32 757 Bouwbesluit 2012

Nr. 132 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 8 april 2016

De algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst heeft op 16 maart 2016 overleg gevoerd met de heer Blok, Minister voor Wonen en Rijksdienst, over:

  • de brief van de Minister voor Wonen en Rijksdienst d.d. 8 maart 2016 inzake brandveiligheid en langer zelfstandig thuis wonende ouderen (Kamerstuk 32 757, nr. 120);

  • de brief van de Minister voor Wonen en Rijksdienst d.d. 29 januari 2016 inzake stand van zaken wetsvoorstel Kwaliteitsborging (Kamerstuk 32 757, nr. 119);

  • de brief van de Minister voor Wonen en Rijksdienst d.d. 14 december 2015 inzake onderzoeksplicht Woningwet (Kamerstuk 28 325, nr. 157);

  • de brief van de Minister voor Wonen en Rijksdienst d.d. 19 november 2015 inzake aanpak strijdige en discutabele certificaten in het erkende stelsel op basis van de Europese Bouwproductenverordening (Kamerstuk 32 757, nr. 117);

  • de brief van de Minister voor Wonen en Rijksdienst d.d. 22 juni 2015 inzake reactie op het verzoek van het lid Albert de Vries, gedaan tijdens de regeling van werkzaamheden van 4 juni 2015, over het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid inzake de gasexplosie in Diemen (Kamerstuk 29 023, nr. 197).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de commissie, Geurts

De griffier van de commissie, Van der Leeden

Voorzitter: Geurts

Griffier: Hendrickx

Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Bashir, Bergkamp, Geurts, Krol, Van der Linde, Ronnes en Albert de Vries,

en de heer Blok, Minister voor Wonen en Rijksdienst.

Aanvang 10.00 uur.

De voorzitter:

Ik open dit algemeen overleg over bouwregelgeving en brandveiligheid. Ik heet de Minister en zijn ondersteuning, mijn collega-Kamerleden, de mensen op de publieke tribune en de mensen die via andere kanalen meekijken van harte welkom. Ik stel voor om een spreektijd van vijf minuten te hanteren, plus twee interrupties per Kamerlid.

De heer Krol (50PLUS):

Voorzitter. Ouderen zijn bijna drie keer zo vaak het slachtoffer van woningbrand. Als er niets gebeurt, zal dit in de komende jaren stijgen met ruim 60% door de vergrijzing en doordat ouderen langer thuis wonen. Nietsdoen is geen optie, zo stelt onderzoeker en lector brandpreventie René Hagen.

De Minister verwijst in het kader van brandveiligheid vooral naar de eigen verantwoordelijkheid van zelfstandigwonenden. Dat is maar ten dele terecht. Met het overheidsbeleid wordt van kwetsbare mensen gevraagd om langer zelfstandig te blijven wonen. Een deel van hen is onvoldoende in staat om zorg te dragen voor brandveiligheid, hetzij fysiek, hetzij mentaal. De overheid heeft de verplichting om mensen hierin te steunen, maar dat gebeurt nu echt onvoldoende. De brief over brandveiligheid en langer zelfstandig wonen, die de Minister vorige week stuurde, is veelzeggend. Hij heeft aangekondigd dat hij met veel partijen over van alles en nog wat gaat overleggen om zo bewustzijn en kennis te vergroten. Dat is belangrijk, maar zonder een breder palet aan maatregelen gaat dat te weinig effect opleveren. Je kunt niet tegen zorgbehoevende ouderen zeggen: u hebt geen recht meer op een plek in een verzorgingstehuis en de veiligheid is nu uw eigen pakkie-an. Met andere woorden: zoek het maar uit.

Rookmelders moeten verplicht worden voor alle woningen. «Verplicht» is al snel een vies woord. In dit geval is het echter net zo noodzakelijk als een gordel in een auto. In de Scandinavische landen en in het Verenigd Koninkrijk is die verplichting er al en Brandweer Nederland is ook niet voor niets een groot voorstander. Het argument van de Minister, namelijk dat een verplichting de marktwerking voor veiligheidsproducten verstoort, snijdt dan ook geen enkel hout. Als de Minister daar niet aan wil, zal 50PLUS de motie daarover opnieuw indienen. Ik hoorde vanochtend al dat ik daarvoor uit onverwachte hoek steun krijg.

Een belangrijke taak in de ondersteuning bij de brandveiligheid voor ouderen in de wijk ligt bij de gemeente. In sommige gemeenten wordt dit al opgepakt, maar lang niet overal. Is de Minister bereid om in gesprek te gaan met de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten), Brandweer Nederland en andere betrokken partijen om tot concrete afspraken te komen? Ik wil daarop graag een reactie.

50PLUS heeft de Minister al eerder bevraagd over de situatie in seniorencomplexen en voormalige verzorgingstehuizen, waarin mensen met een toenemende zorgvraag bij elkaar wonen. Het reguliere Bouwbesluit is daarop van toepassing, ook voor wat betreft brandveiligheidsvoorschriften. Die zijn echter niet geënt op zelfredzaamheid, en zelfredzaam is deze groep niet zonder meer. De bouwregelgeving voor deze complexen moet worden aangescherpt, bijvoorbeeld door het opnemen van een subcategorie in het Bouwbesluit. 50PLUS vraagt de Minister nadrukkelijk of hij bereid is om dit te onderzoeken en om serieus na te gaan welke opties daarvoor bestaan. Laat hij daarbij ook de mogelijkheid betrekken van het labelen van senioren- of zorgwoningen tot een aparte categorie. Daar moet toch een oplossing voor te vinden zijn.

Daarnaast vraagt 50PLUS de Minister om de brandveiligheid te betrekken bij zijn toekomstige plan ter bevordering van de beschikbaarheid van geschikte ouderenwoningen.

Tot slot. Gisteren lazen we in het Algemeen Dagblad een zorgwekkend bericht: het is niet duidelijk wie er eigenlijk verantwoordelijk is. Wie zou dat moeten zijn volgens de Minister? En welke actie onderneemt hij op dat punt? Ik wil daarop graag een reactie.

De heer Albert de Vries (PvdA):

Voorzitter. De Partij van de Arbeid wil graag dat de bouwsector eindelijk een normale leverancier van producten wordt, en dan ook graag van producten die goedkoper worden. Kopers en gebruikers van bouwproducten moeten een normale rechtsbescherming krijgen. Met het wetsvoorstel kwaliteitsborging voor het bouwen kan dat geregeld worden. Meer kwaliteit door een betere rechtsbescherming; wat de Partij van de Arbeid betreft moet dat de koers zijn. Meer kwaliteit betekent veel minder bouwfouten. Nog steeds gaat in de bouw 10% tot 15% fout en dat kost miljarden. Naar onze stellige overtuiging is een volledige ketenaansprakelijkheid van de aannemer voor het merendeel van de bouwactiviteiten een prikkel om minder fouten te maken. Die prikkel zal nog verder versterkt worden als opdrachtgevers en gebruikers, zowel van nieuwbouw- als van verbouwprojecten, de mogelijkheid krijgen om zich afdoende te verzekeren. Deze aanpak zorgt ervoor dat de consument krijgt wat hij heeft besteld. De huidige praktijk zal dan voorbij zijn: een praktijk waarin betrokkenen bij geconstateerde fouten naar elkaar wijzen, waarbij de consument vaak aan het kortste eind trekt.

Het wetsvoorstel dat dit allemaal kan regelen is nog steeds niet naar de Kamer gestuurd. Kan de Minister garanderen dat het voorstel niet in de ijskast verdwijnt en dat het niet zodanig wordt afgezwakt, dat de maatschappelijke winst verloren gaat? Wordt het uitstel veroorzaakt doordat de sector nog onvoldoende in staat is om kwaliteit te garanderen of wordt het veroorzaakt doordat men opziet tegen de enorme bureaucratie en de kosten van de kwaliteitsborgers? Als dat zo is, zouden we het wetsvoorstel dan niet op kunnen knippen, zodat we nu de aansprakelijkheid, de verzekeringsmogelijkheid en het as-builtprincipe kunnen regelen? Als we het op die manier doen, krijgt de bouwsector de tijd om er zelf voor te zorgen dat de sturing op kwaliteit afdoende wordt geregeld voor de 80% meest voorkomende bouwprocessen. Zodra de sector het sein geeft dat hij er klaar voor is, kan het huidige toezicht afgebouwd worden en hoeft men daarna voor 80% van de meest voorkomende bouwactiviteiten alleen nog leges te betalen voor de planologische welstands- en veiligheidstoets.

In overleg met de bouw- en installatiesector, de gemeenten, de RUD's (Regionale uitvoeringsdiensten) en de veiligheidsregio's kan er in de tussentijd gewerkt worden aan de kwaliteitsborging van de 20% ingewikkelde en risicovolle bouwprocessen. Het is van belang dat de Minister in de eerste stap duidelijkheid verschaft en ondersteuning biedt. Er moet bijvoorbeeld duidelijkheid komen over de KOMO-keurmerken. Mag KOMO nu wel of niet, naast de Europese CE-markering, privaat kenmerken declareren van producten? Als KOMO geen kwaliteitsverklaringen meer mag afgeven voor bijvoorbeeld cement, mag het dan wel kwaliteitsverklaringen afgeven voor toepassingen met cement, bijvoorbeeld een betonnen vloer? En is dat laatste, namelijk het omschrijven van kwaliteitsprestaties van concrete toepassingen in de bouw, niet sowieso een betere oplossing om stap voor stap de kwaliteit bij 80% van de meest voorkomende bouwprocessen te borgen? De Minister zou er ook voor kunnen kiezen om de door het bedrijfsleven ontwikkelde en beschreven toepassingen te laten beoordelen en te laten erkennen, in plaats van het hele circus met kwaliteitsborgers op te tuigen. Bij elke nieuwe vinding kan de nieuwe toepassing voor erkenning worden voorgelegd. Eenmaal erkend is dan voldoende. Is de Minister bereid om het wetsvoorstel op te knippen als dat helpt om de consument op korte termijn een betere rechtsbescherming te geven?

De Onderzoeksraad Voor Veiligheid (OVV) heeft een diepgaand onderzoek gedaan naar het gevaar van koolmonoxide. De verrassende conclusie is dat deze sluipmoordenaar zich ook, en zelfs vooral, voordoet bij nieuwe apparatuur. De onderzoeksraad doet drie zeer stellige aanbevelingen. Gaat de Minister die aanbevelingen opvolgen?

Er bereiken ons berichten dat de verplichte sanering van asbestdaken van woonhuizen vertraging oploopt, waardoor veel bewoners in de knel komen. Is de Minister bereid om de Kamer op korte termijn te informeren over de voortgang? En kan hij daarbij ingaan op een concrete casus in Lelystad?

De Brandweeracademie heeft een verontrustend rapport geschreven over de risico's die ouderen lopen bij brand. De Partij van de Arbeid had het verstandiger gevonden als het onderzoek zich had gericht op mensen met een beperking. Voor die categorie bewoners is de kans op dodelijke slachtoffers immers het grootst. Wij vinden de reactie van de Minister op het rapport te mager. Het is naar ons idee onvoldoende om alleen te werken aan bewustwording. Naar onze mening loont het om ook preventieve maatregelen te overwegen, door bijvoorbeeld specifieke eisen te stellen aan brandpreventie, brandmelding, brandvertraging en brandbestrijding in woningen waar vormen van intensieve zorg of begeleiding gegeven worden of kunnen worden. Wij vragen de Minister om op korte termijn te werken aan een definitie van die categorie woningen en om met voorstellen te komen over de manier waarop de brandveiligheid van dit type woningen verbeterd of beter verankerd kan worden.

Verder vraagt de Partij van de Arbeid aan de Minister om in samenspraak met de Staatssecretaris van VWS te overwegen om in de zorgplicht van de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) op te nemen dat woningen van bepaalde bewoners een inspectie krijgen op de brandveiligheid. Het gaat dan bijvoorbeeld om bewoners die de 85-jarige leeftijd bereiken of een bepaald zorgzwaartepakket krijgen.

Er is een discussie gaande over koolmonoxidebrandveiligheid, asbest en andere zaken zoals constructieve veiligheid, gaslekken en ondeugdelijke elektrische installaties. In Utrecht is een pilot gedaan met een apk voor woningen. Het verrassende is dat bij 60% van die woningen gebreken zijn aangetroffen, tot zeer gevaarlijke aan toe. Ik weet dat de Minister er niets voor voelt om zo'n apk in te voeren. Dat hoeft ook niet. Het lijkt me echter wel goed als dit samen met de installatiesector wordt uitgedacht. Hoe duur is zoiets? Wat moet het allemaal omvatten? Hoe kun je zoiets vrijwillig beschikbaar maken en koppelen aan de controle van de verwarmingsketel? En hoe kun je zoiets in specifieke gevallen verplicht stellen, bijvoorbeeld bij kamerverhuur of in andere gevaarlijkere verhuursituaties?

De heer Van der Linde (VVD):

Voorzitter. Ik heb een jaar of twintig geleden een klein brandje meegemaakt, dat was veroorzaakt door een frituurpan. We hadden dit brandje snel onder controle met een CO2-blusser, maar het was een beangstigende ervaring, vooral door alle rookontwikkeling. Op zo'n moment begrijp je hoe een klein brandje snel een grote brand kan worden. Ik denk dus niet licht over brandgevaar. Ik vind mensen die geen brandblusser of rookmelders in huis hebben onwijs. Hetzelfde geldt voor het niet na laten kijken van je cv-installatie. Het is echter wel je eigen verantwoordelijkheid.

Ik hoorde vorige week tijdens de rondetafelbijeenkomst over een jaarlijkse apk voor je huis. Dat gaat wat ons betreft een stuk verder. Wat gaan we dan doen bij die apk? Dat blijft natuurlijk niet bij een cv-installatie. Je krijgt ongetwijfeld ook ongevraagd advies over de laatste verbouwing op zolder of een preek over de kerstboomverlichting. Mogen oma's oude meubeltjes dan nog wel zo gezellig dicht op elkaar staan in de serviceflat?

De VVD gruwt van een overheid die als uitgangspunt heeft dat ze bij mensen achter de voordeur moet kunnen kijken.

De heer Bashir (SP):

We hebben het hier over brandveiligheid en de woordvoerder van de VVD heeft het over eigen verantwoordelijkheid. Als er bij mijn buurman brand uitbreekt en ik er vervolgens ook last van heb, kan de heer Van der Linde mij dan uitleggen waar de verantwoordelijkheid van de buurman ophoudt en die van mij begint? Kan hij daar nader op ingaan?

De heer Van der Linde (VVD):

Dat zal zich voornamelijk voordoen bij appartementen. Als het goed is, heb je daarvoor maatregelen getroffen in vve-verband.

De heer Bashir (SP):

Dan is het dus niet alleen maar je eigen verantwoordelijkheid. Als er sprake is van een gebrek aan eigen verantwoordelijkheid of als men niet goed let op zijn eigen huis en zijn eigen spullen, dan kan dat ook gevolgen hebben voor anderen. Het verhaal van de VVD is dus wel degelijk genuanceerd. Het zou daarom wellicht wel handig zijn om een jaarlijkse apk te hebben voor bijvoorbeeld je cv-installatie.

De heer Van der Linde (VVD):

Dan is het een gedeelde verantwoordelijkheid, die je dus samen neemt. Dat speelt vooral bij appartementen. Ik gruw van het idee dat een overheid als uitgangspunt neemt dat ze bij iedereen achter de voordeur moet kunnen kijken. Het is je eigen huis en dat moet het ook blijven.

Ik heb vorige week voorstellen gehoord om mensen boven de 65 op allerlei manieren te koeioneren, met daarvoor als enige reden dat ze ouder zijn dan 65. Mijn ouders zien mij al aankomen. Ze zijn trouwens op dit moment met skivakantie en dat is precies het punt: leeftijd kan niet het criterium zijn. De meeste ongelukken gebeuren door roken en koken. Van de 80-plussers woont 86% in een gewoon woonhuis en dus helemaal niet in een seniorenflat. Het heeft daarom ook niet zo veel zin om daarvoor aparte regels te maken. Wat wel helpt is je eigen verantwoordelijkheid nemen, zelf nadenken en preventie en voorlichting door de gemeente en de brandweer. Als je ouders achteruitgaan, is er natuurlijk niets op tegen om een keer met ze te gaan praten over een rookmelder of een alarmknop. Er zijn prachtige domotica. De lokale brandweer kan ook maatwerk leveren. Habion, een gespecialiseerde corporatie voor ouderen, heeft een intentieovereenkomst met de Brandweer Amsterdam-Amstelland. Habion maakt extra werk van rookmelders en de brandweer staat in voor doormelding, training en advies. Dat is uitvoering en daar moet het van komen: uitvoering en gezond verstand.

Ik heb de brief van de Minister over dit onderwerp gelezen. Daaruit blijkt dat er veel aandacht is voor preventie en voor de installatie van rookmelders, en dat er overleg plaatsvindt met grote partijen in de woningmarkt. Kan de Minister mij, voor alle volledigheid, geruststellen over de wenselijkheid van een apk voor mijn woning?

De heer Albert de Vries (PvdA):

Ik heb nog een vraag over de brandveiligheid. Bij VVD'ers bestaat vaak het beeld dat iedereen in een eigen koopwoning woont. Dat is in Nederland niet zo. Er zijn een heleboel mensen die voor hun woonomstandigheden afhankelijk zijn van verhuurders, bijvoorbeeld bij studentenhuisvesting, kamerverhuur en huisvesting voor ouderen. Daar zitten goeden, maar ook minder goeden tussen. Ik snap dat de heer Van der Linde zegt dat de overheid niet bij iedereen achter de voordeur moet kunnen kijken, en al helemaal niet als je nog maar 65 bent. Maar wat vindt hij van een gerichtere benadering met zo'n apk, juist voor de risicogevallen die ik net noemde en voor mensen die het niet helemaal zelf kunnen regelen?

De heer Van der Linde (VVD):

Dat gebeurt al, dus dat hoeven we vanuit Den Haag niet voor te schrijven. De Minister heeft bijvoorbeeld heel veel werk gemaakt van studentenwoningen. In grote studentensteden heeft men in het algemeen een goed werkend systeem, waarin zelfs studentenverenigingen een rol hebben gekregen. Die zorgen er bijvoorbeeld voor dat er elk jaar iemand langskomt en dat er geen bierkratten staan voor de nooduitgang. Dat hoeven we toch niet te gaan regelen vanuit Den Haag?

De heer Albert de Vries (PvdA):

Als die studenten dat allemaal doen, is er geen probleem. Maar ook hierbij geldt dat als de ene student het niet doet, de andere slachtoffer wordt. Is het wel terecht om die eigen verantwoordelijkheid daar neer te leggen? Hoe zit het met ouderen die wel een rookmelder krijgen, maar bij wie die rookmelder vervolgens niet is doorgeschakeld naar mensen die kunnen helpen? Waarom wil de overheid er niet voor zorgen dat bij die specifieke gevallen de veiligheid toeneemt? De rapporten tonen toch echt aan dat de veiligheid van dit soort mensen in het geding is.

De heer Van der Linde (VVD):

Dan moet je dus gaan omschrijven wat een seniorenwoning is. Ik zei net al dat 86% van de 80-plussers zelfstandig woont. Ga je dan zeggen: wanneer u 80 bent, krijgt u verplicht dat soort assistentie? Ik moet er niet aan denken. Mijn ouders trouwens ook niet.

De heer Krol (50PLUS):

Ik begrijp dat de ouders van mijn VVD-collega daar niet op zitten te wachten. Maar erkent hij dat er ook ouderen zijn die geen kinderen hebben of geen kinderen hebben die in de buurt wonen? Als je te veel vertrouwt op de kinderen, ontstaat er een heel grote groep ouderen die wel degelijk een verhoogd risico zullen lopen omdat er niemand is die ze op die zaken kan wijzen.

De heer Van der Linde (VVD):

Het enkele feit dat je geen kinderen hebt, betekent nog niet dat de overheid plotseling voor je gaat nadenken.

De heer Krol (50PLUS):

Ik ben blij dat de VVD zo duidelijk aantoont dat zij sommige groepen in de kou laat staan.

De heer Van der Linde (VVD):

De bemoeizucht van de overheid bij ouderen vind ik echt stuitend. Alsof mensen niet zelf kunnen nadenken en niet zelf mogen beschikken over hun eigen leven en hun eigen huis.

De heer Bashir (SP):

Ik zit echt met verbazing te luisteren naar de inbreng van de VVD-fractie. Als ik haar lijn doortrek, zouden we de apk voor auto's ook kunnen afschaffen. Dat is immers ook je eigen verantwoordelijkheid, dus dan zou de overheid daarvoor ook niet naar binnen moeten kunnen kijken. De brandweer kunnen we dan ook wel afschaffen, en als je geen brandblusser hebt, heb je pech, want: eigen verantwoordelijkheid. Kan de heer Van der Linde ermee leven als we de verantwoordelijkheid niet bij de overheid neerleggen maar bij de vakman, zoals dat nu ook het geval is bij auto's? De vakman, de specialist, kan dan eens in de zoveel jaar kijken of de cv nog goed draait, of alles nog veilig is, of de batterijen nog wel in de rookmelder zitten enzovoorts.

De heer Van der Linde (VVD):

Ik laat mijn cv-installatie elk jaar even door iemand nakijken. De rookmelders check ik zelf elk jaar. Daar hoeft toch niet iemand vanuit de overheid voor te komen? Ik begrijp de logica niet. Bij een auto ligt dat wel wat anders: je begeeft je op de weg en je hebt ook te maken met andere weggebruikers. Dat geldt totaal niet voor mijn eigen huis.

De heer Bashir (SP):

Ik zie daar geen verschil tussen. Op de weg heb je inderdaad te maken met andere weggebruikers, maar als je ergens woont, heb je ook te maken met buren en met een verantwoordelijkheid voor elkaar. Je moet dus op elkaar letten. U hebt het steeds over de overheid, maar wij hebben het over vakmensen. Wat is erop tegen dat een vakman eens in de zoveel tijd, niet elk jaar maar bijvoorbeeld eens in de drie of vier jaar, even kijkt of het allemaal nog goed werkt en daarbij ook meteen het onderhoud meeneemt? Wat bij u het geval is, kunnen we toch ook regelen voor mensen die minder goed voor zichzelf kunnen zorgen?

De heer Van der Linde (VVD):

Ik denk dat de installatiebranche terecht heel blij zou zijn met zo'n regeling. Dat zou ik in zijn geval ook zijn. Ik wil het echter graag zelf kunnen regelen en niet omdat de heer Bashir dat graag wil.

Ik kom op het wetsvoorstel kwaliteitsborging. Het huidige stelsel van bouwtoezicht is een hoogbejaarde papieren tijger. We hebben nauwelijks meer toezicht ter plaatse. Ik was vorige maand in Helmond, daar bouwt VolkerWessels elke dag één compleet huis. Om tien uur 's ochtends staat er niets, om half drie 's middags gaat daar de verwarming aan. Stel je eens voor dat bouwtoezicht op het idee zou komen om daar toch eens fysiek te gaan inspecteren. Ik stel me zo voor dat dit gebeurt op het moment dat de grasmatten worden uitgerold en het huis al bewoond is. Dan heeft het simpelweg geen zin meer. Sterker nog, de grote bouwbedrijven besteden zelfs die papieren tijger uit. Die laten gecertificeerde partijen de bouwplannen toetsen, die dat veel sneller en goedkoper kunnen dan de gemeente. De extra kosten nemen ze voor lief.

Het is hoog tijd voor een nieuw stelsel. De VVD ziet hoe achtereenvolgende ministers daarmee worstelen. Het gaat om grote financiële belangen, de voordelen zijn niet voor alle partijen onmiddellijk zichtbaar en er zijn verschillende modaliteiten. Daarnaast willen we graag de positie van de consument versterken. De VVD constateert dat het huiswerk nu grotendeels is gedaan: er ligt een wetsvoorstel; er is een maatschappelijkekosten-batenanalyse uitgevoerd en er is veel overleg. Toch begrijp ik de terughoudendheid van de Minister. Zolang niet alle partijen in het veld op één lijn zitten, lopen we het risico dat jarenlange voorbereiding alsnog onderuit wordt gehaald. Als het wetsvoorstel wordt ingediend, willen we het natuurlijk nog voor de verkiezingen afronden. Hoe ziet de Minister het vervolg? Welke stappen moeten er worden gezet? Is het realistisch om het nog voor de verkiezingen af te ronden? Voor de duidelijkheid: wat de VVD betreft kunnen we aan de slag. Ik kan me echter voorstellen dat de Minister dat geluid graag van meer partijen hoort.

Tot slot heb ik enkele vragen over de activiteiten van KOMO. Mijn collega De Vries begon daar ook over. De Minister heeft de Kamer daarover een korte brief gestuurd. Cobouw wijdde er vorige week een uitgebreid artikel aan. Het KOMO-keurmerk gaat niet samen met het CE-keurmerk. Dat heeft alles te maken met een level playing field in Europa; of met een «gelijk speelveld», zoals ik van collega Elias moet zeggen. Die koers is zeer terecht vanuit het perspectief van Europees recht en van één markt. We staan op het punt om private kwaliteitsborging te introduceren, waarbij erkende kwaliteitsverklaringen een cruciale rol spelen. Hoe ziet de Minister de toekomst van KOMO? De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft scherp ingezet. Draaien wij nu een instituut de nek om dat volgend jaar weer een belangrijke rol krijgt bij private kwaliteitsborging? Wat is de situatie in andere Europese landen, waar soortgelijke discussies spelen?

De heer Ronnes (CDA):

Voorzitter. De brief van Minister Blok geeft aardig de stand van zaken weer wat betreft de brandveiligheid bij ouderen. De door hem genoemde actiepunten spreken ons aan. Wij hebben echter wel een aantal opmerkingen c.q. aanvullingen.

Dit voorjaar gaat de Minister in overleg met projectontwikkelaars, gebouweigenaren en woningcorporaties, die zich met hun woningaanbod specifiek richten op ouderenhuisvesting. Het doel is om te bekijken welke maatregelen zij kunnen nemen om de brandveiligheid van hun voorraad te verbeteren. Worden daarbij ook de serviceflats betrokken? Die dreigen tussen wal en schip te vallen.

De Minister van VWS gaat in de komende maanden ook in gesprek met producenten van meubilair, het Veiligheidsberaad en de brandweer over het bevorderen van de brandveiligheid van bekleed meubilair. Wat is daarin de rol van Europa? En zou een Engelse aanpak goed zijn voor Nederland?

Wij zouden graag zien dat er een apk-achtige keuring komt voor het bouwen van huisvesting voor ouderen. Wij willen echter niet dat die wordt opgelegd, maar dat die bijvoorbeeld wordt uitgevoerd via verzekeringsmaatschappijen. Die kunnen dat vervolgens combineren met een aantrekkelijk aanbod voor een inboedel- en opstalverzekering. Is de Minister bereid om daarover in overleg te treden met de verzekerings- en installatiesector om te bekijken of we, in plaats van door dit wetmatig op te leggen, met een positieve prikkel hetzelfde resultaat kunnen bereiken?

De brief van Ieder(in), PCOB, Unie KBO, Woonbond en VACpunt Wonen stemt tot nadenken. Er staan verschillende goede suggesties en wensen in. Ik hoor graag een reactie van de Minister op de volgende hoofdpunten. Ten eerste moet de bouwregelgeving beter aansluiten op de ontwikkeling dat meer burgers met zwaardere beperkingen zelfstandig wonen. Ten tweede moeten de bepalingen die gerelateerd zijn aan brandveiligheid in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) aangescherpt worden. Ten derde moet de koppeling van brandveiligheidsvoorschriften aan de gebruiksfunctie in het Bbl herzien worden. Het CDA wil daarnaast dat de toegankelijkheidseisen en de bruikbaarheidseisen in het Bbl bijdragen aan brandveiligheid. Wat ons betreft zouden deze bepalingen niet geschrapt moeten worden.

Ik kom op de aanpak van strijdige en discutabele certificaten. De Verordening Bouwproducten of CPR (Construction Products Regulation) legt beperkingen op ten aanzien van de nationale en private keurmerken. De vraag welke ruimte er precies overblijft voor deze keurmerken is voortdurend onderwerp van discussie en leidt tot tegenstrijdige opvattingen. De Inspectie Leefomgeving en Transport onderzocht de stand van zaken. Volgens de ILT is circa een derde van de landelijke keurmerken in strijd met de Europese richtlijnen. Ondanks jarenlang intensief overleg tussen de betrokken Nederlandse partijen, zoals KOMO, en de betrokken certificerende instellingen, luidt het oordeel van de ILT dat niet alle gehanteerde beoordelingsrichtlijnen en daarop af te geven kwaliteitsverklaringen adequaat zijn aangepast. In Cobouw heeft dat al tot chocoladeletters geleid. De Minister wilde dat de strijdigheden verholpen zouden zijn voor 1 maart 2016. We moeten constateren dat dit niet is gelukt. Hoe gaat de Minister hier nu mee verder? Verliezen deze keurmerken hun werking? Hoe moeten we dat zien?

Bij de keuringsinstituten leeft nog altijd de overtuiging dat er wel degelijk ruimte is om naast het Europese CE-merk ook een nationaal keurmerk te laten bestaan. Als een CE-markering een bepaalde kwaliteit van een bepaald product weergeeft, waarom mag een private partij dan geen additioneel keurmerk toepassen? Volgens het CDA is dat een vrij en ongereglementeerd gebied. Kan de Minister aangeven wat het gevolg zal zijn van het besluit van de stichting KOMO, namelijk dat het KOMO-keurmerk niet meer onder het erkende stelsel zal worden voortgezet?

Wat vindt de Minister van de oproep van de 25 brancheverenigingen in de bouw, verenigd in het Platform Voorbereiding Stelstelherziening (PVS), die een brandbrief aan de Tweede Kamer hebben geschreven? Volgens die instellingen kan de voorgenomen stelstelherziening van de bouw niet zonder private kwaliteitsverklaringen. Dat is niet alleen de overtuiging van de bouwproducenten en -consumenten, maar ook van de verzekeraars. Daarom roepen de bouwbranches de Kamer op om de onverklaarbare tweedeling in het beleid van de Minister voor Wonen en Rijksdienst en van de ILT een halt toe te roepen. Met dit beleid willen zij de reikwijdte van de private keurmerken inperken. Maakt de Minister het zichzelf niet moeilijk? Aan de ene kant wil hij kwaliteitsborging in de bouw privatiseren, maar aan de andere kant dreigt het private kwaliteitsinstrumentarium dat daarvoor nodig is door hem te worden beperkt. Hoe moet dat verder?

De Wet Kwaliteitsborging gaat hand in hand met een wijziging van het Burgerlijk Wetboek, waardoor de bouwer eenduidig aansprakelijk wordt. De bouwer moet zich jegens de bouwconsument kunnen verzekeren, maar de verzekeraars willen niet verzekeren op basis van de CE-verklaringen omdat die geen objectief getoetst kwaliteitskeurmerk zouden zijn.

Ik rond af. De verzekeraars willen wel verzekeren op basis van de bestaande private kwaliteitskeurmerken, omdat die door onafhankelijke derden worden gecontroleerd en daarnaast veel meer kwaliteitsinformatie geven. De verzekeraars vragen om zoiets als KOMO. Het CDA maakt zich zorgen over de situatie die daardoor ontstaat. Komt dat nog op tijd goed?

De vraag over koolmonoxide is al eerder gesteld, dus daar zal ik vanwege tijdsgebrek niet op ingaan.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Voorzitter. Vandaag bespreken we verscheidene zaken, van kwaliteitskenmerken tot zwembadnormen. D66 vindt de veiligheidsonderwerpen het belangrijkst en daarom begin ik met het onderwerp brandveiligheid. In de brief van de Minister lazen wij een ronduit schokkende constatering: als het huidige beleid rond brandveiligheid wordt voortgezet, zal het aantal ouderen dat overlijdt aan de gevolgen van een woningbrand toenemen. Om dit probleem op te lossen is er een grootse en integrale aanpak nodig. D66 vraagt zich af of de kabinetsaanpak voldoende en voldoende effectief is.

De aanpak van brandveiligheid in ouderenwoningen kan men in drieën scheiden: preventie, constatering en vluchtmogelijkheden. Ik wil deze onderwerpen graag een voor een behandelen.

Bij preventie is voorlichting natuurlijk heel belangrijk. D66 vindt het dan ook goed dat er wordt samengewerkt met allerlei belanghebbenden zoals belangenorganisaties en projectontwikkelaars. Toch mist D66 in de kabinetsplannen één belangrijke partner, namelijk de voorlichtingscampagnes via de televisie en dan met name via televisieprogramma's waar veel ouderen naar kijken. Is het mogelijk om dit mee te nemen als onderdeel van de voorlichtingscampagne? We moeten bekijken hoe we de groep ouderen het beste kunnen bereiken. Is het ook mogelijk om in het kader van preventie een landelijke brandveiligheidschecklist uit te geven? Mijn collega's noemden al de apk. Ik vind het bijzonder interessant om te bekijken of dat van toepassing kan zijn.

Ten aanzien van ouderen en andere kwetsbare groepen vindt de D66-fractie het belangrijk om het thema veiligheid breder te trekken. Ik noem in dit kader de valpreventie en de vraag wat er met inbrekers gebeurt. Brandveiligheid zou een onderdeel hiervan kunnen zijn. Ik las dat thuiszorgorganisaties en mantelzorgers met een toolkit aandacht vragen voor brandveiligheid bij zelfstandig wonende ouderen. Kan de Minister aangeven wat die toolkit inhoudt? Hebben thuiszorgmedewerkers en mantelzorgers voldoende tijd om aandacht te besteden aan dit onderwerp?

De Minister is van plan om met woningbouwcorporaties en projectontwikkelaars in gesprek te gaan over het vergroten van de brandveiligheid in seniorenwoningen. Uit andere dossiers blijkt dat ouderen vaak helemaal niet zitten te springen om te verhuizen naar een seniorenwoning. Is het niet veel beter om te bekijken hoe we de huidige woningen waarin ouderen wonen, kunnen verbeteren en (brand-)veiliger kunnen maken?

Ik kom bij het onderwerp van de rookmelder. Uit onderzoek blijkt dat twee derde van de Nederlanders geen rookmelder of geen functionele rookmelder heeft. Misschien ter teleurstelling van de 50PLUS-fractie: wij zijn niet voor het wettelijk verplichten van een rookmelder. Wel vinden wij dat er meer nodig is. Daarbij denken wij vooral aan voorlichting en preventie op dit vlak, alsmede aan het idee van de apk. Zouden gemeenten en thuiszorgorganisaties daarin een rol kunnen spelen? Ik zie ook dat de brandweer daarin een heel belangrijke rol speelt. Ik heb zelf thuis een keer een folder ontvangen van de brandweer met aandacht voor de rookmelders. Ik denk dat het belangrijk is om te bekijken wat effectief is. Daarbij komt dat een rookmelder niet altijd werkt. Vaak zit het veel meer in bewustwording.

De heer Van der Linde (VVD):

Vindt mevrouw Bergkamp dat de apk verplicht moet worden?

Mevrouw Bergkamp (D66):

Ik vind het belangrijk dat het een eigen verantwoordelijkheid is zolang dat kan. Wij horen graag de reactie van de Minister als het gaat om de kwetsbare groepen. We hebben ook een brief ontvangen van cliënten- en belangenorganisaties. Ik denk dat er echt meer nodig is dan nu. Het zit hem niet alleen in bewustwording en voorlichting, hoewel die heel belangrijk zijn. We zijn niet voor een algehele uitrol, maar vinden het wel goed om te bekijken hoe je specifieke groepen zo effectief mogelijk kunt bereiken.

De heer Van der Linde (VVD):

Dus dan stel je het wel verplicht voor specifieke groepen. Hoe ga je die groepen detecteren? Hoe stel je vast wie wel en wie niet een verplichte apk moet krijgen?

Mevrouw Bergkamp (D66):

Ik zei niet dat we het verplicht gaan stellen voor bepaalde groepen. Ik vind het belangrijk om van de Minister te horen of gemeenten, de brandweer of cliëntenorganisaties hierin een effectievere rol kunnen spelen. Ik ben dus niet voor het algeheel opleggen ervan. Ik vind het wel goed om te bekijken welke groepen we nu niet bereiken en hoe we dat met elkaar effectiever kunnen aanpakken. In allerlei rapportages zien we dat datgene wat nu gebeurt, toch echt onvoldoende is.

De heer Van der Linde (VVD):

Dan zijn we het eens.

Mevrouw Bergkamp (D66):

De rookmelders zijn vaak niet functioneel. Het zijn vaak ook ondingen. Ik merk dat zelf ook. Ik moet bekennen dat ik de batterij uit een van mijn rookmelders heb gehaald, omdat het ding elke keer afging als ik een tartaartje aan het bakken was. D66 vindt het belangrijk dat er meer innovatie plaatsvindt op het vlak van rookmelders. We hebben daarover een aantal ideeën. Kun je dat ding niet gewoon af en toe aan- en uitdoen in plaats van dat je de batterij er helemaal uit moet halen? Kan de rookmelder worden aangesloten op wifi? Kan de rookmelder worden aangesloten op netstroom? We vinden het belangrijk om veel creatiever en innovatiever hierover na te denken.

In de brief van de Minister las de D66-fractie dat de regering kiest voor het bevorderen van het brandveilig bekleden van meubilair zonder vlamvertragers. Volgens mij is het idee daarachter dat de meeste vlamvertragers schadelijk zijn voor de gezondheid. Toch wil ik onder de aandacht van de Minister brengen dat er tegenwoordig ook ecologisch verantwoorde vlamvertragers zijn. Kan het gebruik daarvan meer worden gestimuleerd?

Een ander onderwerp betreft de zwembaden. Het gebruik van roestvrij staal in zwembaden is door de chloordampen die daar hangen levensgevaarlijk. Toch bevat 67% van de zwembaden roestvrij staal en laat slechts 8% halfjaarlijks een inspectie uitvoeren. Daarom heeft de Minister, wat ons betreft terecht, besloten dat zwembaden gaan vallen onder de onderzoeksplicht. We zien echter ook dat gemeenten op dit moment behoorlijk bezuinigen op zwembaden en dat veel zwembaden het financieel lastig hebben. Hoe wil de Minister omgaan met dit onderwerp?

Tot slot geeft de Onderzoeksraad Voor Veiligheid naar aanleiding van de casus in Diemen, waar een vreselijk ongeval heeft plaatsgevonden, aan dat huisaansluitingen dienen te worden opgenomen in de Wion (Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten). Dat duurt nog acht jaar. Wij vinden dat veel te lang en vragen de Minister om dit te verkorten.

De heer Bashir (SP):

Voorzitter. Alle mensen moeten goed beschermd zijn tegen brand, maar er zijn bepaalde groepen waarmee we extra rekening moeten houden. Ik denk daarbij aan ouderen, maar ook aan gehandicapten en mensen met een ggz-achtergrond. Deze groepen blijven langer thuis, maar zij moeten wel op tijd weg kunnen als er brand uitbreekt. Op dit moment zijn er zwaardere eisen met betrekking tot brandveiligheid voor verzorgingshuizen. Zouden die ook voor ouderenwoningen moeten gelden? Kan de Minister de bepalingen uit het Bouwbesluit nalopen om te bezien welke aanscherpingen nodig zijn? Ook gezien de vernieuwde technische mogelijkheden – denk aan rookmelders die rechtstreeks op het elektriciteitsnet aangesloten zijn – zou het handig zijn om nog eens naar de bepalingen in het Bouwbesluit te kijken. Moet het bijvoorbeeld niet worden verplicht dat in alle zorginstellingen, scholen en ouderenwoningen een rookmelder komt?

Door de hoorzitting en de brief van de Minister lijkt de nadruk op brandveiligheid nu vooral op de ouderen te zijn gericht. We moeten niet vergeten dat er ook in studentenhuizen een slag te maken valt. Kan de Minister daarop op dezelfde manier ingaan als hij vorige week deed met betrekking tot de ouderen? Dat zou natuurlijk ook schriftelijk kunnen.

Het is duidelijk dat er op het gebied van preventie meer kan en moet gebeuren. De Minister is al goed bezig met zijn brief van vorige week, maar wat de SP-fractie betreft mag er een tandje bij. Kan de Minister uitleggen waarom in Hilversum corporatie Dudok Wonen heeft besloten om brandalarmsystemen te verwijderen? Gezien de brief van de Minister verwacht ik dat hij dit gaat voorkomen. Klopt dat?

Een permanente bewustzijnscampagne is nodig, maar om adviezen op te volgen zijn er voldoende mensen en middelen nodig bij de brandweer. Volgende week is er een debat over de brandweer. Mijn collega's die veiligheid in portefeuille hebben, zullen daar dan nader op ingaan. Volgens de SP is een periodieke controle op veiligheid in een woning effectief. Wil de Minister hierop ingaan?

Daarmee kom ik op het voorkomen van koolmonoxidevergiftiging. Al jaren pleit de SP-fractie voor een apk voor wooninstallaties. Vanwege het grote gevaar voor de volksgezondheid heeft zij hierover ook Kamervragen gesteld, bijvoorbeeld over het rapport van de veiligheidsraad. Ons is een kabinetsreactie toegezegd. Weet de Minister al wanneer die er zal zijn? Hoe kan het dat de gemeente Utrecht signaleert dat geen of slecht onderhoud regelmatig leidt tot gevaarlijke situaties, maar dat het kabinet stelt dat er geen structurele incidenten zijn en dat een apk daarom niet nodig zou zijn? In Utrecht is een pilot gedaan. Daaruit bleek dat zes op de tien woningen niet voldoen aan de keuringseisen. Uit het rapport van de veiligheidsraad blijkt dat bij bijna de helft van de ongevallen een moderne cv-ketel betrokken is. De installatie en/of het onderhoud laten dus te wensen over. Ook de installateurs, van wie een deel er eigenlijk geen verstand van heeft, vormen natuurlijk een van de oorzaken waarom er bij nieuwe installaties problemen ontstaan.

Elk slachtoffer is er een te veel. De veiligheidsraad stelt dat het kabinet meer kan doen. Wat gaat het kabinet daadwerkelijk doen? Is het bijvoorbeeld een idee om te bekijken of er iets moet gebeuren aan de nadere certificering van de installateurs? Ik krijg hierop graag een reactie.

Tot slot kom ik te spreken over het bouwtoezicht. Hoe zit het met het wetsvoorstel om te komen tot een nieuw stelsel voor het bouwtoezicht? Volgens mij is niemand meer tevreden en is het een rommeltje geworden. Hoe gaat de Minister hier uitkomen? Waarom wordt de aangenomen motie-Jansen/De Vries (32 757, nr. 52) uit 2012 nog steeds niet uitgevoerd? In die motie wordt gevraagd om een verzekerde garantie, zodat opdrachtgevers voldoende zekerheid hebben dat hun bouwwerk voldoet aan het Bouwbesluit. In een vorig debat heeft de PvdA-fractie gesuggereerd om het wetsvoorstel te splitsen of om in ieder geval dit stukje in te voeren. Ik ben benieuwd naar de reactie van de Minister daarop. Kunnen we dit niet gewoon doen?

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Gezien de tijd sta ik maximaal twee interrupties per persoon toe en roep ik de leden op tot het stellen van korte, puntige vragen.

Minister Blok:

Voorzitter. Zoals gebruikelijk ga ik antwoorden in hoofdstukjes. Het eerste hoofdstuk gaat over de brandveiligheid, het tweede over de kwaliteitsborging en het derde hoofdstukje is onvermijdelijk het hoofdstukje «andere onderwerpen».

Begrijpelijkerwijs gingen veel vragen over de brandveiligheid. Voordat ik die beantwoord, ga ik in op de rol van individu en overheid daarin. De vergelijking met de auto en de apk werd al getrokken. Die gaat in zoverre op dat veiligheid altijd een combinatie is van techniek en menselijk gedrag. Bij de auto is er niet alleen de apk. Dat is het technische deel. Als ik over een zebrapad loop, vind ik het fijn dat de auto's op straat ook op hun remschijven beoordeeld worden. Dat is de externe werking. Alleen helpen die remschijven niet als mensen zich niet aan de verkeersregels houden. Nu kennen we bij auto's om die reden nog het rijbewijs en allerlei boetebepalingen. Dat illustreert heel goed dat veiligheid niet alleen een kwestie van techniek kan zijn.

Je stuit eigenlijk op dezelfde factoren als het gaat om brandveiligheid. Er zijn technische oplossingen te bedenken, zoals rookmelders. Mevrouw Bergkamp wees erop dat er nog slimmere technieken zijn te bedenken. Die worden echter gecombineerd met menselijk gedrag. Uit onderzoek blijkt dat in een groot aantal gevallen waar er wel een rookmelder is, die niet blijkt te werken. Ik vond de illustratie van het tartaartje wel mooi. Dat klonk niet helemaal als een aanbeveling om tartaar te eten bij mevrouw Bergkamp, maar het geeft wel aan dat verplichtingen ook niet helpen als mensen iets hinderlijk vinden of gewoon geen zin hebben om een batterijtje te verwisselen. De heer Krol heeft in dit kader specifiek gevraagd naar ouderen. Als bij een brandmelding mensen niet goed ter been zijn of als de mensen die zouden kunnen helpen niet op de hoogte zijn van het probleem, dan helpt de techniek je nog steeds niet. Dan is er meer nodig. Dat is de reden dat de overheid bij de aanpak van brandveiligheid gedifferentieerd te werk gaat. Daarom hanteert zij voor zorgcomplexen wel scherpere aanvullende eisen maar voor gewone woonhuizen niet, buiten datgene wat in het Bouwbesluit staat over bijvoorbeeld de brandvertragende werking van bouwmateriaal.

Na deze algemene toelichting zal ik ingaan op de specifieke vragen. De heer Krol vroeg wie precies verantwoordelijk is voor de brandveiligheid. Ik gaf al aan dat dit natuurlijk allereerst het individu zelf is. Als er een verhuurder is, zal die ervoor moeten zorgen dat het gebouw voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit. De toezichthoudende rol ligt bij de gemeente. Ik kan het dus niet zo makkelijk voor u maken dat ik één persoon of instantie kan aanwijzen, maar dat is ook wel logisch. De heer Krol vroeg dan ook of ik met de VNG en de brandweer in gesprek wil gaan over de uitkomsten van de onderzoeken en de maatregelen die we in dit kader kunnen treffen. Ik heb de VNG daartoe uitgenodigd. Zij wil nog weleens bij mij op de koffie komen, maar hierover niet. Ik ga haar dus nog eens uitnodigen, omdat er voor de gemeenten in de handhavende rol een logische wettelijke rol is als het gaat om brandveiligheid. Ik ben het ook eens met de stelling dat als de gemeente in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning bij mensen langsgaat en beoordeelt waar de hulpbehoefte ligt, het ook goed is om aan de orde te stellen wat men kan en moet doen om brand te voorkomen en hoe men bij brand veilig het huis uit komt. Ik zal graag nog een keer proberen om dat gesprek aan te gaan.

De heer Krol (50PLUS):

Ik heb niet zozeer een vraag, maar wel een verontrustende gedachte. Het verontrust mij dat de VNG niet staat te popelen om met de Minister in gesprek te gaan over dit onderwerp. Toen wij vorige week een rondetafelbijeenkomst organiseerden, hebben we de VNG ook nadrukkelijk uitgenodigd. Ook daar had zij niet zo veel trek in. Het verontrust mij dat dit bijna stelselmatig zo lijkt te zijn. Dat wil ik wel even vaststellen.

Minister Blok:

Ik zou het in ieder geval op prijs stellen als we dat gesprek wel aangaan. Dat deel ik met de heer Krol.

De heer Krol stelde ook voor – dat deed hij niet voor het eerst – om met een definitie te komen voor ouderenwoningen en daarvoor aanvullende brandveiligheidseisen te stellen. De heer De Vries sloot zich daarbij aan. Het Bouwbesluit kent de categorie «woonfunctie met zorg». Daarbij gaat het echt om mensen die zeer afhankelijk zijn en verzorgd moeten worden. Je denkt het liefst niet aan brand, maar je moet er zo nu en dan wel aan denken. Hierbij moet je je er dan echt van vergewissen dat mensen goed geëvacueerd kunnen worden, of er sprinklers aanwezig zijn et cetera. Daar ligt het zeer voor de hand en is het ook goed mogelijk om via het Bouwbesluit aanvullende maatregelen te nemen. Het Bouwbesluit kent geen categorie ouderenwoningen. Volgens mij hebben we deze discussie eerder gevoerd, maar ik ga de heer Krol gewoon uitnodigen om eens met mij mee te denken.

Het overgrote deel van de ouderen – ik dacht in de buurt van 90% – woont gewoon zelfstandig. De heer Krol weet met mij dat een heel groot deel van hen gewoon in eengezinswoningen woont, in typisch Hollandse doorzonwoningen. Er zijn hele straten in Nederland waar het overgrote deel van de bewoners van een doorzonwoning 65-plus is. Dan hebben we ook nog appartementen en portiekflats. Ook daar zal heel vaak het overgrote deel van de bewoners ouderen zijn. Mijn ouders wonen in een flat. Dat is geen ouderenflat, maar in dat trappenhuis – of liever gezegd in de lift – heb ik nog nooit iemand van onder de 80 zien. Ik denk dat iedereen die daar woont boven de 80 is, maar het is geen ouderenwoning. In een land met inmiddels meer dan 3 miljoen 65-plussers – dat worden er nog meer – weet ik niet hoe ik het begrip «ouderenwoning», anders dan langs de route van de zorgwoning, moet definiëren. Om te voorkomen dat wij elkaar iedere keer weer hierover in de ogen kijken, nodig ik de heer Krol uit om daar eens bij te helpen. Ik zou het echt niet weten.

De heer Albert de Vries (PvdA):

In mijn inbreng zei ik al dat het begrip «ouderen» eigenlijk ook niet zo gelukkig gekozen is. Het moet gaan om mensen met een beperking. Woningen die geschikt worden gemaakt voor mensen met een beperking zijn volgens mij wel te definiëren. Die voldoen namelijk aan bepaalde kenmerken. Dat ligt iets breder dan de woonfunctie met zorg. Ik vraag de Minister dus toch om met organisaties zoals Actiz, Aedes en de VNG te bekijken of er een wat bredere definitie mogelijk is en om voor die categorie dan extra maatregelen te treffen.

Mijn andere vraag betreft het volgende. Ik snap dat 90% van de ouderen zelfstandig woont, maar als mensen 85 – of 86 of 87 – worden, zou het toch niet verkeerd zijn als er een inspectie plaatsvindt in het kader van de Wmo. Je zou het toch op die manier kunnen regelen?

Minister Blok:

Ik vind de suggestie van de heer De Vries om te focussen op de brandveiligheid van aangepaste woningen voor mensen met beperkingen een interessante route. Daar kom ik op terug, want die biedt een scherpere inkadering. Ik had al beloofd om met een aantal partijen om de tafel te gaan zitten. Ik zal dit onderwerp daarbij meenemen.

De heer Albert de Vries (PvdA):

Ik had nog een tweede vraag, die samenhangt met het feit dat vele mensen zelfstandig wonen. We horen van de brandweer echt alarmerende berichten. Ouderen hebben drie minuten om de woning te verlaten na het eerste begin van brand, vanwege de rookontwikkeling. Als er zo veel mensen zelfstandig wonen die zo weinig zelfredzaam zijn ... Ik denk aan mijn schoonmoeder van 84. Als ik in haar huis kom, zie ik al allerlei dingen waarvan ik denk: nou, als hier brand uitbreekt, gaat het fout. Ik vind het echt een taak van de overheid om dat aan te pakken. Dat kan via de Wmo.

De voorzitter:

Het is wel de ochtend van de ontboezemingen!

Minister Blok:

Ik gaf al aan dat ik Wmo-gesprekken logische gelegenheden vind om het over brandveiligheid te hebben. Daarom ben ik ook met de heer Krol van mening dat het goed is om nog een keer met de VNG hierover te spreken.

De voorzitter:

Kort graag, mijnheer De Vries.

De heer Albert de Vries (PvdA):

Het kan heel kort. Praten met de VNG is goed, maar ik zou graag de toezegging van de Minister krijgen dat er wordt ingezet op een zorgplicht voor mensen die een bepaalde leeftijd bereiken.

Minister Blok:

Dat kan ik niet zo in één keer roepen. Inzetten op een zorgplicht voor mensen die een bepaalde leeftijd hebben bereikt, is ook wel heel generiek: «U bent 85, wij gaan voor u zorgen». Ik ken ook 85-plussers die daar niet enthousiast op gaan reageren. Nogmaals, ik vind de lijn van de heer De Vries – aangepaste woningen voor mensen met een beperking – een goede. Datzelfde geldt voor de Wmo-route. Beide zaken zal ik verkennen.

De heer Krol (50PLUS):

Ik ben blij met de opmerkingen van mijnheer De Vries. Ik ben ook heel blij met de opmerking van de Minister, waarmee hij toch een stukje verder gaat dan in het vorige debat. Ik neem de handschoen heel graag op om met hem mee te denken. Er zijn echt veel meer appartementencomplexen zoals dat van zijn ouders, waar voornamelijk ouderen en mensen die hulp nodig hebben wonen. Ik vind niet dat we dergelijke kwetsbare groepen aan hun lot moeten overlaten. De overheid heeft daar in mijn ogen – ik hoop ook in die van de Minister – toch echt een taak.

Minister Blok:

De crux zit hem in het kwetsbaar zijn. Het feit dat je oud bent, betekent niet dat je kwetsbaar bent. Nogmaals, de heer De Vries had daar een interessante visie op.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Ik heb begrepen dat er in maart een bestuurlijk overleg is over woningen en de zorg. Ik ben heel benieuwd of de Minister al iets kan zeggen over bijvoorbeeld het levensloopbestendig maken van woningen. Ik sluit me aan bij de opmerkingen van de fracties van 50PLUS en de PvdA dat het belangrijk is om te bekijken hoe je de woningen goed aangepast krijgt. Ouderen gaan namelijk niet vaak verhuizen, maar blijven in hun eigen woning. In maart is er een bestuurlijk overleg; ik hoop dat de Minister daar iets over kan zeggen.

Minister Blok:

Dan moet ik even goed nadenken, want mijn agenda is redelijk gevuld met bestuurlijke overleggen. Daar zijn altijd veel mannen in grijze pakken en ook wat dames. Ik zit even te denken of ik de goede op het oog heb. Waarschijnlijk doelt mevrouw Bergkamp op het overleg naar aanleiding van het aanjaagteam onder leiding van de heer Norder. Ik zie haar knikken. De Kamer krijgt een voortgangsrapportage, waarin we zullen laten zien welke stappen er zijn gezet. Dat gaat deels over de beschikbaarheid van levensloopbestendige woningen. In fysieke zin is dat in Nederland niet eens zozeer het probleem, want het aanbod is heel behoorlijk. Het gaat met name om de manier waarop iedereen zijn rol oppakt: de gemeenten, de zorgverleners en natuurlijk wijzelf. Kortom, de Kamer krijgt een voortgangsrapportage.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Ik ben blij dat we een voortgangsrapportage krijgen. Die verwachting had ik ook. Ik ben echter benieuwd of het de goede kant uit gaat met het levensloopbestendig maken van woningen. Wij krijgen signalen uit de sector dat het daar niet goed mee gaat. Ik krijg dus ook graag een inhoudelijk oordeel hierover. Gaat het de goede kant op of niet?

Minister Blok:

Dat kunnen we preciezer zeggen als we beide voortgangsrapportages voor ons hebben. Een korte reactie op de vraag is: ja, het gaat de goede kant op, maar op veel plaatsen moet het sneller. Ik denk echter dat het makkelijker praat als we het precies voor ons hebben. Ik laat die onderzoeken ook niet voor niets doen en heb met collega Van Rijn niet voor niets een aanjaagteam ingericht. We zouden alle betrokkenen tekortdoen als ik nu even snel, zonder de voortgangsrapportage, roep hoe het zit. Ik heb echter niet het beeld dat daar niets gebeurt.

Voorzitter. Ik ga terug naar de brandveiligheid. De heer De Vries vroeg of we wellicht ook een woningkeuring kunnen aanbieden. Als ik het goed heb begrepen, zou dat moeten gebeuren in specifieke gevallen waarin reden is tot zorg, bijvoorbeeld gekoppeld aan de Wmo-gesprekken. Dat vind ik een interessante gedachte, die ik in het gesprek met de VNG – dat er nu een keer gaat komen! – op tafel zal leggen.

De heer Ronnes vroeg naar de rol van serviceflats in de aanpak van brandveiligheid. Het Bouwbesluit kent de categorieën «instellingen met zorg» en «zelfstandige woningen». Serviceflats zijn een krimpende sector, maar het zullen over het algemeen zelfstandige woningen zijn. Ze vormen in dit geval dus geen aparte categorie.

De heer Ronnes (CDA):

Je ziet natuurlijk wel dat voormalige zorghuizen worden omgekat naar zelfstandige wooneenheden. Origineel zijn deze gebouwen niet gebouwd om te fungeren als zelfstandige wooneenheden. Het is dus heel nadrukkelijk nodig om de brandveiligheid in die gebouwen te bekijken. Als iedereen alleen achter de eigen voordeur kijkt en te weinig in de gemeenschappelijke ruimtes, kunnen er toch problemen ontstaan. Ik hoor de Minister al zeggen dat je dan met de vereniging van eigenaren (vve) ervoor zorgt dat de openbare ruimtes brandveilig worden ingericht, maar de praktijk wil dat de vve's ook maar beperkte mogelijkheden hebben om daarop te sturen, gezien de stemverhoudingen die daar van toepassing zijn om iets te bewerkstelligen.

Minister Blok:

Ja, maar dat roept nog steeds de vraag op wat we dan precies kunnen doen, naast de voorlichting die ik in de brief heb beschreven. Het is zelfs al moeilijk om dit in algemene zin te beschrijven. Ik wilde zeggen: het zijn flatgebouwen die verbouwd worden. Ik was maandag echter in een complex in Rotterdam, een voormalig verzorgingshuis dat nu enigszins in transformatie is. Nu wonen er deels ouderen, deels jongeren. Dat illustreert precies het probleem, want hoe kan ik daar in het Bouwbesluit een categorie van maken? Ik kan mensen alleen wijzen op het grote belang van het brandveilig houden van het eigen huis en hun zeggen dat het belangrijk is om te bedenken of je op tijd geholpen kunt worden. Fysiek is dit geen makkelijk aan te wijzen categorie.

De heer Ronnes (CDA):

Ja, dat erken ik. Tijdens het rondetafelgesprek drongen verenigingen van eigenaren er echter nadrukkelijk bij ons op aan om flexibiliteit aan te brengen in de regelingen voor de vve's. Er moet niet altijd bij meerderheid van stemmen worden besloten. Als de veiligheid in het geding is, moet je gewoon maatregelen kunnen treffen in een gebouw. Dit punt zou nog eens moeten worden bezien in de regelgeving voor vve's. Kunnen vve's voldoende armslag krijgen?

Minister Blok:

Ook nu ga ik maar weer hardop denken. Verenigingen van eigenaren regelen in de statuten welke meerderheid nodig is voor welk type beslissingen. Daar kan ik niet doorheen gaan; dat zijn hun statuten. In het Bouwbesluit staan maatregelen die sowieso moeten worden genomen. De gemeente zou dan de eigenaar, ook als die een vereniging van eigenaren is, kunnen aanschrijven met de mededeling: u moet dit doen. Ook hier zie ik echter niet onmiddellijk wat ik nu kan doen, boven op deze twee bestaande instrumenten. Ook op dit punt sta ik open voor suggesties.

De heer Ronnes vroeg in het kader van de brandveiligheid van meubilair naar de Europese en de Engelse aanpak. De brandveiligheid van meubilair is eigenlijk het terrein van de collega van VWS. We hebben geprobeerd om snel na te gaan of we iets van de Engelse situatie weten. Wat ik daarvan begrijp is dat daar nog steeds vlamvertragers worden gebruikt, maar de details ken ik echt niet.

De heer Ronnes vroeg naar een reactie op de brief van Ieder(in) en andere organisaties waarin een aantal zorgpunten met betrekking tot het Bouwbesluit en de brandveiligheid wordt genoemd. In het nog komende BBL worden veel regels geschrapt. Bepalingen die betrekking hebben op brandveiligheid moeten onderdeel van het BBL blijven, aldus de heer Ronnes. Natuurlijk krijgt de Kamer het BBL nog, maar er is geen voornemen om brandveiligheidsregels daaruit te schrappen.

Hetzelfde geldt voor de vraag van de heer Ronnes over toegankelijkheidseisen. De toegankelijkheidseisen worden niet geschrapt. Wel wordt overwogen om de bruikbaarheidseisen te schrappen, maar die hebben niets met brandveiligheid te maken. Overigens geldt ook hiervoor dat de Kamer het hele besluit te zien krijgt, want het is een AMvB.

De heer Ronnes (CDA):

Ik had de Minister nog de suggestie gedaan om de apk-achtige keuring niet in een verplicht construct te organiseren, maar om te proberen met een positieve prikkel vanuit de verzekeringswerk te bewerkstelligen dat mensen die apk automatisch uitvoeren. De vraag daarbij was of de Minister bereid is om met de verzekeringsbranche en de installatiebedrijven te bekijken of je het periodiek laten nazien van de woning op brandveiligheid op deze manier positief op gang kunt krijgen.

Minister Blok:

Dat moet ik bespreken met de verzekeraars. De heer Ronnes maakte dat punt inderdaad. Ik bedacht toen het volgende. Als mensen een open haard hebben en een schoorsteenbrand krijgen, terwijl zij de schoorsteen niet ieder jaar hebben laten vegen, zegt de verzekering: wij hopen dat u een spaarrekening hebt. Ik kan aan de verzekeraars voorleggen of zij een soortgelijke risicovermindering zien als mensen hun verwarmingsinstallatie laten keuren. Ik ben het met de heer Ronnes eens – ik ging daar al eerder op in – dat een verplichte apk een veel te technische benadering is van een risico dat heel erg met menselijk gedrag te maken heeft. Ik kom hierop terug.

De heer Ronnes (CDA):

Waarbij het verzoek is om ook te bekijken hoe je de onafhankelijkheid van zo'n apk kunt waarborgen. Het moet dus niet door de verzekeraar zelf worden gedaan, maar er moet een soort onafhankelijk keurmerk zijn.

Minister Blok:

Het begint natuurlijk met de vraag of verzekeraars hier voordeel in zien. Ik volg de redenering van de heer Ronnes dat het voor een verzekeraar aantrekkelijk is om dit als voorwaarde te stellen als dat het risico op brand vermindert, à la de schoorsteenbranden. Als de verzekeraar dat zo ziet, zal hij ook als eis stellen dat er een serieuze keuring moet zijn. Een reden waarom ik niet voor een verplichte apk ben, is dat een verplichting niet per se leidt tot een grote – en serviceprikkel. Heel veel mensen hebben uit zichzelf een onderhoudscontract voor de gasinstallatie in huis. Dat heeft als voordeel dat je zelf bepaalt hoeveel je ervoor wilt betalen en of je vindt dat de service van het desbetreffende bedrijf goed is.

Mevrouw Bergkamp vroeg of de huidige aanpak voldoende is en wees daarbij op de geluiden in het rondetafelgesprek. Ik vind niet dat ik op mijn handen moet zitten als het gaat om de brandveiligheid. We zijn niet alleen in overleg gegaan, maar hebben ook voorlichtingscampagnes gesteund. Ik heb aangegeven dat ik verder wil inzetten op een aantal sporen. Ik heb alleen wel grote vragen bij de puur technische benadering van een verplichte apk of verplichte rookmelders. Ik kom zo meteen op de vragen over de zwembadbranche, maar ik heb nu voor het eerst de wettelijke mogelijkheid opgelegd om verplichte inspecties te doen. Die hebben weliswaar geen betrekking op brand, maar op balkons, waarbij wij hebben geconstateerd dat er zich gevaarlijke situaties kunnen voordoen. Ik ga dat ook doen bij de zwembaden. Het is dus niet zo dat ik nooit bereid ben om een dwingend middel te hanteren als het om veiligheid gaat. Bij een balkon kan ik echter moeilijk zeggen dat er ook menselijk gedrag aan de orde is. Idem dito voor een roestvrijstalen ophangconstructie in een zwembad. Het menselijk gedrag speelt hoogstens een rol in de zin dat ik de hoop had dat de zwembadsector die stap uit zichzelf zou zetten. Toen bleek dat dat niet het geval was, heb ik toch besloten om er dwang op uit te oefenen. Dat is echter een andere wereld dan die van de meer dan 7 miljoen huishoudens in Nederland, die ik niet puur technocratisch wil benaderen.

Mevrouw Bergkamp vroeg ook naar ecologische vlamvertragers. Die vraag moet ik echt neerleggen bij de collega van VWS, omdat dit niet mijn terrein is.

De heer Krol (50PLUS):

Ik merk dat de Minister klaar is met het onderwerp brandveiligheid. Ik krijg toch nog graag een reactie op mijn vraag of hij de regels rondom de rookmelders wil uitbreiden van de bestaande nieuwe woningen naar de oudere woningen, die juist veel onveiliger zijn als het om brand gaat.

Minister Blok:

Ik meende door mijn onderscheid tussen een technische, of zo u wilt technocratische, benadering en een meer complete benadering te hebben aangegeven dat ik daar niet voor voel. Een wet maken is nog niet eens zo moeilijk. Ik heb daarvoor de zegen van de Kamer nodig, maar verder is het een stukje papier waarop wij zeggen: gij moet en gij zult. Om vervolgens het gewenste effect in de samenleving te bereiken, is een ander verhaal. Stel dat de verplichte rookmelder in de wet wordt opgenomen. Dan moeten alle mensen die batterijtjes gaan verwisselen. Ze moeten hem niet afplakken boven het tartaartje. Ze moeten – dit is de technische kant – bedenken wat ze gaan doen op het moment dat er een brandmelding is. Ik vind het eerlijk gezegd een tekentafeloplossing.

De heer Krol (50PLUS):

Maar we hebben die verplichting wel voor nieuwere woningen, die veel brandveiliger zijn. Voor de oudere woningen, waar nu juist meer ouderen blijven wonen omdat de regering dat bevordert, hebben we die niet. Ik snap het niet.

Minister Blok:

Volgens mij is dat niet zo moeilijk om uit te leggen. Dat is bijvoorbeeld omdat je in een nieuwe woning de elektriciteitsvoorziening niet meer via een batterijtje hoeft te doen, maar via het net. In een nieuw huis is dat te doen. In een bestaande woning betekent dat een peperdure investering. Mijnheer Krol grijpt met zijn voorstel niet alleen nogal in op de privéwereld van mensen, maar zadelt ze ook nog met kosten op. Een batterijmodelletje is niet zo duur, maar ook niet erg betrouwbaar.

De heer Bashir vroeg of ik begreep waarom een brandveiligheidsinstallatie is verwijderd door een woningbouwcorporatie in Hilversum. Ik ken dit precieze voorbeeld niet, maar het kan heel goed gaan om een woning die tot voor kort onder de categorie gezondheidszorg viel, een voormalig verpleeghuis bijvoorbeeld, en nu wordt getransformeerd naar een andere bestemming. Het is dan in lijn met het Bouwbesluit om de brandveiligheidsinstallatie die er kennelijk was, weg te halen of niet meer te activeren.

Ik kom op de vragen omtrent de kwaliteitsborging. De heer De Vries vroeg mij om snel te komen met een voorstel voor de kwaliteitsborging en dat eventueel op te knippen in een aantal delen. De reden dat ik bezig ben met de kwaliteitsborging – en dat veel voorgangers voor mij daarmee bezig waren – is dat we hebben moeten constateren dat het huidige stelsel zichzelf overleefd heeft. De bouw is veel complexer geworden. Er zijn vaak heel veel partijen betrokken bij het bouwen van een huis of een ander gebouw. Het is dan moeilijk om aan te wijzen wie precies verantwoordelijk is voor welk onderdeel. Er zitten veel meer installaties in gebouwen. Als de ventilatie niet goed werkt, spreek je dan de aannemer aan of iemand anders? Dat is lastig voor de consument. Voor gemeenten is het heel moeilijk om de kwaliteit te blijven controleren en om voldoende deskundigheid te hebben. Bij de bouw – de goeden niet te na gesproken – kan er nog weleens de neiging zijn om wat achterover te leunen, want de gemeente controleert toch. Er zijn dus goede redenen om de wet aan te passen.

Daartoe overleggen we nu al een tijd met alle betrokken organisaties. Dat zijn natuurlijk de bouwers, dat zijn de consumenten – huurders en woningeigenaren – en dat zijn de gemeenten, die nu het overgrote deel van de controle doen. Zij hebben natuurlijk allemaal eigen wensen en eigen belangen. Dat begrijp ik ook, maar ik wil wel zo veel mogelijk moeite doen om die wensen en verlangens op een rij te krijgen. Ik heb enige ervaring met wetgeving. Het standaardbeeld is: ik stuur een wet naar de Kamer en dan breekt de pleuris uit, want dan melden alle belangengroepen zich, bijvoorbeeld omdat hun verdienmodel wordt aangetast. Dat zou hier zomaar ook kunnen gebeuren, terwijl het onderwerp wel zo belangrijk is dat ik het van belang vind dat de wet netjes de eindstreep haalt. Vandaar dat ik de afgelopen tijd iedereen nog eens om de tafel heb genood en heb gezegd: «Willen we het eigenlijk nog? Dit is geen persoonlijke hobby van me en het is evenmin een regeerakkoordafspraak. Dit is typisch iets in de categorie: in het kader van goed bestuur wil ik graag de bouwregelgeving goed regelen, maar eigenlijk alleen als u het ook wilt. Als ik straks weer allerlei hysterische lobbyisten over me heen krijg ... Dat hoort een beetje bij mijn werk en u bent mij allemaal zeer lief, maar ik weet wel leukere dingen.» Daarom bekijk ik zo veel mogelijk hoe ik de meningen een beetje op één lijn kan krijgen. Dat gaat niet eindeloos duren, maar het is wel iets waarmee ik bezig ben. De belangen zijn natuurlijk ook weleens tegengesteld. Een hoop mensen verdienen hier hun brood mee.

De heer De Vries vroeg in dit kader of de wet in stukken kan worden opgeknipt. Technisch gezien kun je een wet in stukken knippen, maar daarmee bedien je het belang van de ene groep meer of sneller dan dat van de andere groep. Dat leidt tot een rechtvaardigheidsvraag, maar ook tot de vraag of de wet dan nog zo in balans is dat je haar moet willen invoeren. Ik ben het onmiddellijk met de heer De Vries eens als hij zegt dat het een complexe wet is en dat de invoering dus sowieso gefaseerd moet, maar ik heb de Kamer al eerder laten weten dat ik dat sowieso wil.

De heer Van der Linde vroeg of ik nog steeds haast heb met de wet. Ja, maar wel op voorwaarde dat een en ander ook een redelijke slagingskans heeft. Het is geen kunst om de kunst.

De heer Ronnes vroeg mij naar een brandbrief. De term alleen geeft al een beetje aan welk type reacties ik verwacht rondom dit onderwerp, maar het is mooi dat er weer een brandbrief is. Die had ik eerder verwacht rondom het onderwerp brandveiligheid! Het ging nu om de voorbereiding van de stelselherziening. In de brief wordt gepleit voor het behoud van de private kwaliteitskeurmerken en voor het stoppen met tweeslachtigheid in het beleid. Er is nog steeds ruimte voor private kwaliteitskeurmerken. Dat heb ik de Kamer in meerdere overleggen laten weten. Ik heb het tevens aan de sector laten weten. Door Europese regelgeving is de situatie wel anders dan in het verleden. Er is de Europees verplichte CE-markering. In het kader van de Europese markt is het van belang om in ieder land te kunnen zien wat de kwaliteit van een product is. Daarom moeten de criteria ook hetzelfde zijn. Voor private keurmerken is het niet toegestaan om kenmerken die onder de CE-markering vallen, nog eens te testen en onder het eigen keurmerk te brengen. Als dat wel gebeurt, is dat in strijd met de Europese regelgeving. Dat zijn dus de gevallen naar aanleiding waarvan de ILT heeft opgetreden. In het wetsvoorstel zoals ik dat voor ogen heb, is er zowel ruimte voor publieke als private elementen.

Ik geloof dat de heer Van der Linde ook vroeg hoe het verder moet met KOMO. KOMO is een private organisatie. Die gun ik verder alle goeds, maar ik ben niet de hoeder van KOMO. Als wij het eens worden over de nieuwe wet, biedt dat perspectieven voor iedere private kwaliteitsborger die goed werk levert.

De heer Albert de Vries (PvdA):

Dat snap ik. Dat soort gevoelens hebben we al eerder gewisseld. Het probleem is echter veel scherper. Er verscheen vorige week in Cobouw een artikel van mijnheer Peereboom, waarin staat dat het voor KOMO onder geen beding mogelijk is, gegeven de CE-markering, om nog tot extra kwalificaties van producten te komen. Als mijnheer Peereboom gelijk heeft, mag er nog wel een verklaring worden afgegeven voor een betonnen vloer maar niet meer voor de kwaliteitskenmerken van cement. Het lijkt me belangrijk dat de Minister nu een- en andermaal glashard duidelijk maakt wat wel en niet mag. In deze wereld blijven de mensen maar tegenover elkaar staan. Dat maakt het erg ingewikkeld om de nieuwe wet straks zodanig in te richten dat er betrouwbare kwaliteitskenmerken komen, ook privaat.

Minister Blok:

Als er onduidelijkheden zijn die ik nog kan opruimen, doe ik dat graag. De heer De Vries wijst erop dat er partijen zijn die tegenover elkaar blijven staan. Soms zijn die partijen advocaat en krijgen ze € 400 per uur, zolang ze maar tegenover elkaar blijven staan. Er kunnen dus private belangen achter zitten. Ik wil een onderscheid maken tussen datgene wat echt onduidelijk is – dat doe ik overigens liever schriftelijk, want daarmee kom je inderdaad in die juristerij – en de Europese regelgeving, die duidelijk is zoals ik haar net beschreef. Als het gaat om CE-markering, is er geen ruimte om op die kenmerken nog private oordelen te geven. Op andere onderdelen is die ruimte er wel. Daarover kan toch geen misverstand zijn? Dat een organisatie die graag aan vermenging doet, dat businessmodel niet meer op die manier kan uitvoeren, is het gevolg van het feit dat we ons allemaal aan de wet moeten houden. Dat betekent toch niet dat er dan helemaal niets meer kan? Het is toch niet zo dat alle organisaties die zich bezighouden met keurmerken, zich in paniek melden?

De heer Albert de Vries (PvdA):

Ik ben ook groot voorstander van het mogelijk maken van erkende toepassingen, maar dat is iets anders dan certificaten van producten. Ik hecht er erg aan dat de Minister een brief schrijft waarin hij klip-en-klaar de verschillen uiteenzet tussen de brief die wij hebben gekregen van het Platform Voorbereiding Stelselherziening en het stuk in Cobouw. Als hij daarover goed duidelijkheid geeft, kunnen we verder. Er zijn nu nog mensen die op sporen zitten die mogelijk doodlopen. Dat is doodzonde.

Minister Blok:

Ik schrijf graag een puntsgewijze reactie op de brief van het Platform Voorbereiding Stelselherziening.

De heer Ronnes (CDA):

Zou ik daaraan het verzoek mogen toevoegen om in die brief ook aandacht te schenken aan het level playing field in Europa? Wij ontvangen geluiden dat er in sommige landen een andere interpretatie wordt gegeven aan de Europese regelgeving dan in Nederland. Wil de Minister dus specifiek bekijken hoe de ons omringende landen hiermee omgaan en hoe dat zich verhoudt tot de wet zoals de Minister die voor zich ziet?

Minister Blok:

De essentie van de CE-markering is natuurlijk om ervoor te zorgen dat dit in Europa op gelijke wijze wordt gedaan. Dat is ook de reden waarom Europa nogal scherp is op alles wat daarbij verwarring zou kunnen zaaien. Ik ben graag bereid om in de brief nog eens in te gaan op de manier waarop de Europese regelgeving wordt geïmplementeerd en op datgene wat wij weten van andere landen.

De heer Ronnes had ook nog gevraagd naar de relatie tussen de kwaliteitsmarkering en de nieuwe wet.

De heer Ronnes had ook nog gevraagd naar de relatie tussen de kwaliteitsmarkering en de nieuwe wet. Ik hoop dat ik zonet goed heb aangegeven dat er binnen de nieuwe wet juist veel ruimte is voor private kwaliteitsborging, als die maar niet in strijd is met de CE-markering.

Ik kom nu te spreken over de andere onderwerpen waarover vragen zijn gesteld. Ik begin met de vragen over koolmonoxide. De heer De Vries vroeg naar het rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid en andere leden vielen hem daarin bij. Ik vond dit rapport interessant en op onderdelen opzienbarend. Het was kritisch op de manier waarop er nu wordt geïnstalleerd en gecontroleerd. Eigenlijk zou een voorstander van verplichte keuring dit rapport nog eens kritisch moeten lezen. Het rapport komt overigens niet tot het aanbevelen van een verplichte keuring. Ik onderzoek op dit moment hoe er in andere landen wordt omgegaan met koolmonoxide en hoe daar wordt gekeurd. Begin mei heb ik al die onderzoeken bij elkaar en kom ik bij de Kamer terug met een reactie op het OVV-rapport en de maatregelen die we in Nederland kunnen nemen.

De leden De Vries, Ronnes en Bashir vroegen naar de pilot van Uneto en de gemeente Utrecht. In Utrecht is geëxperimenteerd met een apk voor woningen. Het verast mij niet dat dit in Utrecht plaatsvindt, omdat ik de heer Paulus Jansen nog als Kamerlid heb meegemaakt. In die vorige avatar was hij daar namelijk altijd pleitbezorger van. Ik vind het dus wel chic dat hij dit nu ook als wethouder toepast. Ik kan alleen de uitkomsten van het onderzoek niet goed interpreteren. Volgens mij zei de heer Bashir dat meer dan de helft van de woningen niet voldoet aan de keuringseisen. Ik herken dat cijfer wel, maar ik weet niet wat die keuringseisen zijn. Ik denk bijvoorbeeld niet dat die in het Bouwbesluit staan. Misschien is daarover aanvullende informatie beschikbaar. Zonder te weten wat die keuringseisen zijn, kan ik in ieder geval moeilijk zeggen of deze uitkomst echt heel onrustbarend is. Ik vind het wel verstandig als mensen uit zichzelf eens in de zoveel tijd hun installatie laten bekijken, maar ik kan dus niet beoordelen hoe onrustbarend dat cijfer is.

Ik ben al ingegaan op de vraag van mevrouw Bergkamp over de onderzoeksplicht voor zwembaden.

Mevrouw Bergkamp (D66):

De Minister heeft aangegeven dat de zwembaden nu onder de onderzoeksplicht vallen, maar ik had daar nog een vraag over gesteld. Gemeenten bezuinigen op zwembaden. Op dit moment hebben zwembaden het behoorlijk lastig. Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat dit nu echt gaat gebeuren, zodat we die vreselijke ongelukken uit het verleden niet meer zullen meemaken? De Minister zei dat het belangrijk is dat dit nu echt gaat gebeuren. Ik deel die opvatting, maar hoe gaat de Minister dat controleren, in de wetenschap dat veel gemeenten bezuinigen?

Minister Blok:

Ik herken de financiële situatie van de zwembaden. Als oud-gemeenteraadslid herinner ik mij dat het zwembad een van de grootste posten op de gemeentebegroting was. De heer De Vries zal dat als oud-wethouder ook weten. Dit mag echter geen reden zijn om minder veiligheidsmaatregelen te nemen. Vandaar dat ik mijn nogal ingrijpende maatregel heb aangekondigd, die ik deze zomer wil laten ingaan. Er moet dus echt inspectie gaan plaatsvinden, wat ook betekent dat er van herstel sprake moet zijn in geval van gevaarlijke situaties. De financiële situatie kan echt geen excuus zijn om dat niet te doen.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Wij zouden het zeer op prijs stellen als de Minister goed de vinger aan de pols hield en de Kamer in de voortgangsrapportage meedeelde hoe dit daadwerkelijk gaat in de praktijk. 8% van de gemeenten voert immers een halfjaarlijkse inspectie uit, wat echt heel laag is. De zwembaden moeten van ver komen. Ik vind het belangrijk dat de Minister boven op dit dossier zit.

Minister Blok:

Ik zal de Kamer graag informeren over de voortgang rond het verplichte onderzoek. Ik wijs er wel op dat die onderzoeksplicht pas deze zomer ingaat, dus dat het nog even duurt voordat ik hiervan een overzicht kan sturen. Ik zal dat wel doen.

De heer De Vries vroeg naar de asbestdaken en de voortgang daaromtrent. Mijn collega Dijksma heeft de Kamer een brief gestuurd over het voornemen om het verbod op asbestdaken per 2024 in werking te laten treden. De heer De Vries wees op een casus in Lelystad, maar die ken ik niet. Wellicht kan hij daar iets meer over zeggen, ter verduidelijking.

De heer Albert de Vries (PvdA):

Mensen anticiperen op die verplichting tot verwijdering van asbest. Een heleboel particulieren moeten dat doen, maar lang niet iedereen heeft daar de middelen voor. Mij is van verschillende kanten bericht dat er in de uitvoering allerlei problemen ontstaan. Maar uit Lelystad krijg ik wel heel veel berichten, dus kennelijk is daar een project aan de gang waar men helemaal op stukloopt. Ik zou het daarom op prijs stellen als de Minister of de Staatssecretaris ons informeerde over waarom de voortgang stokt en wat er in Lelystad specifiek aan de hand is.

Minister Blok:

Dat betekent dat ik hier later op moet terugkomen. Ik zal met collega Dijksma overleggen of zij of ikzelf die brief over de casus-Lelystad naar de Kamer stuurt.

Mevrouw Bergkamp had nog vragen over de gasexplosie in Diemen en over de overgangstermijn voor de netbeheerders van acht jaar voor de digitalisering van hun leidinggegevens. Ik weet dat collega Kamp, die weer gaat over de voorschriften voor gasnetwerken, in overleg is met de sector om te bekijken of het sneller kan dan in acht jaar. Dit is ongetwijfeld een vraag van technische haalbaarheid. Ik moet dus ook deze vraag bij een collega neerleggen, omdat die wetgeving onder diens verantwoordelijkheid valt.

De voorzitter:

Ik dank de Minister voor zijn eerste termijn. Ik constateer dat de collega's behoefte hebben aan een tweede termijn. Ik stel één minuut spreektijd per lid voor.

De heer Krol (50PLUS):

Voorzitter. Als mensen langer thuis wonen, is dat deels hun eigen keus maar ook deels het gevolg van overheidsbeleid. Dat maakt de overheid medeverantwoordelijk. Het geldt ook voor de hele maatschappij en alle mensen eromheen. Je zult namelijk maar een oudere buurman hebben die per ongeluk het gas heeft laten aanstaan; daar heb je in jouw woning dan ook last van. Ik vind het verontrustend dat de Minister seniorencomplexen niet als aparte categorie of subcategorie wil definiëren. Hij kan daarbij niet alleen maar verwijzen naar de eigen verantwoordelijkheid van mensen. Kijk maar naar de reeks branden die dit soort complexen in de afgelopen maanden heeft gekend.

Wij blijven voorstander van de uitbreiding van de regels met betrekking tot rookmelders van nieuwe woningen naar oude woningen. De Minister zegt dat de aanleg of de aansluiting op elektra veel geld kost, maar voor een paar tientjes heb je al een uitstekende rookmelder met een batterijtje erin dat minimaal vijf jaar moet meegaan, tenminste als mevrouw Bergkamp niet toevallig bij je in huis komt. En het is toch echt makkelijker om aan mantelzorgers of je kinderen te vragen om een batterijtje te verwisselen dan om een complete rookmelder op te hangen. Daarom wil ik hier graag een motie over indienen. Ik heb dus behoefte aan een VAO.

De heer Albert de Vries (PvdA):

Voorzitter. Ik dank de Minister voor zijn antwoorden en voor zijn vele toezeggingen. Ik ben echt blij met zijn toezegging dat hij zal kijken naar de brandveiligheid van aangepaste woningen voor mensen met een beperking. Ik ben ook blij dat hij gaat praten over de inzet van de factor brandveiligheid binnen de Wmo en dat gemeenten mogelijk een zorgplicht op dit gebied krijgen. Ik ben verder blij dat er een brief komt over de KOMO-kwestie, want hierover is echt op korte termijn duidelijkheid gewenst.

Nog iets over de Wet kwaliteitsborging. Ik lees in de rapporten dat de private kwaliteitsborgers eigenlijk te duur zijn; in ieder geval veel duurder dan het gemeentelijke toezicht. Om die reden heb ik gevraagd of er een knip mogelijk is. Een andere oplossing is het van de kwaliteitsborging vrijstellen van een deel van de eenvoudige bouwwerken. Ik vraag de Minister om dat laatste nog te overwegen.

Verder vind ik dat we snel moeten handelen in de koolmonoxidekwestie, al ben ik bereid om de brief van mei af te wachten. De PvdA vindt dat er voor de apk voor woningen nu een stap moet worden gezet. Dat is geen stap naar een verplichting, maar een stap naar een onderzoek: hoe zou zo'n apk eruit kunnen zien? Wij overwegen om daarover een motie in te dienen.

De heer Van der Linde (VVD):

Voorzitter. Dank aan de Minister voor zijn uitvoerige beantwoording. Ik hoop dat ik genoegzaam duidelijk heb gemaakt dat de VVD geen overheid wil die zomaar achter de voordeur komt kijken. Ik hoop dat ik ook duidelijk heb gemaakt dat wij niet lichtzinnig denken over brandveiligheid. En natuurlijk moeten wij iets doen voor kwetsbare groepen in de samenleving, maar daarbij zeg ik zeer nadrukkelijk tegen de collega's: niet op basis van leeftijd, maar bijvoorbeeld wel voor mensen die niet makkelijk kunnen wegkomen. Het haakje naar de Wmo vind ik heel elegant. Het zou niet mijn idee zijn om daar een inspectie aan te koppelen, maar wel om dit als service vorm te geven. Dat past ook meer bij de dienstverlenende overheid die wij voor ogen hebben. En dat een verzekeringsmaatschappij mij korting geeft als ik maatregelen neem, is natuurlijk een heel elegante oplossing, waar wij alleen maar voor kunnen zijn.

Ik wacht graag af hoever de Minister gaat komen met de Wet kwaliteitsborging. Ongetwijfeld komen wij daar nog over te spreken. Ook ik kijk uit naar de brieven over KOMO, de CE-markering en de private kwaliteitsborging. Ik denk dat het heel goed is om daar duidelijkheid over te krijgen.

De heer Ronnes (CDA):

Voorzitter. Allereerst dank voor de beantwoording en voor de vele toezeggingen van de Minister, met name die over het overleg dat hij wil voeren met de verzekeraars en de installatiebedrijven over een product dat bewerkstelligt dat er automatisch, door de bewoner zelf, een apk wordt uitgevoerd. Ik zou graag willen dat de Minister ons over de uitkomst van die gesprekken informeerde. Wij zullen nog bezien of we een en ander via een motie in het VAO nader gaan definiëren.

Het blijkt dat er grote winst kan worden geboekt met het brandwerend maken van producten. Cijfers uit andere landen wijzen uit dat daardoor een kwart van het aantal slachtoffers kan worden voorkomen. In zijn brief maakt de Minister melding van de activiteiten op dat gebied en het overleg dat diverse partijen daarover voeren. Toch vraag ik de Minister om daar nadrukkelijker aandacht aan te schenken, want volgens mij zijn er op dat gebied nog stappen te zetten die een positieve invloed op de brandveiligheid kunnen uitoefenen.

Een laatste opmerking over de interpretatie van het CE-keurmerk. Wij zijn erg benieuwd hoe de Minister de Europese wetgeving uitlegt en hoe hij de omgang daarmee ziet in bijvoorbeeld Duitsland. Wat hebben wij hierbij zelf voor ogen? Wij zien die brief graag tegemoet.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Voorzitter. Ik dank de Minister voor zijn beantwoording. Het viel mij in dit algemeen overleg op dat er veel onduidelijkheid bestaat over de precieze verantwoordelijkheidsverdeling. De Minister verwees vaak naar andere departementen, zoals VWS en Veiligheid en Justitie. Misschien worden beslissingen zo uitgesteld of verschoven. Ik vraag me af of deze Minister niet de verantwoordelijke coördinerende bewindspersoon is met betrekking tot brandveiligheid. Ik mis daadkracht op dit onderwerp. Graag wat meer duidelijkheid over die verantwoordelijkheid en over die coördinerende rol. Ik kijk uit naar het rapport van het aanjaagteam over de levensloopbestendige woningen. Ik denk dat dat heel belangrijk is.

Ik heb nog wat vragen aan de Minister gesteld. Hoe krijgen we de preventie en voorlichting effectiever? Hoe kunnen we innovatievere rookmelders stimuleren? Met goedwerkende rookmelders is er volgens mij sprake van een gedeeld belang. Ik had ook nog gevraagd naar de mogelijkheid van verspreiding van een veiligheidschecklist via de cliëntenorganisaties, de thuiszorg of de gemeenten. Brandveiligheid is daar een onderdeel van.

Tegen de heer Krol wilde ik nog zeggen dat een goeddoorbakken tartaartje erg lekker is!

De heer Bashir (SP):

Daar ben ik ondertussen wel heel benieuwd naar geworden. Misschien kunnen we de volgende keer worden getrakteerd.

Voorzitter. Ik ben benieuwd naar de uitwerking van de toezeggingen van de Minister. Ik vind dat er bij de studentenhuizen wel een tandje bij kan. Vorige week kregen we een brief van de Minister over ouderenhuizen. Kunnen we een soortgelijke brief krijgen over studentenhuizen, waarin hij ongeveer hetzelfde doet?

De Hilversummer corporatie Dudok Wonen verwijdert brandalarmsystemen. Die zaten al in de woningen, dus waarom zou je ze verwijderen? Ik zou verwachten dat de Minister daar even achteraan ging om te bekijken wat het probleem is, wat we ervan zouden kunnen leren en wat ervan zou kunnen worden toegepast in de rest van het land. Hetzelfde geldt voor Utrecht, waar een pilotonderzoek is gedaan. Het lijkt mij niet zo moeilijk om even contact op te nemen met Utrecht en daar na te vragen aan welke eisen is getoetst. De Minister zegt niet te weten over welke keuringseisen het gaat, maar even een telefoontje plegen lijkt mij voor een voor brandveiligheid coördinerend Minister niet zo moeilijk. Misschien kunnen we zo dingen leren die we ook in de rest van het land kunnen toepassen.

Nog iets over het wetsvoorstel over de kwaliteitsborging. De Minister is bang voor hysterische lobbyisten. Als ik hem was, zou ik vooral vrezen voor hysterische Kamerleden, want als de lobbyisten hun zin krijgen, krijgen politieke partijen, die het volk vertegenwoordigen, niet hun zin. Misschien moeten we het dus omkeren. Laten we hier in de Kamer een debat op hoofdlijnen voeren over wat we met die kwaliteitsborging willen en over wat er in het wetsvoorstel van de Minister zou moeten komen. De Minister kan dat dan vervolgens gaan uitwerken. Als we het zo doen, lijkt me dat een betere volgorde dan die van nu, waarin de Minister eerst met lobbyisten spreekt en hun hun zin geeft.

Tot slot. De Minister heeft een brief toegezegd, maar misschien is het toch beter als wij wat zaken aanscherpen. Ook ik heb dus behoefte aan een VAO. Zet u mij dus vooral op de sprekerslijst, voorzitter.

De voorzitter:

Dat laatste zult u echt zelf moeten doen. De heer Krol komt daar automatisch op, maar de andere leden moeten zich zelf op de sprekerslijst laten zetten.

Minister Blok:

Voorzitter. De heer Krol herhaalde zijn wens om seniorencomplexen apart te definiëren. Ik herhaal mijn verzoek aan hem om daarover mee te denken. De route die de heer De Vries schetste, ga ik echt verkennen.

De heer Krol komt met een motie over het verplichten van rookmelders. Van hem mogen die ook met een batterij. Ik wacht zijn motie af. Over het voorbeeld dat hij gaf, wilde ik nog zeggen dat ook kinderen of mantelzorgers batterijen kunnen verwisselen. Dat is natuurlijk heel praktisch, maar de kinderen zouden natuurlijk ook hun vader of moeder kunnen vragen of het niet verstandig zou zijn om het gasfornuis te vervangen door een elektrische plaat. Sommige vaders of moeders zullen dan zeggen dat ze zich met hun eigen zaken moeten bemoeien, andere zullen zeggen dat ze dat een goed idee vinden. Net zo goed zouden ze de rookmelder ter sprake kunnen brengen.

Ik zal de heer De Vries laten weten wat er komt uit mijn gesprek met de gemeenten over het meenemen van brandveiligheid in de Wmo. Inderdaad kom ik nog met een brief waarin ik nogmaals aangeef wat er wel en niet over bouwmaterialen mag worden vermeld via private en CE-markering. Het was sowieso de bedoeling om in de Wet private kwaliteitsborging vrijstellingen op te nemen voor eenvoudige bouwwerken. De motie van de heer De Vries wacht ik ook af.

Naar aanleiding van het verzoek van de heer Ronnes en de opmerkingen van de heer Van der Linde laat ik de Kamer weten wat ik met de verzekeraars bespreek over het aantrekkelijk maken van een veiligheidskeuring via de verzekering.

Mevrouw Bergkamp hoopte dat ik coördinerend Minister van brandveiligheid zou zijn of worden. Mocht zij ooit gevraagd worden om Minister te worden, dan zou ik haar adviseren om angstig te worden als het woord «coördinerend» valt. Dat werkt namelijk echt niet. De brandweer valt onder de Minister van Veiligheid en Justitie. Dat vind ik logisch. De bouwvoorschriften vallen inderdaad onder mij, maar zoals gezegd is er een onderscheid tussen techniek, die via voorschriften kan worden geregeld, en gedrag, iets wat in Nederland gelukkig een individuele verantwoordelijkheid is. Daarbij kunnen mensen wel via voorlichting worden geholpen.

Het is echt onvermijdelijk dat het toezicht op de bouwvoorschriften bij de gemeenten ligt; die zitten immers voldoende dicht op de woningen en bouwwerken om dat toezicht goed te kunnen uitoefenen. Ik vrees dus dat het onvermijdelijk is dat verantwoordelijkheden op verschillende plaatsen liggen, maar dat geldt natuurlijk voor meer onderwerpen. De Kamer mag mij wel aanspreken op het deel waarvoor ik verantwoordelijk ben. En natuurlijk voer ik daarover fatsoenlijk overleg met mijn collega's en andere betrokkenen.

De Kamer en ik zullen elkaar later verder spreken over het rapport van het aanjaagteam over de ouderenhuisvesting.

Mevrouw Bergkamp vroeg verder hoe we de rookmelder innovatiever kunnen maken. Op dit gebied moet je innovatie breder zien dan alleen de rookmelder. Ook is een rookmelder slechts een middel, en niet per se het enige of het slimste. Zodra je iets verplichtstelt, is dat tegelijk meestal een rem op innovatie. Om die reden geloven wij volgens mij allebei niet zo in een verplichte techniek. In de ouderenhuisvesting, maar ook breder in de huisvesting van hulpbehoevenden, kunnen nog grote stappen worden gezet met behulp van domotica en techniek. Zo zag ik ooit tijdens een werkbezoek dat met een bewegingsmelder kan worden ontdekt dat iemand uit bed is gevallen. Dat is nog veiliger dan een zuster die maar een of twee keer per nacht haar ronde maakt; dan kan iemand immers zomaar een paar uur naast zijn bed liggen. Ik wist dat toen nog niet, maar als zoiets je wordt uitgelegd, begrijp je het ook. Er moeten dus grote stappen worden gezet. Dit is een reden te meer om niet één techniek verplicht aan te wijzen.

Een checklist voor veiligheid lijkt mij een logisch onderwerp om mee te nemen bij de gesprekken over het inzetten van de Wmo. Je hebt immers een middel nodig om aan veiligheid handen en voeten te geven. Dit is breder dan brandveiligheid alleen.

De heer Bashir had het nog over studentenhuizen. Die staan niet op de agenda van vandaag, maar ik heb de Kamer ooit geïnformeerd over de maatregelen op dat gebied. Ik ben graag bereid om dat nog een keer op papier te zetten, maar in het verleden hebben we al forse voorlichtingscampagnes gevoerd.

De heer Bashir vond dat ik in Hilversum moet gaan informeren waarom daar een brandveiligheidssysteem wordt verwijderd. Ik ga niet iedere woningcorporatie bellen met de vraag waarom die zoiets doet. Zo werkt het niet; dan zouden zij knettergek worden, en ik ook. De heer Bashir vroeg in eerste termijn of ik begrijp waarom ze dat doet. Ik heb gezegd dat ik me dat in de genoemde situatie goed kan voorstellen. Een Minister gaat echt niet iedere woningcorporatie in Nederland controleren. Voor de brandveiligheid hebben we de gemeente, de Autoriteit woningcorporaties is er voor de andere taken. Zo niet, dan zou niemand meer aan zijn eigen werk toekomen.

Ook de heer Bashir wilde van mij de coördinator brandveiligheid maken, maar dat zou echt een schadelijke vereenvoudiging van de werkelijkheid opleveren. Met wat ik zei over lobbyisten, wilde ik het volgende duidelijk maken: hoe meer ik in het voortraject met alle betrokkenen kan regelen, hoe minder gekrakeel er is als er in de Kamer een wetsvoorstel aan de orde is. Het gaat er niet om of wij al dan niet bang zijn voor lobbyisten, maar de hoeveelheid gekrakeel beïnvloedt vaak wel de snelle of soepele invulling van een wet. Ik vind het ook een goede Nederlandse traditie om van tevoren zo veel mogelijk draagvlak te proberen te bereiken bij iedereen die ermee moet werken. Ik steek liever daar wat extra tijd in dan dat ik een halfvoldragen wetsvoorstel naar de Kamer stuur.

Voorzitter, ik hoop hiermee alle vragen uit de tweede termijn te hebben behandeld. Ik heb de Kamer brieven over een aantal onderwerpen beloofd en ik zal daar dus nog mee komen.

De voorzitter:

Ik heb een zestal toezeggingen genoteerd. Ik vraag de Minister om aan te geven wanneer hij de brieven naar de Kamer zal sturen.

De Kamer ontvangt de voortgangsrapportage van het aanjaagteam ouderenhuisvesting.

Minister Blok:

Dat is volgens mij in april.

De voorzitter:

Er zal een gesprek komen met de verzekeringsbranche over de woning-apk en de Kamer zal daarover worden geïnformeerd.

Minister Blok:

Ik heb daarvoor natuurlijk verschillende agenda's nodig, maar dit zal vóór de zomer naar de Kamer komen.

De voorzitter:

Er komt een reactie op de brief van het Platform stelselherziening ten aanzien van certificeringsbepalingen.

Minister Blok:

Ja, en dat zal in april zijn.

De voorzitter:

In mei 2016 ontvangt de Tweede Kamer een brief over koolmonoxide en de bestrijding.

Er komt een voortgangsbericht over de inspectie van zwembaden.

Minister Blok:

Dat zal al snel een jaar duren, want die maatregel wordt pas deze zomer van kracht. Dat bericht komt een jaar na de inwerkingtreding.

De voorzitter:

Dus vóór de zomer van 2017.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu of de Minister voor Wonen en Rijksdienst zal de Tweede Kamer berichten over de asbestproblematiek in Lelystad.

Minister Blok:

Ik zal proberen om ook dat in april te doen.

De heer Albert de Vries (PvdA):

Ik heb heel duidelijk de toezegging van de Minister gehoord dat hij aan de slag zal gaan met het definiëren van «woningen voor mensen met een beperking». Het lijkt me goed als dat ook wordt vastgelegd. Hij heeft verder toegezegd dat hij met de gemeenten in gesprek gaat over de toevoeging van een zorgplicht voor brandveiligheid. Ook die toezegging zou ik graag vastgelegd hebben.

Minister Blok:

Ik had bij het begrip «zorgplicht» een kanttekening gemaakt. Ik heb gezegd dat ik met de gemeenten in overleg ga over het meenemen van veiligheid in de Wmo en het hanteren van een checklist. Een aan leeftijd gekoppelde zorgplicht gaat mij een stapje te ver. Ik ga wel de route van de heer De Vries voor aangepaste woningen bekijken.

De heer Van der Linde (VVD):

Ik realiseer me dat we nu aan het fijnslijpen zijn. Bij de verzekeringsmaatschappijen had ik het niet over een apk. Ik had het over kortingen op basis van de maatregelen die men neemt. Dat is net even wat anders.

De voorzitter:

De heer Ronnes had het wel over een apk. We zullen die twee zaken combineren.

Minister Blok:

Daar ben ik het mee eens.

De voorzitter:

Verder wijs ik erop dat er een VAO is aangevraagd. De heer Krol is daarbij de eerste spreker. Ik dank allen voor hun aanwezigheid bij dit AO.

Sluiting 12.00 uur.

Naar boven