De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de ramingen uit de KEV 2020, plus de vertaling daarvan in het eindadvies
basisbedragen SDE++ 2021, als basis dienen voor de toekenning van projecten en maximale
subsidiebedragen in de 2021-ronde van de SDE++;
overwegende dat energie- en CO2-prijzen buitengewoon volatiel zijn en het afgelopen jaar enorm gestegen zijn, dat
in de KEV 2020 nog gerekend werd met een ETS-prijs in 2025 van € 30 en in 2030 van
€ 46 per ton CO2, dat de ETS-prijs bij de indiening van de aangenomen, maar nog onvoldoende uitgevoerde
overprogrammerings- en anticipatiemotie (35 668, nr. 35) in mei jongstleden ruim € 50 was en inmiddels op € 88 per ton CO2 ligt;
overwegende dat in de SDE++ weliswaar wordt overgeprogrammeerd, maar dat het PBL in
de KEV 2020 met dermate conservatieve ramingen is gekomen inzake energie- en ETS-prijzen
dat verdere onderuitputting en reserveopbouw in de SDE++ waarschijnlijk is;
overwegende dat hierdoor in 2021 minder duurzame projecten dreigen te worden gehonoreerd
in de SDE++ dan potentieel mogelijk en dat dit de voortgang van de energietransitie
en vooral de warmtetransitie schaadt;
verzoekt de regering voorafgaand aan de openstelling van de SDE++ 2022 en zo mogelijk
ook nog voor de toekenning in 2021 een onafhankelijke second opinion op te laten stellen,
waarbij cruciale variabelen, zoals de gehanteerde CO2-prijsraming, tegen het licht
worden gehouden, zodat ongewenste vertraging in de energietransitie wordt voorkomen;
verzoekt de regering tevens in samenspraak met het PBL te onderzoeken hoe bij toekomstige
openstellingen van de SDE++ actuele en adequate ramingen van de energie- en ETS-prijzen
kunnen worden gehanteerd dan wel meer risico kan worden genomen bij de mate van overprogrammering,
en gaat over tot de orde van de dag.
Grinwis
Bontenbal
Erkens
Boucke