33 576 Natuurbeleid

Nr. 165 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 juli 2019

Tijdens het Algemeen Overleg Natuur op 12 februari jl. (Kamerstuk 33 576, nr. 144) heb ik toegezegd de Kamer te informeren over mijn beleid ten aanzien van de Nationale Parken.

Met deze brief geef ik invulling aan die toezegging. Met deze brief reageer ik ook op de brieven die ik ontving van de gezamenlijke provincies1, de maatschappelijke partners2 en het Samenwerkend Platform Nationale Parken3.

Tot slot is in deze brief mijn reactie op het rapport «Op weg naar nieuwe Nationale Parken» (2018) van de commissie Realisatie Natuurverkiezing opgenomen.

Kwaliteitssprong Nationale Parken

Ik ben trots op de Nationale Parken, de pronkstukken van onze natuur. In de parken komen de waarden van natuur bij uitstek naar voren: mooi, kwetsbaar en noodzakelijk. Natuur is de basis van ons bestaan. Mensen genieten van natuur en worden er door geraakt. Maar natuur is vaak ook kwetsbaar, en verdient daarom onze aandacht en bescherming. De Nationale Parken bieden veel kansen om natuur te beleven en tegelijkertijd bij te dragen aan het besef dat beschermen ook noodzakelijk is. Een sterke natuur kan daarnaast bijdragen aan andere ruimtelijke opgaven.

Met de motie van de leden Van Veldhoven en Jacobi uit 2014 (Kamerstuk 34 000 XIII, nr. 76) is een kwaliteitssprong ingezet die ik van harte ondersteun. Daarom wil ik samen met de provincies, parken, toeristenbranche, ondernemers, terreinbeherende organisaties en natuurorganisaties werken aan de verdere vormgeving van deze kwaliteitssprong. Dit is gericht op het verhogen van de kwaliteiten van de Nationale Parken, het versterken van de betrokkenheid van de samenleving bij natuur en het realiseren van een betere marktpositie van de Nationale Parken.

Ik besef heel goed dat dit alleen kans van slagen heeft als we hier gezamenlijk de schouders onder zetten.

Vorig jaar zijn de gezamenlijke ambities voor Nationale Parken nieuwe stijl neergelegd in de werkversie van de standaard4. De ambities in dit document richten zich op het ontwikkelen van grotere parken met een zo compleet mogelijk landschaps-ecologisch systeem. Daarbij gaat het om het versterken van de gebiedsidentiteit en de beleefbaarheid. Daarnaast is de verbondenheid met de regionale gemeenschap en educatie en onderzoeksprogramma’s van belang. Door het werken aan deze ambities leveren de parken een belangrijke bijdrage aan de bovengenoemde waarden van natuur.

Ik wil parken die zich willen ontwikkelen richting de ambities in de standaard extra ondersteunen. Dit door een impuls te geven aan de versterkingsslag van de parken. Hiervoor stel ik (binnen de geldende regels) eenmalig een bedrag van € 6 miljoen voor de periode 2020–2022 beschikbaar. Hierbij is het van belang dat dit wordt aangevuld met cofinanciering vanuit de regio. Dit bedrag kan parken helpen bij het vormgeven van gebiedsprocessen om de natuur-, cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteiten te versterken.

Vorige zomer heb ik met de toenmalige gedeputeerden Vitaal Platteland gesproken over de gezamenlijke ambities. We vinden het belangrijk om samen op te trekken. De provincies hebben mij daarna hun gezamenlijke standpuntbepaling gestuurd. De gezamenlijke provincies willen afspraken maken met het Rijk over verantwoordelijkheden, werkwijze en financiering van de kwaliteitssprong die we met de Nationale Parken willen maken.

Wij zijn het eens over de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen Rijk en provincies: de provincies zijn verantwoordelijk voor de afzonderlijke Nationale Parken, het Rijk is verantwoordelijk voor het stelsel en wijst de parken aan op voordracht van de provincies.

