Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 november 2015
In deze brief informeer ik u over de aanpak van strijdige en discutabele certificaten
ten opzichte van de Europese Bouwproductenverordening (Construction Products Regulation,
CPR). Zoals vermeld onder meer in de beantwoording op Kamervragen rondom het ERB rapport
«Erkende technische oplossingen» (2013, Kamerstuk 32 757, nr. 92, antwoord op vraag 10) is in 2014 een majeure operatie uitgevoerd betreffende de
aanpassing van certificaten, die zou moeten leiden tot een heldere scheiding van CE-Markeringen
en Erkende Kwaliteitsverklaringen (EKV’s) per 1 januari 2015.
Het erkende stelsel
In Nederland kennen we een uitgebreid certificatiestelsel in de bouw. Dit stelsel
vindt zijn publiekrechtelijke grondslag in het Bouwbesluit en Besluit bodemkwaliteit.
Binnen dit stelsel komen zogenoemde erkende kwaliteitsverklaringen (EKV’s) tot stand;
dit zijn certificaten voor bouwproducten, processen en diensten in de bouw die een
aansluiting hebben aan het Bouwbesluit. Het Bouwbesluit regelt dat – wanneer EKV’s
worden toegepast – dit voldoende bewijs is dat aan het Bouwbesluit-voorschrift wordt
voldaan.
De bouwproductenverordening
De CPR creëert een interne markt voor bouwproducten door op Europees niveau geharmoniseerde
technische specificaties vast te stellen om de prestaties van bouwproducten te beoordelen.
Als het product onder de Europese Verordening bouwproducten valt en er is een geharmoniseerde
norm op van toepassing, dan moet het product een CE-markering hebben. Een fabrikant
die een CE-markering aanbrengt, verklaart daarmee dat zijn product volgens Europese
normen is getest of beoordeeld.
Onderzoek ILT
Uit onderzoek door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) is gebleken dat bij
circa een derde van de beoordelingsrichtlijnen (BRL-en) die onder het erkende stelsel
van certificatie in de bouw vallen, sprake is van strijdigheid of mogelijke strijdigheid
met de Europese Bouwproductenverordening (CPR). Dit maakt dat de certificaten die
op basis van deze strijdige en discutabele BRL-en worden afgegeven, eveneens in strijd
en mogelijk in strijd zijn met de CPR.
De BRL-en en EKV’s waarbij strijdigheid is geconstateerd met de CPR, moeten worden
aangepast. De BRL-en en EKV’s waarbij het volgens de bevindingen van de ILT niet mogelijk
is gebleken om vast te stellen of deze voldoen aan de CPR, moeten met name worden
bezien op eventuele verwijzingen in het private deel. Het private deel valt niet onder
het erkende stelsel en kan strijdig zijn met de CPR. Daarom heb ik Stichting Bouwkwaliteit
opdracht gegeven binnen een termijn van drie maanden het proces te faciliteren zodat
certificatie-instellingen alle strijdige dan wel discutabel aangemerkte BRL-en, gerelateerd
aan het Bouwbesluit en het Besluit bodemkwaliteit, aanpassen of aantonen dat er geen
sprake is van strijdigheid met de CPR.
In augustus dit jaar heb ik hierover overleg gehad met KOMO, Bouwend Nederland, de
Aannemersfederatie Nederland en het Nederlands Verbond Toelevering Bouw (NVTB). Tijdens
dit gesprek zijn de bevindingen van de ILT gedeeld en is gesproken over het zo snel
mogelijk oplossen hiervan. Ik heb er vertrouwen in dat dit aanpassingstraject snel
wordt opgepakt. De EKV’s hebben als doel de administratieve lasten voor de sector
te verlichten.
Als de acties niet binnen de gestelde termijn tot correcte BRL-en leiden, dan zal
ik genoodzaakt zijn om de strijdige certificaten uit het stelsel te halen. Ik ga er
echter vanuit dat de betrokken partijen tijdig actie zullen ondernemen.
De Minister voor Wonen en Rijksdienst,
S.A. Blok