Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 33719 nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 33719 nr. 2 |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat gecombineerde stembusverkiezingen worden gehouden voor provinciale staten en de categorie ingezetenen in het algemeen bestuur van het waterschap;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Kieswet wordt als volgt gewijzigd:
B
Na het opschrift van hoofdstuk A wordt het opschrift van een paragraaf ingevoegd, luidende:
C
Onder vernummering van de artikelen A 1 tot en met A 5 tot A 2 tot en met A 6 wordt na het opschrift van paragraaf 1 (nieuw) een artikel ingevoegd, luidende:
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
vertegenwoordigend orgaan van een waterschap voor zover het leden betreft van de categorie, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel a, van de Waterschapswet;
dagelijks bestuur van een waterschap.
D
Na artikel A 1 (nieuw) wordt het opschrift van een paragraaf ingevoegd, luidende:
E
In het opschrift van afdeling II wordt na «van provinciale staten» ingevoegd: , van de algemene besturen.
F
Na artikel B 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De leden van het algemeen bestuur worden gekozen door degenen die op de dag van de kandidaatstelling ingezetenen zijn van het waterschap en op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt.
2. Artikel B 3, tweede lid, aanhef en onderdeel a, en derde lid, is van toepassing.
G
Artikel B 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «van de provincie» ingevoegd «, van het waterschap» en wordt na «, in de provincie» ingevoegd: , in het waterschap.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Zij die als ingezetene met een adres zijn ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens van een gemeente, worden voor de toepassing van deze wet, behoudens bewijs van het tegendeel, geacht werkelijke woonplaats te hebben in het waterschap waaronder dat adres valt.
H
In het opschrift van hoofdstuk C wordt na «van provinciale staten» ingevoegd: , van de algemene besturen.
I
In artikel C 4, eerste lid, wordt na «provinciale staten» ingevoegd: , de algemene besturen,.
J
In artikel E 1 wordt onder vernummering van het derde lid tot het vierde lid een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:
3. Voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur vormt elk waterschap één kieskring.
K
In artikel E 3 wordt onder vernummering van het tweede lid tot derde lid een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:
2. De stembureaus voor de verkiezing van de leden van provinciale staten zijn tevens de stembureaus voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur.
L
Na artikel E 6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur wordt een hoofdstembureau ingesteld. Het is gevestigd in de gemeente, daartoe aangewezen door het vertegenwoordigend orgaan van het waterschap.
2. Het hoofdstembureau bestaat uit vijf leden, van wie er één voorzitter en één plaatsvervangend voorzitter is.
3. Voorzitter is de voorzitter van het waterschap. De plaatsvervangend voorzitter en de andere leden, alsmede drie plaatsvervangende leden, worden benoemd en ontslagen door het dagelijks bestuur.
M
In artikel E 8 wordt «de artikelen E 5, E 6 en E 7» vervangen door: de artikelen E 5, E 6, E 6a en E 7.
N
Artikel E 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. In afwijking van het eerste lid wijst het dagelijks bestuur een geschikte ruimte aan voor het houden van de zittingen van het hoofdstembureau voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur.
O
In artikel E 11 wordt onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid een nieuw vierde lid ingevoegd, luidende:
4. Voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur treedt het hoofdstembureau tevens als centraal stembureau op.
P
In artikel F 1, eerste lid, wordt na «provinciale staten» ingevoegd: , het algemeen bestuur.
Q
Aan het opschrift van hoofdstuk G wordt na «politieke groepering» toegevoegd: of een belangengroepering.
R
Na artikel G 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Een belangengroepering die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid of een stichting is, kan aan het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur, schriftelijk verzoeken de aanduiding waarmee zij voor die verkiezing op de kandidatenlijst wenst te worden vermeld, in te schrijven in een register dat door het centraal stembureau wordt bijgehouden. Verzoeken ontvangen na de tweeënveertigste dag voor de kandidaatstelling, blijven voor de daaropvolgende verkiezing buiten behandeling.
2. Voor de in het eerste lid bedoelde registratie moet een waarborgsom van € 225,– worden betaald aan het waterschap. Degene die de betaling heeft verricht, ontvangt een bewijs daarvan. Na inlevering van een geldige kandidatenlijst voor de eerstkomende verkiezing na de beslissing op het verzoek wordt hem de waarborgsom teruggegeven.
3. Bij het verzoek worden overgelegd:
a. een afschrift van de notariële akte waarin de statuten van de belangengroepering zijn opgenomen;
b. een bewijs van inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007;
c. het in het tweede lid bedoelde bewijs van betaling;
d. een verklaring van de belangengroepering, houdende aanwijzing van haar gemachtigde en plaatsvervangend gemachtigde bij het centraal stembureau, welke geldt zolang zij niet door een andere is vervangen.
4. Het centraal stembureau beslist slechts afwijzend op het verzoek, indien:
a. de belangengroepering geen aanwijsbaar belang heeft bij de taakuitoefening van het waterschap;
b. de aanduiding strijdig is met de openbare orde;
c. de aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met een reeds op de voet van dit artikel geregistreerde aanduiding van een andere belangengroepering, of met een aanduiding waarvoor reeds eerder op grond van dit artikel een registratieverzoek is ontvangen, en daardoor verwarring te duchten is;
d. de aanduiding anderszins misleidend is voor de kiezers;
e. de aanduiding meer dan 35 letters of andere tekens bevat;
f. de aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met die van een rechtspersoon die bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak verboden is verklaard en ontbonden; of
g. het verzoek op dezelfde dag bij het centraal stembureau is ingekomen als een ander verzoek, strekkende tot inschrijving van een geheel of in hoofdzaak gelijkluidende aanduiding, tenzij dat andere verzoek reeds wordt afgewezen op een van de gronden, genoemd in de onderdelen a tot en met f.
5. De beslissing van het centraal stembureau op het verzoek wordt aan de gemachtigde bekendgemaakt, alsmede ter openbare kennis gebracht op de in het waterschap gebruikelijke wijze.
6. Een belangengroepering waarvan de aanduiding is ingeschreven in het register, kan schriftelijk een verzoek tot wijziging van deze aanduiding indienen bij het centraal stembureau. De laatste volzin van het eerste lid, alsmede het vierde en vijfde lid zijn op verzoeken tot wijziging van overeenkomstige toepassing.
7. Het centraal stembureau schrapt de aanduiding in het register en brengt dit ter openbare kennis op de in het waterschap gebruikelijke wijze, wanneer:
a. de belangengroepering heeft opgehouden te bestaan;
b. de belangengroepering een verzoek daartoe heeft gedaan;
c. de belangengroepering als vereniging of stichting bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak verboden is verklaard en ontbonden;
d. voor de laatstgehouden verkiezing van de leden van het algemeen bestuur geen geldige kandidatenlijst is ingeleverd.
S
In artikel G 5, eerste lid, onderdeel b, wordt «artikel G 3» vervangen door: de artikelen G 2a en G 3.
T
In artikel G 6, tweede lid, wordt na «politieke groeperingen» ingevoegd: of belangengroeperingen.
U
Na artikel H 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
V
Artikel H 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt, onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel e, een onderdeel ingevoegd, luidende:
d. voor de kieskring bij de verkiezing van de leden van een algemeen bestuur: twintig.
2. In het achtste lid, aanhef, vervalt «politieke».
W
In artikel H 6, tweede lid, vervalt «politieke».
X
Artikel H 7, derde lid, komt te luiden:
3. Indien voor de verkiezing van de leden van provinciale staten, de leden van het algemeen bestuur of de gemeenteraad op een lijst de naam voorkomt van een kandidaat die geen ingezetene is van de provincie, het waterschap, onderscheidenlijk de gemeente, dient bij de lijst te worden overgelegd een door die kandidaat ondertekende verklaring, waaruit blijkt, dat hij voornemens is zich bij benoeming te vestigen in de provincie, het waterschap, onderscheidenlijk de gemeente.
Y
Na artikel H 13 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Indien het betreft de verkiezing van het algemeen bestuur, moet voor elke lijst een waarborgsom van € 225,– worden betaald aan het waterschap.
2. Artikel H 4, achtste lid, is van overeenkomstige toepassing.
3. Degene die de in het eerste lid bedoelde betaling heeft verricht, ontvangt een bewijs daarvan. Dit bewijs moet bij de indiening van de lijst worden overgelegd.
4. Indien geen geldige lijst wordt ingeleverd, wordt na de vaststelling van de uitslag van de verkiezing door het waterschap de waarborgsom teruggegeven aan degene die de betaling heeft verricht.
5. Na de vaststelling van de uitslag van de verkiezing door het centraal stembureau wordt de waarborgsom zo spoedig mogelijk teruggegeven aan degene die de betaling heeft verricht, tenzij het stemcijfer van de lijst lager is dan 75 procent van de kiesdeler, bedoeld in artikel P 5, en aan de lijst geen zetel is toegewezen. In dat geval vervalt de waarborgsom aan het waterschap.
Z
Artikel I 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel b wordt «de provincie, onderscheidenlijk gemeente» vervangen door: de provincie, het waterschap, onderscheidenlijk de gemeente.
b. Onderdeel g komt te luiden:
g. dat de lijst niet persoonlijk is ingeleverd, door een persoon als bedoeld in artikel H 3, eerste lid, eerste volzin, dan wel artikel H 3a, eerste volzin;
c. In onderdeel i wordt «dat een verklaring» vervangen door: dat, indien van toepassing, een verklaring.
2. In het vijfde lid wordt «een kiezer» vervangen door: een persoon.
AA
In artikel I 4 vervalt «politieke».
AB
Artikel I 5, onderdeel e, komt te luiden:
e. die niet persoonlijk is ingeleverd door een persoon als bedoeld in artikel H 3, eerste lid, dan wel artikel H 3a, eerste volzin;.
AC
Artikel I 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, de onderdelen e en f, komen te luiden:
e. die bij een verkiezing van de leden van provinciale staten, van het algemeen bestuur of van de gemeenteraad geen ingezetene is van de provincie, het waterschap onderscheidenlijk de gemeente, en ten aanzien van wie de verklaring dat hij voornemens is zich bij benoeming te vestigen in de provincie, het waterschap onderscheidenlijk de gemeente, ontbreekt;
f. die heeft verklaard dat hij voornemens is zich bij benoeming te vestigen in de provincie, het waterschap, onderscheidenlijk de gemeente, en ten aanzien van wie blijkt dat hij tevens een zodanige verklaring heeft afgelegd voor de verkiezing van de leden van de staten van een andere provincie, van de leden van het algemeen bestuur van een ander waterschap, onderscheidenlijk van de raad van een andere gemeente;
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het centraal stembureau schrapt, in de volgorde in dit lid aangewezen, de aanduiding van een groepering van de lijst voor een kieskring, indien:
a. een daarvoor vereiste verklaring als bedoeld in artikel H 3, tweede lid of derde lid, in samenhang met artikel H 3a, tweede volzin, ontbreekt;
b. de aanduiding geplaatst is boven meer dan één van de voor dezelfde kieskring ingeleverde lijsten.
3. In het derde lid vervalt «politieke».
AD
In de artikelen I 8, eerste lid, I 10, eerste en tweede lid, en I 14, eerste lid, vervalt «politieke».
AE
In artikel I 15, derde lid, wordt na «provinciale staten» ingevoegd «, het algemeen bestuur» en wordt na «de provincie,» ingevoegd: het waterschap,.
AF
In artikel I 17, tweede lid, wordt na «provinciale staten» ingevoegd «, het algemeen bestuur» en wordt «de aanduidingen van de politieke groeperingen voorziene lijsten bij de gemeente waar het centraal stembureau is gevestigd, onderscheidenlijk bij de gemeente» vervangen door: de aanduidingen van de groeperingen voorziene lijsten bij het centraal stembureau.
AG
Artikel J 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. In afwijking van het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders voor de verkiezing van het algemeen bestuur besluiten dat de kiezers in de gemeente slechts kunnen stemmen in één of meer daartoe aangewezen stemlokalen, indien het aantal kiesgerechtigden in die gemeente voor die verkiezing naar verhouding gering is ten opzichte van het aantal kiesgerechtigden in die gemeente voor de verkiezing van provinciale staten.
AH
In artikel J 6 vervalt de tweede volzin.
AI
Na artikel J 6 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
AJ
In artikel J 16, eerste lid, wordt «, een stembus en een of meer stemhokjes» vervangen door: en een of meer stembussen en stemhokjes.
AK
Artikel J 25 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vijfde lid komt te luiden:
5. Indien de stempas echt is, gaat het tweede lid van het stembureau na of het volgnummer van de stempas voorkomt in het uittreksel van ongeldige stempassen, bedoeld in artikel J 7a, tweede volzin. Indien dat het geval is, neemt het tweede lid van het stembureau de stempas in en wordt de kiezer niet toegelaten tot de stemming.
2. Het zesde lid vervalt, onder vernummering van het zevende tot en met elfde lid tot zesde tot en met tiende lid.
AL
Artikel K 1 komt te luiden:
1. Aan de kiezer wordt overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk op zijn verzoek toegestaan in elke gemeente die is gelegen in het gebied van het orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden, aan de stemming deel te nemen in een stembureau van zijn keuze.
2. In afwijking van het eerste lid kan in een gemeente niet voor het algemeen bestuur worden gestemd met een kiezerspas als bedoeld in artikel K 4, eerste lid, indien
a. in die gemeente geen kiesgerechtigden voor die verkiezing zijn geregistreerd; of
b. toepassing is gegeven aan artikel J 5, tweede lid.
AM
In artikel K 11, tweede lid, wordt «elfde lid» vervangen door «tiende lid».
AN
In artikel L 4 wordt na «Een kiezer mag» ingevoegd: per verkiezing.
AO
In de artikelen L 8, tweede lid, en L 10, onderdeel d, wordt «binnen het gebied waarvoor de verkiezing geldt» vervangen door «in een gemeente die is gelegen in het gebied waarvoor de verkiezing geldt».
AP
In artikel L 17, derde lid, wordt «elfde lid» vervangen door «tiende lid».
AQ
In de artikelen O 3, vierde lid, en O 4, tweede lid, wordt na «de gemeenteraad» ingevoegd: , van het algemeen bestuur.
AR
In de artikelen O 5, eerste lid, en P 1 wordt na «van de gemeenteraad» ingevoegd: , van het algemeen bestuur.
AS
In artikel P 15, tweede lid, wordt «bij de verkiezing» vervangen door: bij de verkiezing van de leden van de gemeenteraad.
AT
In artikel P 19, vijfde lid, wordt «de verkiezing van de leden van de gemeenteraad met minder dan dertien leden» vervangen door: de verkiezing waarbij het aantal te verdelen zetels minder dan dertien bedraagt.
AU
In het opschrift van afdeling IV wordt na «provinciale staten» ingevoegd: , het algemeen bestuur.
AV
Artikel V 6, eerste en tweede lid, komen te luiden:
1. Indien het orgaan waarvoor de benoeming is geschied, besluit tot niet-toelating van één of meer leden wegens de ongeldigheid van de stemming in één of meer stembureaus of provincies geeft de voorzitter daarvan onverwijld kennis aan:
a. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, indien het betreft een verkiezing van de leden van de Tweede of Eerste Kamer;
b. gedeputeerde staten, indien het betreft een verkiezing van de leden van de staten van een provincie;
c. het dagelijks bestuur, indien het betreft een verkiezing van de leden van het algemeen bestuur;
d. burgemeester en wethouders, indien het betreft een verkiezing van de leden van de gemeenteraad.
2. Uiterlijk op de dertigste dag nadat deze kennisgeving is ontvangen, vindt in de in het eerste lid bedoelde stembureaus, onderscheidenlijk provincies, een nieuwe stemming plaats en wordt de uitslag van de verkiezing opnieuw vastgesteld. De dag van de stemming wordt vastgesteld door:
a. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, indien het betreft een verkiezing van de leden van de Tweede of Eerste Kamer;
b. gedeputeerde staten, indien het betreft een verkiezing van de leden van de staten van een provincie;
c. het dagelijks bestuur, indien het betreft een verkiezing van de leden van het algemeen bestuur;
d. burgemeester en wethouders, indien het betreft een verkiezing van de leden van de gemeenteraad.
AW
In het opschrift van hoofdstuk V, paragraaf 2, wordt na «provinciale staten» ingevoegd: , het algemeen bestuur.
AX
In artikel V 12 wordt na «van provinciale staten» ingevoegd: , het algemeen bestuur.
AY
Artikel V 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Elke beslissing betreffende de toelating van de benoemden tot lid van provinciale staten, het algemeen bestuur, onderscheidenlijk de gemeenteraad, wordt door de voorzitter van provinciale staten, de voorzitter van het vertegenwoordigend orgaan van het waterschap, onderscheidenlijk de voorzitter van de gemeenteraad, terstond aan de benoemde bekendgemaakt.
2. In het derde lid wordt «provinciale staten, onderscheidenlijk de gemeenteraad» vervangen door «het vertegenwoordigend orgaan».
AZ
In artikel V 15, eerste lid, wordt na «van provinciale staten,» ingevoegd «het vertegenwoordigend orgaan van het waterschap,» en wordt «provinciale staten, onderscheidenlijk van de gemeenteraad» vervangen door «dat vertegenwoordigend orgaan.
BA
In artikel W 2, eerste lid, onderdeel h, wordt na «van provinciale staten» ingevoegd «, het algemeen bestuur» en wordt na «artikel 12 van de Provinciewet» ingevoegd: , artikel 31b van de Waterschapswet.
BB
In artikel W 4, eerste lid, wordt «leden van een gemeenteraad» vervangen door: leden van een vertegenwoordigend orgaan.
BC
In artikel W 7, eerste lid, wordt na «provinciale staten» ingevoegd «, het algemeen bestuur» en wordt na «de provincie,» ingevoegd: het waterschap,.
BD
Na artikel X 4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Wanneer een lid van het algemeen bestuur komt te verkeren in een van de gevallen, genoemd in het eerste lid van artikel X 1, geeft hij hiervan kennis aan het vertegenwoordigend orgaan van het waterschap, met vermelding van de reden.
2. Indien de kennisgeving niet is gedaan en de voorzitter van het vertegenwoordigend orgaan van het waterschap van oordeel is, dat een lid van het algemeen bestuur verkeert in een van de gevallen, genoemd in het eerste lid van artikel X 1, waarschuwt hij de belanghebbende schriftelijk.
3. Het staat deze vrij de zaak uiterlijk op de achtste dag na de dagtekening van de in het tweede lid bedoelde waarschuwing aan het oordeel van het vertegenwoordigend orgaan van het waterschap te onderwerpen.
BE
In artikel X 6 wordt na «van provinciale staten» ingevoegd «, het algemeen bestuur».
BF
Na artikel X 7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Het lid van het algemeen bestuur dat in strijd met artikel 33, eerste lid, van de Waterschapswet handelt, kan in zijn betrekking worden geschorst door de voorzitter van het vertegenwoordigend orgaan van het waterschap. De voorzitter onderwerpt de zaak aan het oordeel van het vertegenwoordigend orgaan in zijn eerstvolgende vergadering.
2. Het vertegenwoordigend orgaan van het waterschap kan, na de geschorste in de gelegenheid te hebben gesteld zich mondeling te verdedigen, hem van zijn lidmaatschap vervallen verklaren. Indien hij daartoe geen aanleiding vindt, heft hij de schorsing op.
3. Het vertegenwoordigend orgaan van het waterschap kan ook ambtshalve het lid dat in strijd met artikel 33, eerste lid, van de Waterschapswet handelt, na hem in de gelegenheid te hebben gesteld zich mondeling te verdedigen, van zijn lidmaatschap vervallen verklaren.
4. Van de beslissing van het vertegenwoordigend orgaan van het waterschap, bedoeld in het tweede en derde lid, wordt terstond aan de belanghebbende mededeling gedaan.
5. De werking van een besluit, inhoudende de vervallenverklaring, wordt opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist. Ingeval de vervallenverklaring ambtshalve heeft plaatsgevonden, is het lid van het algemeen bestuur gedurende deze periode in zijn betrekking geschorst.
6. Indien een lid van het algemeen bestuur als bedoeld in het eerste lid op grond van dit artikel onherroepelijk van zijn lidmaatschap vervallen is verklaard, doet de voorzitter van het waterschap daarvan mededeling aan de voorzitter van het centraal stembureau.
BG
In artikel X 9 wordt na «X 7, vierde lid» ingevoegd: , X 7a, vierde lid,.
De Waterschapswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. De voorzitter is voorzitter van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.
B
De artikelen 11, 27, 30, 175 en § 3 van hoofdstuk IV vervallen.
C
Hoofdstuk IV, § 2, komt te luiden:
1. Deze paragraaf is van toepassing op vertegenwoordigers van de categorieën van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdelen b, c en d.
2. In deze paragraaf wordt verstaan onder: «organisatie»: organisatie als bedoeld in artikel 14, tweede, derde of vierde lid, belast met de benoeming van een vertegenwoordiger van een van de categorieën van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdelen b, c of d.
1. De vertegenwoordigers van de categorieën van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdelen b, c en d, worden benoemd voor vier jaren.
2. Zij treden tegelijk af met ingang van de donderdag in de periode van 23 tot en met 29 maart.
3. Degene die ter vervulling van een opengevallen plaats is benoemd tot lid, treedt af op het tijdstip waarop degenen in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.
De organisatie geeft de benoemde schriftelijk kennis van zijn benoeming. De organisatie geeft tegelijkertijd schriftelijk kennis van de benoeming aan het algemeen bestuur.
1. De benoemde deelt uiterlijk op de tiende dag na de dagtekening van de kennisgeving, bedoeld in artikel 17, het algemeen bestuur schriftelijk mede dat hij de benoeming aanvaardt. Bij een benoeming die plaatsvindt na de eerste samenkomst van het nieuwe algemeen bestuur, deelt de benoemde uiterlijk op de achtentwintigste dag na de dagtekening van de kennisgeving, schriftelijk aan het algemeen bestuur mede dat hij de benoeming aanvaardt.
2. Tegelijk met de mededeling dat hij de benoeming aanvaart, overlegt de benoemde, een door hem ondertekend overzicht met de door hem beklede openbare betrekkingen.
3. Tenzij de benoemde op het tijdstip van benoeming reeds lid was van het algemeen bestuur, legt hij tevens een gewaarmerkt afschrift over uit de basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente waar hij als ingezetene is ingeschreven, waaruit zijn woonplaats en datum en plaats van de geboorte blijken.
4. Indien de benoemde geen onderdaan is van een lidstaat van de Europese Unie, legt hij een gewaarmerkt afschrift van gegevens uit de basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente waar hij als ingezetene is ingeschreven over, waaruit blijkt of hij voldoet aan de vereisten, bedoeld in artikel B 3, tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de Kieswet.
5. Indien de benoemde de benoeming niet aanvaardt, doet hij daarvan binnen de in het eerste lid genoemde termijn bij brief mededeling aan de voorzitter van het algemeen bestuur. Deze geeft hiervan kennis aan de organisatie.
6. Is binnen de desbetreffende vereiste termijn, bedoeld in het eerste lid, de mededeling niet gedaan, dan wordt hij geacht de benoeming niet te aanvaarden.
7. Zolang nog niet tot toelating van de benoemde is besloten, kan hij bij brief aan het algemeen bestuur mededelen dat hij op de aanneming van de benoeming terugkomt. Deze mededeling geldt als niet-aanvaarding.
8. De voorzitter van het algemeen bestuur deelt aan de organisatie mee dat de benoemde de benoeming heeft aanvaard dan wel dat hij dat niet heeft gedaan.
1. Het algemeen bestuur onderzoekt de kennisgeving, bedoeld in artikel 17, onmiddellijk en beslist of de benoemde als lid van dat algemeen bestuur wordt toegelaten. Daarbij gaat het na of de benoemde voldoet aan de vereisten voor het lidmaatschap, genoemd in de artikelen 31, eerste en tweede lid, en 33, eerste en tweede lid, en of de benoeming, bedoeld in artikel 14, overeenkomstig de wet en het reglement is uitgevoerd.
2. Indien het algemeen bestuur besluit tot niet-toelating van een benoemde, geeft de voorzitter van het algemeen bestuur daarvan kennis aan de organisatie en de benoemde.
3. Uiterlijk op de dertigste dag nadat deze kennisgeving is ontvangen, wordt door de organisatie opnieuw een vertegenwoordiger benoemd.
1. Indien door de toepassing van de artikelen 31, derde lid, of 33, vierde lid, onherroepelijk is vastgesteld dat een lid van het algemeen bestuur opgehouden is lid te zijn, geeft de voorzitter van het algemeen bestuur hiervan onmiddellijk kennis aan de organisatie.
2. Een overeenkomstige kennisgeving vindt plaats, indien door het overlijden van een lid een plaats in het algemeen bestuur is opengevallen.
3. Een tot het algemeen bestuur toegelaten lid kan te allen tijde zijn ontslag nemen. Op een ingediend ontslag kan niet worden teruggekomen. Ontslagneming met terugwerkende kracht is niet mogelijk.
4. Het lid bericht zijn ontslagname schriftelijk aan de voorzitter van het algemeen bestuur. Deze geeft hiervan onverwijld kennis aan de organisatie.
5. Na de kennisgeving van de voorzitter van het algemeen bestuur, bedoeld in het eerste, tweede en vierde lid, wordt door de organisatie een daarvoor in aanmerking komende nieuwe vertegenwoordiger benoemd. De artikelen 17 tot en met 19 zijn op deze benoeming en toelating van toepassing.
6. Leden van het algemeen bestuur die hun ontslag hebben ingezonden, behouden, ook indien zij ontslag hebben genomen met ingang van een bepaald tijdstip, hun lidmaatschap, totdat de toelating van hun opvolgers onherroepelijk is geworden.
1. De voorzitter van het algemeen bestuur verleent aan een lid van dat bestuur dat is toegelaten op diens verzoek tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling op de in het verzoek vermelde dag die ligt tussen ten hoogste zes en ten minste vier weken voor de vermoedelijke datum van de bevalling, zoals die blijkt uit een door het lid overgelegde verklaring van een arts of verloskundige. Aan het verzoek, bedoeld in de eerste volzin, wordt niet voldaan, indien het tijdstip waarop het verzoek wordt gedaan ligt binnen een periode van zestien weken voor het einde van de zittingsduur, bedoeld in artikel 16.
2. De voorzitter van het algemeen bestuur verleent aan een lid van dat orgaan op diens verzoek tijdelijk ontslag, indien het lid wegens ziekte niet in staat is het lidmaatschap uit te oefenen en blijkens de verklaring van een arts aannemelijk is dat hij de uitoefening van het lidmaatschap niet binnen acht weken zal kunnen hervatten. Het tijdelijk ontslag gaat in op de dag na de bekendmaking van de beslissing op het verzoek. Aan het verzoek, bedoeld in de eerste volzin, wordt niet voldaan, indien het tijdstip waarop het verzoek wordt gedaan ligt binnen een periode van zestien weken voor het einde van de zittingsduur, bedoeld in artikel 16.
3. Het lidmaatschap van het lid aan wie tijdelijk ontslag als bedoeld in het eerste lid of tweede lid is verleend, herleeft van rechtswege met ingang van de dag waarop zestien weken zijn verstreken sinds de dag van ingang van het tijdelijk ontslag.
4. Aan een lid van het algemeen bestuur wordt ten hoogste drie maal per zittingsperiode tijdelijk ontslag als bedoeld in het eerste of het tweede lid verleend.
1. De voorzitter van het algemeen bestuur beslist op een verzoek tot tijdelijk ontslag als bedoeld in artikel 21, eerste of tweede lid, uiterlijk op de veertiende dag na indiening van het verzoek.
2. De beslissing op het verzoek tot tijdelijk ontslag geschiedt in overeenstemming met de verklaring van de arts of verloskundige, bedoeld in artikel 21, eerste of tweede lid.
3. Een beslissing tot tijdelijk ontslag bevat de dag van ingang van het ontslag.
4. De voorzitter van het algemeen bestuur geeft van een beslissing tot tijdelijk ontslag onmiddellijk kennis aan de organisatie.
1. De organisatie benoemt een vervanger voor de plaats die is opengevallen als gevolg van een tijdelijk ontslag als bedoeld in de artikelen 21 en 22. De artikelen 17 tot en met 19 zijn van toepassing op de benoeming en toelating.
2. Degene die als vervanger is benoemd, houdt op lid te zijn met ingang van de dag waarop zestien weken zijn verstreken sinds de dag van ingang van het tijdelijk ontslag, onverminderd de mogelijkheid dat het vervangende lidmaatschap ingevolge deze wet op een eerder tijdstip eindigt.
3. Indien de vervanger van het lid van het algemeen bestuur aan wie tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, voortijdig ontslag neemt, dan wel wordt benoemd tot lid van het algemeen bestuur voor een plaats die is opengevallen anders dan als gevolg van een tijdelijk ontslag, benoemt de voorzitter van de organisatie een nieuwe tijdelijke vervanger voor de resterende periode van het tijdelijk ontslag.
4. Artikel 20, zesde lid, is niet van toepassing op een vervanger.
1. De voorzitter van het algemeen bestuur doet een afschrift van een benoemingsbesluit toekomen aan het algemeen bestuur en maakt de benoeming bekend met toepassing van artikel 73, tweede lid.
2. Het lidmaatschap van de benoemde vangt aan zodra het besluit omtrent zijn toelating aan hem bekend is gemaakt.
D
In de titel van hoofdstuk IV, § 4, vervalt «tijdens de zittingsperiode».
E
Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Voor de toepassing van deze paragraaf wordt aan de opheffing van een waterschap gelijkgesteld de overgang van een aanmerkelijk gedeelte van het gebied van dat waterschap naar een ander waterschap.
F
Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de verkiezing» vervangen door: die instelling.
2. In het tweede lid wordt «artikel 18, eerste lid,» vervangen door «artikel E 6a, eerste en derde lid, van de Kieswet» en wordt «artikel 24, eerste lid,» vervangen door: artikel V 4, eerste lid, van de Kieswet en artikel 19, eerste lid,.
G
Artikel 29 komt te luiden:
1. Bij een besluit tot instelling van een waterschap als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt bepaald dat een algemeen bestuur wordt aangesteld voor het in te stellen waterschap. Op de samenstelling van dit algemeen bestuur zijn de artikelen 12, 13 en 14 van toepassing, met dien verstande dat in artikel 13, eerste lid, voor «bij reglement» wordt gelezen: bij het besluit tot instelling van het waterschap.
2. De verdeling van het aantal zetels van het algemeen bestuur, bedoeld in het eerste lid, bestemd voor vertegenwoordigers van de categorie van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel a, vindt plaats naar rato van het aantal kiesgerechtigde ingezetenen bij de laatstgehouden verkiezingen in elk op te heffen waterschap. De zetels worden toegewezen op grond van de uitslag en lijstcombinaties van deze verkiezingen. De artikelen P 2 tot en met P 19a van de Kieswet zijn hierop van toepassing.
3. Het in het eerste lid bedoelde algemeen bestuur treedt af bij het eindigen van de zittingsperiode, bedoeld in artikel C 4 van de Kieswet dan wel bij het opheffen van het desbetreffende waterschap, indien dit eerder plaatsvindt.
4. De commissaris van de Koning benoemt uiterlijk één maand voor de beoogde datum van instelling van het waterschap een waarnemend voorzitter. Deze voorzitter treedt af op het tijdstip dat een voorzitter wordt benoemd bij koninklijk besluit, bedoeld in artikel 46, eerste lid.
H
Artikel 31, derde lid, komt te luiden:
3. Zodra een lid dat vertegenwoordiger is van een van de categorieën van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdelen b, c en d, niet blijkt te voldoen aan een van de in het eerste lid bedoelde vereisten of een in het tweede lid bedoelde betrekking blijkt te vervullen, houdt deze op lid te zijn. In dat geval is artikel X 4a van de Kieswet van overeenkomstige toepassing.
I
Na artikel 31 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Leden van het dagelijks bestuur die na de stemming, bedoeld in artikel J 6a van de Kieswet niet zijn toegelaten tot lid van het algemeen bestuur zijn geen lid van dat algemeen bestuur.
Ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats is niet benoembaar tot lid van het algemeen bestuur hij die na de laatstgehouden periodieke verkiezing van de leden in het algemeen bestuur, behorende bij de categorie van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel a, wegens handelen in strijd met artikel 33 van het lidmaatschap van het algemeen bestuur is vervallen verklaard.
J
Artikel 33, vierde lid, komt te luiden:
4. Ten aanzien van een lid dat vertegenwoordiger is van de categorieën van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdelen b, c en d, dat handelt in strijd met het bepaalde in het eerste lid, zijn de artikelen X 7a, eerste tot en met vijfde lid, en X 9 van de Kieswet, van overeenkomstige toepassing.
K
Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vierde en vijfde lid komen te luiden:
4. De leden van het dagelijks bestuur treden in ieder geval na de stemming, bedoeld in artikel J 6a van de Kieswet, af:
a. op het moment dat ten minste de helft van het door het algemeen bestuur te benoemen aantal leden van het dagelijks bestuur is benoemd en deze benoemingen zijn aanvaard; en
b. binnen drie maanden na het begin van de zittingsduur van het algemeen bestuur.
5. Het algemeen bestuur kan een of meer leden van het dagelijks bestuur, met uitzondering van de voorzitter, ontslag verlenen, indien deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezitten. Op het ontslagbesluit is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
2. Aan artikel 41 wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Indien het aantal leden van het dagelijks bestuur dat in functie is, minder bedraagt dan de helft van het door het algemeen bestuur vastgestelde aantal leden, treedt de voorzitter in de plaats van het dagelijks bestuur totdat dit aantal de hierbedoelde helft heeft bereikt.
L
In artikel 94, tweede lid, vervalt de eerste volzin en wordt «heeft hij raadgevende stem» vervangen door: heeft de voorzitter een raadgevende stem.
M
Artikel 174 komt te luiden:
De Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:
A
Bijlage 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder «Kieswet», onderdeel a, wordt na «X 4, derde lid,» ingevoegd «X 4a, derde lid,» en na «X 7, vierde lid,» ingevoegd: X 7a, vierde lid,.
2. Onder «Waterschapswet» wordt «artikel 21, eerste lid, en artikel 41, vijfde lid» vervangen door: de artikelen 31, derde lid, 33, vierde lid, en 41, vijfde lid.
B
Bijlage 2, artikel 2, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder «Kieswet», onderdeel a, wordt na «X 4, derde lid,» ingevoegd «X 4a, derde lid» en na «X 7, vierde lid,» ingevoegd: X 7a, vierde lid,.
2. Onder «Waterschapswet» wordt, onder verlettering van onderdeel b en c tot d en e, een onderdeel ingevoegd, luidende:
b. een besluit van het algemeen bestuur van een waterschap als bedoeld in artikel 31, derde lid
c. een besluit van het algemeen bestuur van een waterschap als bedoeld in artikel 33, vierde lid
In artikel 34, eerste lid, van de Wet financiering politieke partijen wordt «Een vereniging, die op grond van artikel G 1, G 2, G 3 of Q 6 van de Kieswet, of een vereniging of stichting, die bij of krachtens artikel 19 van de Waterschapswet,» vervangen door: Een vereniging, die op grond van artikel G 1, G 2, G 3 of Q 6 van de Kieswet, of een vereniging of stichting, die op grond van artikel G2a van de Kieswet,.
1. Het register van aanduidingen van het stembureau, bedoeld in artikel 18 van de Waterschapswet, zoals dit luidde voor de inwerkingtreding van artikel II, onderdeel B, van deze wet wordt binnen twee maanden na de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel L, door de voorzitter van het stembureau overgedragen aan het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur van een waterschap, behorende bij de categorie, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel a, van de Waterschapswet.
2. De instelling van het stembureau, bedoeld in artikel 18 van de Waterschapswet, zoals dit luidde voor de inwerkingtreding van artikel II, onderdeel C, van deze wet, en de benoeming van de leden van dat stembureau worden gelijkgesteld aan de instelling van het stembureau en de benoeming van de leden van het hoofdstembureau, bedoeld in artikel E 6a van de Kieswet.
3. Bij de toepassing van de artikelen H 13a en I 14 van de Kieswet bij de verkiezing van de leden in het algemeen bestuur van het waterschap, behorende bij de categorie, bedoeld in het eerste lid, gehouden na de inwerkingtreding van dit lid, wordt in die artikelen onder «de laatstgehouden verkiezing» verstaan: de laatste verkiezing van de leden van de categorie ingezetenen in het algemeen bestuur van het waterschap die krachtens de Waterschapswet is gehouden.
4. Op de zittingsduur van een zittend algemeen bestuur van een waterschap dat is ingesteld in de periode tussen 1 januari 2013 en voor het tijdstip waarop artikel II, onderdeel G, in werking treedt, blijft artikel 29, derde en vierde lid, van de Waterschapswet van toepassing zoals dit luidde voor de inwerkingtreding van artikel II, onderdeel G, van deze wet.
1. Indien het bij koninklijke boodschap van 23 februari 2013 ingediende voorstel van wet houdende aanpassing van wetten aan de Wet basisregistratie personen (Aanpassingswet basisregistratie personen) (33 555), tot wet is of wordt verheven en die wet eerder in werking is getreden of treedt dan deze wet, wordt deze wet als volgt gewijzigd:
A
In artikel I, onderdeel G, tweede lid, wordt «de basisadministratie persoonsgegevens van een gemeente» vervangen door: de basisregistratie personen.
B
In het in artikel II, onderdeel C, opgenomen artikel 18, derde en vierde lid, wordt «de basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente waar hij als ingezetene is ingeschreven» vervangen door: de basisregistratie personen.
2. Indien het bij koninklijke boodschap van 23 februari 2013 ingediende voorstel van wet houdende aanpassing van wetten aan de Wet basisregistratie personen (Aanpassingswet basisregistratie personen) (33 555), tot wet is of wordt verheven en die wet later in werking treedt dan deze wet, wordt die wet als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2.3, onderdeel A, komt te luiden:
A
Artikel B 4, tweede en derde lid, komen te luiden:
2. Zij die als ingezetene met een adres in een gemeente zijn ingeschreven in de basisregistratie personen, worden voor de toepassing van deze wet, behoudens bewijs van het tegendeel, geacht werkelijke woonplaats te hebben in die gemeente.
3. Zij die als ingezetene met een adres zijn ingeschreven in de basisregistratie personen, worden voor de toepassing van deze wet, behoudens bewijs van het tegendeel, geacht werkelijke woonplaats te hebben in het waterschap waaronder dat adres valt.
B
In artikel 2.12 wordt na onderdeel B een onderdeel toegevoegd, luidende:
Ba
In artikel 18, derde en vierde lid, wordt «de basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente waar hij als ingezetene is ingeschreven» vervangen door: de basisregistratie personen.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven,
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33719-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.