Ook zijn we het eens over hoe we de komende jaren omgaan met de standaard. Met de betrokken partners hebben we afgesproken dat we ervaring gaan opdoen met de standaard. Deze ervaringen gebruiken we om de standaard te verbeteren. Nationale Parken die de ambities in de standaard vertalen naar de praktijk kunnen ondersteuning krijgen. Over het al dan niet (wettelijk) verankeren van de standaard voor alle parken wil ik nu nog geen definitieve afspraken maken. Het is belangrijk dat de parken er eerst ervaring mee opdoen. Op basis van deze ervaringen wil ik verdere stappen zetten.

Voor de aanwijzing van nieuwe Nationale Parken overweeg ik onderdelen van de standaard, als nadere uitwerking van de in artikel 8.3, tweede lid, van de Wet natuurbescherming opgenomen minimumeisen voor aanwijzing op te nemen in een beleidsregel, zodat ik een deel van de standaard mee kan laten wegen bij de beoordeling van nieuwe aanvragen. Ik wil met de provinciale bestuurders in gesprek gaan over mijn aanbod en het bijbehorende proces.

Daarnaast roep ik alle partijen op de mogelijkheden van bestaande regelingen en programma’s maximaal te benutten. Ik denk aan de regeling klimaatadaptatie, het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie, de Regio Deals, de gebiedsplannen IBP-Vitaal Platteland en de Erfgoed Deal. In deze programma’s kunnen de ambities van Nationale Parken nieuwe stijl ook een plek krijgen.

Reactie op het Rapport «Op weg naar nieuwe Nationale Parken» van de Commissie Realisatie Natuurverkiezing

Het rapport bevat een overzicht van de ontwikkelingen ten aanzien van Nationale Parken van de afgelopen jaren, aanbevelingen op diverse onderdelen en een uitgebreide reflectie op de toen nog concept-standaard. De reflectie is vorig voorjaar benut in de afronding van de werkversie van de standaard voor de Nationale Parken nieuwe stijl. Veel opmerkingen van de commissie zijn overgenomen. In het onderstaande loop ik de aanbevelingen in het rapport langs.

1. De commissie ziet een krachtige regierol voor de rijksoverheid weggelegd voor het Nationale Parkenbeleid.

Ik pak de regierol op door de ambities in de standaard serieus te nemen. Er komt een tijdelijk budget voor parken die werken met de ambities in de standaard en ik overweeg bij de beoordeling van nieuwe aanvragen voor aanwijzing als nationaal park onderdelen van de standaard een rol te laten spelen. De implementatie van de kwaliteitsslag in de Nationale Parken zelf hoort mijns inziens op regionaal niveau thuis. Het gaat om gebiedsprocessen die regionaal plaatsvinden. Daar waar de ambities raken met rijksopgaven en -regelgeving kan er sprake zijn van meekoppeling.

Veel onderdelen heb ik overgenomen, zoals het streven naar een passende verankering van het stelsel van Nationale Parken in het omgevingsbeleid.

De aanwijzingsbevoegdheid voor Nationale Parken, neergelegd in de wet Natuurbescherming, blijft bij het Rijk. Het Rijk wijst aan op voordracht van de provincie. Parken die willen werken aan de kwaliteitsslag worden ondersteund door het Nationale Parkenbureau; naast de jaarlijkse impuls van € 1 miljoen voor educatie in de parken heb ik € 1,4 miljoen vrijgemaakt voor het ondersteunen van een internationale marketingcampagne.

Basisfinanciering van de afzonderlijke Nationale Parken acht ik geen onderdeel van de Rijksrol. Zoals hiervoor aangegeven heb ik eenmalig extra geld vrijgemaakt voor een tijdelijke extra ondersteuning van de Nationale Parken.

2. Stel een onafhankelijke commissie in voor de beoordeling van Nationale Parken

Ik vind het belangrijk om de komende drie jaar vooral accent te leggen op ondersteuning van de parken in hun transitie naar Nationale Parken nieuwe stijl in plaats van op beoordeling en toetsing. We hebben afgesproken dat we gaan oefenen met de ambities uit de werkversie standaard.

3. Wijs Nationale Parken aan die uniek zijn voor Nederland en internationaal van betekenis zijn; laat de internationale beoordeling over aan UNESCO

In de werkversie van de standaard is opgenomen dat de natuurwaarden in Nationale Parken van hoge (inter)nationale kwaliteit dienen te zijn (zoals Natura 2000), en dat de parken (inter)nationaal waardevolle cultuurhistorische en landschappelijke waarden moet bevatten. Hier werken de parken naar toe. Het Rijk heeft in het nominatieprogramma werelderfgoed (voorlopige lijst werelderfgoed) zijn nominatiebeleid voor de komende jaren reeds vastgelegd. Met de betrokken overheden en eigenaren zijn afspraken gemaakt welke gebouwen en gebieden het in de periode tot en met 2026 nomineert (Kamerstuk 32 725, nrs. 1 en 3). Het UNESCO Werelderfgoedcomité besluit uiteindelijk of een gebied voldoet aan de natuurlijke en culturele criteria werelderfgoed.

4. Zorg voor een duidelijke standaard voor nationale parken

De Commissie heeft veel aandacht besteed aan de concept-standaard en deze aanbevelingen zijn zeer waardevol. Daarom zijn veel voorstellen van de Commissie, in overleg met de partners, verwerkt in de werkversie van de standaard Nationale Parken nieuwe stijl.

5. Zorg voor wettelijke verankering van de standaard

Zoals hiervoor gemeld vind ik het op dit moment te vroeg om hier uitspraken over te doen. Als we de komende drie jaar gaan oefenen met de werkversie van standaard, komen we tegen wat er nog meer nodig is om de standaard te laten doorwerken. Wel overweeg ik onderdelen van de standaard op te nemen in een beleidsregel voor de beoordeling van de aanvragen van nieuwe parken.

6. Zet in op omvangrijke Nationale Parken

Deze aanbeveling is op de volgende wijze verwerkt. De werkversie van de standaard bevat de ambitie dat Nationale Parken één of meerdere natuurkern(en) herbergen.

Deze natuurkern of -kernen zijn gelegen in een ruimere landschappelijke, landschaps-ecologische en cultuurhistorische eenheid die tezamen een zo compleet mogelijk landschaps-ecologisch systeem vormen. Een landschaps-ecologisch systeem beslaat veelal een gebied van 10.000 tot wel 100.000 hectares.

Zo kan een nationaal park ontstaan met een omvang die over het algemeen substantieel groter zal zijn dan de Nationale Parken die we nu kennen. Een ruimere begrenzing van de Nationale Parken biedt ruimte voor een verbreding van de ruimtelijke strategie; van natuur naar cultuur, kennis, educatie, recreatie en economie. Dit biedt zowel extra ontwikkelingskansen voor de natuurkern als extra kansen voor de verbinding met de (regionale) omgeving».

7. Maak aanmelding van Nationale Parken mogelijk voor Rijk, andere overheden en de samenleving

Deze aanbeveling vergt een wijziging van de wet Natuurbescherming. In artikel 8.3 van deze wet is immers opgenomen dat ik alleen een gebied kan aanwijzen tot nationaal park op voordracht van betrokken provincies. Zoals in de memorie van toelichting van de Wet Natuurbescherming (Kamerstuk 33 348, nr. 3) is aangegeven, is er bij het opstellen van deze wet nadrukkelijk voor gekozen het voortouw bij de provincies te leggen. Uw Kamer heeft hiermee ingestemd, en ik zie – mede gelet op mijn reactie op aanbeveling 1 – geen reden om dit te wijzigen.

8. Stimuleer voortgang middels een getrapt overgangsregime

Zoals in het bovenstaande is aangegeven is er afgesproken dat de bestaande Nationale Parken een aantal jaar gaan oefenen met de standaard als ambitiekader.

Ik vind het van belang dat we een duidelijke, gezamenlijke lijn afspreken hoe we de overgang vorm geven. Daarbij houd ik rekening met het feit dat het gaat om complexe gebiedsprocessen en een en ander tijd kost.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
4

De werkversie van de standaard is als bijlage bijgevoegd, Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven