32 824 Integratiebeleid

29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 175 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 december 2016

Tijdens de debatten die afgelopen maanden hebben plaatsgevonden in de Tweede Kamer zijn er verschillende moties aangenomen. Ik heb daarnaast een verkenning toegezegd naar de mogelijkheden Turkse imams beter voor te bereiden op hun komst naar Nederland. Deze beslaat enerzijds de mogelijkheden binnen de Wet arbeid vreemdelingen (Wav), anderzijds wat er buiten dit wettelijk kader mogelijk is.

Deze brief gaat in op de mogelijkheden die er zijn binnen het proces van tewerkstellingsvergunningen. Er wordt daarnaast een verkenning gedaan naar mogelijkheden om Turkse imams die naar Nederland worden uitgezonden beter voor te bereiden op hun werkzaamheden en leven in Nederland. Ik schets u in deze brief de stand van zaken en de planning in dat proces en op de verschillende moties.

Daarnaast ben ik voornemens begin februari te rapporteren over de voortgang in de acties die zijn aangekondigd in de brief van 12 september (Turkse spanningen in Nederland (Kamerstukken 32 824 en 29 279, nr. 148)). Tevens zal ik in deze brief ingaan op de Motie Buma (maatregelen nemen tegen financiering van gebedshuizen door de Turkse overheid (Kamerstukken 32 824 en 29 279, nr. 155)), in samenhang met de uitwerking van de motie Azmani (VVD) en Karabulut (SP) over het ontwikkelen van een strategie op de diasporapolitiek van de Turkse overheid (Kamerstukken 32 824 en 29 279, nr. 163), de Motie Roemer (veroordelen van de «lange arm» (Kamerstukken 32 824 en 29 279, nr. 157)) en de motie van de leden Azmani (VVD) en Karabulut (SP) (over het niet meer in gesprek treden met Turks Nederlandse organisaties (Kamerstukken 32 824 en 29 279, nr. 164)). Vanuit het belang de motie Buma in een integraal perspectief te bekijken, vergt de uitwerking van de motie meer tijd dan de verzochte drie maanden.

Imams

Het Turkse presidium voor Godsdienstzaken (Diyanet) stuurt jaarlijks imams naar vele landen over de wereld. Vanaf het einde van de jaren ’70 is Diyanet in West-Europa actief. Sinds 1982 komen imams naar Nederland. In Nederland zijn momenteel ruim 140 imams werkzaam voor Diyanet in de moskeeën van de Islamitische Stichting Nederland (Diyanet Nederland).

Imams die de Nederlandse samenleving kennen en de taal spreken zijn cruciaal voor de integratie. De imams die door Diyanet worden uitgezonden zijn vaak niet voldoende toegerust op wat er in onze samenleving speelt. Verschillende ontwikkelingen in de afgelopen jaren hebben de urgentie van deze betere toerusting benadrukt. Dit wordt breed gedragen, ook vanuit de Turks-Nederlandse gemeenschap. Verschillende moskeeën zetten zich hier ook al voor in, het lijkt wenselijk hier op een meer structurele manier gevolg aan te geven.

Een aantal buurlanden heeft hier afgelopen jaren ervaring mee opgedaan. Komende tijd worden deze ervaringen beschreven en wordt gekeken wat er voor Nederland mogelijk en wenselijk is. Ik zal in de brief over de voortgang op het hele dossier ingaan op de aansluiting en toepasbaarheid in Nederland en de kansen die het kabinet ziet.

Wet arbeid vreemdelingen (Wav) en inburgering Turkse imams

Tijdens het plenair debat van 13 september jl. over «de Nasleep legercoup in Turkije» (Handelingen II 2015/16, nr. 110, item 21) heb ik toegezegd te bekijken of via de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) eisen met betrekking tot inburgering kunnen worden gesteld aan het verkrijgen van tewerkstellingsvergunningen zonder voorbij te gaan aan wat de Centrale Raad van Beroep heeft gezegd naar aanleiding van het associatieverdrag tussen de Europese Unie en Turkije.

Voor een aantal categorieën vreemdelingen geldt in de vreemdelingenregelgeving al de eis dat voorafgaand aan verblijf in Nederland, het basisexamen inburgering in het buitenland moet worden afgelegd waarbij de basiskennis van de Nederlandse taal en van de Nederlandse samenleving wordt getoetst. Dit geldt voor gezinsmigranten maar ook voor vreemdelingen die als geestelijk bedienaar, bijvoorbeeld als imam, in Nederland willen verblijven en arbeid willen verrichten. Het vereiste om het basisexamen inburgering af te leggen voor de komst naar Nederland geldt echter niet voor vreemdelingen – waaronder de geestelijk bedienaren – met de Turkse nationaliteit vanwege de «standstillbepaling» in het Associatierecht van Turkije. Deze bepaling geldt ook voor de Wav. Dit betekent dat er geen nieuwe, strengere eisen kunnen worden gesteld in de Wav ten aanzien van Turkse onderdanen.

Het biedt daarom geen oplossing in de Wav kennis van Nederlandse taal en samenleving als extra eis te stellen: in de vreemdelingenregelgeving geldt deze eis al voor geestelijk bedienaren en het associatierecht staat in de weg om deze eis te stellen aan vreemdelingen met de Turkse nationaliteit.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven