33 576 Natuurbeleid

Nr. 132 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 mei 2018

Conform het verzoek van het lid Van Raan (PvdD), gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 26 april 2018 (Handelingen II 2017/18, nr. 79, Regeling van Werkzaamheden), ontvangt u hierbij mijn reactie op het artikel in Trouw met als titel «Natuurbescherming in de Europese Unie krijgt een onvoldoende» (gepubliceerd op 26 april 2018).

Eind 2016 was de conclusie van de Europese fitness check van de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn dat de natuurrichtlijnen «fit for purpose» zijn, maar de implementatie in de lidstaten beter kon. Daarop heeft de Europese Commissie vorig jaar een actieplan opgesteld voor het verbeteren van de implementatie van de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn in de lidstaten. Uitvoering van dit actieplan ligt bij de Europese Commissie, lidstaten én regionale overheden.

De aanleiding voor het krantenartikel, waarop u mij vraagt te reageren, is een rapport dat vier Europese groene organisaties nu, precies een jaar na publicatie van het Europese actieplan, hebben opgesteld. Op basis van de inbreng van nationale NGO’s wordt een expert-inschatting gegeven van de staat van de implementatie van de Europese natuurrichtlijnen in 18 lidstaten, waaronder Nederland. Kort samengevat wordt geconcludeerd dat de richtlijnen over het algemeen wel goed omgezet zijn in nationale wetgeving, maar dat in alle lidstaten wel op onderdelen tekortkomingen zijn in uitvoering of handhaving. Ook Nederland scoort wat de groene organisaties betreft op een aantal punten een onvoldoende.

Zoals ik in mijn brief van 30 november jl. (Kamerstuk 33 576, nr. 118) heb aangegeven, zetten de provincies volop in op het volledig realiseren van de natuuropgave voor ontwikkeling en beheer van natuurgebieden in 2027 door middel van een gebiedsgerichte aanpak. De voortgangsrapportage en de evaluatie van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) laten dan ook zien dat provincies op de goede weg zijn met het natuurbeleid. Het herstel vergt echter wel tijd. Op basis van het voorgenomen beleid van de provincies verwacht het PBL een toename van het VHR-doelbereik tot 65% in 2027 ten opzichte van 55% in 2015. Dit vraagt een flinke inspanning van de provincies. Daarnaast hebben provincies het initiatief genomen om samen met het PBL en het Rijk te verkennen hoe het doelbereik verder verhoogd zou kunnen worden.

In het kader van het Europese actieplan is begin juli 2018 een bilateraal overleg gepland tussen Europese Commissie en Nederland over implementatie van de VHR in Nederland. Mijn inzet is om dan de specifieke knelpunten van Nederland, zoals eerder tijdens de fitness check aangegeven, te bespreken. Dat betreft het combineren van natuurdoelen met andere opgaven in een gebied, het omgaan met dynamische natuur en hoge administratieve lasten. Samen met de Europese Commissie wil ik onderzoeken hoe de implementatie van de Vogel- en Habitatrichtlijn in Nederland effectiever en efficiënter kan: kunnen doelen efficiënter behaald worden, kunnen procedures eenvoudiger en kunnen synergiën met andere beleidsopgaven verbeterd worden?

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven