Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 februari 2018
Op 6 december jl. sprak ik met uw Kamer ter voorbereiding op de Raad Buitenlandse
Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 11 december 2017 (Kamerstuk 21 501-04, nr. 204). Tijdens dit algemeen overleg heb ik u toegezegd uw Kamer schriftelijk te informeren
over de betrokkenheid van de Nederlandse Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden
(FMO) bij een havenproject in Colombia. Met deze brief wil ik voldoen aan deze toezegging.
Op 29 november jl. plaatste de Groene Amsterdammer een artikel over het (mede) door
FMO en de International Finance Corporation (IFC) – onderdeel van de Wereldbank – gefinancierde havenproject TC Buen in Buenaventura,
Colombia.
Beide ontwikkelingsbanken zijn zich goed bewust van de maatschappelijke uitdagingen
die havenontwikkeling met zich meebrengen en willen op geen enkele wijze betrokken
zijn bij misstanden op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het
investeringsbeleid van beide ontwikkelingsbanken is erop gericht om een zo groot mogelijke
positieve ontwikkelingsimpact te realiseren.
In het artikel wordt een samenspel beschreven tussen de haven TC Buen en de stad,
die beide zijn gevestigd op een dichtbevolkt schiereiland. De haven ligt ingeklemd
tussen twee arme volkswijken waar de bevolking voornamelijk woonachtig is in krottenwijken.
Het artikel beschrijft verder een aantal sociale problemen in Buenaventura: grote
maatschappelijke ongelijkheid, een geschiedenis van grootschalige georganiseerde misdaad,
drugssmokkel en paramilitaire groepen die strijden om invloed. Zowel de ambassade
in Colombia alsook FMO erkennen dat er sprake blijft van grote sociale problemen en
onveiligheid in Buenaventura mede als gevolg van gebrekkig lokaal bestuur.
Voorafgaand aan de aanleg van TC Buen hebben consultatierondes plaatsgevonden met
vertegenwoordigers en bewoners van de omringende wijken. Deze consultatierondes zijn
ook na ingebruikname van de haven voortgezet en zijn goed gedocumenteerd en positief
beoordeeld door betrokkenen.
De Nederlandse ambassade in Colombia en FMO bezochten meerdere keren het havenproject
en de gemeenschappen er omheen om goed inzicht te krijgen in de interactie tussen
de haven en de omringende bewoners. Ze spraken onder andere met het lokale maatschappelijk
middenveld, vissers, vakbonden, de lokale autoriteiten en de Kamer van Koophandel.
De directe beschuldigingen die in het artikel worden geuit aan het adres van het havenproject
TC Buen lijken onvoldoende gestaafd met feiten. TC Buen is zich goed bewust van de
sociale en milieucontext waarin zij opereert en volgt nationale en internationale
normen. Geluidsoverlast is in het verleden een belangrijk punt van zorg geweest, maar
is door maatregelen van TC Buen verminderd.
Van de ongeveer 400 personen werkzaam bij TC Buen komt 80% uit Buenaventura zelf.
Doordat TC Buen investeert in trainingen kunnen ongeschoolde arbeidskrachten worden
opgeleid en aangenomen. Hierdoor worden kansen en economische zelfredzaamheid van
de lokale bevolking vergroot. Ook worden sociale projecten uitgevoerd en staat de
haven in nauw contact met gemeenschapsleiders in de twee wijken die de haven omringen.
Goede infrastructuur is een belangrijke randvoorwaarde voor economische groei en armoedebestrijding.
Ook TC Buen kan in dit kader een grote bijdrage leveren aan duurzame economische groei,
mits deze wordt ondersteund door publieke investeringen in sociale ontwikkeling door
de Colombiaanse overheid (zoals op het gebied van water, elektriciteit, sanitaire
voorzieningen, huisvesting en veiligheid).
Het kabinet zal erop toezien dat TC Buen, FMO en de Nederlandse ambassade met de verschillende
betrokken Colombiaanse overheden en stakeholders in gesprek blijven over de gesignaleerde
maatschappelijke problemen in het gebied rond de haven. Alleen door het juiste flankerende
beleid kan de haven een optimale bijdrage leveren aan de sociaaleconomische ontwikkeling
van het gebied.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag