Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 september 2014
Bij de behandeling van het wetsvoorstel WMO 2015 heeft uw Kamer een motie Bergkamp1 aangenomen waarin de regering wordt verzocht om in overleg te treden met de Raad
voor het openbaar bestuur (hierna: Rob) ten behoeve van het uitvoeren van een onderzoek
naar de vraag «hoe de democratische legitimiteit van de regionale samenwerkingsverbanden
waar gemeenten onderdeel van moeten uitmaken voor de uitvoering van de decentralisaties
in het sociaal domein kan worden geborgd». Tevens heeft uw Kamer verzocht om in september
2014 geïnformeerd te worden over de uitkomsten van het bedoelde overleg met de Rob.
Het belang van regionale samenwerking is voor mij evident. Dit belang wordt gediend
door discussies niet te verengen tot formele structuren en ruimte te laten voor organische
ontwikkelingen. Een consistente opvatting over en ondersteuning van regionale samenwerking
door de rijksoverheid, bevordert dit belang eveneens.
Naar aanleiding van uw motie ben ik in overleg getreden met de Rob, waarna ik op 27 juni
2014 een adviesaanvraag aan de Rob heb gezonden. Een kopie van deze aanvraag treft
u als bijlage aan2. In de aanvraag verzoek ik de Rob advies uit te brengen over hoe de democratische
legitimiteit van regionale samenwerkingsverbanden kan worden geborgd, waarbij ik de
raad heb verzocht in elk geval in te gaan op samenwerkingsverbanden in het sociale
domein. Ik heb de raad gevraagd in te gaan op wat bij samenwerking onder democratische
legitimiteit moet worden verstaan en welke factoren daarop invloed hebben.
Bij brief van 15 juli 2014 heeft de Rob mij laten weten graag gehoor te geven aan
het verzoek om advies en dat hij voornemens is om nog voor de jaarwisseling te komen
met een eerste verkenning naar het onderwerp. Voor de zomer 2015 wil de raad zijn
definitieve advies afronden. De brief van de Rob treft u tevens als bijlage aan bij
deze brief3.
Een afschrift van deze brief is verzonden aan de Eerste Kamer.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.H.A. Plasterk