectenuitgevende instellingen: verslaggeving» is de periode, bedoeld in het eerste lid, gelijk aan de tijdsduur dat die persoon over een door de toezichthouder afgegeven vergunning of verklaring van ondertoezichtstelling beschikt dan wel dat die persoon op grond van een wettelijke verplichting bij de toezichthouder is geregistreerd.
3. Voor een persoon die behoort tot de in bijlage II opgenomen toezichtcategorie «Effectenuitgevende instellingen: markt» is de periode, bedoeld in het eerste lid, gelijk aan de tijdsduur waarin zijn effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt, bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht, of op een met een gereglementeerde markt vergelijkbaar systeem uit een staat die geen lidstaat is als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht.
4. Voor een persoon die op enig moment in een jaar behoort tot de in bijlage II opgenomen toezichtcategorie «Effectenuitgevende instellingen: verslaggeving» is de periode, bedoeld in het eerste lid, gelijk aan een heel kalenderjaar.
5. Een persoon behoort in enig kalenderjaar tot de in bijlage II opgenomen toezichtcategorie «Effectenuitgevende instellingen: verslaggeving», indien:
a. in dat jaar zijn jaarrekening is vastgesteld en tevens door hem uitgegeven effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht of de handel op een met een gereglementeerde markt vergelijkbaar systeem uit een staat die geen lidstaat is als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht; of
b. hij in dat jaar op grond van artikel 5:25m, tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht, een persbericht heeft uitgebracht over het algemeen verkrijgbaar gesteld zijn van de door hem opgemaakte jaarlijkse financiële verslaggeving, bedoeld in artikel 5:25c van de Wet op het financieel toezicht.
1. Indien de toezichthouder een ingevolge artikel 13 in rekening te brengen bedrag vanwege een fusie als bedoeld in artikel 309 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van een persoon niet langer in rekening kan brengen aan die persoon, brengt de toezichthouder het bedrag in rekening bij de persoon die bij die fusie het vermogen van eerstgenoemde persoon heeft verkregen.
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een persoon die in het kader van collectieve waardeoverdracht als bedoeld in artikel 83, 84, of 90 van de Pensioenwet of artikel 91, 92, of 98 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling vermogen heeft overgedragen aan een andere persoon.
I
Artikel 17 komt te luiden:
1. De Nederlandsche Bank brengt de kosten verband houdend met haar betrokkenheid bij de beoordeling, bedoeld in artikel 33, vierde lid, van verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PbEU 2013, L 287), in rekening bij de banken die onderwerp zijn van de in dat artikel bedoelde beoordeling.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de doorberekening van de in het eerste lid bedoelde kosten.
J
Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:
1. In het onderdeel «Toezichthouder: AFM» worden de eenmalige toezichthandelingen met de codes Wft.A1.05 tot en met Wft.A1.09 vervangen door de volgende eenmalige toezichthandelingen:
Wft.A1.05a |
De behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:75, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht voor een adviseur voor zover het niet alleen de inbreng van een vergunninghoudende adviseur in een andere rechtspersoon betreft |
€ 2.000 |
|
Wft.A1.05b |
De behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:75, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht voor een adviseur voor zover het enkel de inbreng van een vergunninghoudende adviseur in een andere rechtspersoon betreft |
€ 1.000 |
|
Wft.A1.06a |
De behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:80, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht voor een bemiddelaar voor zover het niet alleen de inbreng van een vergunninghoudende bemiddelaar in een andere rechtspersoon betreft |
€ 2.000 |
|
Wft.A1.06b |
De behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:80, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht voor een bemiddelaar voor zover het enkel de inbreng van een vergunninghoudende bemiddelaar in een andere rechtspersoon betreft |
€ 1.000 |
|
Wft.A1.07a |
De behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:86, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht voor een herverzekeringsbemiddelaar voor zover het niet alleen de inbreng van een vergunninghoudende herverzekeringsbemiddelaar in een andere rechtspersoon betreft |
€ 2.000 |
|
Wft.A1.07b |
De behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:86, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht voor een herverzekeringsbemiddelaar voor zover het enkel de inbreng van een vergunninghoudende herverzekeringsbemiddelaar in een andere rechtspersoon betreft |
€ 1.000 |
|
Wft.A1.08a |
De behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:92, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht voor een gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent voor zover het niet alleen de inbreng van een vergunninghoudende gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent in een andere rechtspersoon betreft |
€ 2.000 |
|
Wft.A1.08b |
De behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:92, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht voor een gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent voor zover het enkel de inbreng van een vergunninghoudende gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent in een andere rechtspersoon betreft |
€ 1.000 |
|
Wft.A1.09a |
De behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:96, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht, voor zover het betreft een beleggingsonderneming die ingevolge artikel 11, vierde lid, van de Vrijstellingsregeling Wft, is vrijgesteld van artikel 2:99, eerste lid, onderdelen c, d en f tot en met j, van de Wet op het financieel toezicht en voor zover het niet alleen de inbreng van een vergunninghoudende beleggingsonderneming in een andere rechtspersoon betreft |
€ 2.000 |
|
Wft.A1.09b |
De behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:96, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht, voor zover het betreft een beleggingsonderneming die ingevolge artikel 11, vierde lid, van de Vrijstellingsregeling Wft, is vrijgesteld van artikel 2:99, eerste lid, onderdelen c, d en f tot en met j, van de Wet op het financieel toezicht en voor zover het enkel de inbreng van een vergunninghoudende beleggingsonderneming in een andere rechtspersoon betreft |
€ 1.000 |
2. In het onderdeel «Toezichthouder: AFM» worden de tarieven van de eenmalige toezichthandelingen met de hierna genoemde codes vervangen door de daarbij aangegeven tarieven:
Wft.A9.01: € 45.000
Wft.A9.02: € 30.000
Wft.A9.03: € 15.000
Wft.A9.04: € 15.000
Wft.A9.05: € 10.000
Wft.A9.06: € 5.000
Wft.A9.07: € 15.000
Wft.A9.08: € 10.000
Wft.A9.09: € 15.000
Wft.A9.10: € 2.500
3. In het onderdeel «Toezichthouder: AFM» worden na de categorie «Onderdeel Wta.A5: toetsing persoon in combinatie met een aanvraag/wijziging vergunning» de volgende categorieën met de daarbij weergegeven codes, eenmalige toezichthandelingen en tarieven ingevoegd:
Onderdeel EU.A1: aanvraag vergunning |
EU.A1.01 |
De behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 18, tweede of derde lid, van verordening (EU) nr. 1031/2010 (veiling van broeikasgasemissierechten) |
€ 5.500 |
Onderdeel EU.A2: aanvraag wijziging vergunning |
EU.A2.01 |
De behandeling van een aanvraag van een wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 18, tweede of derde lid, van verordening (EU) nr. 1031/2010 (veiling van broeikasgasemissierechten) |
€ 2.700 |
Onderdeel EU.A7: toetsing persoon in combinatie met een aanvraag/ wijziging vergunning |
In onderstaande gevallen EU.A7.01 en EU.A7.02, waarbij sprake is van een aanvraag/wijziging van een vergunning, brengt de AFM aanvullend een bedrag in rekening voor de toetsing van een persoon |
||
EU.A7.01 |
De toetsing, overeenkomstig artikel 59, vijfde lid, van verordening (EU) nr. 1031/2010 (veiling van broeikasgasemissierechten), van de betrouwbaarheid van een persoon die het dagelijks beleid bepaalt van een bieder als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van verordening (EU) nr. 1031/2010 (veiling van broeikasgasemissierechten) |
€ 1.000 |
|
EU.A7.02 |
De toetsing, overeenkomstig artikel 59, vijfde lid, van verordening (EU) nr. 1031/2010 (veiling van broeikasgasemissierechten), van de geschiktheid van een persoon die het dagelijks beleid bepaalt van een bieder als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van verordening (EU) nr. 1031/2010 (veiling van broeikasgasemissierechten) |
€ 1.500 |
|
Onderdeel EU.A8: toetsing persoon niet in combinatie met een aanvraag/ wijziging vergunning |
In onderstaande gevallen EU.A8.01 en EU.A8.02, waarbij geen sprake is van een aanvraag/wijziging van een vergunning, brengt de AFM een bedrag in rekening voor de toetsing van een persoon |
||
EU.A8.01 |
De toetsing, overeenkomstig artikel 59, vijfde lid, van verordening (EU) nr. 1031/2010 (veiling van broeikasgasemissierechten), van de betrouwbaarheid van een persoon die het dagelijks beleid bepaalt van een bieder als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van verordening (EU) nr. 1031/2010 (veiling van broeikasgasemissierechten) |
€ 1.000 |
|
EU.A8.02 |
De toetsing, overeenkomstig artikel 59, vijfde lid, van verordening (EU) nr. 1031/2010 (veiling van broeikasgasemissierechten), van de betrouwbaarheid van een persoon die het dagelijks beleid bepaalt van een bieder als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van verordening (EU) nr. 1031/2010 (veiling van broeikasgasemissierechten) |
€ 1.000 |
4. Het onderdeel «Toezichthouder: DNB» wordt als volgt gewijzigd:
a. in de beschrijving van de eenmalige toezichthandeling met de code Wft.D1.02 vervalt «, anders dan bedoeld onder Wft.D1.01»;
b. aan de beschrijving van de eenmalige toezichthandeling met de code Wft.D2.01 wordt toegevoegd: of Wft.D1.07;
c. aan «Onderdeel Wft.D2: aanvraag wijziging vergunning» worden twee eenmalige toezichthandelingen toegevoegd, luidende:
Wft.D2.03 |
De behandeling van een aanvraag tot wijziging van een vergunning als bedoeld onder Wft.D1.03, Wft.D1.04, Wft.D1.06, Wft.D1.10 of Wft.D1.22 |
€ 44.300 |
|
Wft.D2.04 |
De behandeling van een aanvraag tot wijziging van een vergunning als bedoeld onder Wft.D1.08, Wft.D1.12 of Wft.D1.23 |
€ 31.500 |
d. in de beschrijving van de eenmalige toezichthandelingen met de codes Wft.D4.01, Wft.D4.01a en Wft.D4.02 wordt «onderdeel a» vervangen door: onderdeel b;
e. in de beschrijving van de eenmalige toezichthandeling met de code Wft.D4.03 wordt «onderdeel b» vervangen door: onderdeel c;
f. in de beschrijving van de eenmalige toezichthandeling met de code Wft.D4.04 wordt «onderdeel c» vervangen door: onderdeel d;
g. in de beschrijving van de eenmalige toezichthandelingen met de codes Wft.D4.05, Wft.D4.05a en Wft.D4.06 wordt «onderdeel d» vervangen door: onderdeel e;
h. in de beschrijving van de eenmalige toezichthandelingen met de codes Wft.D4.07, Wft.D4.07a en Wft.D4.08 wordt «onderdeel e» vervangen door: onderdeel f;
i. de categorieën «Onderdeel Wgt.D1: inschrijving» en «Onderdeel Wgt.D2: toetsing persoon» vervallen;
j. in de beschrijving van de eenmalige toezichthandelingen met de codes Wtt.D1.01 en Wtt.D2.01 wordt «artikel 8, eerste lid, van de Wet toezicht trustkantoren» vervangen door: artikel 2 van de Wet toezicht trustkantoren.
K
Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:
1. Het onderdeel «Toezichthouder: Autoriteit Financiële Markten» wordt als volgt gewijzigd:
a. de toezichtcategorie «Beleggingsondernemingen niet voor eigen rekening, exclusief exploitanten van een MTF» wordt als volgt gewijzigd:
1°. voor de tekst in de kolom «Personen» wordt de aanduiding «a.» geplaatst;
2°. aan de kolom «Personen» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
b. Personen aan wie vergunning is verleend om te bieden overeenkomstig artikel 18, tweede lid, van verordening (EU) nr. 1031/2010 (veiling van broeikasgasemissierechten).;
3°. aan de tekst in de kolom «Wetsverwijzing» wordt toegevoegd:
artikel 18, tweede lid, van verordening (EU) nr. 1031/2010 (veiling van broeikasgasemissierechten).
b. de toezichtcategorie «Verzekeraars: Schade» wordt als volgt gewijzigd:
1°. aan de tekst in de kolom «Toezichtcategorie» wordt toegevoegd: niet zijnde zorg
2°. de tekst in de kolom «Personen» komt te luiden: Schade- of natura-uitvaartverzekeraars waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in de artikelen 2:27, eerste lid, onderscheidenlijk 2:48, eerste lid, van de Wft, niet zijnde zorgverzekeraars als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Zorgverzekeringswet en verzekeraars die uitsluitend op de zorgverzekering, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Zorgverzekeringswet aanvullende ziektekostenverzekeringen aanbieden, dan wel waarvan de Nederlandsche Bank een kennisgeving heeft ontvangen als bedoeld in artikel 2:47 van de Wet op het financieel toezicht.
3°. aan de tekst in de kolom «Maatstaf» wordt toegevoegd: uitgezonderd het premie-inkomen uit zorgverzekeringen en aanvullende ziektekostenverzekeringen;
c. In de alfabetische volgorde van de toezichtcategorieën wordt een toezichtcategorie ingevoegd, luidende:
Verzekeraars: Zorg |
0,1% |
Zorgverzekeraars als bedoeld in artikel 1, onderdeel b. van de Zorgverzekeringswet waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 2:27, eerste lid van de Wft en verzekeraars die uitsluitend op de zorgverzekering, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Zorgverzekeringswet aanvullende ziektekostenverzekeringen aanbieden. |
artikel 2:27, eerste lid, Wft |
Premie-inkomen: Bruto premie-inkomen in Nederland voor zover afkomstig uit aanvullende ziektekostenverzekeringen |
d. De percentages zoals opgenomen in de kolom «Procentuele aandelen» behorende bij de navolgende toezichtcategorieën komen te luiden:
Aanbieders van krediet |
: |
2,2% |
Accountantsorganisaties |
: |
10,3% |
Adviseurs en bemiddelaars |
: |
21,2% |
Afwikkelondernemingen, betaalinstellingen en elektronischgeldinstellingen |
: |
0,1% |
Banken en clearinginstellingen |
: |
18,4% |
Beleggingsinstellingen en aanbieders van beleggingsobjecten |
: |
10,7% |
Beleggingsondernemingen niet voor eigen rekening, exclusief exploitanten van een MTF |
: |
4,0% |
Beleggingsondernemingen voor eigen rekening |
: |
0,4% |
Centrale tegenpartijen |
: |
0,2% |
Effectenuitgevende instellingen: markt |
: |
8,1% |
Effectenuitgevende instellingen: verslaggeving |
: |
7,2% |
Financiële infrastructuur: marktexploitanten en exploitanten van een MTF |
: |
2,3% |
Pensioenfondsen en premiepensioeninstellingen |
: |
3,5% |
Verzekeraars: Leven- en pensioen |
: |
8,5% |
Verzekeraars: Schade niet zijnde zorg |
: |
2,8% |
Verzekeraars: Zorg |
: |
0,1% |
2. Het onderdeel «Toezichthouder: de Nederlandsche Bank» wordt als volgt gewijzigd:
a. de toezichtcategorie «Banken en clearinginstellingen» vervalt.
b. De toezichtcategorie «Betaalinstellingen en elektronischgeldinstellingen» wordt als volgt gewijzigd:
1°. de toezichtcategorie komt te luiden «Betaalinstellingen, clearinginstellingen en elektronischgeldinstellingen»;
2°. in de kolom «Personen» wordt in onderdeel b «artikel 2:10a» vervangen door: artikel 2:10a of artikel 2:10e;
3°. in de kolom personen wordt, onder verlettering van de onder delen b en c tot c en d, een onderdeel ingevoegd, luidende:
b. Clearinginstellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 2:4 van de Wft.;
4°. in de opsomming van artikelen in de kolom «Wetsverwijzing» wordt in de numerieke volgorde ingevoegd: artikel 2:4 Wft;
5°. in de opsomming van artikelen in de kolom «Wetsverwijzing» wordt in de numerieke volgorde ingevoegd: artikel 2:10e Wft;
c. de percentages zoals opgenomen in de kolom «Procentuele aandelen» behorende bij de navolgende toezichtcategorieën komen te luiden:
Beleggingsinstellingen |
: |
3,8% |
Beleggingsondernemingen niet voor eigen rekening |
: |
3,1% |
Beleggingsondernemingen voor eigen rekening |
: |
0,3% |
Betaalinstellingen, clearinginstellingen en elektronischgeldinstellingen |
: |
4,2% |
Pensioenfondsen en premiepensioeninstellingen |
: |
36,5% |
Trustkantoren |
: |
4,4% |
Verzekeraars niet zijnde zorgverzekeraars |
: |
40,9% |
Zorgverzekeraars |
: |
6,8% |
L
Na bijlage II wordt een bijlage toegevoegd, luidende:
Toezichtcategorie |
Procentueel aandeel |
Personen |
Wetsverwijzing |
Maatstaf |
---|---|---|---|---|
Banken |
100% |
a. Banken waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 2:11 van de Wft. |
artikel 2:11 Wft |
Minimum omvang toetsingsvermogen: |
b. Banken waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 2:20 van de Wft. |
artikel 2:20 Wft |
Minimum omvang toetsingsvermogen berekend conform de regels die |
||
c. Ondernemingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, van de Wft en die het in de onderdelen a of b van dat lid bedoelde bedrijf uitoefenen. |
artikel 3:4, eerste lid, Wft |
op grond van artikel 3:57 Wft worden bepaald. |
||
d. Financiële instellingen die beschikken over een verklaring van ondertoezichtstelling als bedoeld in artikel 3:110, eerste lid, van de Wft. |
artikel 3:110, eerste lid, Wft |
|||
e. Banken met zetel in Nederland die zijn opgenomen in een openbaar register als bedoeld in artikel 124b, eerste lid, van het Besluit prudentiële regels Wft. |
artikel 124b, eerste lid, van het Besluit prudentiële regels Wft |
1. In 2015 wordt de som, bedoeld in artikel 13, derde lid, voor de toezichtcategorieën «Beleggingsondernemingen niet voor eigen rekening», «Pensioenfondsen en premiepensioeninstellingen»en «Zorgverzekeraars» verminderd met respectievelijk € 0,4 mln., € 3,0 mln., en € 0,6 mln.
2. In 2015 wordt de som, bedoeld in artikel 13, derde lid, voor de toezichtcategorieën «Betaalinstellingen, clearinginstellingen en elektronischgeldinstellingen», «Trustkantoren» en «Verzekeraars niet zijnde zorgverzekeraars» vermeerderd met respectievelijk € 0,3 mln., € 0,5 mln. en € 0,1 mln.
3. In 2015 wordt de som, bedoeld in artikel 13, vierde lid, voor de toezichtcategorie «banken» vermeerderd met € 3,1 mln.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Financiën,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33957-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.