Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 maart 2022
In het Commissiedebat Strafrechtketen van 10 februari jl. (Kamerstuk 29 279, nr. 702 heb ik uw Kamer toegezegd het vervolg op de eerdere brief van 19 november 2020 nader
toe te lichten. In die brief is destijds de ambitie geschetst om te komen tot een
nieuw wettelijk kader voor gegevensverwerking in het politie- en justitiedomein.1
Met deze voorliggende brief licht ik – mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid
– toe waarom er nu geen nieuwe integrale gegevenswet komt met generieke bepalingen
voor de opsporing, vervolging en de tenuitvoerlegging. Hieronder zal ik de vervolgstappen
uiteenzetten en ingaan op aspecten waar wij de komende tijd wel op gaan inzetten.
Aanleiding voor de herziening van de Wet Politiegegevens en Wet Justitiële en strafvorderlijke
gegevens
In 2013 zijn de Wet politiegegevens (Wpg) en de Wet justitiële en strafvorderlijke
gegevens (Wjsg) geëvalueerd. Daaruit is onder meer gebleken dat de beide wetten niet
goed op elkaar aansluiten, tekortkomingen (in de naleving) vertonen en gemoderniseerd
moeten worden. In reactie daarop heeft de Minister van Veiligheid en Justitie aangekondigd
om de Wpg en de Wjsg in onderling verband te herzien en waar mogelijk te harmoniseren.2
Doelstellingen van een nieuwe integrale gegevenswet
Om de huidige Wpg en Wjsg beter aan te laten sluiten op de veranderende samenleving
en de vele technologische ontwikkelingen, is de ambitie ontstaan om tot een nieuw
integraal wettelijk kader voor gegevensverwerking in het politie- en justitiedomein
te komen. Uitgangspunten daarbij zijn onder meer het bevorderen van een effectieve
taakuitvoering en een adequate bescherming van de persoonsgegevens, kaders die nalevingsvriendelijk
zijn en regelgeving die toekomstbestendig en techniekonafhankelijk is.
Aan die ambitie zijn ook randvoorwaarden verbonden. Zo is het rondkrijgen van de benodigde
financiële dekking een randvoorwaarde voor het kunnen realiseren en implementeren
van een nieuwe integrale gegevenswet.
Huidige stand van zaken van het herzieningstraject
Bij de totstandkoming van het coalitieakkoord zijn er keuzes gemaakt. Niet alle plannen
en beleidswensen kunnen in deze kabinetsperiode immers tegelijk uitgevoerd worden.
Een gevolg van die keuzes is onder meer dat er geen financiële middelen voor de realisatie
en implementatie van een brede, integrale gegevenswet voor het politie- en justitiedomein
beschikbaar zijn.
Daar komt bij dat het realiseren en implementeren van een nieuw wettelijk kader veel
vraagt van de veranderkracht van alle betrokken taakorganisaties. Met alle inzet die
de uitvoering van de modernisering van het Wetboek van Strafvordering nu al van alle
strafrechtketenpartners vergt, is er een reëel risico om de taakorganisaties met een
nieuwe integrale gegevenswet te overvragen.
Gezien deze omstandigheden stel ik – in lijn met de brief van 19 november 2020 – vast
dat een nieuwe integrale gegevenswet nu geen doorgang kan vinden.
Verder vervolg
Het belang om – met voldoende waarborgen ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer
– gegevens effectief in het politie- en justitiedomein te kunnen verwerken, onderschrijf
ik onverminderd. De komende periode zetten we in op het aanpakken van de meest prangende
onderwerpen in de bestaande wetten. Mijn departement gaat op korte termijn voor zowel
de Wet politiegegevens als de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens inventariseren
wat noodzakelijke wijzigingen zijn. Ook hier geldt de randvoorwaarde dat veranderingen
in beleid en in de beleidsuitvoering gerealiseerd kunnen worden, voor zover deze passend
zijn binnen de mogelijkheden van de bestaande kaders.
De inzet blijft er wel op gericht om met oplossingen te komen die passen bij de uitgangspunten
uit de brief van 19 november 2020. Hierbij valt te denken aan aanpassingen die zien
op reductie van de complexiteit van de huidige bewaartermijnen, op adequate waarborgen
bij inzet van de moderne technologieën en op het delen van justitiële gegevens met
partijen van buiten de strafrechtketen. Mocht ik na het realiseren van de urgente
wijzigingen alsnog noodzaak zien voor een integrale nieuwe gegevenswet, dan zal ik
uw Kamer hierover nader informeren.
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind