33 576 Natuurbeleid

Nr. 117 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 november 2017

Hierbij bericht ik uw Kamer naar aanleiding van uw verzoek van 24 oktober 2017 (Handelingen II 2017/18, nr. 13, item 10), om een reactie te geven op het Duits-Nederlandse onderzoek over de sterke achteruitgang van insecten in Duitse natuurgebieden.

Het gepubliceerde onderzoek bevat zorgelijke informatie. Ik wil snel een goed beeld krijgen van de situatie in Nederland en vervolgens daarnaar handelen. Hieronder licht ik dit toe.

Wetenschappelijke onderzoek Hallmann et al. 2017

Het onderzoek is uitgevoerd door de Radboud Universiteit Nijmegen in samenwerking met Engelse en Duitse wetenschappers in 63 natuurgebieden in Duitsland. De bevindingen zijn dat sinds 1989 de totale biomassa aan vliegende insecten met 75% achteruit is gegaan. De oorzaken van de achteruitgang zijn nog onduidelijk. Wel wordt er in de studie op gewezen dat de natuurgebieden meestal relatief klein zijn en ingesloten worden door omliggend agrarisch gebied. Het agrarisch gebied zou dan als een «ecologische val» kunnen fungeren voor de insecten. De studie geeft geen direct bewijs voor de oorzaken van de achteruitgang in aantallen insecten.

De onderzoekers geven aan dat zij een tweetal oorzaken menen te kunnen uitsluiten volgens de gegevens, namelijk: klimaatverandering en veranderingen in landgebruik. Intensivering in de landbouw en de invloed daarvan op natuurgebieden wordt door hen als meest waarschijnlijke veroorzaker gezien.

Nederlandse situatie monitoring insecten

Over de volledige linie van biodiversiteit rapporteert het Plan Bureau voor de Leefomgeving (PBL) dat er stabilisatie en beginnend herstel is, maar dat dat lang niet voor alle soorten en soortgroepen zo is en dat er delen zijn waar de achteruitgang nog niet is gestopt.

Het onderzoek naar de insectensterfte is verricht in een relatief groot gebied aan de Duitse zijde van de Nederlandse grens. De beschreven achteruitgang van insecten zou dus ook in Nederland plaats kunnen vinden. We moeten snel een goed beeld krijgen van de situatie in Nederland. Daarbij wil ik benadrukken dat het om complexe materie gaat waar we op basis van de nu beschikbare kennis oplossingen moeten zoeken. Daarom laat ik op dit moment alle relevante kennis bij elkaar brengen.

Huidig beleid

Tegelijkertijd zijn al enkele beleidslijnen uitgezet die voor de problematiek oplossingsrichtingen kunnen bieden. Deze worden in een bredere context geplaatst, denk dan aan het bevorderen van (agro)biodiversiteit en duurzame landbouw. Hieronder zijn twee voorbeelden genoemd.

Natuurinclusieve landbouw

Natuurinclusieve landbouw gaat uit van een veerkrachtig voedsel- èn ecosysteem. Het maakt optimaal gebruik van de natuurlijke omgeving (het «natuurlijk kapitaal») en integreert dit in de bedrijfsvoering en draagt daarmee actief bij aan de kwaliteit van diezelfde natuurlijke omgeving. Met Natuurinclusieve landbouw wordt ingezet op het rendabel integreren van biodiversiteit in de bedrijfsvoering en de wisselwerking tussen ecologische en economische randvoorwaarden te zoeken en te benutten (Kamerstuk 33 576, nr. 114). Dit geldt nadrukkelijk ook voor insecten omdat zij een belangrijke rol spelen in het landbouwbedrijf.

Nationale Bijenstrategie

Bestuiving is noodzakelijk voor meer dan 75% van onze voedselgewassen, met name groenten en fruit, en voor meer dan 85% van de wilde planten in de natuur. Naar aanleiding van de signalen dat meer dan de helft van de wilde bijensoorten in Nederland in hun bestaan bedreigd worden, heeft de toenmalige Staatssecretaris van Economische Zaken in januari jl. het initiatief genomen om met partners te komen tot een Nationale Bijenstrategie. Samen met vele partijen in de samenleving wordt deze strategie ontwikkeld die werkt aan het verbeteren van de leefomgeving voor (wilde) bijen in Nederland.

Ook financier ik het ontwikkelen van kennis over bestuivers en bestuiving in een programma waarbij onderzoekers van WUR, Naturalis en EIS (Stichting Kenniscentrum insecten en andere ongewervelden) samenwerken. De kennis wordt gedeeld met en benut door de strategiepartners en zal ook breder worden gedeeld via een website die nog in ontwikkeling is.

Een van de doelen van de Nationale Bijenstrategie is om de (wilde) bijen te voorzien van een jaarrond gevarieerd voedselaanbod en de nestgelegenheid te vergroten, zodat zij hun belangrijke taak als bestuivers kunnen voortzetten. Ze zorgen voor diversiteit in voedsel en wilde planten. De ontwikkeling van de strategie is momenteel in de afrondende fase. Op 22 januari 2018 zal in een conferentie de Nationale Bijenstrategie gepresenteerd worden, waarbij partners zich verbinden aan de strategie met eigen initiatieven om het doel te bereiken.

Vervolg

Onderzoekers, natuurorganisaties en de landbouwsector hebben aangegeven samen in november 2017 te willen overleggen om de problematiek te bespreken.

Dit is in lijn met de gezamenlijke aanpak die ook ik voorsta, bijvoorbeeld met de Nationale Bijenstrategie. Uiteraard ben ik zeer belangstellend met welke bevindingen zij komen en welke acties zij gaan ondernemen. Dan hoop ik, samen met de betrokken organisaties, feiten over de Nederlandse situatie boven tafel te hebben, de oorzaken in kaart te hebben en waar mogelijk samen te werken aan oplossingsrichtingen.

Vanzelfsprekend ga ik door met initiatieven zoals de Nationale Bijenstrategie en met het beleid op het gebied van Natuurinclusieve landbouw.

Tenslotte heeft uw Kamer gevraagd om in deze brief ook in te gaan op de aangenomen moties aangaande neonicotinoïden van het lid Ouwehand. Daarvoor verwijs ik u naar Kamerstuk 27 858, nr. 264.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven