33 258 Voorstel van wet van de leden Van Raak, Fokke, Koşer Kaya, Voortman, Segers, Thieme en Klein houdende de oprichting van een Huis voor klokkenluiders (Wet Huis voor klokkenluiders)

34 105 Voorstel van wet van de leden Van Raak, Fokke, Koşer Kaya, Segers, Thieme, Klein en Voortman tot wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders

S1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 november 2018

Naar aanleiding van de brief van de voorzitter van de commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat van 17 mei 2018 heb ik bij mijn brief van 14 juni jl. toegezegd beide Kamers zo spoedig mogelijk na ontvangst van de voortgangsrapportage van het interim-bestuur van het Huis voor klokkenluiders te informeren over de omvang en het tijdpad van het wetgevingstraject mede in verband met de uitvoering van de motie Bikker c.s. De motie ziet op de uitbreiding van de wettelijke benadelingsbescherming van personen die anders dan uit dienstbetrekking arbeid verrichten of hebben verricht.2

Inmiddels heeft het interim-bestuur van het Huis voor klokkenluiders haar voortgangsrapportage aangeboden aan de Tweede Kamer. Hieruit blijkt dat het interim-bestuur van oordeel is dat het goed is de komende jaren nader ervaringen op te doen met het Huis om bij de evaluatie van de wet in 2021 tot verbeteringen van de wet te kunnen komen. U treft deze rapportage3 ter informatie bijgaand aan.

Op grond hiervan heb ik de wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders in verband met de motie Bikker inmiddels in gang gezet. Ik verwacht dat het mogelijk is de ontwerptekst voor het eind van dit jaar in consultatie te brengen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Letter S heeft alleen betrekking op wetsvoorstel 33 258.

X Noot
2

Kamerstukken I 2015/16, 33 258/34 105, I.

X Noot
3

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 162900.02.

Naar boven