33 841 Regels inzake de gemeentelijke ondersteuning op het gebied van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen en opvang (Wet maatschappelijke ondersteuning 2015)

Nr. 103 AMENDEMENT VAN HET LID VOORTMAN C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 1021

Ontvangen 22 april 2014

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Artikel 2.3.6, tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. zich gemotiveerd op het standpunt stelt dat hij de maatwerkvoorziening als persoonsgebonden budget wenst geleverd te krijgen;.

Toelichting

Wie zorg nodig heeft, hoort zoveel mogelijk ruimte te krijgen om die zorg naar eigen wens in te vullen. Om die keuzevrijheid te borgen is een gelijkwaardige toegang tot het persoonsgebonden budget en zorg in natura belangrijk. Door artikel 2.3.6, tweede lid, onderdeel b, te wijzigen, worden het persoonsgebonden budget en de maatwerkvoorziening gelijkwaardige alternatieven, meer dan in het huidige wetsvoorstel.

Door met dit amendement wel een motivatie-eis te behouden, wordt ook geborgd dat duidelijk is dat het de beslissing van de aanvrager zelf is om een persoonsgebonden budget aan te vragen. De formulering van dit amendement spreekt meer dan de oorspronkelijke bepaling uit dat het de aanvrager is die bepaalt dat hij gebruik wil maken van een persoonsgebonden budget.

Daarnaast zijn de indieners van mening dat de toegang tot het persoonsgebonden budget en de randvoorwaarden die daarvoor gelden, zoveel mogelijk gelijk moeten zijn in de verschillende wetten waarin de zorg is ondergebracht. Daarom kiezen indieners ervoor met voorliggend amendement, net als in het wetsvoorstel Wet langdurige zorg, een motivatie-eis op te nemen, zij het positiever geformuleerd dan in het huidige voorstel voor de tekst van de Wet langdurige zorg.

Voortman O. van Dijk Bergkamp Dik-Faber Van der Staaij Van ’t Wout


X Noot
1

Vervanging in verband met wijziging in de ondertekening.

Naar boven