De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat het Nederlandse volume biodiesel 400 mio liter groot is, waarvan op dit moment 80% wordt ingevuld door
de zogenaamde tweede generatie biobrandstof en 20% door de zogenaamde eerste generatie biobrandstof;
overwegende, dat wij zo snel mogelijk af willen van de zogenaamde eerste generatie biobrandstoffen;
overwegende, dat de gemiddelde bezettingsgraad van biobrandstoffabrieken in Europa, die de zogenaamde tweede generatie biobrandstoffen
kunnen produceren,
gemiddeld 43% is;
overwegende, dat het verhogen van het bijmengpercentage voor de tweede generatie biobrandstof zal leiden tot een prijsverlagend
effect en daarmee tot een stimulans van de inzet van tweede generatie biobrandstoffen;
constaterende, dat er Europese criteria zijn, waaraan de zogenaamde tweede generatie biobrandstoffen moeten voldoen, en de
sector zegt controleerbaar aan de criteria te kunnen voldoen;
overwegende, dat het huidige groeipad leidt tot een bulldozereffect, met een mogelijk prijsophogend effect en risico voor
de duurzaamheid van de biobrandstoffen;
verzoekt de regering het bijmengpercentage voor biobrandstoffen te verhogen, volledig ingevuld met de tweede generatie, naar
een percentage van 10% in het tempo zoals dat voor 2008 gold, en dat (eventueel met terugwerkende kracht) vanaf 1 januari
2012 te laten gelden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Leegte
Samsom
Paulus Jansen
Van Veldhoven